DONDERDAG 12 MAART 1942
DE LEFDSCHE COURANT
2
Hoofdredacteur: Th. Wilmer, Lelden.
Red. Buitenland: Mr. H. Gelse, Leiden.
Red. Stad en Sport: M. Zonderop, Leiden.
Red. Omgeving: L. Roozen, Lelden.
Red. Letteren en Kunst: Fr. Schneiders, Lelden.
WEERBERICHT
ZONS OP- EN ONDERGANG.
Zon onder 7.37 uur Donderdagavond.
Zon op 8.01 uur Vrijdagochtend.
Tusschen deze tijden moet worden ver
duisterd.
MAANSTANDEN.
12 Maart: De maan komt Donderdagoch-
tend om 5.27 uur op en gaat Donderdag
middag om 2.32 uur onder.
13 Maart: De maan komt Vrijdagmorgen
om 6.11 uur op en gaat Vrijdagmiddag om
3.42 uur onder.
14 Maart: De maan komt Zaterdagmor
gen om 6.48 uur op en gaat Zaterdagmid
dag om 4.54 uur onder.
15 Maart: De maan' komt Zondagmorgen
om 7.1t? uur op en gaat Zondagavond om
6.60 uur onder.
16 Maart: De maan komt Maandagmor
gen om 7.46 uur op en gaat Maandagavond
om 7.17 uur onder. (Nieuwe maan).
17 Maart: De maan komt Dinsdagmor
gen om 8.11 op en gaat Dinsdagavond om
8.27 uur onder.
18 Maart: De maan komt Woensdagmor
gen om 8.35 op en gaat Woensdagavond om
9.35 uur onder.
DUITSCHERS GELIEVEN HIERVAN
KENNIS TE NEMEN'
De commissaris-generaal voor de open
bare veiligheid maakt bekend:
Op grond van de verordening van den
rijkscommissaris voor het bezette Neder-
landsche gebied betreffende de registra
tie van Duitschers waren alle in Nederland
woonachtige Duitschers verplicht, zich bij
de voor hun woonplaats bevoegde registra-
tie-bureaux aan te melden.
Het is gebleken, dat een aantal Rijks-
duitschers tot nu toe door onwetendheid
niet aan deze verplichting heeft voldaan.
Degenen, die in dezen in verzuim zijn,
worden hiermede onder verwijzing naar
de bij de verordening bedreigde straffen,
uitgenoodigd, zich schriftelijk of monde
ling bij de bureaux van de politieofficie
ren bij den gevolmachtigden van den rijks
commissaris voor de provincies aan te
melden. In het bijzonder wordt er de aan
dacht op gevestigd, dat deze aanmelding
eveneens moet geschieden in alle gevallen,
waarin personen, die tot het Duitsche volk
behooren of van Duitsche afstamming
zijn, in twijfel verkeeren met betrekking
tot hun nationaliteit of als personen zon
der nationaliteit worden aangemerkt Een
eventueel vroeger ontvangen bericht van
een officieele instantie, volgens hetwelk
men de Duitsche nationaliteit heeft verlo
ren, bevrijdt niet van den plicht tot aan
melding. Deze verplichting geldt eveneens
voor Duitschers uit het vroegere Oosten
rijk. voor Sudeten-Duitschers en voor
Volks-Duitschers uit de Oostgebieden.
De aanmelding dient alsnog uiterlijk tot
en met 21 Maart 1942 te geschieden. Bij
minderjarigen is de opvoeder, ook wan
neer hij zelf geen Duitscher is, voor de
inachtneming van dezen tweeden aan
meldingstermijn verantwoordelijk.
gez. RAUTER.
SS-Gruppenfoehrer und general-
leutnant der polizei.
AFDOENING VAN Z.G. BOND
GENOOTSCHAPPELIJKE
VORDERINGEN.
De commissaris voor de belangen van de
voormalige Nederlandsche weermacht
maakt bekend, dat de behandeling van ver
zoeken terzake van z.g. „Bondgenootschap
pelijke vorderingen", d.w.z. vorderingen
binnen het Nederlandsche grondgebied ge
durende de oorlogsdagen gedaan door Fran-
sche, Belgische of Engelsche militairen,
met ingang van 1§ April 1942 zal worden
afgesloten.
Vóór dien datum ingediende verzoeken
zullen nog worden afgehandeld.
OOK MAASTRICHT NEEMT MAAT
REGELEN TEGEN BANDELOOSHEID.
De burgemeester van Maastricht heeft
bij politieverordening voorschriften uitge
vaardigd, yaanbij het vrouwelijke minder
jarigen verboden is 's avonds na zeven uur
café's te bezoeken tenzij de meisjes verge
zeld zijn door een harer ouders, voogden of
verzorgers. Bovendien heeft de burgemees
ter aan meisjes beneden 18 jaar verboden
zich een half uur na zonsondergang op of
aan den openbaren weg te bevinden tenzij
zij vergezeld zijn door een harer ouders,
voogden of bloedverwanten tot en met den
derden graad.
DENNEAPPELS GEPRIJSD.
De gemachtigde voor de prijzen deelt
mede. dat voor denne- en sparreappels, die
bestemd zijn voor gebruik als aanmaakma-
teriaal, met ingang van 13 Maart 1942 een
maximumprijs is vastgesteld. Men raad
plege de officieele publicatie, die in de bla
den zal verschijnen.
BURGEMEESTERS.
Bij besluit van den secretaris-generaal
van het departement van binnenlandsche
zaken is P. A. J. P. de Jong tot burgemees
ter van de gemeente Wouw benoemd;
is H. J. M. van der Weijden tot burge
meester van de gemeente Beek en Donk
benoemd, onder toekenning van gelijktij
dig eervol ontslag als burgemeester der ge
meente Stiphout.
145 MILLIOEN IN DE LUCHT
GEBLAZEN.
In 1939 hebben wij, mannen althans wij
zullen er wel' het leeuwenaandeel toe heb
ben bijgedragen 1.677.662.000 sigaren,
5.324.383.000 sigaretten en 11.400.000 K.G.
tabak in rook doen opgaan; met de sigaren,
sigaretten en tabak werd dan tegelijk een
bedrag van 145.129.000 in de lucht gebla
zen, zoo lezen we in het pas verschenen
Statistisch Zakboek. Hadden we thans die
sigaren, sigareten en tabak nog maar
GEMENGDE BERICHTEN
DOODELUK ONGEVAL OP STAATS
MIJN MAURITS.
Hedennacht omstreeks drie uur is de
sleeper J. G. Jetten in de ondergrondsche
werken van de staatsmijn Maurits van de
kooi van een voor personenvervoer inge
richte opbaak gevallen en zoo ernstig ge
wond, dat hij na korten tijd is overleden.
Jetten was achttien jaar oud en sinds 4
November 1941 bij de staatsmijnen in
dienst.
IN KOKENDE KALK GEVALLEN.
Dinsdagmiddag is de 28-jarige M. J. B.
W. tijdens zijn werkzaamheden in een groo-
te metaalfabriek aan den Westervoort-
schen dijk te Arnhem in een bak met ko
kende kalk gevallen. Hij is aan brandwon
den overleden. „Tel."
ERNSTIG VERKEERSONGEVAL
TE LUNTEREN.
Gistermiddag kwam een auto van de
wassoherij Gelria te Ede uit de richting
Barneveld. Op den hoek Lunterenscheweg
Valksche weg wilde de bestuurder twee
wielrijders B. en U. uit Lunteren, die ach
ter elkaar rechts van den weg reden, in
halen. Uit de tegenover liggende zijde na
derde de wielrijder van V. uit Harderwijk,
die ruimte genoeg had om te passeeren,
maar door een oneffenheid in den weg zijn
stuur verloor en recht op de auto aai>reed.
De Chauffeur trachtte nog een aanrijding
te voorkomen en gooide zijn stuur om,
waardoor de wielrijder N. werd aangere
den en licht werd gewond. De wielrijder B.
kwam eveneens ten val, maar bekwam geen
letsel. Van V. was er erger aan toe. Hij
werd door het achterwiel van de auto ge
grepen waardoor hij een diepe hoofdwon
de, een beenbreuk en enkele gebroken rib
ben opliep. Zijn toestand is ernstig.
„BEDANKT VOOR DE MOEITE".
Een komisch voorval deed zich een de
zer dagen te Oss voor, toen een boer een
man zag, die met een groote bijl bezig was
een van de boomen van den boer om te
hakken Direct rijpte er een slim plan in
zijn brein. Hij liet den man rustig door
hakken, totdat deze met zijn zwaar karwei
zoo goed als gereed was. Inmiddels had de
boer paard en wagen ingespannen en ver
scheen aldus, tezamen met zijn knecht,
spoedig ten tooneele. Zonder dat een woord
gesproken werd, werd de reeds gevelde
boom netjes op de wagen geladen en met
een: „Bedankt voor de moeite" liet men
den verbaasden houthakker op het stryd-
tooneel acher. Dat deze zich van zijn avon
tuur een heel andere voorstelling had ge
maakt, laat zich gemakkelijk begrijpen.
„Vooruit".
EEN „KOLENMIJN" OP URK.
Op Urk heeft men een kolenmijn ont
dekt, waaruit men vrij kolen halen kan. De
mijn is in de werkhaven. Daar hebben al
tijd schepen gelegen om kolen te lossen en
daarbij ging er wel eens wat over boord.
Nu hebben de Urkers gaten in het ijs ge
hakt en wordt de steenkool uit de haven
gevischt met schepnetten. De liefhebberij
is zoo groot, dat men thans om de beurt
mag visschen. Van een ieder wordt de
naam genoteerd en het duurt wel eens een
week voor men aan de beurt is.
De politie houdt toezicht. Men mag twee
uur visschen en niet meer dan vier zakken
ophalen.
URENLANG IN DE RIJ.
De sigaretten, tabak en sigaren worden
zeldzaam. Urenlang staan de liefhebbers in
de rij om een doosje sigaretten, een paar
sigaren of een half onsje tabak te bemach
tigen. Aan 't Oostfront is zelfs dat onmo
gelijk. Daar zijn geen winkels en toch
ook onze vrijwilligers van het legioen, van
de „N.S.K.K." van de Standarte Westland,
en de Luftnachrichten-troepen snakken
naar een sigaret, een sigaar, of een pijp
tabak.
Gij, rookende landgenoot, gij weet wat
het zeggen wil, dat verlangen naar eën si
garet. maar dan begrijpt gij ook met hoe
veel geestdrift onze rookpakketten door
onze mannen in het Oosten begroet wor
den. Natuurlijk, dat samenstellen en ver
zenden van die duizenden pakketten kost
veel geld. Daarom vragen wij ook uwe
medewerking, daarom noodigen wij ook u
uit uw bijdrage te storten op de giroreke
ning van het Verzorgingsfonds Vrijwilli
gerslegioen „Nederland" te 's Gravenhage.
Het nummer van deze girorekening is:
4 3 2 1 0 0
RECHTZAKEN
VREDEGERECHTSHOF.
RESERVE-KAPITEIN WEGENS
BELEEDIGING VEROORDEELD.
De reserve-kapitein C. B., die op 13 Mei
1940 dienst deed op „Filmstad" te 's-Gra-
venhage, waar toen een groep van onge
veer 25 personen, leden der N.S.B., af
komstig uit A1 p h e n aan den R ij n, ter
interneering werd binnengebracht, bij wel
ke gelegenheid de reserve-kapitein zou
hebben gezegd: „Ha, daar is dat geboefte
uit Alphen, je kan aan hun gemeene tro
nies wel zien, waar ze vandaan komen", is
heden overeenkomstig den eisch van den
procureur-generaal door het Vredege
rechtshof terzake wegens beleediging van
een volksgroep, veroordeeld tot veertien
dagen gevangenisstraf.
ECONOMISCH GERECHTSHOF.
Het onderzoek niet volledig geweest.
Het Hof heeft uitspraak gedaan in de
zaken tegen P. Lepelaar, J. A. Vlasveld en
H. J. van Tedjlimgen allen uit Leiden
en tegen F. C. Hol uitZoeterwoude,
die, door den economischen rechter, tot
zware gevangenisstraffen veroordeeld wa
ren, met bevel tot hun onmiddellijke ge
vangenneming.
In hooger beroep had de advocaat-gene
raal terugwijzing van al deze zaken naar
de instructie gevraagd en de onmiddellijke
invrijheidstelling van de verdachten bevo
len.
Het Hof overwegende, dat het onderzoek
niet volledig is geweest, stelt de stukken
in handen van den rechtercommissaris en
schorst alle zaken, tot na afloop van dit on
derzoek.
Mag nog blij zijn met een geldboete.
J. Steenwijk uit Bentibuiien was in hoo
ger beroep gekomen van een vonnis van
den economischen rechter, die hem ver
oordeeld had tot een geldboete van f 800
subs, acht maanden hechtenis, wegens het
zonder vergunning afleveren van een var-
kern Verdachte was in hooger beroep ge
komen en had aangevoerd, dat hij al straf
genoeg had gekregen voor dit feit, want
zijn iheele veestapel was weggehaald.
Het Hof had de zaak geschorst om dit te
laten onderzoeken en nu bleek wel, dat
er bij verdachte waren weggehaald: 16
slachtschapen, 7 biggen en een fokzeug.
De advocaat-gen-era al aohtte niettemin
de gewezen straf absoluut niet te hoog en
verdachte mag nog blij zijn, dat het bij
een geldboete gebleven is. Die eisch werd
bevestiging van het vonnis.
Uitspraak over 14 dagen.
AlftOtmn o«vt3^?e«ieM.aooJ
tPolygooo-l.»
Vleesch zonder bon.
J. H. G. Zijkamp te Hille gom was
door den economischen rechter veroordeeld
tot negen maanden gevangenisstraf en zijn
onmiddellijke gevangenneming, omdat hij
ongeveer 4OÖ0 kg. vleesch zonder bon ver
kocht zou hebben, welk vleesch daardoor
aan een andere instantie onttrokken was.
Verschillende getuigen a décharge leg
den zeer gunstige verklaringen over ver
dachte af en het kwam vast te staan, dat
de controle hopeloos was geweest buiten
de schiuld van verdachte.
Verder was het feit niet zoo erg als
werd voorgesteld.
De advocaat-generaal eischte evenwel
bevestiging van het vonnis.
Uitspraak over 14 dagen.
NEGEN MAANDEN GEVANGENISSTRAF
VOOR CLANDESTIEN SLACHTEN.
Voor den economischen rechter te Haar
lem had zich gisteren de 54-jarige rijwiel
hersteller J. H. Hartman uit Haarlemmer
meer te verantwoorden, omdat hij in den
tijd van October 1941 tot Februari van dit
jaar tientallen schapen clandestien had ge
slacht. Het juiste aantal was niet precies
bekend, doch van twintig gevallen kon
het bewijs geleverd worden.
De officier, mr. Besier, merkte op. dat
men reeds lang verdenking tegen verdach
te koesterde. Het was echter uiterst moei
lijk om hem te betrappen. Hij heeft zich
altijd voorgedaan als een braaf man, die
zelfs aan de opsporingsambtenaren vaak
zoodanige aanwijzingen gaf, dat andere
clandestiene slachters konden worden aan
gehouden. De officier achtte een strenge
straf noodzakelijk en eischte negen maan
den gevangenisstraf. De economische rech
ter veroordeelde den verdachte conform
dezen eisch.
HAAGSCHE POLITIERECHTER.
Winkeldiefstallen.
Mej. P. K. te Leiden had een heele
serie winkeldiefstallen gepleegd te Leiden,
o.m. bij V. en D. twee jongensbroeken, bij
de Hema jongensbroeken en camisoles, bij
Pieck iets dergelijks en bij van Moorsel
twee coupons stof.
Er waren hier verschillende verzachten
de omstandigheden, die de Officier deden
besluiten om te volstaan met het eischen
van een geldboete van 20 subs. 10 dagen.
Het vonnis werd conform dezen eisch.
Een ander geval was het met A. H. af
komstig uit L e i d e n. Deze had in den Haag
uit diverse zaken twee colbertcostuums,
twee japonnen en een regenjas gepikt. De
eisch werd hier een gevangenisstraf van
drie maanden. De Politierechter vond dit
te weinig en maakte er vier maanden ge
vangenisstraf van.
Tragiek in de rechtzaal.
Als men soms- een burenheibeltje voor
den Politierechter leest, dan moet men niet
altijd denken, dat rechtzaken allemaal een
„humoristischen" ondergrond hebben. Er
komen haast altijd zaken voor, die eigen
lijk zoo zielig zijn en zulk een tragisch en
ondergrond hebben, dat het eens goed is
een van die zaken naar voren te brengen,
zij het dan zonder initialen en zonder
woonplaats.
De zaak gaat over een vrouw, eigenlijk
nog een kindvrouwtje.
Parmantig stapt zij de verdachtenbank
in. Een paar handschoenen heeft zij gesto
len en daarvoor moet zij nu gestraft wor
den. Maar waarom heeft zij die handschoe
nen nu gestolen? Niet voor zich zelf, want
zij heeft zelfs nu nog geen handschoenen
bij dit winterweer. Neen voor haar zelf
heeft zij ze niet gestolen. Elk jaar krijgt
haar moeder van haar met Sinterklaas een
cadeautje en dit jaar kon ze niets schen
ken. Haar man was zonder werk gekomen
en er was een baby geboren. Armoede, bit
tere armoede heerschte er. Maar de moe
der mocht dat niet weten en deze kreeg
opgewekte brieven en haar cadeautje voor
Sinterklaas.
Dan is er verdriet, echt verdriet in het
beklaagdenbankje. Dan rollen er stilletjes
tranen, die druppen op de plaats waar al
zoo dikwijls tranen gevloeid hebben. Ach
en dan de straf, want het is en blijft dief
stal. Gelukkig zijn er in Nederland men-
schelijk voelende rechters en officieren
van justitie. Twintig gulden boete eischte
de Officier, daarmede de gevangenisdeuren
gesloten houdende.
Het kindvrouwtje zeide zulks nooit te
kunnen betalen van een ondersteuning van
ruim 10 waar alles af moest. De Politie
rechter kon zich dat indenken en maakte
er drie rijksdaalders boete van en dat zal
zij dan nog in kleine gedeelten mogen af
betalen.
De gasten kregen de konijnen niet,
maar tante wel.
Mej. Alida die G. te Leiden had zioh
schuldig gemaakt aan heling van gestolen
konijnen, hetgeen Alida pertinent onttoen-
SPREKENDE DADEN.
Medegedeeld wordt, dat de soldaten van
het Nederlandsche legioen aan het Ooste
lijke front ten behoeve van de Winterhulp
Nederland een bedrag bijeen gebracht heb
ben van R.M. 5051, welke som omgewisseld
tegen 3806,30 inmiddels op de giroreke
ning van Winterhulp ontvangen is.
Uit bovenstaande simpele mededeeling,
die tot zeer groote voldoening stemt, blijkt
wel zeer duidelijk de groote opofferings
gezindheid van de kerels, die met inzet van
hun eigen leven, ver van huis, zich geven
voor de grootheid van Nederland in de
toekomst.
Te midden van een feilen strijd, in de
ijzige koude der Russische sneeuwvelden,
nog te denken aan de arme landgenooten
hier te lande, spreekt diep tot ons hart.
Het is een voorbeeld voor de velen, die
thuis bleven.
Moge ook hun geweten ontwaken.
die. Zij hield» maar stuig en stijf vol „ik héb
niets gekocht".
Einde December hadden een ige neefjes,
van Alid'a uit den tuin van „Zomerzorg"
konijnen gestolen, telkens een. Deze lang-
ooren hadden ze bij tante Alida gébracht,
die er 1.25 voor had gegeven. Trots de
verklaringen van de neven zei tante Alida
maar steeds weer „ik heb niets gekocht".
Politierechter: „Zoudt u niet veel wij
zer doen met het maar te bekennen". Deze
raadgeving hielp niets.
Gezien haar houding eischte de officier
twee wéken gevangenisstraf.
„Ik ga in hooger beroep, want ik héb
niets gekocht", klonk het voor de zooveel-
ste maal.
De Politierechter trok zich daar niets
van aan en veroordeelde Alida tot twee
weken gevangenisstraf.
De eeuwenoude nachtspiegel.
D. L. A. B. uit Leiden, die verstek
liet gaan, had aan een oude dame te Noord-
wijk gevraagd of hij even gébruik mocht
maken van een zékere plaats. Dit modht,
maar toen de dame een poosje later op
deze zékere plaats kwam, had zij tot haar
grooten schrik bemerkt, dat haar nacht
spiegel foetsie was.
Het was geen doodgewone doordeweék-
sche huistuim of keuken nachtspiegel ge
weest maar een instrument, dat reeds hon
denden jaren door en in haar familie ge
bruikt was, waardoor het ding profoveer-
de tot een kostbaren antieken nachtspiegel.
Met de beroemdheid van het ding reke
ninghoudende eischte de officier tegen den
verduisteraar ervan drie maanden gevan
genisstraf.
Het vonnis werd twee maanden gevange
nisstraf.
Toen de konijnen vet waren.
J. G. K. uit S a s s e m h e i m, thans ge
detineerd uit anderen hoofde, had ongeveer
half December van Elsgeest drie en van
van Gent een konijn gestolen.
„Waarom hij het gedaan had", vroeg de
Politierechter hem.
„Voor een boutje met de Kerstmis", was
het nogal eerlijke antwoord.
„Wel een beetje al te gemakkelijk", vond
dé officier. „Een ander ze eerst een jaar
laten verzorgen en ze vet laten mesten
en ze dan maar tegen Kerstmis gaan ste
len".
De eisch werd drie maanden gevange
nisstraf.
Het vonnis werd vier wéken gevange
nisstraf.
KERKNIEUWS
PATER DR. P. J. VULLINGS
Eerst heden bereikte ons het bericht, dat
de welbekende sociale werker en drank
bestrijder pater dr. P. J. Vullings 1 Januari
j.l. te Antwerpen aan een hartkwaal is
overleden. Hij werd geboren te Venray en
volbracht zijn studiën te Rome. In verschil
lende functies was hij werkzaam bij de Mis
sionarissen van het H. Hart in ons land en
in België. Tijdens den wereldoorlog 1914
1918 was hij pastoor der uitgeweken Bel
gen te Middelburg. „Tijd".
De liturgie der Kerk
VRIJDAG 13 Maart. IVTis van de Vrijdag
in de dérde wéék van dé Vasten :Fac me-
am. 2e gebed' A Ounctis; 3e Omnipotens;
4e voor dien vrede.
In de kerken van de E.E. P.P. Franciscanen.
VRIJDAG. Mis van de Z. Agnellus van
Pisa, Belijder: Os JustL Gloria. 2e gebed
(en laatste Evangelie) van den yrijdag; 3e
A Cunctis; 4e voor den vrede. Kleur: Wit.
In de Mis van de Vrijdag: 2e gebed van
dé Z. Agnellus; 3e A Ounctis; 4e voor den
vrede.
FEUILLETON
hie wade óbtepett
door
GERT HARTENAU—THIEL.
29)
De beide mannen, die Tarimo vergezel
den en om mij heen waren gaan staan,
lachten.
„Soditeromo", .zei de Maleier dreigend,
„je kunt eerder den profeet bedriegen dan
mij, Tarimo".
Verwaande schurk, dacht ik, maar ik
wachtte mij wel dit hardop te zeggen.
„Ik vertrouw je niet, Soditeromo", ver
volgde hij, toen ik bleef zwijgen. „Ik gelast
je mij te volgen en te bewijzen, dat je de
waarheid hebt gesproken".
De situatie was nu vrijwel hopeloos en
ik overlegde snel, dat misschien slechts
een brutaal optreden mij nog zou kunnen
redden. Heimelijk tastte ik naar het mes,
dat ik onder mijn goed had verborgen, en
ik schreeuwde: „Ik denk er niet aan mee
te gaan. Probeer niet me aan te raken! Wil
je me beletten een opdracht uit te voe
ren, die mij door een hoogere dan jij bent
gegeven werd.
Eenoogenblik scheen het, of mijn woor
den indruk maakte. Tarimo aarzelde even
en ook de beide andere mannen 'gingen
^een stap achteruit. Daarop zei hij: „Toon
me den ring, dien je door een hoogere ge
geven is. Als je dien laat zien, zal ik je
laten gaan en eerlijk bekennen, dat Tari
mo zich voor het eerst in zijn leven heeft
vergist".
„Ik laat je den ring niet zien en jij hebt
niet het recht mij langer op te houden",
trachtte ik hem te overbluffen. „Ik zal de
taak, die mij is opgedragen, ten uitvoer
brengen. Laat me door, anders zal ik me
bij den moefti over je beklagen".
Mijn vervolger staarde mij aan en
zweeg, terwijl zijn beide metgezellen ach
ter mijn rug post vatten. Plotseling, voor
ik er op bedacht was, wierpen zij mij met
zeldzame behendigheid een grooten zak
over het hoofd, zoodat ik me vrijwel niet
meer kon bewegen. Schreeuwend van
machtelooze woede, trachtte ik mij uit den
zak te bevrijden, maar mijn wanhopige
pogingen werden in de kiem gesmoord:
een zoetige weeë lucht drong zich aan mij
op en maakte mij volkomen weerloos. Ik
voelde nog hoe ik als een zoutzak door
krachtige handen werd opgetild en gedra
gen. Toen verloor ik het bewustzijn...
Hoe lang ik in dezen toestand verkeerd
had, wist ik niet, maar het leek of er da
gen waren verloopen, toen ik, mijn lood
zware ogleden opslaande, in een zwart
grijnzend gelaat keek, dat zich over mij
heen had gebogen.
„Tarimo! Tarimo!" krijschte een hee-
sche stemHij leeft. Hij leeft!"
Ik hoorde, hoe een stoel omver werd ge
worpen; eenige voorwerpen vielen op den
grond, wapens kletterden en onmiddellijk
daarna verdrongen zich eenige gestalten
rond mijn legerstede. Ik zag afschuwelijke
zwarte gezichten met van betelsap drui
pende monden en valsch loensende oogen,
die mij onafgebroken aanstaarden. Het
was of deze walgelijke koppen steeds na
derbij kwamen en als ontwakend uit een
benauwenden droom vloog ik overeind.
„Pegi andjing. (Ga weg, honden)!"
schreeuwde ik en inderdaad had dit tot ge
volg, dat de zwarte massa althans eenige
schreden achteruit week. Dit bracht me tol
het besef, dat ik niet droomde en het
schonk me tevens gelegenheid mijn om
geving eens op te nemen. Een vluchtige
blik overtuigde me, dat ik me in het kleine,
muffe vertrek van een inlander bevond. Ik
lag op een hoop vuile matten en dekens en
om mij heen stond 'n groep Maleiers gewa
pend met lanzen en messen. Niet ver van
mij af stond een ruwe tafel, waaraan een
enkele man zat. Nu kwam hij overeind en
als op commando weken de anderen uiteen
om hem gelegenheid te geven te passee
ren. Nog vóór hij mij genaderd was, her
kende ik hem reeds: het was mijn doods
vijand Tarimo.
Luid en scherp klonk zijn stem, toen hij
vroeg: „Soditeromo, kan je me verstaan?
Kan je hooren, wat ik zeg?"
„Wat wil je van een weerlooze, laffe
schurk? Spreek en martel me niet!" Ik
steunde van machtelcrbze woede en Tarimo
scheen dit voldoende antwoord op zijn
vraag te vinden, want grijnzend vervolg
de hij: „De taal, die je spreekt, is niet die
van een geknechten Maleier, Soditeromo,
je spreekt als een heerscher en gebieder,
als een blanke toean, en ik moet zeggen,
dat je in brutaliteit niet voor hem onder
doet. Saja! Je bent zeer slim. Soditeromo,
en je hebt me weten te bedriegen, mij,
Tarimo, die reeds aan het ruischen der bla
deren hoort, wie hem tegemoet komt. Je
hebt den grooten Tarimo geleerd, dat hij
zich ook kan vergissen. Ik heb een oogen
blik geloofd, dat je werkelijk een mandoer,
een Maleier wtas, doch toen de kleur
van mijn volk van je huid week, herkende
ik jou. En er zijn er maar weinigen, die
je niet kennen. Ook ik, de groote Tarimo,
ken je. Saja. Maar ik moet toegeven, dat
ik een oogenblik niet geweten heb, dat ik
met den toean commandant der politie
te doen had."
De anderen waren geleidelijk weer naar
de deur geweken, waarschijnlijk uit een
soort eerbied tegenover hun aanvoerder,
die nu alleen in zijn schilderachtige, maar
vrij verwaarloosde kleedij met fonkelende
oogen bij mijn legerstede stond. In de
breede sjerp om zijn middel staken ver
schillende wapens en behalve eenige dol
ken, zag ik het blauwachtig staal van
een revolver glinsteren in het daglicht, dat
in een breede streep door de geopende
deur stroomde.
„Waar ben ik, Tarimo?" vroeg ik, zacht
jes, want ik voelde me of ik na een zware
operatie voor het eerst uit een narcotischen
slaap ontwaakte.
„In het gebied van den tijger, toean com
mandant", luide het weinig geruststellen
de antwoord. „Onder zijn heerschappij
leeft ook Tarimo. En Tarimo voelt zich
meer aangetrokken tot dit bloeddorstige
roofdier dan tot de brutale onderdrukkers
uit Europa!"
„En hoe lang lig ik hier al?" vroeg ik
verder.
„Twee nachten en twee dagen."
„Wat?" Verschrikt richtte ik me eenigs-
zins op. „Twee nachten en twee dagen?"
Bezorgd dacht ik plotseling aan de men-
schen, die ik had achtergelaten en die bij
alle moeilijkheden, waarvoor zij reeds ge
plaatst waren, nu ook nog naar-mij moes
ten zoeken. Ik vervloekte mijn lichtzinnige
handelwijze, welke er toe had geleid, dat
ik mij nu totaal weerloos in handen van
onze tegenstanders bevond, die zich daar
door beduidend sterker zouden wanen.
.Tarimo, ik heb dorst", fluisterde ik mat.
Onmiddellijk nam hij een flesch, welke
op tafel stond, en goot den inhoud in een
glas. „Drink, heer!"
„Gretig bracht ik het glas aan mijn lip
pen en ik bemerkte, dat het heerlijke, ver-
frisschende limonade was. Nadat ik het in
één teug had leeg gedronken, gaf ik hem
het glas met een zucht terug. „Ik dank je,
Tarimo!"