DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Mussert spreekt Nederlandsch-Indië Japansche eischen onvoorwaardelijk ingewilligd DINSDAG 10 MAART 1942 33ste Jaargang No. 10197 3)e Gcid^cHcSoii^aitt Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015 Administratie 20935. Giro 103003. Postbus 11. 5)e óiiijd g&ötaakt VT QG geen maand geleden is het, dat r\ ae Britsche vlootbasis Singapore den Japanners in handen viel, waarmede de weg geopend was voor een grootscheep- sche aanval op Ned.-Indië. De beteekenis van Singapore's val was zóó duidelijk, dat niemand zich daarin vergissen kon: de* Ja pansche troepen zouden weldra Sumatra en Java bezetten en een eindstreep zetten achter een historische periode van drie eeuwen. Wij kenden de zwakte van onze eigen strijdkrachten maar al te goed en over de hulp van de Amerikanen en Engelschen schreven wij op 12 Februari j.l.: „Wie gelooft nog, na alles wat er ge beurd is, aan de mogelijkheid, dat de Ame rikanen en de Engelschen, die den val van het npilitair zoo uiterst belangrijke Singa pore niet hebben kunnen verhinderen, van plan zijn en in staat zullen blijken Java met succes te verdedigen, om van Suma tra maar niet eens te spreken. Alles wijst er op, dat de Amerikanen en Engelschen hier hetzelfde spel spelen als in Europa en Ned.-Indië eenvoudig gebrui ken als een geschikt stootblok om den Ja- panschen aanval op te vangen." Sneller dan iemand kon vermoeden heeft het noodlot zich aan ons Indië voltrokken. Thans is het zoover, de geallieerde (lees: Ned. Indische) strijdkrachten hebben vol ledig gecapituleerd. Geheel Indië is thans in Japansche handen. Reeds meermalen hebben wij onze be kommernis uitgesproken over het verloop van zaken daar in die verre gewesten, om dat wij een verkeerden afloop vreesden. Wij meenden zeer gegronde redenen te heb ben om te vreezen, dat de bewindhebbers daar zich van de realiteit niet voldoende rekenschap gaven, dat zij teveel vertrouw den op de hulpvaardigheid van hun vrien den en de kracht van den tegenstander on derschatten. De snelheid, waarmede de ..realiteit" zich heeft gemanifesteerd, is*een maatstaf voor de grootte van deze enorme „vergissing". In welke gemoedsstemming zullen de hee- ren in Indië, die generaal Wavell met zoo veel blijdschap als opperbevelhebber over hun landstrijdkrachten hadden aanvaard, het vliegtuig van den generaal hebben na gekeken, dat hem van Java terugbracht naar Britsch-Indië. Hij zei: „Good bye, knappen jullie het nu zelf maar op." En het machtige Amerika? Het liet zich de bommenwerpers eerst betalen en vond ze daarna te mooi om af te zenden. In elk ge val de zoo herhaaldelijk beloofde hulp bleef uit. Nederland betaalt thans het gelag en wij kunnen van geluk spreken, dat de oorlog op Java niet langer dan 9 dagen geduurd heeft. ONZE gedachten zijn nu op de eerste plaats bij hen, die het offer van hun leven gaven, en bij hen, die hier of overzee treuren om het verlies van een dierbaren doode. Alle woorden zijn hier onmachtig. Het leed is des te grooter, nu de gerechtvaar digde trots om een behaalden zege er niet is, om gedeeltelijk te vergoeden wat ver loren ging. Overigens zullen wij ons verlies dragen, zwijgend, met saamgeknepen lippen, doch het hoofd geheven naar de toekomst. Wij zagen in een artikel het verlies van Indië voor ons gekenschetst als „het einde van een groote rijsttafel". Eeuwenlang heb ben wij inderdaad jaarlijks voor millioe- nen welvaart geput uit deze rijke bron; de Indische rijsttafel was overvloedig. Economisch bezien mag het wegruimen van deze rijsttafel een ramp zijn voor ons land, psychologisch kan het wegvallen van onze overzeesche rijkdom ons volkskarak ter harden en stalen. Wat groeien wil moet gesnoeid worden en soberheid is de moe der der volkskracht. Laten wij ons gewennen aan de gedach te. voortaan op onszelf aangewezen te zijn, op de kracht van onze eigen handen. Dan zal ons volk, in welke omstandigheden het nog zal komen te verkeeren, nieuwe we gen weten te vinden en nieuwe mogelijk heden weten te openen. In Januari j.l. werd medegedeeld, dat het Rijksbureau voor de Distributie van Tex tielproducten door den handel een rtge- ling voorbereidde, welke de mogelijkheid beoogde tegen inlevering van een der hier na te noemen, in goeden staat verkeer-^n- de, gedragen kleedingstukken, t.w. een hee- ren- of jongens- winter- of tweedjas, derri- saiscn of- ccstuum, of een dames- of meis jes- winter- of tweed mantel, nieuwe bo- venkleedmg in een bepaalde hoogere prijs klasse aan te schaffen, zonder dat daarvoor zooals anders wordt vereischt, een specia le vergunning benoodigd is. Thans kan worden medegedeeld, dat reeds sedert eenige dagen deze regeling is ingegaan. Het is den belanghebbenden daar door mogelijk geworden, van de getroffen regeling te profiteeren, door bij de voor de ze inruil-actie ingeschakelde dames- en heerenkleedingmagazijnen en kleermake rijen, in goeden staat verkeerende, gedra gen kleeding in te leveren. Voor het nieu we kleenmgstuk, dat door deze inlevering bij dezelfde firma zonder speciale vergun ning kan worden aangeschaft, is men dan slechts de puntenwaarde verschuldigd, wel- Ke men verkrijgt door op-de werkelijke puntenwaarde van het nieuw aan te schaf fen kleedingstuk het aantal punten in min dering te brengen, dat aan het ingeleverde gedragen kleedingstuk is toegestaan. Voor radere informatie omtrent het bo venomschreven kleedinginruilplan, alsme de de prijsklassen, kan men zich thans wenden tol de aangewezen kleedingzaken, die zulks per advertentie bekend maken. over „HET HEEFT GEEN ZIN, SPECULA TIEVE BESCHOUWINGEN TEN BESTE TE GEVEN. NOCH IN OPTIMISTISCHEN, NOCH IN PESSIMISTISCHEN ZIN". De leider der N.S.B. heeft hedenmiddag om 13 uiur over beide zenders de volgende rede uitgesproken. Volksgenooten; De negende Maart 1942 zal voor im mer met een zwarte kool geschreven staan in het boek der geschiedenis van ons volk; de vlag rood-wit-blauw werd in Indië ge streken, zooals eens meer dan honderd jaar geleden, toen Indië bezet werd door Engeland. Nu is geheel Indië bezet door Japan* Op den zevenden December verklaarde Japan den oorlog aan Engeland en Ame rika. Op den achtsten December verklaar de Koningin Wilhelmina den oorlog aan Japan. Deze oorlogsverklaring werd door Japan eerst terzijde gelegd en uitdrukke lijk werd door den Japansohen minister president medegedeeld, dat alleen Enge land en Amerika vijanden waren. Dat be viel Enigeland niet en het eischte Neder- landsdhie vliegers en marine voor de ver dediging van Singapore; deze hulp werd verleend. Eerst op den negentienden De cember sloeg Japan terug door het bom bardement van Pontianak. Dag aan dag hebben wij hier in het moe derland, zoo goed als ons dat in de gege ven omstandigheden mogelijk was, de krijgsverrichtingen in Indië gevolgd. Het zal u gegaan zijn als mij, het was alsof zich een greep gelegd had om ons hart en het bloed daaruit meer en meer werd wegge drukt. Het pijnlijkst zal dit geweest zijn voor hen, die hun leven in Indië hebben doorgebracht en voor v/ie de Indische plaatsnamen gekoppeld zijn aan vele her inneringen. Een onafgebroken reeks van hopelooze verdedigingsacties: Tarakan, Mi- nahassa, Bandjermasin, Makassar, Ambon, Palembang, Bali, slag in de Java-zee, slag in de straat Lombok, Rembang, Bantam, Ba tavia, Soerabaja, Bandoeng, het einde, de overgave, de volledige bezetting. De marine, de luchtmacht, het leger, zij hebben zich tot het uiterste gegeven, zon der eenige kans op succes. Duizenden zul len gesneuveld of gewond ter neer liggen of met de aan flarden geschoten oorlogs schepen zijn ondergegaan. Zonen van ons volk, bloed van ons bloed, dat geofferd werd. Wij begrijpen de bekommernis van hen, die verwanten hebben in Indië; zij hunkeren naar berichten uit Indië. Zal de verbinding nu hersteld worden, zullen wij elkander weer kunnen bereiken, wij Ne derlanders hier en aan den overkant? Ik heb hier nu voor gepleit', daar waar men wellicht invloed ten goede zal kunnen uit oefenen. Het gevoel van verbondenheid met onze volksgenooten is nooit zoo sterk geweest als in deze dagen van gemeenschappelijk lijden. Naast het tot uiting brengen van dit ge voel, moet ik uiting geven aan mijn diepe verachting voor het perfide Albion. Enge land kon de Vereenigde Staten alleen tot den oorlog brengen door, in samenwerking met president Roosevelt, Japan tot den oorlog te dwingen. Dit geschiedde door de economische omsingeling, de boycot, het afsnijden van Japan van de grondstoffen- voorziening. Nederlandsch-Indië deed daar aan mede (de vrouw van den gouverneur- generaal is een Amerikaansche) op last van de gevluchte zoogenaamde Nederlandsche regeering in Londen. De ophitsing van Ne derlandsch-Indië tegen de Asmogendheden was grenzenloos. Het vertrouwen, dat En geland en Amerika Indië zouden bescher men, was onbeperkt. Naast de diep treurige militaire berichten uit Indië, kwam de voortdurende stroom van betuigingen uit Engeland en Amerika over de ontzagljke hulp, die onderweg was. Niets dan leugen en bedrog. Wij hier te lande, wisten dat. Wij hadden hetzelfde- immers hier mede gemaakt in de Meidagen van 1940. Wij wis ten wat Engelsche hulp in werkelijkheid was, n.l. 150 man in IJmuiden geland om de sluizen te IJmuiden te vernielen en de petroleumtanks in Amsterdam in brand te steken en dan snel er van door te gaan. Wij wisten dus, dat die aan Indië iederen dag weer beloofde hulp niet zou komen op dagen, dan in den persoon van den generaal Wavell met een handvol militairen om or ders tot vernietiging van eigendommen te geven en dan snel er van door te gaan. Zoo geschiedde het ook. De ratten verlieten het zinkende schip en onze mannen gingen door hun leven te geven voor een verloren zaak. En tenslotte onze gevoelens voor de z.g. regeering in Londen, die Japan den oor log verklaarde. Nemen wij voor hen aan, het allerbeste wat wij aannemen kunnen, nl. dat het geen schobbejakken en geen misdadigers zijn, maar dat het alleen maar zijn zwakke, onnoozele halzen, die, nadat zij hier in de Meidagen hadden ondervon den hoe Engeland hen in den steek liet, die wisten hoe Polen, Noorwegen, Frankrijk en Griekenland in den steek gelaten wa ren, toch in onbegrensd vertrouwen op En geland en Amerika, Indië in den oorlog joe gen. Hoe zij zich verantwoorden kunnen tegenover God en ons volk is mij een vol komen raadsel. De geschiedenis zal hen oordeelen zwarter dan de zwartste figuren uit ons vaderlandsch verleden. Gij vraagt nu, mijne volksgenooten, hoe ons standpunt is? De feiten zijn deze:. Nederland .is bezet door Duitschland, Guragao en Suriname door Amerika, Insulinde door Japan. Het heeft geen zin speculatieve beschouwingen ten beste te geven, noch in optimistischen zin, noch in pessimistischen zin. Wij zwijgen en werken door aan den wederopbouw, waar dit ons mogelijk is. Wij zijn in die pen rouw om de dapperen, die vielen, zoowel om hen van de marine, als om hen van de luchtmacht, als om hen van het Nederlandsch-Indische leger, die de eer van ons volk hebben hooggehouden in een hopeloozen strijd ver van het vader land. Voorts is het mij een behoefte nog een enkel woord te spreken tot de geloovigen, tot de kleinmoedigen, tot de strijders en tenslotte tot allen van Nederlandschen stam. Tot de geloovigen. Ik weet het, gij vraagt u af of een Godsgericht over ons volk gekomen is. Voedselschaarschte, uit zonderlijk strenge winter, geestelijke ver deeldheid, verlies van have en goed, bom bardementen en wat' nog erger is: de be zetting der koloniën. Alle plagen komen over ons. En inderdaad, honderdtallen millioenen kg. Voedsel zijn vernietigd in de jaren voor 1940, honderdduizenden werk- ioozen zijn met hun gezinnen vernederd en verkommerd. Zoo koud ontkennend is be antwoord de vraag: „Ben ik mijns broe ders hoeder". Zoo veel onrecht, schijn vroomheid en hoogvaardij tierden welig. Maar heeft dit volk dit alles gewild? Op deze vraag kunnen wij antwoorden: Neen. Het volk kon alleen niet zien het net van leugen en bedrog, waarmede het omspan nen was door hen. die in hoogheid waren gezeten en het had een onbegrensd ver trouwen in hen, die het voorgingen op den weg naar het Verderf. Laat ons vertrou wen hebben in rechtvaardigheid en goe dertierenheid en gelooven, dat dit alles ever ons komt als noodzakelijk om tot in keer te komen, tot loutering en tot her rijzenis. En tot de kleinmoedigen, die bij de pak ken willen blijven neerzitten, tot hen wil ik zeggen, dat zij niet het recht hebben om rich te laten gaan, maar dat ook op hen deze plicht rust om te zwoegen en te ploeteren voor een volk in nood, opdat het weer een toekomst zal hebben. Denkt aan de spreuk: Het is niet noodig om te over winnen, om door te kunnen zetten. Echte Nederlanders zetten door juist als het moeilijk is, juist als het er hopeloos uit ziet. Tot u, mijn oude kameraden, met wie ik nu reeds jaren in den strijd sta. is het mij een behoefte om te zeggen, dat ik weet., dat deze slagen u meer treffen dan ande ren. Want wij hebben met elkander dit al les reeds jaren te voren zien aankomen; wij hebben dag en nacht gewerkt om te bereiken, dat ons volk zou terugkeeren van den weg naar den afgrond. Wij zijn er om gehoond en gesmaad, om uitgeban nen en vervolgd en nu is dit alles gekomen, zooals is voorspeld en wij weten, het had niet behoeven te zijn. Laat geen verbitte ring zich daarover van u meester maken. Wij hebben het goede gewild, doch, helaas, het kwade niet kunnen tegenhouden. Maar wat wij hebben bereikt is dit: in deze tien jaren van onzen strijd is de grondslag ge legd voor de wederopstanding van ons volk en op dien grondslag zullen wij voortbouwen met alles kracht en vastbera denheid die wij in jaren van strijd hebben verkregen. Mijne volksgenooten. In dit voor ons volksbestaan zoo tragische uur, wend ik mij tot u en vraag u, geen wilde uitbar sting van haat en woede tegen hen, die ons volk naar het verderf hebben geleid, maar vraag van u om eindelijk, maar dan ook radicaal te ontwaken uit den roes van misplaatst vertrouwen en geloof, die zoo misbruikt worden Diep is onze val als natie. De bodem ven de put is bereikt, tenzij, nu Engeland ons niet meer noodig heeft in Indië, ons land wordt behandeld als Frankrijk na zijn capitulatie. Denkt aan Oran en Da kar, denkt aan het jongste bombardement van Parijs met 700 dooden en 1000 ge wonden. Dat kan ook nog hier komen, want een Engelschman erkent geen ande re belangen dan de zijne. Als dat gaat ge schieden, is het diepst van de put nog niet bereikt, maar dichtbij den onderkant zijn wij in ieder geval. Nu zijn er twee mogelijkheden. De eene is ondergang als volk, maar dan ook to taal. De andere is opgang, een moeizame maar trotsche worsteling tot de herrijze nis. Wij gelooven aan deze herrijzenis, omdat ons volk in millioenen eerlijke, werkzame, fatsoenlijke en begaafde wer kers, een volk met een groote traditie en een schat van ervaring en bekwaamheid, te goed is om te gronde te gaan. Hoe trotsch en zelfbewust dragen niet hon derdduizenden de ontzaglijke lasten van dezen tijd. Wij staan te middien van de grootste re volutie vain alle tijden, een wereldrevolu tie zonder voorbeeld. Uit de worsteling van deizen tijd herrijst een nieuw, een drachtig Europa, het besef der saarnhoo- righeid en lotsverbondenheid der Ger- maansche volkeren. Dit is noodig, anders gaat Europa te gronde. In dat nieuwe, sterke Europa zal een herboren en gelou terd, een eendrachtig en kameraadschap pelijk, een ijverig en bekwaam, een eerlijk en geloovig Nederlandsch volk een plaats te vervullen hebben en een roeping te volgen. Laat niu ieder Nederlander zijn plicht doen, nu ons vaderland in nood is en zonen van ons volk bij duizenden hun leven hebben gegeven in getrouwheid aan hun vaderland, zoowel aan den G rebbe- beng als in de onmetelijke vlakten van Rusland, zoowel in de Java-zee als op het plateau van Bandoeng. Plicht doen, betee- kent nu met man macht werken aan een nieuw Nederland in een nieuw Europa. Ons volk heeft wel meer voor heete vu ren gestaan en wij zijn er altijd doorge komen, omdat op het beslissende oogen- blik altijd mannen en vrouwen bereid ge vonden werden zich op leven en dood in te zetten voor ons volk. Zoo zal het ook ditmaal zijn. Schouder aan sohouder, vereen igd tot een eensgezind en vastberaden volk, zul len wij ons inzetten onder het devies van den jeugdstorm: „In Godsvertrouwen, al les voor het vaderland". QeaClie&cde ötüjdfoiachten in Med.-Jndiê hedêen yecapituCeetd 9 MAART 10 UUR VIJANDELIJKHEDEN GESTAAKT HET JAPANSCHE HOOFDKWARTIER DEELT MEDE, DAT DE JAPANSCHE STRIJDKRACHTEN, DIE OPEREERDEN TEGEN DE HOOFDMACHT VAN DEN TEGEN STANDER IN DE OMGEVING VAN SOERABAJA EN BANDOENG, DE STRIJDKRACHTEN VAN DEN TEGENSTANDER, BESTAANDE UIT 93.000 MAN NEDERLANDSCH-INDISCHE TROEPEN EN 5000 MAN AUSTRALISCHE, BRIT SCHE EN AMERIKAANSCHE TROEPEN, OP 9 MAART TE 15 UUR TOT ON VOORWAARDELIJKE CAPITULATIE HEBBEN GEDWONGEN. Ook de Nederlandsch-Indische strijdkrachten, die opereerden in het gebied van Soerabaja, hebben zich volledig overgegeven. Daarmede heeft de geheele Ned. In dische strijdmacht op Java den Japanschencisch tot onvoorwaardelijke overgave aan vaard en het verzet gestaakt. LUITENANT-GENERAAL HIMANOERA OP HET VLIEGVELD KALIDJATI. Omtrent hetgeen aan de capitulatie van net Nederlandsch-Indische leger vooraf ging, vermeldt Domei nog de volgende bij zonderheden: De gouverneur-generaal, jhr. Tjarda, was op 8 Maart des middags om 3 uur per vliegtuig op het vliegveld Kalidjati aange komen. Hier had de ontmoeting plaats tus- schen den gouverneur-generaal en den Ja- panschen opperbevelhebber die, vergezeld, van zijn staf, ongeveer tezelfder tijd op het vliegveld was aangekomen. De gou verneur-generaal was in gezelschap van generaal Ter Poorten en vier andere voor aanstaande personen. De Japansche op perbevelhebber, zoo vervolgt Domei, eisch te de volledige overgave van het Nederl. Indische leger. De Ned. Indische onder handelaars aanvaardden aanvankelijk al leen ds overgave van den sector Bandoeng, maar stemden ten slotte in met een volle dige overgave van het Ned. Indische leger en beloofden per radio last te geven tot het staken der vijandelijkheden vóór 9 Maart des ochtends om 10 uur. Tot het neerleggen der wapens werd last gegeven door den gouverneur-generaal, jlvr. Tjarda van Starkenborgh Stachower via het radio-station van Kalidjati, waarna de Ned. Indische troepen den strijd ter stond staakten. De Japansche strijdkrachten in Nederl.- Indië staan onder het opperbevel van den 55-jarigen luitenant-genereal Himanoera, d'e vroeger bij den Generalen Staf diende. Hij heeft de functie bekleed van souschef ,'an den staf van het Kwantoenleger en heeft geruimen tijd in Engeland en Britsch- Indië vertoefd. Als militair opperbevelheb ber zal Himanoera zoolang nog geen nadere regeling is gemaakt, tevens de rechten van gouverneur-generaal uitoefenen. CAPITULATIE OOK OP TIMOR. Te Londen wordt volgens S. P. T. officieel bekend gemaakt, dat de ge allieerde troepen op Timor den strijd hebben opgegeven. PORT DARWIN THANS VAN TWEE ZIJDEN BEDREIGD. De A. N. P.-correspondent te Berijn meldt over de Japansche landing op Nieuw- Guinea, dat de Japanners thans voor het eerst vasten voet gezet hebben op Nieuw- Guinea en wel op het voormalige Duitschc deel, dat Australisch mandaat is. De reeds eerder bezette hoofdstad van dat mandaat, Rabaul, ligt op het eiland New Britain. De landingen geschiedden met de bezetting van de plaatsen Sala- Momentje ZAKTELEFOON. Een vernuftige Romein staat op het punt een zaktelefoon uit te vinden, zegt een bericht in de krant en ik neem daar eenigszins septisch ken nis van. Want hij staat nu juist op dat punt, waar vele uitvinders nooit over heen komen, zooals het ei van Colum bus ons geleerd heeft. Maar goed! La ten wij aannemen, dat zijn zaktelefoon er komt, zal het leven er dan gezelli ger door worden? Ik stel mi.j voor. dat ik ergens wande1!, met mijn gedach ten alleen en ten prooi aan zoete, wijsgeerige mijmeringen. En plotseling gaat ergens in je zak de telefoon over. Het is om je een hoedje te schrikken. Is het leven nog niet onrustig genoeg en vol lawaai? Den godganschol ijken dag wordt er om je heen gebeld: de telefoon staat niet stil, de huisdeurbel evenmin. Daartusschen door hebben wij nog de bel van de vuilniskar, de bel van de tram, een paar millioen fietsbellen, autodlaxons. een stelletje klokken, de radio en de trommel van mijn zoon. Het is dus geen wonder, dat een mensch zoo nu en dan de behoefte in zich voelt opkomen aan een eenza me wandeling, alleen met zijn gedach ten en wat vogelgefluit. En dan vindt me zoo'n Italiaan een zaktelefoon uit. Daarmee wordt ons laatste bolwerk der stilte genomen. Ik koester slechts de hoop, dat hij voor dat critieke punt nu precies zal blijven steken. En indien iemand mij ooit een ge schenk zou willen geven, dan nooit een zaktelefoon. maua op een klein eilandje voor de Noord- Oostkust en Laji, dat veertig km. verder aan de kust ligt. Deze plaatsen zijn ongeveer 350 km. van het Australische vasteland door de lucht gemeten verwijderd. Het Australische Kabinet is terstond in extra ritting bijeengekomen. De uit Singa pore gevluchtte generaal Gordon Bennett, die thans in Sydney is aangekomen, drong aan op het laten van de verdedigingstactiek indien het niet te laat is. Port Darwin kan nu reeds van twee zijden, n.l. ook van Ti- mor uit, luchtaanvallen verwachten. Uit Nieuw York en Londen ontvangt Radio Mundial berichten, volgens wel ke een groot Amerikaansch konvooi met moderne vliegtuigen en sterke troepenafdeelingen op weg naar Australië zou zijn om de verdediging van dit continent te versterken. Tc Londen verklaart men in goed ingelich te kringen dat alles er op wijst, dat de Amerikanen een groote tegenactie tegen Japan voorbereiden. Ook S. P. T. bevestigt, dat in politieke Kringen te Washington verluidt, dat een eer belangrijke versterking van de Nicuw- Zeelandsche defensie in de onmiddellijke toekomst is te wachten. Nieuw-Zeeland zal het nieuwe hoofdkwartier worden van het Amerikaansch Australische leger wan neer de aanval op Australië zal beginnen. Amerikaansche konvooien met het noodige zijn reeds onderweg. Men weet te Londen, zoo meldt de Lon- deneche correspondent van Nya Dagligt Allehanda, dat de geallieerde troepen in Birma door de voortdurende gevechten uitgeput zijn. Men is er op voorbereid, dat zij in Beneden-Birma niet lang weerstand meer zullen kunnen bieden. De bij Rangoon bezette vier militaire vliegvelden worden door de Japan sche luchtmacht reeds voor nieuwe operaties gebruikt. De Japanners oefe nen de onbeperkte superioriteit uit in het geheele luchtruim van Birma. Rijksminister dr. Frick, die 12 Maart a.s. 65 jaar wordt Weltbild-Pax Holland

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1942 | | pagina 1