2)G< Ccui^cH^Soii/tciAit DAGBLAD VOOR LEIDEN EN. OMSTREKEN Qmiden taaaemtacAt Heel West-Java in Japansche handen. Momentje ZATERDAG 7 MAART 1942 33ste Jaargang No. 10195 Bureaux Papengracht St. Telefoon: Redactie 20015 Administratie 20935. Giro 103003. Postbus 1L (Slot). WAARLIJK niet te verwonderen ïs het, dat de nieuwe theorieën over het •wezen van het geld en over de imo- Igeldj'kheid om ook zonder goud een gezond geldstelsel op te bouwen, vooral in Buitsch- land gehoor vonden. Evenmin is het te ver wonderen, dat het ook weer dlit land was, dat de „sprong in het duister" waagde en de theorie iny practyk bracht. Düitsohlan'd was immers onder de mogendheden het land met de geringste goudvoorraad; de credïteurstaten hadden het leeggepompt. Toch zijn die theorieën geen uitvinding van een land, dat „de druiven zuur vond", omdat het er toch niet bij kon, zooals de vos deed in de bekende fabel. Er werd reeds lang in de economische wetenschap een strijd gevoerd over dit thema en in de ge wone handboekjes over Economie kan men overal deze strijdvraag tusschen de zjg. metallisten en de nominalisten vinden. De nominalisten zeggen, dat men het goud of het zilver best missen kan, en zij verwijzen dan naar het bankbiljet, dat ledereen toch in betaling aanneemt en waarmee' men net zoo gewoon koopen kan als vroeger met goud- of zilvergeld. Jawel, antwoorden de metallisten, maar dat komt, omdat iedereen weet, dat hij er tenslotte goud of zilver op kan krijgen, omdat het papier m.a.w. door metaal gedekt is. An ders zou het een waardeloos papiertje zijn, dat niemand althans vrijwillig niet sou accepteeren. Het komt ten slotte aan op het vertrou wen, dat de menschen in het betaalmiddel «tellen en prof. dr. Raaymakers S.J. geeft in zijn „Beginselen der Staatshuishoudkun de" zijn eindconclusie óver deze kwestie als volgt weer: „Ken afdoende verklaring van het vertrouwen, waarmede de menschen waardevolle goederen afstaan voor geld, eohijnt slechts mogelijk, indien het geld ofwel zelf een eigen intrinsieke "waarde heeft of althans met zekerheid tegen ipts waardevols kan-worden ingewisseld". Prof. Raaijmakers geeft daarmee aan,, dat dit waardevolle ook iets anders kart zijn dain goud. Maar laten wij deze begrip pen „intrinsieke waarde" en „iets waarde- vols" eens nader bekijken in het kader van de kwestie, die ons bezig houdt. Heeft goi^d wel een intrinsieke waarde? Is het op zich een waardevol iets? Iedereen is geneigd om direct en vol mondig „ja" te antwoorden. Maar toch.. Gesteld eens, dat het goud totaal uitgescha keld was uit bet betalingsverkeer, zoudt u dan niet denken, dat het belangrijk in waarde zou dalen? Ongetwijfeld. Dan zou al dat goud vrij kómen voor sieraden en eenige practisohe doeleinden, zooals tand- vulling. Ook deze zouden veel en veel goedkooper worden en omdat ze goedkoo- per werden, zouden de menschen veel min der waarde hechten aan het bezit van een gouden kettinkje, armbandje, kruisje of vulpotlood. De begeerenswaardigheid, de aantrekkelijkheid van een sieraad stijgt en daalt met de zeldzaamheid en de duurte van de stof, waaruit het vervaardigd is. De stelling, welke men vroeger algemeen aanhing, dat het goud juist daarom zoo'n ideaal metaal voor betalingsdoeleinden was, omdat het waardevol in zich was en dus algemeen werd aanvaard, is stellig onjuist Men aanvaardde het goud niet al gemeen omdat het waardevol was, maar hét was waardevol omdat men het nu eenmaal overal aanvaardde. Aanvaardt men het niet overal meer, dan houdt het op waardevol fce zijn. Met andere woorden: zoolang het bezit van goud het zelfde is als het bezit van geld, zoolang goud geld 'is, zoolang ieder bereid is voor een klein stukje goud be trekkelijk veel geld te geven, is het goud waardevol en dus be-geerenswaard: Want voor dat geld kan men allerlei pledzierige zaken koopen. Maar als men z'n goud eens niet langer kan omzetten in geld, dan is het uit met de waarde van het goud. Aan goud op zich zelf heeft men vrijwel niets, tenzij dan voor sieraad, als hoedanig het altijd wel een zekere waarde zal be houden, omdat het nu eenmaal een ed<el« metaal is. Maar de dingen, welke „intrin sieke" waarde hebben zijn: lo. die, welke voor ons levensonderhoud) moodig zijn; 2o. die welke zooal niet noodig dan toen nut tig en wenschelijk zijn, 3o. diie, welke ons genoegen verschaffen; 4o. die, welke noo dig zijn om de onder 1, 2 en 3 genoemde goederen te vervaardigen (grondstoffen., machines e.d.). Deze goederen hefbben wer kelijk „waarde" en het bezit van al het goud ter wereld baat ons niets, als wij daarmede die werkelijk waardevolle goe deren niet 'kunnen koopen. Niet de hoeveelheid goud1 maakt de rijkdom van een land uit, maar de hoe- volheid producten, die het aan "zijn bevol king kan verschaffen. En indien prof. Raaijmakers als onder-, pand van het vertrouwen in het geld een waardevol iets verlangt, dan is het meest „werkelijk waardevolle" dat men ziioh den ken kan de productie kracht van een volk, als onderpand voor de volwaardigheid van zyn geld. Nu is het duidelijk, dat, wanneer men deze denkbeelden in practijk wil brengen, er eenige maatregelen vam overheidswege genomen moeten worden. Zoo heelemaal uit zich zelf laat het goud, dat eeuwenlang in een stralenkrans gestaan heeft, zich niet verdringen door een zak met erwten by wijze van spreken. Laten wij, om een duidelijk beeld te krij gen, eerst een bekend voortbeeld nemen uit de haqdelspractijk. Ergens in een pakhuis ligt een partij goederen opgeslagen»; daarvan wordt eeh papiertje als bewijs 'opgemaakt en dat pa piertje wordt verhandeld. De man, die het papiertje in. handen heeft, heeft recht op de partij goederen; hy kan ze gaan halen hij kan ze ook weer verder verkoopen door overdracht van het reohtgevende papiertje. De man, die dat papiertje koopt, kan dat doen omdat hij er weer aan wil verdie nen; hij kan het echter ook louter als be taling van een schuld in ontvangst nemen. In dat laatste geval dient het papiertje als betalingsmiddel, verricht het dus de ge wone functie van geld. Hij zal het papier reohtgevende op de partij goederen sleohts dan in betaling aannemen, indien "hij de zekerheid heeft, die partij goederen voor de aangegeven waarde te kiumnen ver koopen. Stel u ziah nu eens voor, dat het geheele betalingsverkeer uit dergelijke transacties gaat bestaan. Men betaalt elkaar dus met vorderingen op goederen; natuurlijk niet rechtstreeks, maar via het orgaan van de volksgemeenschap, de overheid. De over heid geeft papieren uit, waarvan zij ga randeert, dat zij „gedekt" zijn door gepro duceerde goederen. Dergelijke papieren zullen dan pas in vertrouwen worden geaccepteerd, wanneer iedereen de zekerheid heeft, dat het geheel dezer productiegoederen inderdaad de waarde heeft, Velke alle uitgegeven papie ren tezamen heeten te vertegenwoordigen. Daarom móet de overheid de waarde der goederen garandeeren en wel door een voortdurende prijsregeling. De productie van het land, als grondslag van het geld, moet-dus onderworpen zijn aan een voortdurende controle van den staat, die daarmede bereikt: lo. een doel matige en stabiele productie, 2o. een stabiel prijsnivead, 3o. een overzicht van de hoe veelheid geldswaardig papier, dat in om loop kan worden gebracht. Aldus is een waardevast geldstelsel te verkrijgen zonder één korreltje goud. Wie in zoo'n geldsysteem een bankbiljet •bezit, houdt in zijn handen een vordering op de gemeenschap, waarbij de gemeen schap in de persoon van den staat hem garandeert een gelijkwaardig aandeel in de gemeenschappelijke productie. Alles grauwe theorie? Neen de theorie, wordt op het oogenblik in practijk gebracht en de resultaten, welke op het oogenblik te zien zijn, zijn een studie overwaard. Maar, zal men zeggen, dat is alles heel goed mogelijk in het binnenlandsche ver keer, maar hoe zal het gaan met het buiten- landsche betalingsverkeer? Ook hier bestaat de oplossing reeds ge- ruimen tijd, n.l. door middel van het clea- ring-systeem. Dit systeem is hierop geba seerd, dat men aan een ander land slechts recht geeft op zooveel binnënlandsche goe deren als dat land bereid is af te staan vam zijn eigen goederen. Het zou heel interessant zijn om hierop nog nader in te gaan, doch dan komen wij te land in een ander problemen complex. Hoofdzaak van deze artikelen was, op te merken dat het goud als basis van het be talingsverkeer niet onmisbaar is, dat het ook anders kan, dat de toovermacht van het goudi zijn grenzen heeft Wie over deze materie uitvoeriger wil ingelicht zijn, kan zich met vrucht aan schaffen het reeds genoemde boek van A. Oesterheid, „Goud" getiteld, uitgegeven bij de uitgeverij Roskam te Amsterdam. Het is een boek, dat zich prettig lezen laak om dat het vlot geschreven is. Voor een we- tenschappelijken onderzoeker is het zelis wel wat al te vlot geschreven; hij zou hier en daar meer diepgang wenschen. De druk fouten nemen we op de koop toe. Mr. H. G. V „Hel gaal om zijn naaste". De Leidisohe hoogleeraar prof. dr. H. Kraemer heeft in druk doen verschijnen een door hem gehouden redevoering, geti teld: „Bet Christelijk geloof en de moderne mensch". Door de klare en diepe visie en de scherpzinnige formuleering treft ons bij zonder de schets, die de hoogleeraar geeft van wat hij noemt: de moderne mensch. De katholiek zal vanzelf van gansoher harte instemmen met de bedoeling van den hoog ge waardeerden schrijver, die zijn toehoorder of lezer wil opwekken, om „met zijn hart, met zijn gansche wezen, d.i. met verstand, wil en gemoed (te) er kennen, dat Jezus Christus diegene is, die Hy zegt te zijn, n.l. degene, die alleen in staat is, de voor eiken mensch onmisbare levensrelatie tot den heiligen en recht vaardigen, lanfcmoedigen en barmhartigen God tot stand te brengen en in stand te houden". De katholiek zal echter ook in bedoelde rede veel vinden, wat niet parallel loopt met zijn geloofsovertuiging, wat hij an ders zou formuleeren of accentueeren, wat vraagt om een uit strakke redenee ring getrokken conclusie, welke niet gegeven wordt. Wij citeeren nu prof. Kraemer: „De moderne menschheid roept, bewust of onbewust, om een hechten grondslag, om een echten hemel boven het hoofd, om echte gemeenschap, om echt geestelijk ge zag. Deze verwoed vechtende, gulzig ge nietende of quasi-rustig-voortlevende menschheid is in een toestand, diie voor den dieper-schouwen de alleen maar be schreven kan worden met het apostolische woord, dat zy,„in al haar deelen zucht en in barensnóoa is" (Romeinen 8:32)". Wie met prof Kraemer de realiteit zóó voor zich ziet, zal meevoelen, diep mee voelen met wat de 'hoogleeraar in dezelfde redevoering zegt: „Hy echter, die udt het christelijk geloof leeft, weet, dat ihet gaat om zijn naaste, om schepselen Gods en volgt in de verte zijn Meester na, van Wien geschreven staat dat Hij, de scharen ziende, innerlijk met ontferming bewogen werd, omdat zij wa ren als schapen zonder herder. Het alter natief, waarvoor de moderne menschheid staat, is, ronduit gezegd, de reddeloosheid of het Christelijk geloof". Het is. niet onze bedoeling, de in boek vorm verschenen redevoering van prof. Kraemer hier te bespieden. Wij hebben er slechts een paar citaten uit willen overne men, welke den katholieken lezer diep moeben doordringen van de taak, die hij heeft te vervullen door voorbeeld, daad en woord in een menschheid, die „in ba rensnood" is, levendig beseffend, iederen dag en voortdurend, dat het gaat om zijn naaste, om schepselen Gods"! In het bewustzijn van diè taak zal zijn leven niet opgaan in klagen en jammeren, in afkeer en in haat, maar in een dringend verlangen en toegewijd werken, opdat zyn mede-menschen erlangen wat hun tot ze gen strekt, erkennen de goedheid en de schoonheid en de waarheid in Christus' Kerk! GESCHENK VOOR DEN JEUGDSTORM. In het jongerenkwartier van den Natio nal en Jeugdstorm te Utrecht is als geschenk van den jeugdleider van het Duitsche Rijk een buste van den Fuehrer overgedragen als uiting van de hartelijke verbondenheid tusschen Hitier Jugend en Nationalen Jeugdstorm. In tegenwoordigheid vam den leider der der hoofdafdeel ing „Politischer Aufbau", P. G. Volkmar, als vertegenwoordiger van commissaris-generaal Schmidt en van een vertegenwoordiger van den gemachtigde ^voor de provincie Utrecht, van de leiders- staven vam den Nationalen Jeugdstorm en vam de Befeihlsstelle der Hitier Jugend hield Hauptbanmfiuehrer dr. Lindenburger een korte toespraak. Hij bracht de groe ten van den Reichsjugendfuehrer over en betoogde, dat de jeugd der Germaansche landen gemeenschappelijk den weg baant voor de nationaal-socialistische wereldbe schouwing. de N.J.S. heeft dezen weg schouder aam schouder met de H. J. in Ne derland betreden. Deze weg zal ook^ voor taan door beiden in zegevierenden storm pas worden afgelegd, welke tegenstanders zich ook mogen voordoen. Het doel is een groot, geordend Europa met Adolf Hitler eüs leider vam alle Germanen. De leider van des N.J.S., hoofdstormer C. van Geelkerken, dankte in hartelijke bewoordingen voor het geschenk en leg de bijzonder den nadruk op zijm hartelijke, vriendschappelijke verhouding met den Reichsjugendfuehrer, Arthur Axmann. Hij spoorde zijn kameraden aam vast te houden en in het geloof aan de nationaal-socialis tische idtee verder te marcheeren. Geen tegenstand bij bezet ting van Batav.a. Volgens een extra-bericht van Reuter uit Bandoeng, is aldaar van officieele zijde mededeeling gedaan van de ontruiming van Batavia. Voorts werd Vrijdag bekend gemaakt, dat Buitenzorg doqr de Japanners is ver overd, De'Britsche nieuwsdienst consta teert, dat practisch thans heel Westelijk Java in Japansche handen is geraakt. Naar Domei meldt, zijn de Japansche strijdkrachten bij het binnentrekken van de stad Batavia op geenerlei Vijandelijken te genstand gestooten. Jn de stad heerscht weer orde en rust. De „Asahi" meldt uit Sjanghai, dat de Japansche strijdkrachten Kalidjati, het hebben bezet. vliegvel/i op 150 km. ten Z.O. van Batavia Naar volgens het D. N. B. te Tokio ver luidt, werd met de bezetting van Batavia de voornaamste spoorlijn langs de Noord kust van Java verbroken. Daar Batavia het politieke' en economische centrum van Ja va* is, zal de verrassend snelle .bezettipg van de hoofdstad, naar heden in Tokio ver klaard wordt, in het kamp van den tegen stander ongetwijfeld groote ontsteltenis te-, weeg brengen. Naar voorts verluidt, zijn de militaire voorbereidingen voor den aanval op Bandoeng, waar het gros der Neder- landsche troepen vermoedelijk het voor naamste verzet zal bieden, reeds vol tooid, zoodat reeds in de naaste toe komst nieuwe en waarschijnlijk beslis sende gevechtshandelingen verwacht kannen worden. ^Jaar de Britsche nieuwsdienst, volgens een A. N. P.-bericht uit Lissabon, meldt, wordt in het Ned.-Indische legerbericht van Vrijdag het volgende gezegd: „Overal op heel Java woedt de slag. Als gevolg va nde Japansche superioriteit in de lucht en de onafgebroken bomaanvallen beginnen onze troepen afgemat te geraken. De toestand is ernstig, maar niet hopeloos". Uit Batavia meldt S. P. T.: De waarna mende directeur der Koninklijke Neder- landsche Petroleum Maatschappij in Ne- derlandsch-Indië, Kessler, heeft bekend gemaakt, dat tot dusver voor een bedrag van 125 millioen pond sterling aan instal laties en voorraden dezer maatschappij is vernietigd. Bij de consequente doorvoering van de tactiek der „verschroeide^aarde" is alles wat den vijand van nut zou kunnen By besluit van den secretaris-gene raal van het departement van Financiën is met inigamig van heden de nikkelen stuiver als betaalmiddel ingetrokken en buiten omloop gesteld). Zij kunnen tot en met 14 Maart nog worden ingewisseld -by de kantoren der Nederlandsche Bank en'by de post kantoren, de bykantorqp en hulpkan toren der posteryen en, de poststations in Nederland. zijn met den grond gelijk gemaakt. Daar toe behooren niet alleen petroleum bron nen, doch ook woonhuizen, clubgebouwen, fiakhuizen en zelfs zwembaden. De petro- eumgebieden op Java zijn één groote vlam menzee. Het Japansche persbureau Domei meldt van onbekende basis: Japansche strijd krachten hebben een niet nader aangeduid punt nabij Bandoeng bereikt. Japansche vliegtuigen hebben in den sector Poerwakarta Geallieerde tanks, pant serwagens en vrachtauto's ten getale van 30* stuks vernietigd. Een ander Japansch eskader deed een aanval op het vliegveld van BandQeng en vernielde acht vliegtui gen op den beganen grond. Bij een poging van de Geallieerden om een Japansch vliegveld op Java aan te vallen werden vijf Hurricanes neergehaald. Vlak voor de bezetting van Batavia op den vijfden Maart des avonds om half tien hebben Japansche legervliegtuigen, die opereerden tegen over blijfselen van de geallieerde luchtmacht, een machine op het vliegveld Bandoeng vernietigd, terwijl bommenwerpers op een punt gelegen op 5 K.M. ten Westen van Buitenzorg een trein met soldaten en oor logsmateriaal vernietigden. Naar het Japansche keizerlijke hoofd kwartier meldt, zijn in de periode van 1 tot 4 Maart tijdens aanyallen op luchtbases op Oost-Java en de Soenda-eilanden in totaal 44 geallieerde vliegtuigen neergeschoten of op den grond vernield. JAPANNERE BEZETTEN DJAMBI OP SUMATRA Een correspondent bij de Japansche troe pen op Sumatra meldt: De Japansche strijd krachten hebben Djambi bezet, 200 km. ten N.W. van Palembang, na hardnekkigen te genstand te hebben gebroken. Djambi en Rimau, dat ook bezet i,s zyn belangrijke oliecentra. ZIJ ZOUDEN KOMEN HELPEN! Volgens een bericht van het D.N.B. uit Sjanghai heeft de Nederalndcsh-Indische omroep een verklaring uitgezonden waarin o.a. wordt gezegd: „Thans kan onthuld worden, dat het Ne derlandsche tegenoffensief het begin van de,ze week op het laatste oogenblik misluk te, toen de overweldigende superioriteit va nden vyand de weegschaal naar diens zijde deed overslaan. Er kan echter ook onthuld worden, dat de Oorlogsraad voor den Stillén Oceaan den Nederlandsch-Indi- schen autoriteiten reeds geruimen tyd gele den verzekerd heeft, dat, ndien zij tot mid den Februari stand zouden houden, verster kingen in zoodanige hoeveelheden zouden aankomen, dat- men de Javansche invasie op Java tot staan kon brengen. Neder- landsch-Indië hield stand, maar de verster kingen zijn nooit aangekomen". De zender van Batavia heeft Vrijdag middag gemeld, dat volgens een telegram uit. Londen Winston Churchill „zonder zich, in het minst te bekommeren om de herhaal delijk geleden nederlagen" in een perscon ferentie het volgende heeft verklaard: „Wij wisten, dat de val van Batavia slechts een kwestie van tijd was. Voor het verdere verloop van den strijd-op Java kunnen wij echter ons eigen land niet opoffeern. Van den kant van Duitschland en Italië zijn wy blootgesteld aan felel aanvallen en zullen wij dat in de toekomst ook zijn en de vij andelijke troepen in Birma zijn aanzienlijk sterker dan die op Java. Verder is het onze plicht, Australië te verdedigen. De eenige persoon, die de volledige verantwoordelijk heid voor het verloop van den strijd op zch genomen heeft, is president Roosevelt". JAPANS HOUDING TEN AANZIEN VAN NEDERLANDSCH-INDIë „Na de verovering van Java, uren na den val van Batavia geteld zijn, ligt Australië, dat zijn verdediging door het zenden van troepen en vliegtuigen naar an dere landen prpctisch onmogelijk heeft ge maakt, oppn voor onzen aanval", zoo ver klaarde de Japansche militaire woordvoer- -yrr-der, kolonel Akiyama, ten aanzien van het j| verloop der gevechten op Java, dat door J hem het laatste bolwerk der democratieeën _/_J_ in het Zuid-Westeijk deel van van den Stil len Oceaan werd genoemd. NOODLOT. De menschen pralen wel eens over dezen tijd als een straf van God, of, berustend, als over een noodlot, dat nu eenmaal op de wereld rust. Over het eerste zeggen zij dan, dat de oor log nog niet teneinde kan zijn, om dat de menschen door den oorlog nog niet veel hebben geleerd of er tot in keer en beter van geworden z(jn. Och, wie zal dat zeggen? En ik denk altijd maar het liefst, dat God meer goed is dan rechtvaardig en dat Hij zelfs een heele stad wilde sparen, om dat er maar vyf goede menschen woonden. En wat dat noodlot betreft, van het aardrche leven moet ge houden, om dat het door God geschapen is met zooveel moois en zooveel goeds ook. Het aardsche leven is niet volmaakt maar het. is het aardsche leven. Het brengt toch weer bloesem en het draagt vruchten al zou men dat te genwoordig zoo niet zeggen en men kan nooit verbaasd genoeg zijn in het gadeslaan van dat verbazingwekkende aardsche leven. Hoe het ook is, het aardsche leven wordt niet alleen ge vormd door het noodlot. Het noodlot ia er 6lechts een deel van, zooals de wind, de sneeuw eh'de vorst slechts een deel van de aarde zyn. Daarom staat het noodlot buiten onze ziel, waartoe het geen toegang mag heb ben. Het noodlot is ons leven niet. Wij zien en aanvaarden het. Niet meer! Hy zeide verder: „Het is jammer, dat Ne- derlandsch-Indië, waarvan Ja van slechts economische samenwerking heeft geëischt, zich tot werktuig van het Anglo-Ameri- kaansche imperialisme heeft laten maken. Daardoor is het voor altijd van het moe derland losgescheurd". Woordelijk ver klaard ehy: ,Wij denken er niet aan het aan Nederland, welks regeering machte loos is, ooit terug te geven". REEDS 98 KOOPVAARDERS IN WATEREN DER V.S. VERNIETIGD. Aan de aanvulling op het Duitsche weer- machtsbericht wordt ontleend, dat de Duit sche duikbooten door vernietiging van weer 12 vijandelijke koopvaardijschepen, waaronder 7 groote tankbooten, het geza menlijke aantal der in Amerikaansche wa teren tot zinken gebrachte koopvaarders gebracht hebben op 98 met een inhoud van 663.500 brt., en het totale verlies aan tankschepen, die in dienst van den vyand varen óver de geheele wereld gebracht heeft op 2.54 miyioen b.r.t. Om dit succes juist te kunnen 'beoordeelen moet men beden ken* dat van de tot zinken gebrachte sche pen ongeveer 50 procent tankbooten zijn, waardoor de Vereenigde Staten een ver lies van* ruim 9 millioen ton petroleum heb ben geleden. De moeilijkheden in de Ame rikaansche tankvaart zijn dientengevolge aanzienlijk. De S. O. S.-seinen vpn zinken de tankbooten hébben ook in Canada zor gen verwekt, daar hierdoor het Dominion en de Engelsche vloot op den Atlantischen Oceaan in de grootste verlegenheid kunnen geraken. Hetzelfde geldt voor de Ameri kaansche vloten op den Atlantischen en den Stillen Oceaan, gezien de slagen, welke de Duitsche en Japansche onderzeebooten aan de Amerikaansche tankschepen toebren gen. HET AANTAL SLACHTOFFERS TE PARIJS. Nog steeds worden uit de puinihoopen in de gebombardeerde Parysche voorsteden menschen te voorschijn gebracht naar de „Paris Midi" meldt} zijn sommige der be delvenen, die nog in leven zijn, blijkbaar krankzinnig geworden. Zoo zijn in den af- geloopen nacht 15 personen in hoogst op gewonden toestand naar de ziekenhuizen gébracht. Een aantal gewonden Is in de ziekenhuizen fcezweken, zoodat het aantal slachtoffers thans ruim 700 bedraagt. Familic-photo. De Weleerw. pater J. G. Tesser O.F.M. 40 jaar priester.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1942 | | pagina 1