Castella MAANDAG 27 APRIL 1942 OE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD PAG. 2 Hoofdredacteur: Th. Wllmer, Lelden. Red. Buitenland: Mr. H. Geise. Leiden. Red. Stad en Sport: M. Zonderop, Leiden. Red. Omgeving: L. Roozen, Leiden. Red. Letteren en Kunst: Fr. Schneiders, Leiden. WEERBERICHT ZONS OP. EN ONDERGANG. Zon op 6.17 uur, onder 20.55 uur. Tusschen deze tijden moet worden ver duisterd. MAANSTANDEN. 27 April: De maan komt Maandagmid dag 4.35 uur op en gaat Dinsdagmorgen om. 5.27 uur onder. 28 April: de maan komt Dinsdagmid dag om 5.51 uur op en gaat Woensdag morgen om 5.53 uur onder. 24 April: De maan komt Woensdagavond 7.10 uur op en gaat Donderdagmorgen 6.29 uui onder. 30 April: De maan komt Donderdagavond 8.30 uur 'op en gaat Vrijdagmrogen 6.55 uur op en gaat Zaterdagmorgen om 7.32 1 Mei: De maan komt Vrijdagavond 9.50 uur onder. Toen de heer Cripps voor de eerste maal naar Moskou vloog, was dat niet minder bemoedigend dan zijn terugkeer uit Indië. Dat generaal MacArthur kans heeft gezien nog juist op tijd van de Philippijnen te ontkomen, was eveneens een bemoedigende factor. Evenals het bemoedigend is, als 20 Engelschen er in slagen, met zwartge maakte gezichten en gummizolen, met een Britsch vlot hier of daar aan de door ors bezette kust aan land te gaan, om by de verschijning van een Duitsche patrouille weer uit te knijpen. Als een emigrantenregeering, een verza meling van nullen dus, een verklaring te gen Duitschland aflegt, werkt dit bemoe digend. evenals wanneer de heer Churchill de vernietiging van de Duitsche duikboo- ten verkondigt of spreekt van een nieuwe uitvinding, een nieuw offensief, een twee de front enz. Daaraan valt niets te doen. Ieder volk heeft zijn eigen soort bemoediging. Ik heb het b.v. destijds als bemoedigend be schouwd, dat wij er in slaagden binnen 18 dagen den PooJscher. staat in een aar tal van de gewe.u.gste vernietigingsslagen weg te vager., dat ir» dien heelen tijd noch Franki'ik, noen ook Engeland het waagde den Westwall ook s'e»hts te naderen. Ik geloof, dat het ook bemoedigend was, dat wij in Noorwegen konden lauden en wel niet des nachts met zwartgemaakte gezichten en op gummizolen, maar op klaarlichten dae en op bergschoenen met spijkers en dat wij dit Noorwegen in am per zes weicen volkomen in onze macht kregen. Het was eveneens voor ons allen zeer bemoedigend te beleven, hoe het Eritsche expeditieleger in weinige weken uit Noor wegen werd verdreven. Eveneens meen ik, dat wij alle aanlei ding hebben het bemoedigend te achten, dat het ons mogelijk was in amper zes weken de Fransch-Britsche legers volko men vernietigend te verslaan, in nog geen week Nederland en in amper drie weken ook België in onze macht te krijgen, de Britsche strijdkrachten te verpletteren, ge vangen te nemen of bij Duinkerken in zee te jagen. Ikzelf achtte het een bijzondere bemoe diging, dat wij te zamen met Italië niet slechts in Frankrijk, maar ook in Noord- Afrika groote successen konden behalen. Even bemoedigend was het in mi.in oogen, dat wij kans zagen den Servischen op stand met orze bondgenooten in enkele weken kapot te slaan. Voorts was het voor ons bemoedigend te beleven, hoe de Brit sche expeditie ook daar in zeer snel tempo eerst naar den Peloponnesus en daarna via Kreta ten slotte in de richting van de zee verdween, voorzoover zij niet door ons eveneens werd vernietigd. Niet minder bemoedigend was 't overi gens voor het Duitsche volk, dat wij sedert 22 Juni van het vorige jaar met onze bond genooten in slagen, die uniek waren in de wereldgeschiedenis, het bolsjewistische ge vaar meer dan 1000 km van onze grenzen konden terugslaan en dat in dezelfde\ pe riode reeds meer dan 16.000.000 ton vijan delijke koopvaardijscheepsruimte tot zin ken gebracht werd, hetgeen thans nog steeds voortduurt. Ik beschouw het als een bemoediging, dat wij daarbij kans hebben gezien in de wijde ruimte van het Oosten een spoor wegnet op de Europeesche sooorbreedte te brengen en in dienst te stellen, zoo uitge strekt, dat het thans grooter is dan dat van het geheele Engelsche moederland. Ook omtrent de Japansche heldendaden, dien unieken zegetocht, kan ik niet anders zeggen, dan dat zij in onze oogen eveneens buitengewoon bemoedigend zijn. Het bemoedigendste, dat ik voor Duitsch land en zijn bondgenooten zie, is evenwel misschien wel, dat mr. Churchill en Roose velt te Londen en te Washington optreden en niet te Bgrlijn of Rome. DE WINTER VALT IN. Toen ik voor de laatste maal tot u sprak, daalde over het Oosten een winter, zooals in Europa en ook in deze gebieden in meer dan 140 jaar niet was beleefd. Binnen en kele dagen zakte de thermometer van 0 graden en daarboven tot min 47 graden en daaronder. Daardoor vonden alle verdere operaties vier weken vroeger dan te voor spellen viel een plotseling einde. Het front, dat in voorwaartsche bewegirg was, mocht niet terugvloeien en evenmin kon het gelaten worden in de stellingen, waar het zich op dat moment bevond. Der halve werd het teruggetrokken over een algemeene lijn, die van Taganrog naar het Ladogameer loopt. Ik mag thans uitspreken, dat deze ope ratie oneindig moeilijk uit te voeren was. Er waren oogenblikken, dat mensch en machine dreigden te verstijven. Wie de wijde vlakten van dit Oosten ziet, heeft daarbij rekening te houden met den psy- rhischen last, die in 1812 de Fransche le gers vernietigde. De voornaamste last van den strijd druk te op het leger en de daarmede verbonden vreemde formaties. Ik heb het derhalve als mijn eereplicht beschouwd op dat oógen- blik mijn naam aan het lot van het leger le verbinden. Ik voel mij als soldaat zoo zeer verantwoordelijk voor de aanvoering in dezen strijd, dat ik het ondraaglijk zou hebben geacht, op dit zwaarste uur met mijn persoon niet al datgene onder de oogen te zien wat de Voorzienigheid met ons scheen voor te hebben. Dat het nu gelukt is de dreigende ramp volstrekt af te wenden, dank ik uitsluitend aan de dapperheid, de trouw en de boven- menschelijke bereidheid tot lijden van onze brave soldaten. Zij alleen hebben het mij mogelijk gemaakt een front staande te houden, waartegen de vijand nu hecatom ben van menschen begon op te zetten. Maandenlang liepen steeds nieuwe, nau welijks opgeleide massa's uit de vlakten van Centraai-Azië of uit den Kaukasus storm tegen onze linies, die vooral des nachts slechts bij wijze van steunpunt kon den worden gehandhaafd. Als de Rus van zijn kant, tusschen nauwelijks versterkte plaatsen, in steeds nieuwe aanvalsgolven doorbrak of doorsijpelde, dan geschiedde dit met opoffering van honderdduizenden en nog eens honderdduizenden menschen. DE RAVITAILLEERING. Het vraagstuk evenwel, dat ons in dien tijd het meest kwelde was dat van de ra- vitailleering. Want noch de Duitscher zelf, noch de Duitsche tank, maar evenmin ook helaas onze Duitsche locomotieven, waren berekend op de koude, zooals zij ons thans als het ware had overvallen, en toch hing van de handhaving van onze ravitailleering bestaan of ondergang der legers af. Gij zult derhalve begrijpen en stellig bil lijken, dat ik nu en dan meedoogenloos en hard heb moeten ingrijpen, om met de grimmige vastberadenheid een lot te over meesteren, waaraan wij anders wellicht hadden moeten bezwijken. Toen de Napoleontische legers in 1812 terugstroomden uit Moskou en ten slotte werden verpletterd, was de felste koude ongeveer 25 graden onder 0. Dit jaar evenwel bedroeg de laagste temperatuur, die wij aan het Oostelijk front hebben ge meten, precies 52 graden. Als ik nu ter samenvatting de prestaties der troepen zelf bespreek, kan ik slechts zeggen, dat zij alle hun hoogsten plicht hebben gedaan. Aan de spits staat echter zeker weer de Duitsche infanterie. Wij al len kennen de verlammende uitwerking van de koude. Zij werkt slaapverwekkend op den mensch en doodt hem daardoor pijn loos. Dat dit lot ons in de kritieke weken bespaard bleef, danken wij aan het bo- venmenschelijke prestatievermogen en ae wilskracht, niet slechts van deze soldaten, doch vooral ook van de onderofficieren en officieren, tot aan generaals toe, die met begrip voor het dreigende gevaar en vol komen wegcijfering van hun eigen leven, de manschappen steeds weer meesleepten en vormden tot die hechte gemeenschap, die thans wel het beste is, wat het Duit sche volk in militair opzicht ooit het zijne heeft V"nnen noemen. De Führer wees in dit verband echter op de steeds gelijke, voorbeeldige dapperheid der SS-divisies en -politie-formaties, der tankbemanningen en pantser jagers, der pioniers en kanonniers, der mannen van den berichtendienst en der colonnechauf feurs, van de luchtmacht, jagers en ge vechtsvliegers, verkenners, waarnemers en transportvliegers, der bataljons van luchtdoelartillerie en luchtmacht, der bouw- troepen van de organisatie-Todt en der transportcolonne-Speer, der mannen van den Arbeidsdienst, der officieren en onder officieren van gezondheid, der ziekendra gers, ziekenoppassers en vooral der zusters van het Duitsche Roode Kruis en der N. S. V., maar ook van de spoorwegpioniers en van het trein- en rangeerpersoneel. VOORBEELD DER FINNEN. Het zou een groot onrecht zijn, aldus de Führer, als ik op den dag van heden ook niet diegenen zou gedenken, die met ons hetzelfde leed hebben gedeeld. Over onze Finsche wapenmakkers te spre ken is nauwelijks noodig; zij zijn zoo superieur en vooral ook zoo ervaren in dezenstrijd, dat zij gewoonweg steeds als voorbeeld mogen gelden. Zij bezaten vooral die groote rust tegenover door gebroken of doorgesijpelde Russische for maties. Terwijl zij aan den voorkant htm gelederen sloten, begonnen zij met de vernietiging van de achter hnun rug ope- reerende bolsjewisten. Al begin ik nu bij het Noorden, voorts moet ik de soldaten noemen van een di visie, die uit het Zuiden van Europa stamt en die aan het Hmenmeer al datgene heeft doorgemaakt, wat van onze eigen mannen moest worden verlangd. Als de Spaansche divisie eens in haar vaderland terugkeert, zullen wij haar en haar dap peren generaal geen ander getuigschrift kunnen uitreiken dan de erkenning van trouw en dapperheid tot in den dood. Deze waardeering komt echter ook al len anderen formaties toe, zoowel den Hongaarschen als den Slovaakschen en Kroatischen bondgenoot. Zij hebben met de grootste dapperheid en betrouwbaar heid hun taak verricht. De drie Italiaansche divisies zijn den geheelen winter door, ondanks de voor haar bijzonder pijnlijke koude, gebleven waar zij waren. Óok bij hen is dank zij haar dapperheid elk Russisch binnendrin gen tot mislukking gedoemd geweest. Hetzelfde geldt voor de dappere soldaten van het verbonden Roemeensche leger onder bevel van maarschalk Antonescu. Zooals over het geheele front een gelei delijke versmelting van de verschillende Europeesche volken tegenover den ge- meen.schappelijken doodsvijand merkbaar is. Dit geldt niet slechts voor de Ger- maansche vrijwilligers in de SS-forma- ties, maar ook voor de Belgische en Fran sche deelnemers aan dezen gemeenschap- pelijken strijd. Maar ook Litauers, Let landers en Estlanders, Oekrainers en Tar taren hebben deelgenomen aan den strijd tegen de bolsjewistischen wereldvijand. Ook de luchtmacht van onze bondgenoo ten heeft, te beginnen bij de Finnen tot de Italiaansche jagers toe, den vijand zware verliezen berokkend. Bij dit geweldige historische succes be hoefde ik slechts in enkele afzonderlijke gevallen in te grijpen. Slechts daar waar de zenuwen bezweken, de gehoorzaam heid te kort schoot of gebrek aan plichts besef bij de vervulling van de taak aan den dag trad, heb ik harde beslissingen genomen en wel krachtens het souverei- ne recht, dat ik meen van mijn Duitsche volk hiertoe te hebben gekregen. Dat mij in dezen strijd het vaderland steunde, daarvoor dank ik hier niet slechts in mijn eigen naam, maar ook in Dat lukt nooit! De omvangrijke stier zal het obstakel van het nauwe hek nooit overwinnen. Zoo vor men de kleine holten van Uw gebit ook onoverwinbare ob stakels voor groote schuim- bellen van normale tandpasta. Daarom bevat Castella Tand pasta het speciale ingrediënt Perldon: duizenden schuim- belletjes worden gevormd, zóó klein, dat zfl in iedere minieme gebitsholte reini gend kunnen binnendringen! Holten, die tot nog toe on bereikbaar bleven! Eindelijk 100 °/o gebitsverzorging schuimende TANDPASTA 160-6345 dien van onze soldaten. Ons allen gemeenschappelijk mag het trotsche gevoel vervullen en dat spreek ik op. dit oogenblik in het bijzonder uit voor de soldaten in de voorste linie dat wij een lot te boven gekomen zijn, dat een ander honderddertig jaar geleden heeft verbrijzeld. EEN LEER. De beproeving, aldus de Führer, die deze winter voor front en vaderland heeft gebracht, moet voor ons allen ook een leer zijn. Zuiver organisatorisch heb ik die schikkingen getroffen, die noodzakelijk zijn om a priori een herhaling van derge lijke noodtoestanden te voorkomen. De Duitsche spoorwegen zullen in den komen den winter, waar deze ons ook aantreft, hun taak beter Vervullen dan den vorigen. Van de locomotieven tot de tanks, tracto ren, locomobielen en vrachtauto's toe zal het leger in het Oosten beter zijn uitge rust. Voor den afzonderlijken man zal echter, ook ai mocht een dergelijke natuurramp zich herhalen, als gevolg van ervaring en krachtsinspanning niet meer een dergelij ke toestand ontstaan als wij hebben be leefd. Daartoe verwacht ik overigens een en ander: dat de natie mij het recht geeft, overal, waar niet onvoorwaarde lijk in dienst van de groote taak, waar bij het gaat om bestaan of ondergaan, wordt gehoorzaazrd en gehandeld, ter stond in te grijpen en zelfs te mogen handelen. Front en vaderland, trans portwezen, bestuur en Justitie hebben slechts te gehoorzamen aan één enk,le gedachte, namelijk het behalen van de overwinning. Et verzoek derhalve den Duitschen Rijksdag om de uitdrukkelijke bevesti ging, dat ik het wettige recht bezit, een ieder tot vervulling van zijn plichten te nopen, respectievelijk dengene. die zijn plichten naar mijn consciëntieuze meening niet vervult, te veroordeelen tot gewoon ontslag of hem mee doogenloos uit ambt en functie te ver wijderen, wie hij ook zij of weJke verworven rechten hij moge bezitten. En wel juist daarom, omdat het on der millioenen slechts om enkelingen gaat. De Führer betoogde, dat in dezen tijd. waarin hij in maanden niet in staat was geweest het front als geheel verlof te geven, niemand een zoogenaamd „welgefundeerd recht" op verlof bezit. Hijzelf had sinds 1933 nog geen drie vrije dagen als verlof opgeëischt. Zoo verwachtte hij ook, adt de Duit sche Justitie begreep, dat de natie er niet was om harentwil, maar dat zij er was ter wille van de natie. De Füher noem de eenige voorbeelden van onbegrijpelijk milde vonnissen tegen de gemeenste mis dadigers in een tijd, dat tienduizenden dappere Duitsche mannen moeten ster ven om aan het vaderland de vernietiging door het bolsjewisme te besparen. Van nu af zal hij rechters, die kenne lijk het gebod van van dit tijdsgewicht in zien, van hun ambt ontheffen. Tot slot zeide de Führer: Wijij heb ben een geweldigen winterveldslag achter ons. Het uur zal komen, dat de fronten zich weer uit hun verstar ring zullen losmaken en dan moet de geschiedenis beslissen, die in dezen winter heeft overwonnen, de aan valler, die zijn menschenmassa idioot- weg opofferde, of de verdediger, die zich eenvoudig in zijn stellingen hand haafde. Ik lees deze weken voortdurend over de geweldige dreigementen van onze te genstanders. De toekomst zal leeren in hoeverre onze voorberedingen voor het overwinnen van de gevaren voldoende zijn. De groote veldheeren van Engeland en Amerika jagen mij vrees noch 6chrik aan. WAARSCHUWING Mocht in Engeland de gedachten vas ten voet krijgen, den luchtoorlog te gen de burgerbevolking met nieuwe middelen voort te zetten, dan zou ik reeds thans ten overstaan van de ge heele wereld het volgende willen vast stellen: De heer Churchill is in Mei 1940 met dezen oorlog begonnen. Ik heb vier maanden lang gewaarschuwd en ge wacht. Toen kwam de tijd, dat ik ge dwongen was te handelen. Degene, die alleen verantwoordelijk is voor dit soort strijd, begon toen te jammeren. Ook thans is mijn wachten geen zwakheid. Moge deze man niet weer klagen en jammeren, als ik mij nu gedwongen zal zien, een antwoord te geven, dat zeer veel leed over zijn eigen volk zal bren gen. Ik zal van nu af aan weer slag om slag vergelden tot deze misdadiger valt en zijn werk bezwijkt. Als ik het oog richt op de wereld, die wij belichamen, en op alle mannen, met wie ik het geluk heb in vriendschap of bond genootschap te verkeeren, als ik voorts blik op de schare van mijn politieke leiders in het Rijk, op mijn Rijksmaarschalk, de veld maarschalken en admiraals en kolonel-ge neraals en de talrijke andere aanvoerders aan de fronten, dan zie ik met het groot ste vertrouwen een toekomst tegemoet, waarin geen potsenmakers, doch mannen geschiedenis zullen maken. DE DUIKBOOTEN De strijd in het Oosten zal worden voortgezet. De bolsjewistische kolos zal door ons zoolang worden geslagen, tot hij verbrijzeld is. Tegen Engeland zelf echter komt voor alles in de eerste plaats het Duitsche onderzeebootwapen steeds meer in het geweer. De heer Churchill heeft reeds in den herfst van 1939 het Engelsche volk verzekerd, dat hij het duikbootgevaar meester ge worden was. Nu wil ik hem vandaag verzekeren, dat dit gevaar nog eerder hem meester zal worden. Al bazelt de Britsch-Amerikaansche pers ook elke week over nieuwe uitvindingen, die zullen leiden tot de reddelooze vernie tiging van de duik'booten, dan is dit even min nieuw als het omgekeerd ook niet nieuw is, dat de Duitschers en onze bond genooten hun duikbooten en haar bewape ning van jaar tot jaar verbeteren. Wat de Duitsche marine ondanks haar numeriek geringen omvang heeft gedaan, overtreft verre wat onze zooveel grootere marine in den wereldoorlog in staat was te presteeren. In antwoord op dedronkemansbewering van Churchill in den herfst van 1939 over het einde der Duitsche duikbooten, kan ik hem slechts verzkeren, dat haar aantal in vast tempo van maand tot maand toeneemt en dat dit thans reeds het hoogste aantal onderzeeërs uit den wereldoorlog ver ach ter zich heeft gelaten. Als de Italiaansch-Duitsche samenwer king in de Middellandsche Zee heeft geleid tot een steeds nauwere kameraadschap en tot steeds grooter succes, dan zal de samen werking van Duitschland met Italië en de overige bondgenooten ook op andere oor- logstooneelen niet minder groote resultaten aan den dag leggen. Dat de provocatie van Japan tot deel neming aan dezen oorlog overigens wel de stompzinnigste, domste daad van onze te genstanders is geweest, is reeds in weinig maanden bewezen door den heldhaftiger strijd van dit volk. Wij, Duitschers, hebben in deze worste ling om bestaan of ondergaan alleen maar alles te winneh, want het verliezen van de zen oorlog zou in ieder geval ons einde zijn. Het barbarendom uit Midden-Azië zou over Europa komen als in den tijd der Hunnen of der Mongolentochten. Niemand weet dit beter dan de Duitsche soldaat en de met hem verbonden naties, die aan het front het wezen der bolsjewis tische bevrijding van de menschheid heb ben leeren kennen. Engeland kan echter in dezen oorlog niets winnen. Het zal verliezen en zal dan wel licht eens in zijn geschiedenis tot het inzicht komen, dat men het lot van volkeren en staten niet moet toevertrouwen aan cynische drinkers of aan geesteszieken. In dezen oorlog zal de waarheid over winnen. Zij nu staat aan onze zijde. Dat de Voorzienigheid mij heeft uitverkoren om in zulk een grooten tijd het Duitsche volk te mogen leiden, is mijn eenige trots. Mijn naam en mijn leven wil ik onvoor waardelijk verbinden aan zijn lot. Ik heb tot den Almachtige geen andere bede te richten dan ons in de toekomst evenzeer te zegenen als in het verleden en mij zoo lang in het leven te laten als in Zijn oogen noodig is voor den strijd om het lot van het Duitsche volk. TOESPRAAK VAN GöRING Na de rede van den Führer hield de voor zitter van den Rijksdag, Hermann Goering, een toespraak tot den mannen van den Duitschen Rijksdag, waarin hij o.m. zeide: „Onze Rijksdagbijeenkomsten zijn mijl palen in de geschiedenis van ons volk. Tel kens bij het einde van een periode en bij het begin van nieuwe gebeurtenissen heeft de Führer het Duitsche volk rekening en verantwoording afgelegd op een wijze die niet geweldiger kon zijn. De zitting van thans en het verslag van den Führer aan het einde van dezen winter zijn echter wel de geweldigste van alle. Deze winter was een groot gevaar. Het Duitsche volk voel de en besefte dit gevaar. Maar grooter dan dat gevaar was het vertrouwen van het volk, dat de Führer ook het noodlot zal be- heerschen. De houding van ons volk in het binnenland evenaarde die van onze strij ders aan het front. Als de Führer zijn troe pen zijn dank en erkentelijkheid heeft be tuigd, weet het volk aan wien het in de eerste plaats het overwinnen van dit ge vaar heeft te danken. Nooit is de dank van het geheele Duitsche volk jegens den Führer grooter geweest dan thans. Want hoewel niet iedereen heeft kunnen zien, hoe de Führer het moeilijke lot meester werd, wij, zijn medewerkers hebben het wel mogen zi?n. En wij kunnen thans zeggen: als thans het front in het Oosten intact is en wederom tot een krachtigen aanval kan worden overgegaan, is dat naast de dapperheid der troepen uitslui tend de verdienste van onzen Führer ge weest. (Groote bijval). Nu het gevaar overwonnen is, mag ik wel zeggen, welk een geesteskracht er voor noodig was om de dagelijks binnenkomen de harde berichten te verwerken, om steeds weer nieuwe uitwegen te vinden, om steeds weer te helpen. Wanneer de Jong Europa In de „Deutsche Allgemeine Zeitung" publiceert Hans Ludwig Geiger een artikel onder het opschrift „Jong Europa", waarin hij schrijft over de bijeenkomst van Euro peesche studenten en frontstrijders te Dres den. Het congres, zoo schrijft hij, bood een rijke mogelijkheid om den delegaties der studenten en frontstrijders het groote the ma uiteen te zetten van het huidige histori sche oogenblik en tevens na te gaan welke reacties gewekt worden bij de academische jeugd van ons vasteland door de kwestie der nieuwe orde in Europa. Europa heeft opge houden slechts een aardrijkskundige ruimte te vormen, waarin de volkeren volgens egoïstische gezichtspunten konden leven. Het is niet meer het krachtenveld voor uit- eenloopende economische tendenties, wel ker uitvoering onder invloed van Anglo- Amerikaansche economische opvattingen een handhaving der economische souverei- niteit van het werelddeel ten nadeele van de Europeesche volken onmogelijk maakte. Europa staat voor het inzicht, dat tezamen met zijn politieke en economische her oriënteering een gemeenschappelijke cul- tureele gezindheid tot ontwikkeling moet komen. De voordrachten in Dresden had den deze standpunten als middelpunt. Ook de onderlinge gesprekken draaiden hierom. De waarnemer kwam verder onder den in druk van de hooge persoonlijkheidswaarde der aanwezigen, die allen het stempel droe gen van een straffe soldateske tucht. De strijd aan het Oostelijk front vormt voor hen de natuurlijke voortzetting van hun strijd om de nationale vernieuwing. De jonge Spaansche literatuur-historicus, pro fessor dr. Castro Rial, die thans als eerste luitenant dient in de blauwe divisie, ver klaarde: „Boven de nationale nooden uit om helzen wij, Spaansche revolutionairen, het nieuwe Europa". Hierin merkt men iets van het rhythme van een antwoord, dat evenzeer geldt voor de andere nationalitei ten. Tenslotte komen er nog jonge mannen van volken wien het Grootduitsche Rijk,, omdat zij gestemd hadden tegen de wet van Europa, een nederlaag moest toebren gen. Hun inschakeling geeft een bijzondere voldoening. Studenten van volken, die Duitschland heeft overwonnen, voelen zich door dit Duitschland thans innerlijk over wonnen. Zij zien, dat niet de strijd aan het einde waarvan de nederlaag hunner naties stond, de beslissende fase van den oorlog was. Ook hun blik richt zich naar het Oos ten. Noren, Nederlanders, Vlamingen, Wa len, Franschen, allen vinden trotsche woor den voor recht en plicht hunner deelne ming aan den strijd voor een beter Europa. Ook zij gevoelen dat de Europeesche ruim te te klein is geworden voor onderlinge ver minking ,adt andere impulsén noodig zijn voor een weg naar een grootere toekomst. transporten naar het front dagelijks toe namen, was dat de verdienste van den Führer. Wanneer de troepen gebracht wer den naar de plaats, waar doorbraken ge schieden en de linies gesloten moesten worden, was hel; zijn verdienste. Hij heeft het voorzien. Hem was de kracht gegeven, ook daar den geest te herstellen. Het ver trouwen van weermacht en volk, dat de Führer altijd al gehad heeft, is in dezen winter nog grooter geworden. En het volk en vooral de weermacht weten, dat wij alles moeten doen om den Führer zijn taak te helpen volbrengen, dat wij hem alles moeten geven, wat hij noodig heeft. En het volk weet vooral van de wijsheid, de rechtvaardigheid, de goedheid en groot heid en in het bijzonder van het genie van zijn leiding. En omdat het hiervan over tuigd is, voelt het den plicht alles te doen om den Führer te helpen. U, mannen van den Duitschen Rijksdag, noodig ik thans als de afgevaardigden van dit volk uit het volgende te bevestigen: „Het kan aan g'een twijfel onder hevig zijn, dat de Führer in dezen oor logstijd, waarin het Duitsche volk ge wikkeld is in een strijd van te zijn of niet te zijn, het recht moet hebben om alles te doen, wat dient of bijdraagt tot het behalen van de overwinning. De Führer moet derhalve, zonder aan bestaande rechtsvoorschriften gebon den te zijn, in zijn hoedanigheid van Führer der natie, opperste bevelhebber der weermacht, chef der regeering, hoogste bekleeder van het uitvoerend gezag, hoogste gerechtelijke instanttie en leider der partij steeds in staat om zoo noodig eiken Duitscher, zij het een eenvoudig soldaat of een officier, een laag- of hooggeplaatst ambtenaar of rechter, een leidende of een dienende functionaris der partij, een arbeider of een employé, met alle middelen, die hem gepast voorkomen, te brengen tot vervulling zijner plichten en bij de verwaarloozing daarvan na een con sciëntieus onderzoek en ongeacht de genaamde verkregen rechten een ge paste straf op te leggen, of hem in een bijzondere procedure zonder instructie te verwijderen uit zijn ambt, zijn rang of zijn betrekking." Dat dit alzoo is, verzoek ik U, afge vaardigden van het Duitsche volk als den geroepen vertegenwoordigers van de Duit sche natie jegens den Führer uit drukkelijk te bevestigen door van uw zetels op te staan. (De afgevaardigden hebben zich van hun zetels verheven). Ik con stateer hiermede, dat de Rijksdag de door den Führer verlangde rechten eenstemmig heeft bevestigd en volgens mijn voorstel heeft besloten. Führer, zooals gij in den hardsten aller winters het noodlot hebt beheerscht, zoo staan thans hechter dan ooit, voor U het Duitsche volk en zijn weermacht gereed, om onder uw aanvoering, door te vechten en alles op zich te nemen. De weermachtt is klaar om uw verdere bevelen in ontvangst te nemen. De strijders aan het front hun keren er naar bevrijd van de hindernissen der elementen, den vijand thans eindelijk te lijf te gaan en de superioriteit van onze leiding te bewijzen. Krachtiger en harder dan ooit tevoren zullen leger, vloot en luchtmacht de geniale en heldhaftige lei ding van hun oppersten bevelhebber vol gen, er heilig van overtuigd, dat deze aan val de grootste overwinning zal worden een overwinning welke Duitschland de grootheid zal verzekeren, die hem gegeven is door de weergalooze persoonlijkheid van onzen Führer. De Nederlandsche volksdienst zorgt ook voor uw belangen: sluit u dus aan als lid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1942 | | pagina 2