SUiótwale fadeven
ZATERDAG 14 MAART 1942
DE LEïDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 5
LAETARE - EN NOG GEEN
EIEREN.
Over drie weken is het Paschen, en de
kippen hebben nog geen ei gelegd; ze loo-
pen met opgeschudde veeren te trekke-
pooten en kunnen geen kakeltje over hun
kaken krijgen.
„Waar moet dat heen, Pastoor?"
vroeg Mina in wanhoop.
„Luister, Mina!" zei ik, mijn pasto
rale vinger opstekend.
Mina luisterde en hoorde het niet. Zij is
niet doof guns nee! doch zy hoorde
niet, dat in den tuin een merel bezig was
zijn oranje blokfluit op te poetsen, en een
hongerige vink zyn eerste lenteroller liet
klinken door de kale takken.
Het is Laetare, Zondag-Laetare, en Lae-
tare is ten allen tijde het praeludium van
de lente en van de Verrijzenis geweest.
We moeten misschien nog dagen van
sneeuw en ijs meemaken, en ook de Kerk
gaat dagen van groote en schrikwekken
de beproeving opnieuw herdenken, en
toch is het morgen Laetare Verheugt u!
De beklemming van den ys-winter is
voorbij, en niet zoodra voorby ook weer
vergeten. Daarom: Verheugt u!
De vasten is halverwege gevorderd, en
het sombere boetekleed slijt met de dagen
om straks te worden vervangen zonder
dat men in de rij behoeft te staan voor een
bizondere toewijzing door een wit feest
gewaad. Daarom: Verheugt u!
Maar wanneer ge nu aan onze al-goede
Moederkerk vraagt, waarom zij op dezen
Zondag plotseling „uit haar slof' schiet, en
evenals de vogels des hemels een voorty-
dig vreugdelied zingt, dan is het antwoord
wel dit: dat de Kerk zich echt niet kan in
houden. Christus is nog niet eens gestor
ven, en dus nog niet verrezen, maar de
Kerk verblijdt zich op dezen dag, waarin
de natuur van het ijs bevrijd wordt, dat
de tijd zóó dicht nabij geschoven komt,
waarop ook het menschdom opnieuw ont
slagen zal worden van zijn zonde, van zijn
wintersche kilheid en de door mist en
grauwheid gesloten hemel zal doorbroken
worden door het binnenstroomende licht
van Gods genade.
Dat is het Laetare van de Kerk, waarbij
zij zich siert met bloemen, en het rose
kleed draagt van haar eeuwige jeugd.
En laat de kippen nu maar weigeren een
Paaschei te leggen het is Laetare. Zoo
voelt het de door Christus bevrijde ge
meenschap der menschen; zoo voelt het de
vrije schepping van plant en dier.
De Kerk luidt het sneeuwklokje, en
daarmee is het ijs gebroken.
Intusschen is het altijd een zekere
ontnuchtering, dat na dezen éénen Zondag
het orgelspel weer verstomt, de bloemetjes
naar de pastorie of een zij-altaar verhui
zen en de Vasten hoe langer hoe strenger
en somberder wordt.
Na het „Laetare" wordt het pas mee-
nens, en wie tot nu toe de Vasten langs
zijn kouwe kleeren heeft laten waaien,
kan nog prachtig en vol-op zijn achter
stand inhalen!
Op welke manier? Gelieve de krant van
vorige week open te vouwen, wanneer die
nog niet in de kachel is opgestookt.
Ingevolge bisschoppelijke raadgeving
werd daarin bepleit vindingrijk te
zijn in voedsellooze boetplegingen. Eenige
lezers en lezeressen hebben er een puzzel
of rebus van gewrocht en kwamen met de
wonderlijkste oplossingen aandragen:
1. Zonder kruik naar bed., (Neen, zei ik
bij mezelf, dat is te erg).
2. Niet rooken maar bijna niemand
heeft nog tabak.
3. Niet mopperen over de koue kachel
en niet jalpersch zijn op de warme van de
buren. Aanbevolen!
4. en van 't zelfde formaat: Je ver
koudheid voor iedereen verzwijgen en je
zakdoeken-leed in stilte verkroppen, op
voorwaarde natuurlijk dat er geen hoest
bui komt.
5. Lang-uitgesteld ziekenbezoek eindelijk
eens afleggen. Best; had al veel eerder
moeten gebeuren.
6. Iedere dag de Kruisweg gaan bidden.
Keurig, mits niet in een volle kerk!
7. lederen dag een kwartiertje in het le
ven van Christus verdiepen door Evange
lie-lezing. Prima doch het is niet
noodig het kwartiertje Bijbellezing tot de
Vasten te beperken. Maak nu een begin en
vervolgens tot e^n gewoonte van iederen
dag.
En no. 8 heb ik zelf bedacht, cn de trou
we lezers van de pastorale brieven kun
nen al bijna op hun toppen natellen, wat
er komen gaat:
Zoo mogelijk iederen morgen de H. Mis
bijwonen.
Dat is wel een minder amusante raad
geving dan zonder kruik of misschien nog
erger: met een kruik, maar zonder kous
erom, naar bed, doch het is toch een bi
zonder goede raad.
Uit den tijd, dat de heeren Stupido en
Nix me zoo dapper gezelschap hielden,
herinnert u zich vast en zeker de verkla
ring, dat de Mis niet anders is dan een
iederen morgen opnieuw voor ons aange
richt „Laatste Avondmaal", waarbij het ons
vergund is niet alleen tegenwoordig te zijn,
doch ook aan te zitten en mee te eten op
de uitnoodiging van Christus: „Neemt en
eet, dit is mijn Lichaam, dat voor u zal
worden overgeleverd".
Er kan dus in den Vasten, waarin wij
on? in den geest met den lijdenden Chris
tus behooren te vereenigen, geen beter
middel zijn om onze liefde en onze boet
vaardigheid aan te wakkeren, dan plaats
te nemen aan de tafel, door Christus voor
ons bereid als een maal, een afscheidsmaal
,te Mijner gedachtenis" en de offerdood
van Christus, die als een geslachtofferd
Lichaam en vergoten Bloed ondei de ge-
daahten van brood en wijn tegenwoordig
komt, te herdenken.
Want in het Avondmaal offerde Christus
Zijn lijden en dood op aan Zijn Vader.
En in de Mis wordt het offer van het
Avondmaal eeuwig voortgezet.
In een kerkboek, waaruit onze voor
ouders in den tijd van verdrukking baden,
komt een litanie voor: „van het bitter ly-
den en sterven Jesu Christi", een litanie,
die helaas uit onze tegenwoordige kerk
boeken verdwenen is.
In die litanie wordt het gcheele lijden
van Christus overwogen, terwijl op den
rand de Bijbel-plaats wordt vermeld,
waaraan de overweging is ontleend. In de
zer voege:
Jesu, die gefuygenis der waer- Matth.
heit gevende als een Godslastc- 26, 65
raer ter doot verwezen zyt: ont
fermt u onser
Jesu, die Petrus, als hy u ver- Luc.
lochent had, wederom genaede- 22. 01
lyck aangezien en bekeert hebt:
ontfermt u onser.
Jesu, wiens aangezigt van de Luc.
Joden bespogen en met vuysten 22. 63
is geslagen geweest: ontfermt u
onser
Zoo gaat de litanie vier bladzijden door,
tot zij komt aan de gewone onderbreking,
en van het „ontfermt u onzer" overgaat op
het „Wij bidden u, verhoor ons. Het eerste
wat dan wordt gevraagd is:
Dat wij noit het heyllgh Sacra- I Cor.
ment van uw Vlees en Bloed, 11, 26
zonder waerdiglijck aen uw Lij
den en Doot te gedenken, ontvan
gen: wij bidden u, verhoort ons
Heere.
Dat de geheuggenis van uw Gal.
heyligh Lyden dan niet alleen, 3. 1
maer altoos, zoo levendig ons by
blijve, alsof ghy nog vers voor
onze oogen gekruyst waert: wij
bidden u, verhoort ons Heere.
Dat alle onze wetenschap zij: I Cor.
Jezus-Christus ende die is ge- 2. 2
kruyst: wij bidden u, verhoort
ons Heere.
Dat wy de dwaesheit des I Cor.
Kruyces hooger agten als alle we- 1. 18
tenschap des werelds: wij bidden
u, verhoort ons Heere.
En zoo zouden wij deze prachtige en
evangelische litanie wel van begin tot ein
de willen overschrijven. Waarom het ons
in 't bizonder om te doen was. werd vet
gedrukt, omdat uit dat voorvaderlijke ver
geelde kerkboek ons advies ruggesteun
vindt: wie voedsellooze vasten wil beoefe
nen en op dat gebied het toppunt van
vindingrijkdom wil behalen, ga 's mor
gens naar de Mis en te Communie.
PASTOOR.
BINNENLAND
De commissaris-generaal voor de open
bare veiligheid maakt bekend:
Op grond van de verordening van den
rijkscommissaris voor het bezette Neder-
landsche gebied betreffende de registra
tie van Duitschers waren alle in Nederland
woonachtige Duitschers verplicht, zich bij
de voor hun woonplaats bevoegde registra-
tie-bureaux aan te melden.
Het is gebleken, dat een aantal Rijks-
duitschers tot nu toe door onwetendheid
niet aan deze verplichting heeft voldaan.
Degenen, die in dezen in verzuim zijn,
worden hiermede onder verwijzing naar
de "bij de verordening bedreigde straffen,
uitgenoodigd, zich schriftelijk of monde
ling bij de bureaux van de politieofficie
ren bij den gevolmachtigden van den rijks
commissaris voor de provincies aan te
melden. In het bijzonder wordt er de aan
dacht op gevestigd, dat deze aanmelding
eveneens moet geschieden in alle gevallen,
waarin personen, die tot het Duitsche volk
behooren of van Duitsche afstamming
zijn, in twijfel verkeeren met betrekking
tot hun nationaliteit of als personen zon
der nationaliteit worden aangemerkt Een
eventueel vroeger ontvangen bericht van
een officieele instantie, volgens hetwelk
men de Duitsche nationaliteit heeft verlo
ren, bevrijdt niet van den plicht tot aan
melding. Deze verplichting geldt eveneens
voor Duitschers uit het vroegere Oosten
rijk, voor Sudeten-Duitschers en voor
Volks-Duitschers uit de Oostgebieden.
De aanmelding dient alsnog uiterlijk tot
en met 21 Maart 1942 te geschieden. Bij
minderjarigen is de opvoeder, ook wan
neer hij zelf geen Duitscher is, voor de
inachtneming van dezen tweeden aan
meldingstermijn verantwoordelijk.
gez. RAUTER.
SS-Gruppenfoehrer und general-
leutnant der polizei.
MEJ. DR. C. H. E. HASPELS BENOEMD
TOT HOOGLEERAAR TE STAMBOEL.
Onze landigenoote, mejuffrouw dr. C. H.
Emilie HasrpeLs, is benoemd tot „chargé
de cours" in de archaeologie aan de uni
versiteit van Stamboel.
Mej. Haspels studeerde klassieke lette
ren in Amsterdam, waar prof. Jan Six
haar leermeester was voor archaeologie.
Bij haar doctoraal examen koos zij ar
chaeologie als een der examen-vakken,
daartoe in staat gesteld door het toen juist
in werking getredèn academisch statuut*
Door twee haar achtereenvolgens door
het Philologisch Studiefonds te Utrecht toe
gekende stipendia, was het haar mogelijk
zich verder in het buitenland in de ar
chaeologie te special iseeren, in de eerste
plaats in Oxford, waar zij werkte onder
leiding van prof. J. D. Beazley, later ook
te München bij prof. E. Buschor.
Zij vertoefde jarenlang in Griekenland,
als „membre étranger" van de école fran-
gaise d'archéologie d'Athènes en nam al
daar deel aan opgravingen van de Fran-
sche, Duitsche en Engelsohe archaeologi-
sche instituten. Na de stipendia van het
Philologisch Studiefonds te Utrecht wérd-
haar tweemaal een toelage uitgereikt door
het Utreohtsche Uuiversdteitsfonds, door
welike bijdrage zij haar werkzaamheden
in Griekenland kon voortzetten.
In 1937 werd zij aangezocht om in Tur
kije de leiding op zich te komen nemen
vóin een opgraving in Klein-Azië, welke
uitging van het Institut Francais d'archéo
logie de Stamboul. Deze opgraving ge
schiedde op het terrein van „Midasstad",
bij het zgn. „graf van Midas", in het an
tieke Phrygie Bij het uitbreken van den
oorlog moes? dit werk echter gestaakt
worden.
Aan de Rijksuniversiteit te Utrecht be
haalde zij in 1935 den graad van doctor
op een proefschrift over een archaeologisch
onderwerp, getiteld: Bijdrage tot de studie
van Attisch Zwartfigurig. In 1936 ver
scheen haar Attic black-figured Lekythoi,
uitgegeven door de Ecole Fran^aise d'Athé
ne, een standaardwerk over een bepaalde
klasse Grieksche vazen. Verscheidene be
langrijke artikelen van haar hand vonden
plaatsing in Nederlandsdhe en buiten-
lanidsche tijdschriften. Haar laatste werk,
de publicatie der vondsten bij de opgra
ving van de „Midasstad", is op bet oogen-
blik ter perse.
Regels voor het verkeer
De Duitsche politie deelt mede:
Bij de controle van het verkeer is
vastgesteld, dat de bestuurders van
auto's in de bezette Nederlandsche ge
bieden zich niet houden aan de hoogst
toelaatbare rijsnelheid. De desbetref
fende bepalingen zijn vervat in de
verordening van den secretaris-gene
raal van het ministerie van Water
staat no. 193 van 8 October 1941.
Volgens deze bepalingen mogen
automobielen, geheel onverschillig
van welken soort, binnen den bebouw
den kom niet sneller rijden dan 40
kilometer per uur. Dit wil niet zeg
gen, dat deze snelheid voortdurend
gehandhaafd moet worden, doch deze
snelheid is het maximum, dat by een
gunstigen toestand van het verkeer
bereikt mag worden. Hieruit volgt, dat
werkeliik aanzienlijk langzamer ge
reden nloet worden. Daarnaast bestaat
de verplichting, dat de rijsnelheid tel
kens moet worden aangepast aan den
bestaanden verkeerstoestand, d.w.z.
dat bij druk verkeer de hoogst toe
laatbare snelheid van 40 kilometer
per uur niet mag worden bereikt.
Buiten den bebouwden kom mogen
personenauto's tot en met 8 zitplaat
sen en motorrijwielen de maximum
snelheidsgrens van 80 kilometer per
uur niet overschrijden. Alle overige
auto's, dus vrachtauto's, omnibussen
en andere speciale voertuigen mogen
buiten den bebouwden kom niet snel
ler rijden dan 60 kilometer per uur.
Er wordt in het bijzonder op gewe
zen, dat deze maximum snelheid ook
op autowegen in geen geval mag wor
den overschreden. De bepalingen van
artikel 41 van de genoemde verorde
ning worden hierdoor niet getroffen.
De Duitsche politie zal er voor zorgen,
dat aan deze zoo belangrijke bepalin
gen, die zoowel in het belang van de
veiligheid van allen als ook in het be
lang van een zuinig verbruik zijn,
nauwgezet de hand wordt gehouden.
Een ieder dient zich duidelijk* te rea-
liseeren, dat hem bijeen overtreding
van deze bepaling niet alleen een
strenge straf, doch ook een intrekking
van het rijbewijs te wachten staat
In dit verband wordt er nogmaals
aan herinnerd, dat overeenkomstig ar
tikel 8 van de genoemde verordening
iedere bestuurder van een voertuig,
hiertoe behooren ook in het bijzonder
de wielrijders, de uiterste rechterzijde
van den rijweg moet gebruiken.
Wielrijders, die door gemakzucht of
door andere niet steekhoudende rede
nen midden op den rijweg met auto's
in botsing komen, kunnen geen scha
devergoeding verwachten. Wil een be
stuurder van een voertuig zijn voer
tuig ergens neerzetten om te parkee
ren, dan is hij verplicht zijn voertuig
aan de uiterste rechterzijde van den
rijweg, wanneer daarnaast ruimte is
op die plaats neer te zetten, opdat het
overige rijverkeer zoo min mogelijk
gehinderd wordt.
Geconstateerd is, dat de bestuurders
van bakfietsen (melkboeren, groente
handelaren, bloemenkooplieden enz.)
hun voertuigen uit gemakzucht mid
den op den rijweg neerzetten. Tegen
deze verkeerszondaars zal met alle
scherpte worden opgetreden. De uit
vlucht, dat de bovengenoemde bepa
lingen iemand onbekend zijn, wordt
niet meer aanvaard. Iedereen heeft
de gelegenheid zich met de desbetref-
gende geldende verkeersmaatregelen
vertrouwt te maken, en, wie dit na
laat, loopt gevaar bestraft te worden.
ONTSLAG VAN WERKNEMERS
De herziening van de z.g. „Ontslagveror
dening" heeft hier en daar de meening
doen postvatten, dat sedert 1 Maadt j.l. niet
langer vergunning noodig is voor ontslag
van personeel. Dit is uiteraard onjuist.
Weliswaar heeft intrekking plaats gevon
den van het uitvoeringsbesluit van den
secretaris-generaal v m het departement
van Sociale Zaken van 11 Juni 1940, dat de
ontslagverleening aan banden legde, doch
tegelijk is een nieuw uitvoeringsbesluit af
gekondigd, waarin o.m. wordt bepaald, dat
de leiders van landbouw-, industrie- en
handelsbedrijven, alsmede degenen, die een
vrij beroep uitoefenen, toestemming van de
arbeidsinspectie behoeven om werknemers
te ontslaan, tenzij art. 1639 p van het bur
gerlijk wetboek toepasselijk is. Dit besluit
is in .werking getreden op 23 Februari 1942.
DE STAND DER WARMBLOED-
FOKKERIJ.
Vraaggesprek over een belangrijk
onderwerp.
De persdienst van den Nederlandischen
omroep meldt:
De ontwikkeling der paardenfokkerij in
het algemeen is gelukkig de laatste jaren
tot grooten bloei gekomen.
Vooral in de drie noordelijke provincies
Groningen, Friesland en Drenthe heeft de
fokkerij van landibouwtuigpaard een dus
danige ontwikkeling doorgemaakt, dat het
materiaal daar niet onderdoet voor het
beste dat erop de wereld te vinden is.
De oorzaken van dezen grooten bloei
kunnen we samenvatten in de volgenda
ppnten; men heeft een vastomlijnd type
nagestreefd, gebaseerd op de bruikbaar
heid in de landbouw. Een bekwame, doel
bewuste en krachtige fokleiding. Goed in
zicht der fokkers, die met liefde en idealis
me de paardenfokkerij doorzetten, ook in
de jaren dat het er hopeloos uitzag, door
dat de prijzen der paarden daalden tot een
zoodanig laag peil, dat het fokken bij lange
na niet meer rendeerend was.
Uitgaande van deze punten zal de ver
slaggever Hinddinga op Woensdag 18
Maart om 13.00 uur over Hilversum 1 een
vraaggesprek hebben met den Groninger
paardenkenner en -fokker, den heer E. T.
Ebels te Kroonpolder. Aan het slot hier
van zal er .nog een nabeschouwing gegeven
worden over het verloop van de voorjaars-
keuringen in het Noorden. Dit belangrijke
onderwerp zal zeker de aandacht van alle
Nederlanders hébben, dde zich interessee
ren voor de paardenfokkerij.
door prof. P. Stammeyer
55© Week 1521 Maart.
Evangelie van den H. Matteüs 4:125:48
Dat de evangeliën ans geen volledige ge
schiedenis geven van Jesus' openbaar le
ven, komt in 4:12 duidelijk aan het licht:
de tijd van het gelijktijdig optreden met
Johannes wordt door Matteüs niet ver
meld. Over de gevangenname van den
boetgezant zal hij ons in 14:3 nader in
lichten. Nu de Dooper geen gevaar meer
kon opleveren, konden de Farizeën ge
makkelijk meer aandacht aan Jesus geven;
Deze echter onttrekt zich aan hun lastig
toezicht door Judea, waar zij den groot
sten invloed hadden, te verlaten en te
gaan naar het „land van Zabulon en Nef-
tali", temidden der eenvoudige Galleërs.
Terwijl de profeet Isaias vooral doelt op
de tijdelijke rampen, welke deze streken
hadden getroffen, neemt Mattüs het hier
in meer geestelijken zin. Vooral in het
Noorden van Galilea hadden zich vele hei-
densche kolonisten g-" *;~d. *- - •-"?
Joodsche bewoners veel in contact kwa
men. Het is te begrijpen, dat hierdoor de
Galileërs niet zulke streng-geloovige Jo
den waren als de bewoners van Judea, die
bovendien voortdurend door de Farizeën
in de strenge richting werden gedreven.
Vandaar dat men in Judea slechts met
minachting op die noordelijke gebieden
kon neerzien. Christus begint echter in
deze streken zijn officieel optreden en zal
onder de ontvankelijke en natuurlijke be
volking spoedig aanhang winnen. In 4:17
vinden we een korte samenvatting van Je
sus' prediking; we kunnen zien, hoe Jesus
voortbouwt op het werk, dat Johannes
(3:2) was begonnen. (Zondag).
Als rondtrekkend prediker was Christus
vergezeld door een aantal mannen, waar
uit Hij spoedig sommigen uitkoos om hen
te vormen tot zijn toekomstige mede-ar
beiders (4:1822). Christus' optreden ver
schilde van dat van Jo.hannes: terwijl de
laatste op dezelfde plaats bleef en in de
open lucht optrad, trok Jesus rond en
leerde in de synagogen. Een ander be
langrijk verschil is, dat Jesus optrad als
wonderdoener, terwijl „Johannes geen
enkel teeken heeft verricht" (Joh. 10
41). Dit merken we op bij de algemeene
typeering van Christus' optreden, door
Matteüs beschreven in 4:1825. (Maan
dag).
De Bergrede, welke hier aan het begin
van het openbare leven wordt geplaatst,
is zeker pas later uitgesproken: de evan
gelist wil ons hier reeds een idee geven
van de prediking van Jesus en bijzonder
voor zijn Joodsche lezers de beteekenis
doen uitkomen van Jesus' houding tegen
over de West van Moses; uitdrukkelijk
aangegeven in 5:17, daarna in allerlei bij
zonderheden uitgewerkt. De berg, waarop
Jesus zijn nieuwe wet afkondigde, doet
denken aan den Sinaï, waar Moses de
oude wet voor Israël ontving. Hier echter
geen donder en bliksem, maar eenvoud,
rust en stilte. Hier geen afscheiding tus-
schen wetgever en volk, maar intimiteit
en vertrouwelijkheid. Deze tegenstelling is
kenmerkend voor den aard van de oude
en de nieuwe wet.
De Bergrede, welke we alleen bij Mat
teüs zoo uitvoerig vinden, vangt aan met
de „acht zaligheden". Cyriel Verschaeve
merkt hierby op: „Niemand, die zich door
die woorden net toegesproken gevoelt in
al zijn verwachtigen en nooden. Deze be
twist Jesus niet, ontkent ze niet, maar
doet ze anders inzien. Hij wendt ze om
en zegt: erken ze nu. Hy noemt de noo
den wel, maar Hij zingt: zalig, zalig. Is
dat zijn wet? Zy klinkt als-'het wiegelied
van een moeder! Zij beveelt niet wat men
te doen, zij toont aan wat men te zijn
heeft". (Dinsdag).
Ofschoon de eerste lessen, volgend op
de zaligheden, misschien bijzonder gericht
zijn tot de Apostelen en degenen, die hun
werk zouden voortzetten, hebben ze toch
ook beteekenis voor alle leerlingen van
Christus: ieder Christen moet alleen reeda
door zijn leven een weldoenden invloed
uitoefenen op zijn omgeving; St. Paulus
strekt dit ook uit over de meest alledaag
sere handelingen: „Uw ondergang met de
buitenstaanders moet met wijsheid gebeu
ren; neemt daartoe elke gunstige gelegen
heid te baat. Uw gesprek moet steeds op
gewekt zijn, met zout gekruid; gij moet
weten, hoe gij iedereen te woord hebt te
staan" (Kol. 4.56). Uit een waarachtig
christelijk leven leeren anderen het Chris
tendom liefhebben; verschrikkelijke scha
de richten zij aan, die zich christenen noe
men, maar het niet zijn! Om den wenk van
Christus te beleven, hebben we niet anders
noodig dan ons werkelijk als Christen t©
gedragen. Geen buitensporigheden, geen
krachtprestaties: deze stooten veeleer af.
Een consequent beleefd Christendom ves
tigt de aandacht van anderen niet op ons,
maar op God (5:16).
Het volgende gedeelte van dit hoofdstuk
is duidelijk door Matteüs uit Christus'
woorden gekozen voor zijn lezers, die Jo
den waren of van Joodsche afkomst
Christus schaft de Wet niet af, maar komt
deze vervolmaken. Vandaar vinden we tel
kens tegenover elkaar aangegeven, wat de
inhoud is van de oude wet en de inhoud
van de wet van Christus. Tegenover het
benadrukken van de uiterlijke handelin
gen, zooals dit door de Farizeën gebeurde,
stelt Christus de innerlijke gesteldheid,
waaruit de volmaakte daden voortvloeien:
daarom is het vrijwillig begeeren van het
kwaad schuldig, ook al volgt de uiterlijk©
handeling niet. In deze leering gebruikt
Jesus verschillende hyperbolen, overdre
ven uitdrukkingen, die we niet in den
meest letterlijken zin moeten verstaan; Hij
wil hierdoor alleen aangeven, dat elke
schade aan onze ziel erger is dan welk tij
delijk verlies ook.
De nieuwe wet is er geheel op gericht,
dat we ons zullen toon en, wat we door
Gods genade in werkelijkheid zijn: kinde
ren van God en daarom naar het woord
van Paulus: „Weest dus navolgers van
God, als zijn geliefde kinderen" (Efes.
5:1), welk woord de echo is van de woor
den van Christus: „Weest dus volmaakt
zooals uw hemelsche Vader volmaakt is
(5:48).
Bijbellezing voor de volgende week
Zondag Matt. 4:1217
Maandag Matt. 4:1825
Dinsdag Matt. 5: 1—12
Woensdag Matt. 5:1319
Donderdag Matt. 5:2020
Vrijdag Matt. 5:27—37
Zaterdag Matt. 5:3848
GEMENGDE BERICHTEN
Gistermiddag omstreeks half zes zyn
twee jongens te 's-Gravenhagé, de acht
jarige P. S. en de negenjarige W. H.„ die op
het ijs liepen van de naast den Loosduln-
scheweg loopende vaart, ter hoogte van de
Walnootstraat door het ijs gezakt. Op het
hulpgeroep van de in levensgevaar verkee-
rende jongens begaf zich een juist passee-
rend meisje, de zeventienjarige C. O., op
het afbrokkelende ijs en zwom, geheel ge
kleed, naar de jongens toe. Zij mocht er
in slagen de beide knapen, met gevaar voor
haar eigen leven, uit het water te halen.
Zij liep daarbij schaafwonden op aan haai*
polsen. Een passeerend arts verleende haar
de eerste hulp. Een van de jongens, die
oogenschijnlijk geen letsel hadden beko
men, werd naar de woning van het meisje
in de Walnootstraat gebracht. De andere
jongen is door omstanders naar huis ge
bracht.
BUSSUMS POLITIECHEF GESCHORST.
Naar het „Hbld." verneemt, is de hoofd
inspecteur van politie te Bussum, waar
nemend commissaris, in zijn functie ge
schorst. Er zyn ernstige verdenkingen te
gen hem gerezen van fraude met distribu
tie-bonnen ten behoeve van arrestanten.
De rijksrecherche heeft hem na verhoor in
verzekerde bewaring gesteld.
Zoet Itoggehrooil
GEBR. TEN HOEVE
ROTTERDAM. TEL. 38427
DEN HAAG. TEL. 333298
45.000 SIGAREN IN BESLAG GENOMEN.
Bij een sigarenfabrikant te Utrecht is
wegens overtreding van het prijsbeheer-
schingsfeesluit een partij van 45.000 siga
ren in beslag genomen.
vAes -zuiNt»
NEDERLANDSCHE AMBULANCE
BEëEDIGD.
Dezer dagen zijn. de leden van de Neder
landsche Ambulance beëedngd. Him werk
zal weldra aanvangen. Veel, heel veel is
er te doen, veel leed moet verzacht worden.
Zorgt u er voor, dat het de Nederland
sche Ambulance aan niets ontbreekt
Stort uw bijdrage op girorekening
8 7 6 0 0
Nederlandsche Ambulance
Koninginnegracht 22 's-Gravenhage.
De liturgie der Kerk
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
dagelijks Gloria, geen Credo. Prefatie
d. Vasten.
ZONDAG, 15 Maart. Zondag, genaamd
„Laetare". Halfvasten. Mis: Laetare. Geen
Gloria. 2e gebed A Cunctis (om de voorbe
de van de Heiligen); 3e Omnipotens (voor
levenden en dooden); 4e voor, den vrede.
Crëdo. Kleur: Rose of Paars.
Het is half-Vasten. De verlossing i« in
net zicht. Bij voorbaat verheugt zich de H.
Kerk daarover. (Introitus). Van deze
vredestemming is geheel de Liturgie van
deze Zondag doortrokken. Wij zijn geen
slaven meer van Satan, maar, dank zij de
kruisdood van Christus, vrije kinderen
Gods (epistel). God is onze Vader, op Hem
•s onze hoop. Hij voedt zijn kinderen met
een allerzuiverste Spijze, een voedzaam
Brood, dat een onderpand is voor onze
toekomstige heerlijkheid. (Evangelie).
Voortdurend genieten wij Zijn bescherming
en wij mogen vast vertrouwen na dit le
ven in te gaan in de hemel, waar ware vre
de aller deel is en wij Zijn H. Naam zullen
leven. (Graduale, Tractus, Communio).
Ja, waarlijk, het is passend in heilige blijd
schap den Heer te loven, Zijn H. Naam
te prijzen, want Hij is goed. (Offerto
rium).
MAANDAG, 16 Maart. Mis v. d. Maandag
in de 4e week v. d. Vasten: Deus. Geen
Gloria. Gebeden als gisteren. Kleur:
Paars.