DONDERDAG 12 MAART 1942 DE LEFDSCHE COURANT 2 Hoofdredacteur: Th. Wilmer, Lelden. Red. Buitenland: Mr. H. Gelse, Leiden. Red. Stad en Sport: M. Zonderop, Leiden. Red. Omgeving: L. Roozen, Lelden. Red. Letteren en Kunst: Fr. Schneiders, Lelden. WEERBERICHT ZONS OP- EN ONDERGANG. Zon onder 7.37 uur Donderdagavond. Zon op 8.01 uur Vrijdagochtend. Tusschen deze tijden moet worden ver duisterd. MAANSTANDEN. 12 Maart: De maan komt Donderdagoch- tend om 5.27 uur op en gaat Donderdag middag om 2.32 uur onder. 13 Maart: De maan komt Vrijdagmorgen om 6.11 uur op en gaat Vrijdagmiddag om 3.42 uur onder. 14 Maart: De maan komt Zaterdagmor gen om 6.48 uur op en gaat Zaterdagmid dag om 4.54 uur onder. 15 Maart: De maan' komt Zondagmorgen om 7.1t? uur op en gaat Zondagavond om 6.60 uur onder. 16 Maart: De maan komt Maandagmor gen om 7.46 uur op en gaat Maandagavond om 7.17 uur onder. (Nieuwe maan). 17 Maart: De maan komt Dinsdagmor gen om 8.11 op en gaat Dinsdagavond om 8.27 uur onder. 18 Maart: De maan komt Woensdagmor gen om 8.35 op en gaat Woensdagavond om 9.35 uur onder. DUITSCHERS GELIEVEN HIERVAN KENNIS TE NEMEN' De commissaris-generaal voor de open bare veiligheid maakt bekend: Op grond van de verordening van den rijkscommissaris voor het bezette Neder- landsche gebied betreffende de registra tie van Duitschers waren alle in Nederland woonachtige Duitschers verplicht, zich bij de voor hun woonplaats bevoegde registra- tie-bureaux aan te melden. Het is gebleken, dat een aantal Rijks- duitschers tot nu toe door onwetendheid niet aan deze verplichting heeft voldaan. Degenen, die in dezen in verzuim zijn, worden hiermede onder verwijzing naar de bij de verordening bedreigde straffen, uitgenoodigd, zich schriftelijk of monde ling bij de bureaux van de politieofficie ren bij den gevolmachtigden van den rijks commissaris voor de provincies aan te melden. In het bijzonder wordt er de aan dacht op gevestigd, dat deze aanmelding eveneens moet geschieden in alle gevallen, waarin personen, die tot het Duitsche volk behooren of van Duitsche afstamming zijn, in twijfel verkeeren met betrekking tot hun nationaliteit of als personen zon der nationaliteit worden aangemerkt Een eventueel vroeger ontvangen bericht van een officieele instantie, volgens hetwelk men de Duitsche nationaliteit heeft verlo ren, bevrijdt niet van den plicht tot aan melding. Deze verplichting geldt eveneens voor Duitschers uit het vroegere Oosten rijk. voor Sudeten-Duitschers en voor Volks-Duitschers uit de Oostgebieden. De aanmelding dient alsnog uiterlijk tot en met 21 Maart 1942 te geschieden. Bij minderjarigen is de opvoeder, ook wan neer hij zelf geen Duitscher is, voor de inachtneming van dezen tweeden aan meldingstermijn verantwoordelijk. gez. RAUTER. SS-Gruppenfoehrer und general- leutnant der polizei. AFDOENING VAN Z.G. BOND GENOOTSCHAPPELIJKE VORDERINGEN. De commissaris voor de belangen van de voormalige Nederlandsche weermacht maakt bekend, dat de behandeling van ver zoeken terzake van z.g. „Bondgenootschap pelijke vorderingen", d.w.z. vorderingen binnen het Nederlandsche grondgebied ge durende de oorlogsdagen gedaan door Fran- sche, Belgische of Engelsche militairen, met ingang van 1§ April 1942 zal worden afgesloten. Vóór dien datum ingediende verzoeken zullen nog worden afgehandeld. OOK MAASTRICHT NEEMT MAAT REGELEN TEGEN BANDELOOSHEID. De burgemeester van Maastricht heeft bij politieverordening voorschriften uitge vaardigd, yaanbij het vrouwelijke minder jarigen verboden is 's avonds na zeven uur café's te bezoeken tenzij de meisjes verge zeld zijn door een harer ouders, voogden of verzorgers. Bovendien heeft de burgemees ter aan meisjes beneden 18 jaar verboden zich een half uur na zonsondergang op of aan den openbaren weg te bevinden tenzij zij vergezeld zijn door een harer ouders, voogden of bloedverwanten tot en met den derden graad. DENNEAPPELS GEPRIJSD. De gemachtigde voor de prijzen deelt mede. dat voor denne- en sparreappels, die bestemd zijn voor gebruik als aanmaakma- teriaal, met ingang van 13 Maart 1942 een maximumprijs is vastgesteld. Men raad plege de officieele publicatie, die in de bla den zal verschijnen. BURGEMEESTERS. Bij besluit van den secretaris-generaal van het departement van binnenlandsche zaken is P. A. J. P. de Jong tot burgemees ter van de gemeente Wouw benoemd; is H. J. M. van der Weijden tot burge meester van de gemeente Beek en Donk benoemd, onder toekenning van gelijktij dig eervol ontslag als burgemeester der ge meente Stiphout. 145 MILLIOEN IN DE LUCHT GEBLAZEN. In 1939 hebben wij, mannen althans wij zullen er wel' het leeuwenaandeel toe heb ben bijgedragen 1.677.662.000 sigaren, 5.324.383.000 sigaretten en 11.400.000 K.G. tabak in rook doen opgaan; met de sigaren, sigaretten en tabak werd dan tegelijk een bedrag van 145.129.000 in de lucht gebla zen, zoo lezen we in het pas verschenen Statistisch Zakboek. Hadden we thans die sigaren, sigareten en tabak nog maar GEMENGDE BERICHTEN DOODELUK ONGEVAL OP STAATS MIJN MAURITS. Hedennacht omstreeks drie uur is de sleeper J. G. Jetten in de ondergrondsche werken van de staatsmijn Maurits van de kooi van een voor personenvervoer inge richte opbaak gevallen en zoo ernstig ge wond, dat hij na korten tijd is overleden. Jetten was achttien jaar oud en sinds 4 November 1941 bij de staatsmijnen in dienst. IN KOKENDE KALK GEVALLEN. Dinsdagmiddag is de 28-jarige M. J. B. W. tijdens zijn werkzaamheden in een groo- te metaalfabriek aan den Westervoort- schen dijk te Arnhem in een bak met ko kende kalk gevallen. Hij is aan brandwon den overleden. „Tel." ERNSTIG VERKEERSONGEVAL TE LUNTEREN. Gistermiddag kwam een auto van de wassoherij Gelria te Ede uit de richting Barneveld. Op den hoek Lunterenscheweg Valksche weg wilde de bestuurder twee wielrijders B. en U. uit Lunteren, die ach ter elkaar rechts van den weg reden, in halen. Uit de tegenover liggende zijde na derde de wielrijder van V. uit Harderwijk, die ruimte genoeg had om te passeeren, maar door een oneffenheid in den weg zijn stuur verloor en recht op de auto aai>reed. De Chauffeur trachtte nog een aanrijding te voorkomen en gooide zijn stuur om, waardoor de wielrijder N. werd aangere den en licht werd gewond. De wielrijder B. kwam eveneens ten val, maar bekwam geen letsel. Van V. was er erger aan toe. Hij werd door het achterwiel van de auto ge grepen waardoor hij een diepe hoofdwon de, een beenbreuk en enkele gebroken rib ben opliep. Zijn toestand is ernstig. „BEDANKT VOOR DE MOEITE". Een komisch voorval deed zich een de zer dagen te Oss voor, toen een boer een man zag, die met een groote bijl bezig was een van de boomen van den boer om te hakken Direct rijpte er een slim plan in zijn brein. Hij liet den man rustig door hakken, totdat deze met zijn zwaar karwei zoo goed als gereed was. Inmiddels had de boer paard en wagen ingespannen en ver scheen aldus, tezamen met zijn knecht, spoedig ten tooneele. Zonder dat een woord gesproken werd, werd de reeds gevelde boom netjes op de wagen geladen en met een: „Bedankt voor de moeite" liet men den verbaasden houthakker op het stryd- tooneel acher. Dat deze zich van zijn avon tuur een heel andere voorstelling had ge maakt, laat zich gemakkelijk begrijpen. „Vooruit". EEN „KOLENMIJN" OP URK. Op Urk heeft men een kolenmijn ont dekt, waaruit men vrij kolen halen kan. De mijn is in de werkhaven. Daar hebben al tijd schepen gelegen om kolen te lossen en daarbij ging er wel eens wat over boord. Nu hebben de Urkers gaten in het ijs ge hakt en wordt de steenkool uit de haven gevischt met schepnetten. De liefhebberij is zoo groot, dat men thans om de beurt mag visschen. Van een ieder wordt de naam genoteerd en het duurt wel eens een week voor men aan de beurt is. De politie houdt toezicht. Men mag twee uur visschen en niet meer dan vier zakken ophalen. URENLANG IN DE RIJ. De sigaretten, tabak en sigaren worden zeldzaam. Urenlang staan de liefhebbers in de rij om een doosje sigaretten, een paar sigaren of een half onsje tabak te bemach tigen. Aan 't Oostfront is zelfs dat onmo gelijk. Daar zijn geen winkels en toch ook onze vrijwilligers van het legioen, van de „N.S.K.K." van de Standarte Westland, en de Luftnachrichten-troepen snakken naar een sigaret, een sigaar, of een pijp tabak. Gij, rookende landgenoot, gij weet wat het zeggen wil, dat verlangen naar eën si garet. maar dan begrijpt gij ook met hoe veel geestdrift onze rookpakketten door onze mannen in het Oosten begroet wor den. Natuurlijk, dat samenstellen en ver zenden van die duizenden pakketten kost veel geld. Daarom vragen wij ook uwe medewerking, daarom noodigen wij ook u uit uw bijdrage te storten op de giroreke ning van het Verzorgingsfonds Vrijwilli gerslegioen „Nederland" te 's Gravenhage. Het nummer van deze girorekening is: 4 3 2 1 0 0 RECHTZAKEN VREDEGERECHTSHOF. RESERVE-KAPITEIN WEGENS BELEEDIGING VEROORDEELD. De reserve-kapitein C. B., die op 13 Mei 1940 dienst deed op „Filmstad" te 's-Gra- venhage, waar toen een groep van onge veer 25 personen, leden der N.S.B., af komstig uit A1 p h e n aan den R ij n, ter interneering werd binnengebracht, bij wel ke gelegenheid de reserve-kapitein zou hebben gezegd: „Ha, daar is dat geboefte uit Alphen, je kan aan hun gemeene tro nies wel zien, waar ze vandaan komen", is heden overeenkomstig den eisch van den procureur-generaal door het Vredege rechtshof terzake wegens beleediging van een volksgroep, veroordeeld tot veertien dagen gevangenisstraf. ECONOMISCH GERECHTSHOF. Het onderzoek niet volledig geweest. Het Hof heeft uitspraak gedaan in de zaken tegen P. Lepelaar, J. A. Vlasveld en H. J. van Tedjlimgen allen uit Leiden en tegen F. C. Hol uitZoeterwoude, die, door den economischen rechter, tot zware gevangenisstraffen veroordeeld wa ren, met bevel tot hun onmiddellijke ge vangenneming. In hooger beroep had de advocaat-gene raal terugwijzing van al deze zaken naar de instructie gevraagd en de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachten bevo len. Het Hof overwegende, dat het onderzoek niet volledig is geweest, stelt de stukken in handen van den rechtercommissaris en schorst alle zaken, tot na afloop van dit on derzoek. Mag nog blij zijn met een geldboete. J. Steenwijk uit Bentibuiien was in hoo ger beroep gekomen van een vonnis van den economischen rechter, die hem ver oordeeld had tot een geldboete van f 800 subs, acht maanden hechtenis, wegens het zonder vergunning afleveren van een var- kern Verdachte was in hooger beroep ge komen en had aangevoerd, dat hij al straf genoeg had gekregen voor dit feit, want zijn iheele veestapel was weggehaald. Het Hof had de zaak geschorst om dit te laten onderzoeken en nu bleek wel, dat er bij verdachte waren weggehaald: 16 slachtschapen, 7 biggen en een fokzeug. De advocaat-gen-era al aohtte niettemin de gewezen straf absoluut niet te hoog en verdachte mag nog blij zijn, dat het bij een geldboete gebleven is. Die eisch werd bevestiging van het vonnis. Uitspraak over 14 dagen. AlftOtmn o«vt3^?e«ieM.aooJ tPolygooo-l.» Vleesch zonder bon. J. H. G. Zijkamp te Hille gom was door den economischen rechter veroordeeld tot negen maanden gevangenisstraf en zijn onmiddellijke gevangenneming, omdat hij ongeveer 4OÖ0 kg. vleesch zonder bon ver kocht zou hebben, welk vleesch daardoor aan een andere instantie onttrokken was. Verschillende getuigen a décharge leg den zeer gunstige verklaringen over ver dachte af en het kwam vast te staan, dat de controle hopeloos was geweest buiten de schiuld van verdachte. Verder was het feit niet zoo erg als werd voorgesteld. De advocaat-generaal eischte evenwel bevestiging van het vonnis. Uitspraak over 14 dagen. NEGEN MAANDEN GEVANGENISSTRAF VOOR CLANDESTIEN SLACHTEN. Voor den economischen rechter te Haar lem had zich gisteren de 54-jarige rijwiel hersteller J. H. Hartman uit Haarlemmer meer te verantwoorden, omdat hij in den tijd van October 1941 tot Februari van dit jaar tientallen schapen clandestien had ge slacht. Het juiste aantal was niet precies bekend, doch van twintig gevallen kon het bewijs geleverd worden. De officier, mr. Besier, merkte op. dat men reeds lang verdenking tegen verdach te koesterde. Het was echter uiterst moei lijk om hem te betrappen. Hij heeft zich altijd voorgedaan als een braaf man, die zelfs aan de opsporingsambtenaren vaak zoodanige aanwijzingen gaf, dat andere clandestiene slachters konden worden aan gehouden. De officier achtte een strenge straf noodzakelijk en eischte negen maan den gevangenisstraf. De economische rech ter veroordeelde den verdachte conform dezen eisch. HAAGSCHE POLITIERECHTER. Winkeldiefstallen. Mej. P. K. te Leiden had een heele serie winkeldiefstallen gepleegd te Leiden, o.m. bij V. en D. twee jongensbroeken, bij de Hema jongensbroeken en camisoles, bij Pieck iets dergelijks en bij van Moorsel twee coupons stof. Er waren hier verschillende verzachten de omstandigheden, die de Officier deden besluiten om te volstaan met het eischen van een geldboete van 20 subs. 10 dagen. Het vonnis werd conform dezen eisch. Een ander geval was het met A. H. af komstig uit L e i d e n. Deze had in den Haag uit diverse zaken twee colbertcostuums, twee japonnen en een regenjas gepikt. De eisch werd hier een gevangenisstraf van drie maanden. De Politierechter vond dit te weinig en maakte er vier maanden ge vangenisstraf van. Tragiek in de rechtzaal. Als men soms- een burenheibeltje voor den Politierechter leest, dan moet men niet altijd denken, dat rechtzaken allemaal een „humoristischen" ondergrond hebben. Er komen haast altijd zaken voor, die eigen lijk zoo zielig zijn en zulk een tragisch en ondergrond hebben, dat het eens goed is een van die zaken naar voren te brengen, zij het dan zonder initialen en zonder woonplaats. De zaak gaat over een vrouw, eigenlijk nog een kindvrouwtje. Parmantig stapt zij de verdachtenbank in. Een paar handschoenen heeft zij gesto len en daarvoor moet zij nu gestraft wor den. Maar waarom heeft zij die handschoe nen nu gestolen? Niet voor zich zelf, want zij heeft zelfs nu nog geen handschoenen bij dit winterweer. Neen voor haar zelf heeft zij ze niet gestolen. Elk jaar krijgt haar moeder van haar met Sinterklaas een cadeautje en dit jaar kon ze niets schen ken. Haar man was zonder werk gekomen en er was een baby geboren. Armoede, bit tere armoede heerschte er. Maar de moe der mocht dat niet weten en deze kreeg opgewekte brieven en haar cadeautje voor Sinterklaas. Dan is er verdriet, echt verdriet in het beklaagdenbankje. Dan rollen er stilletjes tranen, die druppen op de plaats waar al zoo dikwijls tranen gevloeid hebben. Ach en dan de straf, want het is en blijft dief stal. Gelukkig zijn er in Nederland men- schelijk voelende rechters en officieren van justitie. Twintig gulden boete eischte de Officier, daarmede de gevangenisdeuren gesloten houdende. Het kindvrouwtje zeide zulks nooit te kunnen betalen van een ondersteuning van ruim 10 waar alles af moest. De Politie rechter kon zich dat indenken en maakte er drie rijksdaalders boete van en dat zal zij dan nog in kleine gedeelten mogen af betalen. De gasten kregen de konijnen niet, maar tante wel. Mej. Alida die G. te Leiden had zioh schuldig gemaakt aan heling van gestolen konijnen, hetgeen Alida pertinent onttoen- SPREKENDE DADEN. Medegedeeld wordt, dat de soldaten van het Nederlandsche legioen aan het Ooste lijke front ten behoeve van de Winterhulp Nederland een bedrag bijeen gebracht heb ben van R.M. 5051, welke som omgewisseld tegen 3806,30 inmiddels op de giroreke ning van Winterhulp ontvangen is. Uit bovenstaande simpele mededeeling, die tot zeer groote voldoening stemt, blijkt wel zeer duidelijk de groote opofferings gezindheid van de kerels, die met inzet van hun eigen leven, ver van huis, zich geven voor de grootheid van Nederland in de toekomst. Te midden van een feilen strijd, in de ijzige koude der Russische sneeuwvelden, nog te denken aan de arme landgenooten hier te lande, spreekt diep tot ons hart. Het is een voorbeeld voor de velen, die thuis bleven. Moge ook hun geweten ontwaken. die. Zij hield» maar stuig en stijf vol „ik héb niets gekocht". Einde December hadden een ige neefjes, van Alid'a uit den tuin van „Zomerzorg" konijnen gestolen, telkens een. Deze lang- ooren hadden ze bij tante Alida gébracht, die er 1.25 voor had gegeven. Trots de verklaringen van de neven zei tante Alida maar steeds weer „ik heb niets gekocht". Politierechter: „Zoudt u niet veel wij zer doen met het maar te bekennen". Deze raadgeving hielp niets. Gezien haar houding eischte de officier twee wéken gevangenisstraf. „Ik ga in hooger beroep, want ik héb niets gekocht", klonk het voor de zooveel- ste maal. De Politierechter trok zich daar niets van aan en veroordeelde Alida tot twee weken gevangenisstraf. De eeuwenoude nachtspiegel. D. L. A. B. uit Leiden, die verstek liet gaan, had aan een oude dame te Noord- wijk gevraagd of hij even gébruik mocht maken van een zékere plaats. Dit modht, maar toen de dame een poosje later op deze zékere plaats kwam, had zij tot haar grooten schrik bemerkt, dat haar nacht spiegel foetsie was. Het was geen doodgewone doordeweék- sche huistuim of keuken nachtspiegel ge weest maar een instrument, dat reeds hon denden jaren door en in haar familie ge bruikt was, waardoor het ding profoveer- de tot een kostbaren antieken nachtspiegel. Met de beroemdheid van het ding reke ninghoudende eischte de officier tegen den verduisteraar ervan drie maanden gevan genisstraf. Het vonnis werd twee maanden gevange nisstraf. Toen de konijnen vet waren. J. G. K. uit S a s s e m h e i m, thans ge detineerd uit anderen hoofde, had ongeveer half December van Elsgeest drie en van van Gent een konijn gestolen. „Waarom hij het gedaan had", vroeg de Politierechter hem. „Voor een boutje met de Kerstmis", was het nogal eerlijke antwoord. „Wel een beetje al te gemakkelijk", vond dé officier. „Een ander ze eerst een jaar laten verzorgen en ze vet laten mesten en ze dan maar tegen Kerstmis gaan ste len". De eisch werd drie maanden gevange nisstraf. Het vonnis werd vier wéken gevange nisstraf. KERKNIEUWS PATER DR. P. J. VULLINGS Eerst heden bereikte ons het bericht, dat de welbekende sociale werker en drank bestrijder pater dr. P. J. Vullings 1 Januari j.l. te Antwerpen aan een hartkwaal is overleden. Hij werd geboren te Venray en volbracht zijn studiën te Rome. In verschil lende functies was hij werkzaam bij de Mis sionarissen van het H. Hart in ons land en in België. Tijdens den wereldoorlog 1914 1918 was hij pastoor der uitgeweken Bel gen te Middelburg. „Tijd". De liturgie der Kerk VRIJDAG 13 Maart. IVTis van de Vrijdag in de dérde wéék van dé Vasten :Fac me- am. 2e gebed' A Ounctis; 3e Omnipotens; 4e voor dien vrede. In de kerken van de E.E. P.P. Franciscanen. VRIJDAG. Mis van de Z. Agnellus van Pisa, Belijder: Os JustL Gloria. 2e gebed (en laatste Evangelie) van den yrijdag; 3e A Cunctis; 4e voor den vrede. Kleur: Wit. In de Mis van de Vrijdag: 2e gebed van dé Z. Agnellus; 3e A Ounctis; 4e voor den vrede. FEUILLETON hie wade óbtepett door GERT HARTENAU—THIEL. 29) De beide mannen, die Tarimo vergezel den en om mij heen waren gaan staan, lachten. „Soditeromo", .zei de Maleier dreigend, „je kunt eerder den profeet bedriegen dan mij, Tarimo". Verwaande schurk, dacht ik, maar ik wachtte mij wel dit hardop te zeggen. „Ik vertrouw je niet, Soditeromo", ver volgde hij, toen ik bleef zwijgen. „Ik gelast je mij te volgen en te bewijzen, dat je de waarheid hebt gesproken". De situatie was nu vrijwel hopeloos en ik overlegde snel, dat misschien slechts een brutaal optreden mij nog zou kunnen redden. Heimelijk tastte ik naar het mes, dat ik onder mijn goed had verborgen, en ik schreeuwde: „Ik denk er niet aan mee te gaan. Probeer niet me aan te raken! Wil je me beletten een opdracht uit te voe ren, die mij door een hoogere dan jij bent gegeven werd. Eenoogenblik scheen het, of mijn woor den indruk maakte. Tarimo aarzelde even en ook de beide andere mannen 'gingen ^een stap achteruit. Daarop zei hij: „Toon me den ring, dien je door een hoogere ge geven is. Als je dien laat zien, zal ik je laten gaan en eerlijk bekennen, dat Tari mo zich voor het eerst in zijn leven heeft vergist". „Ik laat je den ring niet zien en jij hebt niet het recht mij langer op te houden", trachtte ik hem te overbluffen. „Ik zal de taak, die mij is opgedragen, ten uitvoer brengen. Laat me door, anders zal ik me bij den moefti over je beklagen". Mijn vervolger staarde mij aan en zweeg, terwijl zijn beide metgezellen ach ter mijn rug post vatten. Plotseling, voor ik er op bedacht was, wierpen zij mij met zeldzame behendigheid een grooten zak over het hoofd, zoodat ik me vrijwel niet meer kon bewegen. Schreeuwend van machtelooze woede, trachtte ik mij uit den zak te bevrijden, maar mijn wanhopige pogingen werden in de kiem gesmoord: een zoetige weeë lucht drong zich aan mij op en maakte mij volkomen weerloos. Ik voelde nog hoe ik als een zoutzak door krachtige handen werd opgetild en gedra gen. Toen verloor ik het bewustzijn... Hoe lang ik in dezen toestand verkeerd had, wist ik niet, maar het leek of er da gen waren verloopen, toen ik, mijn lood zware ogleden opslaande, in een zwart grijnzend gelaat keek, dat zich over mij heen had gebogen. „Tarimo! Tarimo!" krijschte een hee- sche stemHij leeft. Hij leeft!" Ik hoorde, hoe een stoel omver werd ge worpen; eenige voorwerpen vielen op den grond, wapens kletterden en onmiddellijk daarna verdrongen zich eenige gestalten rond mijn legerstede. Ik zag afschuwelijke zwarte gezichten met van betelsap drui pende monden en valsch loensende oogen, die mij onafgebroken aanstaarden. Het was of deze walgelijke koppen steeds na derbij kwamen en als ontwakend uit een benauwenden droom vloog ik overeind. „Pegi andjing. (Ga weg, honden)!" schreeuwde ik en inderdaad had dit tot ge volg, dat de zwarte massa althans eenige schreden achteruit week. Dit bracht me tol het besef, dat ik niet droomde en het schonk me tevens gelegenheid mijn om geving eens op te nemen. Een vluchtige blik overtuigde me, dat ik me in het kleine, muffe vertrek van een inlander bevond. Ik lag op een hoop vuile matten en dekens en om mij heen stond 'n groep Maleiers gewa pend met lanzen en messen. Niet ver van mij af stond een ruwe tafel, waaraan een enkele man zat. Nu kwam hij overeind en als op commando weken de anderen uiteen om hem gelegenheid te geven te passee ren. Nog vóór hij mij genaderd was, her kende ik hem reeds: het was mijn doods vijand Tarimo. Luid en scherp klonk zijn stem, toen hij vroeg: „Soditeromo, kan je me verstaan? Kan je hooren, wat ik zeg?" „Wat wil je van een weerlooze, laffe schurk? Spreek en martel me niet!" Ik steunde van machtelcrbze woede en Tarimo scheen dit voldoende antwoord op zijn vraag te vinden, want grijnzend vervolg de hij: „De taal, die je spreekt, is niet die van een geknechten Maleier, Soditeromo, je spreekt als een heerscher en gebieder, als een blanke toean, en ik moet zeggen, dat je in brutaliteit niet voor hem onder doet. Saja! Je bent zeer slim. Soditeromo, en je hebt me weten te bedriegen, mij, Tarimo, die reeds aan het ruischen der bla deren hoort, wie hem tegemoet komt. Je hebt den grooten Tarimo geleerd, dat hij zich ook kan vergissen. Ik heb een oogen blik geloofd, dat je werkelijk een mandoer, een Maleier wtas, doch toen de kleur van mijn volk van je huid week, herkende ik jou. En er zijn er maar weinigen, die je niet kennen. Ook ik, de groote Tarimo, ken je. Saja. Maar ik moet toegeven, dat ik een oogenblik niet geweten heb, dat ik met den toean commandant der politie te doen had." De anderen waren geleidelijk weer naar de deur geweken, waarschijnlijk uit een soort eerbied tegenover hun aanvoerder, die nu alleen in zijn schilderachtige, maar vrij verwaarloosde kleedij met fonkelende oogen bij mijn legerstede stond. In de breede sjerp om zijn middel staken ver schillende wapens en behalve eenige dol ken, zag ik het blauwachtig staal van een revolver glinsteren in het daglicht, dat in een breede streep door de geopende deur stroomde. „Waar ben ik, Tarimo?" vroeg ik, zacht jes, want ik voelde me of ik na een zware operatie voor het eerst uit een narcotischen slaap ontwaakte. „In het gebied van den tijger, toean com mandant", luide het weinig geruststellen de antwoord. „Onder zijn heerschappij leeft ook Tarimo. En Tarimo voelt zich meer aangetrokken tot dit bloeddorstige roofdier dan tot de brutale onderdrukkers uit Europa!" „En hoe lang lig ik hier al?" vroeg ik verder. „Twee nachten en twee dagen." „Wat?" Verschrikt richtte ik me eenigs- zins op. „Twee nachten en twee dagen?" Bezorgd dacht ik plotseling aan de men- schen, die ik had achtergelaten en die bij alle moeilijkheden, waarvoor zij reeds ge plaatst waren, nu ook nog naar-mij moes ten zoeken. Ik vervloekte mijn lichtzinnige handelwijze, welke er toe had geleid, dat ik mij nu totaal weerloos in handen van onze tegenstanders bevond, die zich daar door beduidend sterker zouden wanen. .Tarimo, ik heb dorst", fluisterde ik mat. Onmiddellijk nam hij een flesch, welke op tafel stond, en goot den inhoud in een glas. „Drink, heer!" „Gretig bracht ik het glas aan mijn lip pen en ik bemerkte, dat het heerlijke, ver- frisschende limonade was. Nadat ik het in één teug had leeg gedronken, gaf ik hem het glas met een zucht terug. „Ik dank je, Tarimo!"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1942 | | pagina 2