Statiwiale (blieven (Bijtf&lCezitig. Geldige bonnen voor Voedingsmiddelen ZATERDAG 21 MAART 1942 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 DE KERKMEESTERS VER- GADEREN In de jongste kerkmeesters-vergadering was de dooi het voornaamste onderwerp der beraadslaging. Er kan natuurlijk geen gewoonte van gemaakt worden uit de bij eenkomsten van de ..Godshuys-beraders" te klappen en ieder door middel van dit blad aan de besprekingen van dit college te doen deelnemen, doch wèl mag ik ont hullen, dat een gedeelte der discussie stee vast is gewijd aan het weer, de teeltprij- zen voor den tuinbouw en de inlevering van vee, waarbij mijnerzijds bijzondere be langstelling uitgaat naar het wel en wee der kerkschapen. Iedereen staat voor zijn eigen parochie, en een pastoor heeft zijn zorgen uit te strekken niet alleen tot zijn schaapstal, welke voor den hemel bestemd is, maar ook tot die kudde, welke al gra zend en blatend, de inkomsten der kerk moet spekken. Wanneer er na zulke beschouwingen nog tijd over is, komen ook eenige kerkelijke aangelegenheden van ondergeschikten aard aan de orde, welke, als er geen tijd over is, de pastoor trouwens met het groot ste genoegen op zijn eigen houtje afwik kelt. Neen achttien karaats democraten zjjn wij, pastoors, nooit geweest! De dooi, de omslag van het weer was, zooals reeds in de aanheffe dezes medege deeld, ook dezen keer het hoogtepunt der redevoeringen, waarbij ik uiterlijk en in nerlijk glorieerde, - omdat ondanks was sende manen en vaste winden aan bin nen- en buitenkanten en wat dies meer aan ongunstige omstandigheden, toch op Laetare de leeuwerik heeft gezongen. Het oordeel was over 't algemeen gun stig: Zondag was het mooi lente-weer maar in de avonduren wat killig. Maandag was het goed weer maar, de wind wat schraler. Dinsdag klaagden de huisvrouwen, dat het een vieze boel was van de regen. Woensdag was het zacht maar, erg somber. Donderdag was het goed maar, er moest noodig een zonnetje komen. Toen het hoor en wederverhoor gerui- men tijd was toegepast en uitgeloopen op overwegingen, hoe lang de hal nog in den grond zou blijven zitten, meende ik niet beter te kunnen doen dan de besprekin gen te besluiten met een welgemeend puntje. Heer en kerkmeesters! Hetzij me vergund een toepassing te maken uit het verhaal van de negen" me laatschen op de grens van Galilea. „Het waren er tien!" merkte een van de kerkmeesters terecht op. Van de tien melaatschen ging ik on verstoord verder die genezen werden, doch waarvan er slechts één terugkeerde om dank te brengen, gelijk de evangelist Lucas ons in het 17e hoofdstuk verhaalt. Het heeft me getroffen in de zoo juist gevoerde besprekingen, dat allen iets had den aan te merken op de lente, doch nie mand zich dankbaar toonde voor het feit, dat deze lente eindelijk zijn intree had ge daan. „Maar, pastoor!" -onderbrak een an dere kerkmeester, doch ik beduidde hem, dat mijn toespraak nog niet ten einde was. Tegen het wintertje, dat wij nu achter den rug hebben vervolgde ik heb ben wij met benauwd hart opgezien. Als i we eerst maar den winter door zijn, kerm de iedereen. En zie nauwelijks is het leed geleden en zijn we veilig in het mildere jaargetijde overgeheveld, of we bevitten het weer, zonder er aan te denken, God op onze knieën te bedanken, die ons zonder kleerscheuren door dezen feilen oorlogs winter heeft heengeholpen. „Maar, pastoor!" kwam wederom een kerkmeester tusschenbeide, doch ik gaf nog geen kamp. Terwyl we, zooals de ééne dankbare melaatsche „op ons aangezicht moesten neervallen voor Zijn voeten", wekt het den schijn, alsof we onze redding willen becri- tiseeren en verlangen, dat ook de lidtee- kens van onze melaatschheid worden gene zen. Kortom, terwijl we uit het Evangelie weten, dat God onze dankbaarheid op prijs stelt (want de melaatschen, die niet terug keerden werden ook niet genezen), zijn we zoo licht geneigd, om altijd maar te vragen en nooit eens te bedanken. „Maar, pastoor!" drong opnieuw een der kerkmeesters aan. De menschen klagen er wel eens over, en terecht, dat er veel ellende op de aar de is. Wij lokken Tiet echter bij God niet uit, dat Hij ons tijdelijk leven rijk begun- tigt. Want als het ons goed gaat, kanke ren wij. Als we gezond zijn, als wij ons brood hebben, als we deel hebben in alle genaden van het onvervalschte Christen- om, blijven we dreinen, zonder ooit een lijk van erkentelijkheid te toonen. De za ken staan zoo: In den zomer is het ons te heet en in den winter te koud; het is eigen lijk nooit van pas. „Maar, pastoor!" deed de vierde kerk meester zich tevergeefs hooren. Wij zouden in onze gezonde en goe de dagen veel meer van het leven genie ten, wanneer wij dat deden met een er kentelijk hart. Het is bijna altijd achteraf wanneer ziekten en beproevingen ko men dat het de menschen te binnen schiet, dat zij het zoo goed hebben gehad. Gehad, mijne vrienden, is echter een troos teloos woord. Laten we dan de les ter har te nemen, die ons in het Lucas-evangelie wordt gegeven en niet alleen met kracht en aandoening roepen: „Jezus, Meester, ont ferm U onzer", maar ook „met luider stem" God verheerlijken voor de gaven, groote en kleine, ons zoo overvloedig ge schonken, en niet altijd blijven treuren, dat het paradijs verloren is gegaan. Na deze toespraak keken de kerkmees ters elkaar aan en barstten toen los in een algemeen protest. Pastoor had hun verwe ten gebrek aan dankbaarheid, doch pas toor moest wel begrijpen, dat, al legden zij het er niet dik boven-op, zij wel degelijk van dankbaarheid vervuld waren, dat deze oorlogswinter betrekkelijk rustig ver- loopen was. Waarop uw pastoor het goed maakte door te verklaren, dat hij het preekje eigenlijk gehouden had, omdat hij bij zich zelf een gebrek aan dankbaarheid had be speurd, en in de blijkbaar onjuiste en on gerechtvaardigde meening verkeerde, dat ook zijn parochianen zich gedroegen als de negen melaatschen, van wie Christus nooit meer iets vernomen heeft. Waarop "de kerkmeesters gereedelijk ver klaarden, dat, al was het preekje scherp geweest en, wat hen betrof, ernaast, velen er toch wel iets van in hun zak zouden kunnen steken. Zoo werd in de grootste eenstemmigheid de vergadering gesloten, nadat de pastoor een vrijbrief had ontvangen de loopende zaken naar eigen goeddunken af te han delen. PASTOOR. BINNENLAND BEKENDMAKING. De hoogere S.S. und Polizeifuehrer maakt bekend: Voor dien len April 1942 moeten in de bezette Nederlandsche gebieden alle per sonenauto's, die een Rijks-Duitsch kentee- ken dragen en alle personenauto's, die weliswaar een Nederlandsch kenteeken dragen, doch zich na den 14en Mei 1940 in het bezit van Rijks-Duitschers bevinden, aangegeven worden. De aangifte dient voor den len April 1942 te geschieden bij den voor de woonplaats (in de bezette Neder landsche gebieden) van den tot aangifte verplichten persoon bevoegden pol-itie-of- ficier bij den gevolmachtigde van den Rijkscommissaris. Bij de aangifte dient een gereed liggend formulier te worden ingevuld, dat tegelijkertijd het verzoek tot uitreiking van een kenteeken voor de be zette Nederlandsche gebieden en het ver zoek tot verder gebruik bevat. Het Rijkscommisariaat deelt mede: De Rijkscommissaris voor de bezette Ne derlandsche gebieden heeft op grond van artikel 1 par. 2 van zijn verordening no. 108/40, vierde verordening over bijzondere bestuursrechtelijke maatregelen, den gepen- sionneerden kapitein ter zee C. ter Poorten benoemd tot inspecteur-generaal van het loodswezen. DUITSCHERS GELIEVEN HIERVAN KENNIS TE NEMEN' De commissaris-generaal voor de open bare veiligheid maakt bekend: Op grond van de verordening van den rijkscommissaris voor het bezette Neder landsche gebied betreffende de registra tie van Duitschers waren alle in Nederland woonachtige Duitschers verplicht, zich bij de voor hun woonplaats bevoegde registra- tie-bureaux aan te melden. Het is gebleken, dat een aantal Rijks- duitschers tot nu toe door onwetendheid niet aan deze verplichting heeft voldaan. Degenen, die in dezen in verzuim zijn, worden hiermede onder verwijzing naar de bij de verordening bedreigde straffen, uitgenoodigd, zich schriftelijk of monde ling bij de bureaux van de politieofficie ren bij den gevolmachtigden van den rijks commissaris voor de provincies aan te melden. In het bijzonder wordt er de aan dacht op gevestigd, dat deze aanmelding eveneens moet geschieden in alle gevallen, waarin personen, die tot het Duitsche volk behooren of van Duitsche afstamming zijn, in twijfel verkeeren met betrekking tot hun nationaliteit of als personen zon der nationaliteit worden aangemerkt. Een eventueel vroeger ontvangen bericht van een officieele instantie, volgens hetwelk men de Duitsche nationaliteit heeft verlo ren, bevrijdt niet van den plicht tot aan melding. Deze verplichting geldt eveneens voor Duitschers uit het vroegere Oosten rijk, voor Sudeten-Duitschers en voor Volks-Duitschers uit de Oostgebieden. De aanmelding dient alsnog uiterlijk tot •en met 21 Maart 1942 (dus: heden Red.) te geschieden. Bij minderjarigen is de oipvoe der, ook wanneer hij zelf geen Duitsdher is, voor de inachtneming van dezen twee den aanmeldingstermijn verantwoordelijk. gez. RAUTER. SS-Gruppenfqehrer upd general- leutnant der polizei. MR. A. J. ZONDERVAN IN NEDERLAND De commandant der W.A., mr. A. J. Zon dervan, die als Untersturmführer zijn dienst verricht in het Nederlandsch legioen, is Donderdagavond laat voor een kort ver blijf in Nederland aangekomen. Bij een be zoek, dat hij bracht aan Mussert, den lei der der N.S.B., reikte deze hem het eere- teeken „Strijd en offer" dier Beweging uit. Aan mr. Zondervan is het IJzeren Kruis tweede klasse verleend. VERGUNNING VOOR ARBEIDS- BEPERKING. Voorloopig voor winkelpersoneel niet noodig. Op grond van de onlangs herziene ont slagverordening hebben leiders van land bouw-, industrie- en handelsbedrijven .ver gunning van de arbeidsinspectie noodig om in hun bedrijf korter dan 48 uur per week te doen werken. Aangezien gebleken is, dat dienaangaan de onzekerheid bestaat, zij alsnog mede gedeeld, dat de ontslagverordening, voor wat betreft evengenoemde bepaling inza ke verkorting van den werktijd, voors hands niet van toepassing wordt geacht voor het winkelpersoneel. OUDE LUISTERVERGUNNINGEN. Tot 12 Maart jl. was er voor de houders van radio-ontvangtoestellen, die de luister bijdrage 1941 geheel of gedeeltelijk door bet plakken van zegels hebben voldaan, ge legenheid him oude vergunning op de post- inrichtingen in te ruilen tegen een nieuwe. Zeer velen hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Wie aan deze verplich ting niet voldeed, is in overtreding van de desbetreffende bepaling, waarop een sanc tie is gesteld van zes maanden hechtenis of duizend gulden boete ten hoogste. Straf vervolging kan evenwel nog voorkomen v/orden door de luistervergunning 1941 met alle bewijzen van betaling vóór 1 April a.s. op te zenden aan het hoofdbestuur van het staatsbedrijf der P. T. T., afdeeling 3 (administratie der luistervergunningen), kooge Prins Willemstraat 3234, Scheve- ningen. Aangezien het hier betreft de ver zending van geldswaardig papier verdient het aanbeveling dit aangeteekend te doen geschieden, omdat in geval van verloren raken het risico geheel voor den afzender is. Wie de geheele luisterbijdrage voor 1941 over de giro heeft voldaan, behoeft zijn oude vergunning niet op te zenden, hem wordt de nieuwe per post toegezonden. Indien deze toezending nog eenigen tijd op zich laat wachten, behoeft men zich niet ongerust te maken, men moet er slechts voor zorgdragen het bewijs van stortingN of de kennisgeving van overschrijving bij het toestel aanwezig te hebben ten einde dit bij eventueele controle te kunnen too nen. Aangeslotenen op een radiodistributie- centrale vallen eveneens buiten deze rege ling, omdat zij de verplichte luisterbijdra ge voldoen tegelijk met de kosten van het abonnement. door prof. P. Stammeyer 56e week 2228 Maart. EVANGELIE VAN DEN H. MATTEüS 6 7 7 29. „Leidt onder de heidenen een voorbeel dig leven, opdat zij uw wandel, waarover 7e u thans belasteren, uit uwe goede wer ken leeren kennen op den dag der bezoe king en dan glorie zullen brengen aan God" (I Petr. 2 12). Dit woord van den eersten Paus is een herhaling van de leer van Christus in de Bergrede. Bij alles, wat we doen, moet voorop staan, dat het geen louter uiterlijkheid mag zijn, geen zoeken van eigen eer door te streven naar de lof uitingen der menschen, terwijl we daartoe alleen ons handelen in een bepaalde rich ting brengen. Alles behoort een uiting te zijn Vvan onze liefde tot God en daarom moet het ons gelijk blijven, of ons werken door menschen gezien wordt of niet; of hpt uiterlijk veel beteekenis heeft dan wel in het oordeel der menschen niets beteekent God ziet slechts naar de liefde van ons hart en dat geeft de waarde aan al ons doen en laten. Zoeken we eigen eer en aanzien, dan worden we niet geleid door liefde tot God en behoeven we dus geen belooning voor de liefde te verwachten (6 1). Wanneer we dit goed zien, dan be grijpen we, dat Christus niet bedoelt,' dat we alleen in 't geheim goed mogen doen (zie 5 16); zoo hebben de leerlingen het ook niet begrepen, zooals uit het bovenstaand woord van Petrus blijkt. Het is een groot verschil, of ik goed doe, opdat de menschen mij zullen zien en prijzen, ofwel dat ik goeddoe, ook als de menschen mij zien. Nogmaals: consequent christen zijn in alle omstandigheden, zoowel in het publiek als in het geheim. (Zondag). Een gevolgtrekking ui 't bovenstaande 5*3, dat de waarde van ons gebed niet af hangt van de veelheid onzer woorden (al mogen we gerust veel tijd aan ons gebed besteden), maar van de liefde, die uit ons gebed spreekt. Onovertroffen blijft het ge bed, dat Christus ons geleerd heeft. Wij bidden het dikwijls, maar juist door die herhaling vergeten we te veel, wat de in houd is. Dit gebed is geheel gericht op God en op Zijn verheerlijking: onze persoon- ji„ke belangen komen op de tweede plaats en dan nog vooral onze geestelijke belan gen. Terwijl de aanspraak ons onmiddellijk opvoeren moet tot die vertrouwelijke in timiteit, welke God toelaat door ons tot Zijn kinderen te maken, zijn de drie daar op. volgende beden slechts een vragen om Gods verheerlijking. Daartoe heeft God alles geschapen en Zijn verheerlijking wordt het meest bereikt, wanneer de mensch in medewerking met de genade God waarlijk dient: zoowel die genade als die gesteldheid tot medewerken bidden we af. Deze beden moeten ook het verlangen daartoe bij ons opwekken: dan gevoelen we onze kleinheid en afhankelijkheid, het geen tot de volgende beden leidt. De eer ste is algemeen: God geve, wat we dezen dag naar ziel en lichaam noodig hebben. Onze goede wil toont zich in de vraag om vergiffenis, zooals wij vergiffenis schen ken; als deze bede werkelijk gemeend is, dan is zij voor ons een voortdurende les. Tenslotte vragen we God bijzonder reke ning te houden met onze zwakheid in de bekoringen, welke Hij toelaat: ook zij moeten ons dichter brengen bij Hem. We moeten er af en toe eens den tijd voor ne men om na te denken over hetgeen we bidden; dat komt aan ons gebed ten goede! (Maandag). Wordt de begeerlijkheid der oogen be- KERM3S MET PASCHEN. Naar ons van welingelichte zijde wordt medegedeeld, zullen a.s. Paschen, voor den eersten keer na den oorlog, wederom in grooteren omvang kermissen in ons land worden gehouden en wel is de plaatsen Breda, Tüburg en Treebeek. Naar wij ver der vernemen ligt het tevens in de bedoe ling binnenkort de kermis ook weer door gang te doen vinden in Amersfoort, Woer den, Apeldoorn, Baarn, Soest, Schevenin- gen, Zandvoort, Katwijk, Culemborg en tal van andere plaatsen. Door de gemeentebesturen van de meeste dezer gemeenten is intusschèn de grootst mogelijke medewerking toegezegd en o.a. zal gezorgd worden voor voldoende krachtstroom om de verschillende kermis attracties, zooals zweefmolen, rutschbaan, electrische auto'tjes e.d. te kunnen laten draaien. Voorzoover bekend zullen verder de sui- kerkramen, die immers een onmisbaar on derdeel van de kermis uitmaken, een ex tra toewijzing krijgen. Tevens worden stappen ondernomen bij het bureau voor de voedselvoorziening om gedaan te krij gen, dat ook de koek- en wafelkramen een extra-toewijzing ontvangen. Naar van deze zijde werd opgemerkt zullen de kermisexploitanten er goed aan doen zooveel mogelijk in te schrijven voor de kermissen, welke in hun rayon liggen. Mocht dit niet mogelijk zijn, dan kunnen degenen, die niet over het noodige be- vrachtingsmaterieel beschikken of zich geen houtgasgeneratoren voor hun vracht auto's hebben kunnen aanschaffen, zich wenden tot den algemeenen bevrachtings- dienst. Deze dienst wijst dan een vracht rijder aan, bepaalt de prijzen en is verder in alle opzichten behulpzaam bij het ver krijgen van een vervoermiddel. Wat de verduistering betreft zullen de kermisexploitanten zich ten strengste moeten houden aan de aanwijzingen, wel ke te dien aanzien door de betreffende gemeentebesturen zullen worden gegeven. REGELING VOOR DEN AANKOOP VAN KROONKURKEN De precaire situatie van plaatijzer heeft het noodzakelijk gemaakt over te gaan tot een regeling voor den aankoop van kroon- kurken, zoowel nieuwe als geregenereerde, door de kroonkurkgebruikende industrie. Thans kunnen kroonkurken door deze in dustrie slechts worden aangekocht op een aankoopvergunning, waarvoor een der voorwaarden zal zijn, dat gebruikte kroon kurken moeten zijn ingeleverd. Alleen, wanneer door alle belanghebben den, dus ook door het publiek hieraan de hand wordt gehouden, kan een regelma tige voorziening van kroonkurken verze kerd blijven. streden door de aalmoes (6 14), de hoovaardij des levens door de erkenning onzer afhankelijkheid in het gebed (6 5 15), de begeerlijkheid des vleesehes wordt urderdrukt door het vasten (6 1618). Ook hier ligt de waarde niet in uiterlijk ver toon, maar in de innerlijke" gesteldheid. Dit wordt nader door Christus omschreven in zijn, telkens in andere woorden herhaaL de, les: „Zoekt eerst het rijk Gods". Niets dreigt hier meer dan een ongeregelde nei ging naar en een overbezorgdheid voor het aardsche goed. Eerst leert Jesus het in zeer duidelijke woorden, waarbij we eraan den ken, dat de primitieve woningbouw in Pa lestina een inbraak maakte tot een eenvou dig speL Dan benadrukt Hij de innerlijk® gesteldheid, welke het stempel drukt op al ons werk (2223). Dit bijeengenomen stelt ons noodzakelijk voor een keuze (6 24). Ook bij zijn gewone dagelijksche zorgen 7al een ware leerling van Christus eraan denken, dat hij alles, wat voor zijn dage- lijksch leven noodig is, meer dankt aan God dan aan eigen arbeid: vandaar is de bede om „het dagelijksch brood" niet mis plaatst temidden van de andere, zuiver geestelijke beden. Natuurlijk sluiten deze wenken niet uit, dat we zorg hebben voor ons dagelijksch onderhoud: het gaat te gen een oveibezorgdheid, waarbij onze aandacht voor het geestelijke gevaar loopt. De ondervinding leert wel, dat we over gebrek aan zorg niet veel te klagen heb ben, veel meer over een tekort aan ver trouwen op Gods Voorzienigheid, waar door Velen zich het leven onnoodig zwaar der maken. (Dinsdag-Woensdag). Ons bekende spreekwoord: „Wat gij niet wilt, dat u geschiedt, doet dat ook een an- der niet" vinden we in positieven vonrt in 7 12. Een voortreffelijke toepassing ligt in de waarschuwing tegen het licht vaardig oordeel: nederige zelfkennis is het groote redmiddel. „Wie kan zeggen: Ik heb mijn hart rein gehouden, ik ben vrij van zonde? Tweeërlei gewicht en tweeërlei maat: Jahwe heeft van beide een afschuw" 'Spreuken 20 910). Er Is moed noodig om deze zelfkennis aan te kweeken. Deze moed kunnen we vragen en zulk een gebed vindt zeker verhooring. Letten we maar op Christus' aansporing in 7 711. (Don derdag). De nu volgende vermaningen geven uit drukkelijk aan de noodzakelijkheid, maar ook de moeilijkheid van een christelijk le ven. De vergelijking van het leven met een reis en van de levenshouding met een weg, waarlangs men de reis maakt, is reeds uit de Oud-Testamentische boeken bekend en wordt bij de Christenen spoedig al gemeen gebruikelijk. Door de gevolgen der erfzonde kost het den mensch moeite de weg der zelfverloochening te gaan, het geen voor de ordening der ongeregelde neigingen toch nocldzakelijk is. Daarom moet men bij de keuze van den juisten weg zeer voorzichtig zijn in het volgen van gid sen: de door Christus gegeven wenk over deze valsche profeten vonden we reeds nerhaald in II Petrus en bij Judas. Tenslotte zien we nogmaals het verschil tusschen uiterlijk en innerlijk: mooi klin kende woorden en van liefde sprekende da den. Slechts zulk een leven heeft beteeke nis, dat gedekt kan worden met Christus' woord (Joh. 14 31): „de wereld moet weten, dat Ik den Vader bemin, en dat Ik volbreng, wat de Vader Mij bevolen heeft". (VrijdagZaterdag). Bijbellezing voor de volgende week Zondag Matt. 6 1—6 Maandag Matt. 6 7—15 Dinsdag Matt. 6 16—23 Woensdag Matt. 6 24—34 Donderdag Matt. 7 1—11 Vrijdag Matt. 7 12—20 Zaterdag Matt. 7 21—29 AANMELDING BIJ KULTUURKAMER Van bevoegde zijde wordt medegedeeld: Op 2 Maart zijn de gilden voor muziek, beeldende kunsten, film en letteren van de Nederlandsche Kultuurkamer opgericht Op grond van de Kultuurkamerverorde- ning moeten zij, die op een der bovenge noemde gebieden werkzaam zijn zich bin nen vier weken na de oprichting der gilden aanmelden. De termijn voor aanmelding loopt dus 1 April 1942 af. Wie zich vóór dien tijd volgens de voorschriften heeft aangemeld, heeft het recht zijn werkzaam heden op het terrein van de Nederlandsche Kultuurkamer voort te zetten. Het is dus In het belang van de kultuurscheppenden, dat zij zich uiterlijk 1 April aanmelden. Opgegeven moet worden: naam, adres en beroep. De aanmeldingen moeten worden gericht tot: De Nederlandsche Kultuurka mer, Tweede van der Boschstraat 44, Den Haag. PLAATSNAAMBORDEN IN ZUID HOLLAND De secretaris-generaal van Waterstaat heeft den burgemeesters verzocht, de noo dige plaatsnaamborden te doen plaatsen overeenkomstig de voorgeschreven model len (zwarte letters op gelen ondergrond met aan de eene zijde van het bord den plaats- en provincienaam en aan de an dere zijde komzijde den naam der ge meente, welke langs den betrokken weg wordt bereikt met vermelding van den kilometerafstanr). Voor het opschrift aan de komzijde dienen de burgemeesters zich te wenden tot den A.N.W.B., opdat in de bewegwijzering (de opgegeven afstanden) in ons land de noodige eenheid wordt ver kregen. Opgemerkt wordt nog, dat er zich op de provinciale wegen op last van de Duitsche Weermacht geplaatste, plaats naamborden bevinden, die thans vanwege den provincialen waterstaat zooveel mo gelijk op de juiste plaatsen (grenzen der gebouwde kommen) zijn geplaatst. Het is duidelijk, dat de gemeenten voorloopig op deze plaatsen geen plaatsnaamborden meer behoeven aan te brengen. z JHR. MR. C. A. J. VAN SASSE VAN IJSSELT t Te Utrecht is Vrijdag gehee] onverwacht op 80-jarigen leeftijd overleden jhr. mr. C. A. J. van Sasse van IJsselt, kanselier van de Ned. afdeeling van de Souvereine Orde van Malta, Ridder in de Orde van den Ned. Leeuw, oud-advocaat fiscaal bij het Hoog Militairgerechtshof, oud-lid van de Utrechtsche Provinciale Staten en lid van den gemeenteraad. Beschikbaar per persoon Elk der volgende bonnen Geeft recht op het koopen van: j| J h Eenheid 22 Mrt. tot en met 28 Mrt. 1942 In tijdvak van iia week 16 A Brood 16 B Brood 16 A VIeesch 16 B VIeesch 16 A Aardapp. 16 B Aardapp. 4 Rants. Brood of Gebak Va Rantaoen j 1 Rantsoen j yleeich of VI.waren V« Rantsoen l3/< K.G. Aardappelen Va K.G. Aardappelen 9 1V4 l»/4 V2 18 »/a 3Va '/a 22 21/2 5V4 V2 18 V-h 3V2 Vf Rants. Rants. K.G. K.G. 22 Mrt. tot en met 18 April 1942 In tijdvak van i weken 260 Algemeen 3-01 of 4-01 Rea. 259 Algemeen 263 Algemeen 257, 261, 265,269 Alg. 4-02, 4-03 Reserve 264 Algemeen 268 Algemeen 267 Algemeen 258,262,266.270,274Alg löAt.m. 19 A Melk 1 16 B t.m. 19 BMelkl 1 KG Suiker 50 Gram Cacao 250 Gram Koffieaarrogaat 500 Gram Jam 1 Rantsoen Bloem, Brood of Gehak 250 Gram Rijst 250 Gram Peulvruchten 250 Gram Gort 100 Gram Vermicelli of Maizena 100 Gram Kaas 3Va Liter Melk 1% Liter Melk 1 50 250 500 4 500 250 250 100 500 28 1 50 250 500 4 250 250 100 500 14 1 250 500 4 250 250 100 500 7 1 250 500 4 250 250 100 500 7 K.G. Gram Gram Rants. Gram Gram Gram Gram Gram Liter Liter 17 Mrt. tot en met 25 Mrt. 1942 In tijdvak van 9 dagen 13 Boter 13 Vet V2 rants. Boter, Margarine, Vet of Rundvet V2 rants. Boter, Margarine of Vet Va Va 1 1 1 1 1 1 rants, rants- GELDIGE BONNEN VOOR DIVERSE ARTIKELEN Elk der volgende bonnen Geeft recht op 't koopen van van tot en met 15 Petroleum 26 Petroleum 07 K.F. Brandst1) 08 K.F. Brandat-1) 05 t/m 09 H.K. Brandst. 13 en 17 H.K. Brandat. 08 H.K. Brandst.-) 12 t/m 20 C.V. Brandst. 23 t/m 32 C.V. Brandst. le t/m 9e Per. Brandst. 228 Algemeen H Zeep H ToiI.etzeep L Textiel (mannen) 2 liter Petroleum j 1 Eenh. Brandstoffen 2 Eenh. Brandstoffen j 1 Eenh. Brandstoffen j 1 Rants. Zeep 75 Gram toiletzeep 80% 50 Gram Scheerzeep Diverse data Diverse data Diverse data 1 Mrt. 1942 1 Mrt. 1942 1 Jan.. 1942 31 Mrt. 1942 30 Apr. 1942 14 Apr. 1942 31 Mrt. 1942 31 Mrt. 1942 30 Apr. 1942 1) Hierop geen Anthraciet verkrijgbaar 2) Hierop uitsluitend Turf verkrijgbaar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1942 | | pagina 5