Statiwiale (blieven
(Bijtf&lCezitig.
Geldige bonnen voor Voedingsmiddelen
ZATERDAG 21 MAART 1942
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
DE KERKMEESTERS VER-
GADEREN
In de jongste kerkmeesters-vergadering
was de dooi het voornaamste onderwerp
der beraadslaging. Er kan natuurlijk geen
gewoonte van gemaakt worden uit de bij
eenkomsten van de ..Godshuys-beraders"
te klappen en ieder door middel van dit
blad aan de besprekingen van dit college
te doen deelnemen, doch wèl mag ik ont
hullen, dat een gedeelte der discussie stee
vast is gewijd aan het weer, de teeltprij-
zen voor den tuinbouw en de inlevering
van vee, waarbij mijnerzijds bijzondere be
langstelling uitgaat naar het wel en wee
der kerkschapen. Iedereen staat voor zijn
eigen parochie, en een pastoor heeft zijn
zorgen uit te strekken niet alleen tot zijn
schaapstal, welke voor den hemel bestemd
is, maar ook tot die kudde, welke al gra
zend en blatend, de inkomsten der kerk
moet spekken.
Wanneer er na zulke beschouwingen nog
tijd over is, komen ook eenige kerkelijke
aangelegenheden van ondergeschikten
aard aan de orde, welke, als er geen tijd
over is, de pastoor trouwens met het groot
ste genoegen op zijn eigen houtje afwik
kelt. Neen achttien karaats democraten
zjjn wij, pastoors, nooit geweest!
De dooi, de omslag van het weer was,
zooals reeds in de aanheffe dezes medege
deeld, ook dezen keer het hoogtepunt der
redevoeringen, waarbij ik uiterlijk en in
nerlijk glorieerde, - omdat ondanks was
sende manen en vaste winden aan bin
nen- en buitenkanten en wat dies meer
aan ongunstige omstandigheden, toch op
Laetare de leeuwerik heeft gezongen.
Het oordeel was over 't algemeen gun
stig:
Zondag was het mooi lente-weer maar
in de avonduren wat killig.
Maandag was het goed weer maar, de
wind wat schraler.
Dinsdag klaagden de huisvrouwen, dat
het een vieze boel was van de regen.
Woensdag was het zacht maar, erg
somber.
Donderdag was het goed maar, er
moest noodig een zonnetje komen.
Toen het hoor en wederverhoor gerui-
men tijd was toegepast en uitgeloopen op
overwegingen, hoe lang de hal nog in den
grond zou blijven zitten, meende ik niet
beter te kunnen doen dan de besprekin
gen te besluiten met een welgemeend
puntje.
Heer en kerkmeesters!
Hetzij me vergund een toepassing te
maken uit het verhaal van de negen" me
laatschen op de grens van Galilea.
„Het waren er tien!" merkte een van
de kerkmeesters terecht op.
Van de tien melaatschen ging ik on
verstoord verder die genezen werden,
doch waarvan er slechts één terugkeerde
om dank te brengen, gelijk de evangelist
Lucas ons in het 17e hoofdstuk verhaalt.
Het heeft me getroffen in de zoo juist
gevoerde besprekingen, dat allen iets had
den aan te merken op de lente, doch nie
mand zich dankbaar toonde voor het feit,
dat deze lente eindelijk zijn intree had ge
daan.
„Maar, pastoor!" -onderbrak een an
dere kerkmeester, doch ik beduidde hem,
dat mijn toespraak nog niet ten einde was.
Tegen het wintertje, dat wij nu achter
den rug hebben vervolgde ik heb
ben wij met benauwd hart opgezien. Als
i
we eerst maar den winter door zijn, kerm
de iedereen. En zie nauwelijks is het leed
geleden en zijn we veilig in het mildere
jaargetijde overgeheveld, of we bevitten
het weer, zonder er aan te denken, God op
onze knieën te bedanken, die ons zonder
kleerscheuren door dezen feilen oorlogs
winter heeft heengeholpen.
„Maar, pastoor!" kwam wederom een
kerkmeester tusschenbeide, doch ik gaf nog
geen kamp.
Terwyl we, zooals de ééne dankbare
melaatsche „op ons aangezicht moesten
neervallen voor Zijn voeten", wekt het den
schijn, alsof we onze redding willen becri-
tiseeren en verlangen, dat ook de lidtee-
kens van onze melaatschheid worden gene
zen. Kortom, terwijl we uit het Evangelie
weten, dat God onze dankbaarheid op prijs
stelt (want de melaatschen, die niet terug
keerden werden ook niet genezen), zijn
we zoo licht geneigd, om altijd maar te
vragen en nooit eens te bedanken.
„Maar, pastoor!" drong opnieuw een
der kerkmeesters aan.
De menschen klagen er wel eens over,
en terecht, dat er veel ellende op de aar
de is. Wij lokken Tiet echter bij God niet
uit, dat Hij ons tijdelijk leven rijk begun-
tigt. Want als het ons goed gaat, kanke
ren wij. Als we gezond zijn, als wij ons
brood hebben, als we deel hebben in alle
genaden van het onvervalschte Christen-
om, blijven we dreinen, zonder ooit een
lijk van erkentelijkheid te toonen. De za
ken staan zoo: In den zomer is het ons te
heet en in den winter te koud; het is eigen
lijk nooit van pas.
„Maar, pastoor!" deed de vierde kerk
meester zich tevergeefs hooren.
Wij zouden in onze gezonde en goe
de dagen veel meer van het leven genie
ten, wanneer wij dat deden met een er
kentelijk hart. Het is bijna altijd achteraf
wanneer ziekten en beproevingen ko
men dat het de menschen te binnen
schiet, dat zij het zoo goed hebben gehad.
Gehad, mijne vrienden, is echter een troos
teloos woord. Laten we dan de les ter har
te nemen, die ons in het Lucas-evangelie
wordt gegeven en niet alleen met kracht en
aandoening roepen: „Jezus, Meester, ont
ferm U onzer", maar ook „met luider
stem" God verheerlijken voor de gaven,
groote en kleine, ons zoo overvloedig ge
schonken, en niet altijd blijven treuren, dat
het paradijs verloren is gegaan.
Na deze toespraak keken de kerkmees
ters elkaar aan en barstten toen los in een
algemeen protest. Pastoor had hun verwe
ten gebrek aan dankbaarheid, doch pas
toor moest wel begrijpen, dat, al legden zij
het er niet dik boven-op, zij wel degelijk
van dankbaarheid vervuld waren, dat
deze oorlogswinter betrekkelijk rustig ver-
loopen was.
Waarop uw pastoor het goed maakte
door te verklaren, dat hij het preekje
eigenlijk gehouden had, omdat hij bij zich
zelf een gebrek aan dankbaarheid had be
speurd, en in de blijkbaar onjuiste en on
gerechtvaardigde meening verkeerde, dat
ook zijn parochianen zich gedroegen als de
negen melaatschen, van wie Christus nooit
meer iets vernomen heeft.
Waarop "de kerkmeesters gereedelijk ver
klaarden, dat, al was het preekje scherp
geweest en, wat hen betrof, ernaast, velen
er toch wel iets van in hun zak zouden
kunnen steken.
Zoo werd in de grootste eenstemmigheid
de vergadering gesloten, nadat de pastoor
een vrijbrief had ontvangen de loopende
zaken naar eigen goeddunken af te han
delen.
PASTOOR.
BINNENLAND
BEKENDMAKING.
De hoogere S.S. und Polizeifuehrer
maakt bekend:
Voor dien len April 1942 moeten in de
bezette Nederlandsche gebieden alle per
sonenauto's, die een Rijks-Duitsch kentee-
ken dragen en alle personenauto's, die
weliswaar een Nederlandsch kenteeken
dragen, doch zich na den 14en Mei 1940 in
het bezit van Rijks-Duitschers bevinden,
aangegeven worden. De aangifte dient voor
den len April 1942 te geschieden bij den
voor de woonplaats (in de bezette Neder
landsche gebieden) van den tot aangifte
verplichten persoon bevoegden pol-itie-of-
ficier bij den gevolmachtigde van den
Rijkscommissaris. Bij de aangifte dient
een gereed liggend formulier te worden
ingevuld, dat tegelijkertijd het verzoek tot
uitreiking van een kenteeken voor de be
zette Nederlandsche gebieden en het ver
zoek tot verder gebruik bevat.
Het Rijkscommisariaat deelt mede:
De Rijkscommissaris voor de bezette Ne
derlandsche gebieden heeft op grond van
artikel 1 par. 2 van zijn verordening no.
108/40, vierde verordening over bijzondere
bestuursrechtelijke maatregelen, den gepen-
sionneerden kapitein ter zee C. ter Poorten
benoemd tot inspecteur-generaal van het
loodswezen.
DUITSCHERS GELIEVEN HIERVAN
KENNIS TE NEMEN'
De commissaris-generaal voor de open
bare veiligheid maakt bekend:
Op grond van de verordening van den
rijkscommissaris voor het bezette Neder
landsche gebied betreffende de registra
tie van Duitschers waren alle in Nederland
woonachtige Duitschers verplicht, zich bij
de voor hun woonplaats bevoegde registra-
tie-bureaux aan te melden.
Het is gebleken, dat een aantal Rijks-
duitschers tot nu toe door onwetendheid
niet aan deze verplichting heeft voldaan.
Degenen, die in dezen in verzuim zijn,
worden hiermede onder verwijzing naar
de bij de verordening bedreigde straffen,
uitgenoodigd, zich schriftelijk of monde
ling bij de bureaux van de politieofficie
ren bij den gevolmachtigden van den rijks
commissaris voor de provincies aan te
melden. In het bijzonder wordt er de aan
dacht op gevestigd, dat deze aanmelding
eveneens moet geschieden in alle gevallen,
waarin personen, die tot het Duitsche volk
behooren of van Duitsche afstamming
zijn, in twijfel verkeeren met betrekking
tot hun nationaliteit of als personen zon
der nationaliteit worden aangemerkt. Een
eventueel vroeger ontvangen bericht van
een officieele instantie, volgens hetwelk
men de Duitsche nationaliteit heeft verlo
ren, bevrijdt niet van den plicht tot aan
melding. Deze verplichting geldt eveneens
voor Duitschers uit het vroegere Oosten
rijk, voor Sudeten-Duitschers en voor
Volks-Duitschers uit de Oostgebieden.
De aanmelding dient alsnog uiterlijk tot
•en met 21 Maart 1942 (dus: heden Red.) te
geschieden. Bij minderjarigen is de oipvoe
der, ook wanneer hij zelf geen Duitsdher
is, voor de inachtneming van dezen twee
den aanmeldingstermijn verantwoordelijk.
gez. RAUTER.
SS-Gruppenfqehrer upd general-
leutnant der polizei.
MR. A. J. ZONDERVAN IN NEDERLAND
De commandant der W.A., mr. A. J. Zon
dervan, die als Untersturmführer zijn dienst
verricht in het Nederlandsch legioen, is
Donderdagavond laat voor een kort ver
blijf in Nederland aangekomen. Bij een be
zoek, dat hij bracht aan Mussert, den lei
der der N.S.B., reikte deze hem het eere-
teeken „Strijd en offer" dier Beweging uit.
Aan mr. Zondervan is het IJzeren Kruis
tweede klasse verleend.
VERGUNNING VOOR ARBEIDS-
BEPERKING.
Voorloopig voor winkelpersoneel niet
noodig.
Op grond van de onlangs herziene ont
slagverordening hebben leiders van land
bouw-, industrie- en handelsbedrijven .ver
gunning van de arbeidsinspectie noodig
om in hun bedrijf korter dan 48 uur per
week te doen werken.
Aangezien gebleken is, dat dienaangaan
de onzekerheid bestaat, zij alsnog mede
gedeeld, dat de ontslagverordening, voor
wat betreft evengenoemde bepaling inza
ke verkorting van den werktijd, voors
hands niet van toepassing wordt geacht
voor het winkelpersoneel.
OUDE LUISTERVERGUNNINGEN.
Tot 12 Maart jl. was er voor de houders
van radio-ontvangtoestellen, die de luister
bijdrage 1941 geheel of gedeeltelijk door
bet plakken van zegels hebben voldaan, ge
legenheid him oude vergunning op de post-
inrichtingen in te ruilen tegen een nieuwe.
Zeer velen hebben van deze gelegenheid
gebruik gemaakt. Wie aan deze verplich
ting niet voldeed, is in overtreding van de
desbetreffende bepaling, waarop een sanc
tie is gesteld van zes maanden hechtenis
of duizend gulden boete ten hoogste. Straf
vervolging kan evenwel nog voorkomen
v/orden door de luistervergunning 1941
met alle bewijzen van betaling vóór 1
April a.s. op te zenden aan het hoofdbestuur
van het staatsbedrijf der P. T. T., afdeeling
3 (administratie der luistervergunningen),
kooge Prins Willemstraat 3234, Scheve-
ningen. Aangezien het hier betreft de ver
zending van geldswaardig papier verdient
het aanbeveling dit aangeteekend te doen
geschieden, omdat in geval van verloren
raken het risico geheel voor den afzender is.
Wie de geheele luisterbijdrage voor 1941
over de giro heeft voldaan, behoeft zijn
oude vergunning niet op te zenden, hem
wordt de nieuwe per post toegezonden.
Indien deze toezending nog eenigen tijd op
zich laat wachten, behoeft men zich niet
ongerust te maken, men moet er slechts
voor zorgdragen het bewijs van stortingN
of de kennisgeving van overschrijving bij
het toestel aanwezig te hebben ten einde
dit bij eventueele controle te kunnen too
nen.
Aangeslotenen op een radiodistributie-
centrale vallen eveneens buiten deze rege
ling, omdat zij de verplichte luisterbijdra
ge voldoen tegelijk met de kosten van het
abonnement.
door prof. P. Stammeyer
56e week 2228 Maart.
EVANGELIE VAN DEN H. MATTEüS
6 7 7 29.
„Leidt onder de heidenen een voorbeel
dig leven, opdat zij uw wandel, waarover
7e u thans belasteren, uit uwe goede wer
ken leeren kennen op den dag der bezoe
king en dan glorie zullen brengen aan
God" (I Petr. 2 12). Dit woord van den
eersten Paus is een herhaling van de leer
van Christus in de Bergrede. Bij alles, wat
we doen, moet voorop staan, dat het geen
louter uiterlijkheid mag zijn, geen zoeken
van eigen eer door te streven naar de lof
uitingen der menschen, terwijl we daartoe
alleen ons handelen in een bepaalde rich
ting brengen. Alles behoort een uiting te
zijn Vvan onze liefde tot God en daarom
moet het ons gelijk blijven, of ons werken
door menschen gezien wordt of niet; of
hpt uiterlijk veel beteekenis heeft dan wel
in het oordeel der menschen niets beteekent
God ziet slechts naar de liefde van ons
hart en dat geeft de waarde aan al ons
doen en laten. Zoeken we eigen eer en
aanzien, dan worden we niet geleid door
liefde tot God en behoeven we dus geen
belooning voor de liefde te verwachten
(6 1). Wanneer we dit goed zien, dan be
grijpen we, dat Christus niet bedoelt,' dat
we alleen in 't geheim goed mogen doen (zie
5 16); zoo hebben de leerlingen het ook
niet begrepen, zooals uit het bovenstaand
woord van Petrus blijkt. Het is een groot
verschil, of ik goed doe, opdat de menschen
mij zullen zien en prijzen, ofwel dat ik
goeddoe, ook als de menschen mij zien.
Nogmaals: consequent christen zijn in alle
omstandigheden, zoowel in het publiek als
in het geheim. (Zondag).
Een gevolgtrekking ui 't bovenstaande
5*3, dat de waarde van ons gebed niet af
hangt van de veelheid onzer woorden (al
mogen we gerust veel tijd aan ons gebed
besteden), maar van de liefde, die uit ons
gebed spreekt. Onovertroffen blijft het ge
bed, dat Christus ons geleerd heeft. Wij
bidden het dikwijls, maar juist door die
herhaling vergeten we te veel, wat de in
houd is. Dit gebed is geheel gericht op God
en op Zijn verheerlijking: onze persoon-
ji„ke belangen komen op de tweede plaats
en dan nog vooral onze geestelijke belan
gen. Terwijl de aanspraak ons onmiddellijk
opvoeren moet tot die vertrouwelijke in
timiteit, welke God toelaat door ons tot
Zijn kinderen te maken, zijn de drie daar
op. volgende beden slechts een vragen om
Gods verheerlijking. Daartoe heeft God
alles geschapen en Zijn verheerlijking
wordt het meest bereikt, wanneer de
mensch in medewerking met de genade God
waarlijk dient: zoowel die genade als
die gesteldheid tot medewerken bidden we
af. Deze beden moeten ook het verlangen
daartoe bij ons opwekken: dan gevoelen
we onze kleinheid en afhankelijkheid, het
geen tot de volgende beden leidt. De eer
ste is algemeen: God geve, wat we dezen
dag naar ziel en lichaam noodig hebben.
Onze goede wil toont zich in de vraag om
vergiffenis, zooals wij vergiffenis schen
ken; als deze bede werkelijk gemeend is,
dan is zij voor ons een voortdurende les.
Tenslotte vragen we God bijzonder reke
ning te houden met onze zwakheid in de
bekoringen, welke Hij toelaat: ook zij
moeten ons dichter brengen bij Hem. We
moeten er af en toe eens den tijd voor ne
men om na te denken over hetgeen we
bidden; dat komt aan ons gebed ten goede!
(Maandag).
Wordt de begeerlijkheid der oogen be-
KERM3S MET PASCHEN.
Naar ons van welingelichte zijde wordt
medegedeeld, zullen a.s. Paschen, voor den
eersten keer na den oorlog, wederom in
grooteren omvang kermissen in ons land
worden gehouden en wel is de plaatsen
Breda, Tüburg en Treebeek. Naar wij ver
der vernemen ligt het tevens in de bedoe
ling binnenkort de kermis ook weer door
gang te doen vinden in Amersfoort, Woer
den, Apeldoorn, Baarn, Soest, Schevenin-
gen, Zandvoort, Katwijk, Culemborg en
tal van andere plaatsen.
Door de gemeentebesturen van de
meeste dezer gemeenten is intusschèn de
grootst mogelijke medewerking toegezegd
en o.a. zal gezorgd worden voor voldoende
krachtstroom om de verschillende kermis
attracties, zooals zweefmolen, rutschbaan,
electrische auto'tjes e.d. te kunnen laten
draaien.
Voorzoover bekend zullen verder de sui-
kerkramen, die immers een onmisbaar on
derdeel van de kermis uitmaken, een ex
tra toewijzing krijgen. Tevens worden
stappen ondernomen bij het bureau voor
de voedselvoorziening om gedaan te krij
gen, dat ook de koek- en wafelkramen
een extra-toewijzing ontvangen.
Naar van deze zijde werd opgemerkt
zullen de kermisexploitanten er goed aan
doen zooveel mogelijk in te schrijven voor
de kermissen, welke in hun rayon liggen.
Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kunnen
degenen, die niet over het noodige be-
vrachtingsmaterieel beschikken of zich
geen houtgasgeneratoren voor hun vracht
auto's hebben kunnen aanschaffen, zich
wenden tot den algemeenen bevrachtings-
dienst. Deze dienst wijst dan een vracht
rijder aan, bepaalt de prijzen en is verder
in alle opzichten behulpzaam bij het ver
krijgen van een vervoermiddel.
Wat de verduistering betreft zullen de
kermisexploitanten zich ten strengste
moeten houden aan de aanwijzingen, wel
ke te dien aanzien door de betreffende
gemeentebesturen zullen worden gegeven.
REGELING VOOR DEN AANKOOP
VAN KROONKURKEN
De precaire situatie van plaatijzer heeft
het noodzakelijk gemaakt over te gaan tot
een regeling voor den aankoop van kroon-
kurken, zoowel nieuwe als geregenereerde,
door de kroonkurkgebruikende industrie.
Thans kunnen kroonkurken door deze in
dustrie slechts worden aangekocht op een
aankoopvergunning, waarvoor een der
voorwaarden zal zijn, dat gebruikte kroon
kurken moeten zijn ingeleverd.
Alleen, wanneer door alle belanghebben
den, dus ook door het publiek hieraan de
hand wordt gehouden, kan een regelma
tige voorziening van kroonkurken verze
kerd blijven.
streden door de aalmoes (6 14), de
hoovaardij des levens door de erkenning
onzer afhankelijkheid in het gebed (6 5
15), de begeerlijkheid des vleesehes wordt
urderdrukt door het vasten (6 1618).
Ook hier ligt de waarde niet in uiterlijk ver
toon, maar in de innerlijke" gesteldheid.
Dit wordt nader door Christus omschreven
in zijn, telkens in andere woorden herhaaL
de, les: „Zoekt eerst het rijk Gods". Niets
dreigt hier meer dan een ongeregelde nei
ging naar en een overbezorgdheid voor het
aardsche goed. Eerst leert Jesus het in zeer
duidelijke woorden, waarbij we eraan den
ken, dat de primitieve woningbouw in Pa
lestina een inbraak maakte tot een eenvou
dig speL Dan benadrukt Hij de innerlijk®
gesteldheid, welke het stempel drukt op al
ons werk (2223). Dit bijeengenomen stelt
ons noodzakelijk voor een keuze (6 24).
Ook bij zijn gewone dagelijksche zorgen
7al een ware leerling van Christus eraan
denken, dat hij alles, wat voor zijn dage-
lijksch leven noodig is, meer dankt aan
God dan aan eigen arbeid: vandaar is de
bede om „het dagelijksch brood" niet mis
plaatst temidden van de andere, zuiver
geestelijke beden. Natuurlijk sluiten deze
wenken niet uit, dat we zorg hebben voor
ons dagelijksch onderhoud: het gaat te
gen een oveibezorgdheid, waarbij onze
aandacht voor het geestelijke gevaar loopt.
De ondervinding leert wel, dat we over
gebrek aan zorg niet veel te klagen heb
ben, veel meer over een tekort aan ver
trouwen op Gods Voorzienigheid, waar
door Velen zich het leven onnoodig zwaar
der maken. (Dinsdag-Woensdag).
Ons bekende spreekwoord: „Wat gij niet
wilt, dat u geschiedt, doet dat ook een an-
der niet" vinden we in positieven vonrt
in 7 12. Een voortreffelijke toepassing
ligt in de waarschuwing tegen het licht
vaardig oordeel: nederige zelfkennis is het
groote redmiddel. „Wie kan zeggen: Ik heb
mijn hart rein gehouden, ik ben vrij van
zonde? Tweeërlei gewicht en tweeërlei
maat: Jahwe heeft van beide een afschuw"
'Spreuken 20 910). Er Is moed noodig
om deze zelfkennis aan te kweeken. Deze
moed kunnen we vragen en zulk een gebed
vindt zeker verhooring. Letten we maar op
Christus' aansporing in 7 711. (Don
derdag).
De nu volgende vermaningen geven uit
drukkelijk aan de noodzakelijkheid, maar
ook de moeilijkheid van een christelijk le
ven. De vergelijking van het leven met een
reis en van de levenshouding met een weg,
waarlangs men de reis maakt, is reeds
uit de Oud-Testamentische boeken bekend
en wordt bij de Christenen spoedig al
gemeen gebruikelijk. Door de gevolgen der
erfzonde kost het den mensch moeite de
weg der zelfverloochening te gaan, het
geen voor de ordening der ongeregelde
neigingen toch nocldzakelijk is. Daarom
moet men bij de keuze van den juisten weg
zeer voorzichtig zijn in het volgen van gid
sen: de door Christus gegeven wenk over
deze valsche profeten vonden we reeds
nerhaald in II Petrus en bij Judas.
Tenslotte zien we nogmaals het verschil
tusschen uiterlijk en innerlijk: mooi klin
kende woorden en van liefde sprekende da
den. Slechts zulk een leven heeft beteeke
nis, dat gedekt kan worden met Christus'
woord (Joh. 14 31): „de wereld moet
weten, dat Ik den Vader bemin, en dat Ik
volbreng, wat de Vader Mij bevolen
heeft". (VrijdagZaterdag).
Bijbellezing voor de volgende week
Zondag
Matt. 6 1—6
Maandag
Matt. 6 7—15
Dinsdag
Matt. 6 16—23
Woensdag
Matt. 6 24—34
Donderdag
Matt. 7 1—11
Vrijdag
Matt. 7 12—20
Zaterdag
Matt. 7 21—29
AANMELDING BIJ KULTUURKAMER
Van bevoegde zijde wordt medegedeeld:
Op 2 Maart zijn de gilden voor muziek,
beeldende kunsten, film en letteren van de
Nederlandsche Kultuurkamer opgericht
Op grond van de Kultuurkamerverorde-
ning moeten zij, die op een der bovenge
noemde gebieden werkzaam zijn zich bin
nen vier weken na de oprichting der gilden
aanmelden. De termijn voor aanmelding
loopt dus 1 April 1942 af. Wie zich vóór
dien tijd volgens de voorschriften heeft
aangemeld, heeft het recht zijn werkzaam
heden op het terrein van de Nederlandsche
Kultuurkamer voort te zetten. Het is dus
In het belang van de kultuurscheppenden,
dat zij zich uiterlijk 1 April aanmelden.
Opgegeven moet worden: naam, adres en
beroep. De aanmeldingen moeten worden
gericht tot: De Nederlandsche Kultuurka
mer, Tweede van der Boschstraat 44, Den
Haag.
PLAATSNAAMBORDEN IN ZUID
HOLLAND
De secretaris-generaal van Waterstaat
heeft den burgemeesters verzocht, de noo
dige plaatsnaamborden te doen plaatsen
overeenkomstig de voorgeschreven model
len (zwarte letters op gelen ondergrond
met aan de eene zijde van het bord den
plaats- en provincienaam en aan de an
dere zijde komzijde den naam der ge
meente, welke langs den betrokken weg
wordt bereikt met vermelding van den
kilometerafstanr). Voor het opschrift aan
de komzijde dienen de burgemeesters zich
te wenden tot den A.N.W.B., opdat in de
bewegwijzering (de opgegeven afstanden)
in ons land de noodige eenheid wordt ver
kregen. Opgemerkt wordt nog, dat er zich
op de provinciale wegen op last van de
Duitsche Weermacht geplaatste, plaats
naamborden bevinden, die thans vanwege
den provincialen waterstaat zooveel mo
gelijk op de juiste plaatsen (grenzen der
gebouwde kommen) zijn geplaatst. Het is
duidelijk, dat de gemeenten voorloopig
op deze plaatsen geen plaatsnaamborden
meer behoeven aan te brengen. z
JHR. MR. C. A. J. VAN SASSE
VAN IJSSELT t
Te Utrecht is Vrijdag gehee] onverwacht
op 80-jarigen leeftijd overleden jhr. mr.
C. A. J. van Sasse van IJsselt, kanselier
van de Ned. afdeeling van de Souvereine
Orde van Malta, Ridder in de Orde van den
Ned. Leeuw, oud-advocaat fiscaal bij het
Hoog Militairgerechtshof, oud-lid van de
Utrechtsche Provinciale Staten en lid van
den gemeenteraad.
Beschikbaar
per persoon
Elk der volgende
bonnen
Geeft recht op het koopen van:
j|
J
h
Eenheid
22 Mrt. tot
en met 28 Mrt. 1942
In tijdvak van iia week
16 A Brood
16 B Brood
16 A VIeesch
16 B VIeesch
16 A Aardapp.
16 B Aardapp.
4 Rants.
Brood of Gebak
Va Rantaoen j
1 Rantsoen j yleeich of VI.waren
V« Rantsoen
l3/< K.G. Aardappelen
Va K.G. Aardappelen
9
1V4
l»/4
V2
18
»/a
3Va
'/a
22
21/2
5V4
V2
18
V-h
3V2
Vf
Rants.
Rants.
K.G.
K.G.
22 Mrt. tot
en met 18 April 1942
In
tijdvak van
i weken
260 Algemeen
3-01 of 4-01 Rea.
259 Algemeen
263 Algemeen
257, 261, 265,269 Alg.
4-02, 4-03 Reserve
264 Algemeen
268 Algemeen
267 Algemeen
258,262,266.270,274Alg
löAt.m. 19 A Melk 1
16 B t.m. 19 BMelkl
1 KG Suiker
50 Gram Cacao
250 Gram Koffieaarrogaat
500 Gram Jam
1 Rantsoen Bloem, Brood of Gehak
250 Gram Rijst
250 Gram Peulvruchten
250 Gram Gort
100 Gram Vermicelli of Maizena
100 Gram Kaas
3Va Liter Melk
1% Liter Melk
1
50
250
500
4
500
250
250
100
500
28
1
50
250
500
4
250
250
100
500
14
1
250
500
4
250
250
100
500
7
1
250
500
4
250
250
100
500
7
K.G.
Gram
Gram
Rants.
Gram
Gram
Gram
Gram
Gram
Liter
Liter
17 Mrt. tot en met 25 Mrt. 1942
In tijdvak van
9 dagen
13 Boter
13 Vet
V2 rants. Boter, Margarine, Vet of Rundvet
V2 rants. Boter, Margarine of Vet
Va
Va
1
1
1
1
1
1
rants,
rants-
GELDIGE BONNEN VOOR DIVERSE ARTIKELEN
Elk der volgende bonnen
Geeft recht op 't koopen van
van
tot en met
15 Petroleum
26 Petroleum
07 K.F. Brandst1)
08 K.F. Brandat-1)
05 t/m 09 H.K. Brandst.
13 en 17 H.K. Brandat.
08 H.K. Brandst.-)
12 t/m 20 C.V. Brandst.
23 t/m 32 C.V. Brandst.
le t/m 9e Per. Brandst.
228 Algemeen
H Zeep
H ToiI.etzeep
L Textiel
(mannen)
2 liter Petroleum j
1 Eenh. Brandstoffen
2 Eenh. Brandstoffen
j 1 Eenh. Brandstoffen j
1 Rants. Zeep
75 Gram toiletzeep 80%
50 Gram Scheerzeep
Diverse data
Diverse data
Diverse data
1 Mrt. 1942
1 Mrt. 1942
1 Jan.. 1942
31 Mrt. 1942
30 Apr. 1942
14 Apr. 1942
31 Mrt. 1942
31 Mrt. 1942
30 Apr. 1942
1) Hierop geen Anthraciet verkrijgbaar
2) Hierop uitsluitend Turf verkrijgbaar