2)G< Ccui^cH^Soii/tciAit
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN. OMSTREKEN
Qmiden
taaaemtacAt
Heel West-Java in Japansche handen.
Momentje
ZATERDAG 7 MAART 1942
33ste Jaargang No. 10195
Bureaux Papengracht St.
Telefoon: Redactie 20015 Administratie 20935.
Giro 103003. Postbus 1L
(Slot).
WAARLIJK niet te verwonderen ïs
het, dat de nieuwe theorieën over het
•wezen van het geld en over de imo-
Igeldj'kheid om ook zonder goud een gezond
geldstelsel op te bouwen, vooral in Buitsch-
land gehoor vonden. Evenmin is het te ver
wonderen, dat het ook weer dlit land was,
dat de „sprong in het duister" waagde en
de theorie iny practyk bracht. Düitsohlan'd
was immers onder de mogendheden het
land met de geringste goudvoorraad; de
credïteurstaten hadden het leeggepompt.
Toch zijn die theorieën geen uitvinding
van een land, dat „de druiven zuur vond",
omdat het er toch niet bij kon, zooals de
vos deed in de bekende fabel. Er werd reeds
lang in de economische wetenschap een
strijd gevoerd over dit thema en in de ge
wone handboekjes over Economie kan men
overal deze strijdvraag tusschen de zjg.
metallisten en de nominalisten vinden.
De nominalisten zeggen, dat men het
goud of het zilver best missen kan, en zij
verwijzen dan naar het bankbiljet, dat
ledereen toch in betaling aanneemt en
waarmee' men net zoo gewoon koopen kan
als vroeger met goud- of zilvergeld. Jawel,
antwoorden de metallisten, maar dat komt,
omdat iedereen weet, dat hij er tenslotte
goud of zilver op kan krijgen, omdat het
papier m.a.w. door metaal gedekt is. An
ders zou het een waardeloos papiertje zijn,
dat niemand althans vrijwillig niet
sou accepteeren.
Het komt ten slotte aan op het vertrou
wen, dat de menschen in het betaalmiddel
«tellen en prof. dr. Raaymakers S.J. geeft
in zijn „Beginselen der Staatshuishoudkun
de" zijn eindconclusie óver deze kwestie als
volgt weer: „Ken afdoende verklaring van
het vertrouwen, waarmede de menschen
waardevolle goederen afstaan voor geld,
eohijnt slechts mogelijk, indien het geld
ofwel zelf een eigen intrinsieke "waarde
heeft of althans met zekerheid tegen ipts
waardevols kan-worden ingewisseld".
Prof. Raaijmakers geeft daarmee aan,,
dat dit waardevolle ook iets anders kart
zijn dain goud. Maar laten wij deze begrip
pen „intrinsieke waarde" en „iets waarde-
vols" eens nader bekijken in het kader van
de kwestie, die ons bezig houdt.
Heeft goi^d wel een intrinsieke waarde?
Is het op zich een waardevol iets?
Iedereen is geneigd om direct en vol
mondig „ja" te antwoorden. Maar toch..
Gesteld eens, dat het goud totaal uitgescha
keld was uit bet betalingsverkeer, zoudt
u dan niet denken, dat het belangrijk in
waarde zou dalen? Ongetwijfeld. Dan zou
al dat goud vrij kómen voor sieraden en
eenige practisohe doeleinden, zooals tand-
vulling. Ook deze zouden veel en veel
goedkooper worden en omdat ze goedkoo-
per werden, zouden de menschen veel min
der waarde hechten aan het bezit van een
gouden kettinkje, armbandje, kruisje of
vulpotlood. De begeerenswaardigheid, de
aantrekkelijkheid van een sieraad stijgt en
daalt met de zeldzaamheid en de duurte
van de stof, waaruit het vervaardigd is.
De stelling, welke men vroeger algemeen
aanhing, dat het goud juist daarom zoo'n
ideaal metaal voor betalingsdoeleinden
was, omdat het waardevol in zich was en
dus algemeen werd aanvaard, is stellig
onjuist Men aanvaardde het goud niet al
gemeen omdat het waardevol was, maar
hét was waardevol omdat men het nu
eenmaal overal aanvaardde. Aanvaardt
men het niet overal meer, dan houdt het
op waardevol fce zijn.
Met andere woorden: zoolang het bezit
van goud het zelfde is als het bezit van
geld, zoolang goud geld 'is, zoolang ieder
bereid is voor een klein stukje goud be
trekkelijk veel geld te geven, is het goud
waardevol en dus be-geerenswaard: Want
voor dat geld kan men allerlei pledzierige
zaken koopen. Maar als men z'n goud eens
niet langer kan omzetten in geld, dan is
het uit met de waarde van het goud.
Aan goud op zich zelf heeft men vrijwel
niets, tenzij dan voor sieraad, als hoedanig
het altijd wel een zekere waarde zal be
houden, omdat het nu eenmaal een ed<el«
metaal is. Maar de dingen, welke „intrin
sieke" waarde hebben zijn: lo. die, welke
voor ons levensonderhoud) moodig zijn; 2o.
die welke zooal niet noodig dan toen nut
tig en wenschelijk zijn, 3o. diie, welke ons
genoegen verschaffen; 4o. die, welke noo
dig zijn om de onder 1, 2 en 3 genoemde
goederen te vervaardigen (grondstoffen.,
machines e.d.). Deze goederen hefbben wer
kelijk „waarde" en het bezit van al het
goud ter wereld baat ons niets, als wij
daarmede die werkelijk waardevolle goe
deren niet 'kunnen koopen.
Niet de hoeveelheid goud1 maakt de
rijkdom van een land uit, maar de hoe-
volheid producten, die het aan "zijn bevol
king kan verschaffen.
En indien prof. Raaijmakers als onder-,
pand van het vertrouwen in het geld een
waardevol iets verlangt, dan is het meest
„werkelijk waardevolle" dat men ziioh den
ken kan de productie kracht van een volk,
als onderpand voor de volwaardigheid van
zyn geld.
Nu is het duidelijk, dat, wanneer men
deze denkbeelden in practijk wil brengen,
er eenige maatregelen vam overheidswege
genomen moeten worden. Zoo heelemaal
uit zich zelf laat het goud, dat eeuwenlang
in een stralenkrans gestaan heeft, zich niet
verdringen door een zak met erwten by
wijze van spreken.
Laten wij, om een duidelijk beeld te krij
gen, eerst een bekend voortbeeld nemen uit
de haqdelspractijk.
Ergens in een pakhuis ligt een partij
goederen opgeslagen»; daarvan wordt eeh
papiertje als bewijs 'opgemaakt en dat pa
piertje wordt verhandeld. De man, die het
papiertje in. handen heeft, heeft recht op
de partij goederen; hy kan ze gaan halen
hij kan ze ook weer verder verkoopen door
overdracht van het reohtgevende papiertje.
De man, die dat papiertje koopt, kan
dat doen omdat hij er weer aan wil verdie
nen; hij kan het echter ook louter als be
taling van een schuld in ontvangst nemen.
In dat laatste geval dient het papiertje als
betalingsmiddel, verricht het dus de ge
wone functie van geld. Hij zal het papier
reohtgevende op de partij goederen
sleohts dan in betaling aannemen, indien
"hij de zekerheid heeft, die partij goederen
voor de aangegeven waarde te kiumnen ver
koopen.
Stel u ziah nu eens voor, dat het geheele
betalingsverkeer uit dergelijke transacties
gaat bestaan. Men betaalt elkaar dus met
vorderingen op goederen; natuurlijk niet
rechtstreeks, maar via het orgaan van de
volksgemeenschap, de overheid. De over
heid geeft papieren uit, waarvan zij ga
randeert, dat zij „gedekt" zijn door gepro
duceerde goederen.
Dergelijke papieren zullen dan pas in
vertrouwen worden geaccepteerd, wanneer
iedereen de zekerheid heeft, dat het geheel
dezer productiegoederen inderdaad de
waarde heeft, Velke alle uitgegeven papie
ren tezamen heeten te vertegenwoordigen.
Daarom móet de overheid de waarde der
goederen garandeeren en wel door een
voortdurende prijsregeling.
De productie van het land, als grondslag
van het geld, moet-dus onderworpen zijn
aan een voortdurende controle van den
staat, die daarmede bereikt: lo. een doel
matige en stabiele productie, 2o. een stabiel
prijsnivead, 3o. een overzicht van de hoe
veelheid geldswaardig papier, dat in om
loop kan worden gebracht.
Aldus is een waardevast geldstelsel te
verkrijgen zonder één korreltje goud.
Wie in zoo'n geldsysteem een bankbiljet
•bezit, houdt in zijn handen een vordering
op de gemeenschap, waarbij de gemeen
schap in de persoon van den staat hem
garandeert een gelijkwaardig aandeel in
de gemeenschappelijke productie.
Alles grauwe theorie? Neen de theorie,
wordt op het oogenblik in practijk gebracht
en de resultaten, welke op het oogenblik
te zien zijn, zijn een studie overwaard.
Maar, zal men zeggen, dat is alles heel
goed mogelijk in het binnenlandsche ver
keer, maar hoe zal het gaan met het buiten-
landsche betalingsverkeer?
Ook hier bestaat de oplossing reeds ge-
ruimen tijd, n.l. door middel van het clea-
ring-systeem. Dit systeem is hierop geba
seerd, dat men aan een ander land slechts
recht geeft op zooveel binnënlandsche goe
deren als dat land bereid is af te staan vam
zijn eigen goederen.
Het zou heel interessant zijn om hierop
nog nader in te gaan, doch dan komen wij
te land in een ander problemen complex.
Hoofdzaak van deze artikelen was, op te
merken dat het goud als basis van het be
talingsverkeer niet onmisbaar is, dat het
ook anders kan, dat de toovermacht van
het goudi zijn grenzen heeft
Wie over deze materie uitvoeriger wil
ingelicht zijn, kan zich met vrucht aan
schaffen het reeds genoemde boek van A.
Oesterheid, „Goud" getiteld, uitgegeven bij
de uitgeverij Roskam te Amsterdam. Het is
een boek, dat zich prettig lezen laak om
dat het vlot geschreven is. Voor een we-
tenschappelijken onderzoeker is het zelis
wel wat al te vlot geschreven; hij zou hier
en daar meer diepgang wenschen. De druk
fouten nemen we op de koop toe.
Mr. H. G.
V „Hel gaal om zijn
naaste".
De Leidisohe hoogleeraar prof. dr. H.
Kraemer heeft in druk doen verschijnen
een door hem gehouden redevoering, geti
teld: „Bet Christelijk geloof en de moderne
mensch".
Door de klare en diepe visie en de
scherpzinnige formuleering treft ons bij
zonder de schets, die de hoogleeraar geeft
van wat hij noemt: de moderne mensch.
De katholiek zal vanzelf van gansoher
harte instemmen met de bedoeling van den
hoog ge waardeerden schrijver, die zijn
toehoorder of lezer wil opwekken, om
„met zijn hart, met zijn gansche wezen,
d.i. met verstand, wil en gemoed (te) er
kennen, dat Jezus Christus diegene is, die
Hy zegt te zijn, n.l. degene, die alleen in
staat is, de voor eiken mensch onmisbare
levensrelatie tot den heiligen en recht
vaardigen, lanfcmoedigen en barmhartigen
God tot stand te brengen en in stand te
houden".
De katholiek zal echter ook in bedoelde
rede veel vinden, wat niet parallel loopt
met zijn geloofsovertuiging, wat hij an
ders zou formuleeren of accentueeren,
wat vraagt om een uit strakke redenee
ring getrokken conclusie, welke niet
gegeven wordt.
Wij citeeren nu prof. Kraemer:
„De moderne menschheid roept, bewust
of onbewust, om een hechten grondslag,
om een echten hemel boven het hoofd, om
echte gemeenschap, om echt geestelijk ge
zag. Deze verwoed vechtende, gulzig ge
nietende of quasi-rustig-voortlevende
menschheid is in een toestand, diie voor
den dieper-schouwen de alleen maar be
schreven kan worden met het apostolische
woord, dat zy,„in al haar deelen zucht en
in barensnóoa is" (Romeinen 8:32)".
Wie met prof Kraemer de realiteit zóó
voor zich ziet, zal meevoelen, diep mee
voelen met wat de 'hoogleeraar in dezelfde
redevoering zegt:
„Hy echter, die udt het christelijk geloof
leeft, weet, dat ihet gaat om zijn naaste,
om schepselen Gods en volgt in de verte
zijn Meester na, van Wien geschreven staat
dat Hij, de scharen ziende, innerlijk met
ontferming bewogen werd, omdat zij wa
ren als schapen zonder herder. Het alter
natief, waarvoor de moderne menschheid
staat, is, ronduit gezegd, de reddeloosheid
of het Christelijk geloof".
Het is. niet onze bedoeling, de in boek
vorm verschenen redevoering van prof.
Kraemer hier te bespieden. Wij hebben er
slechts een paar citaten uit willen overne
men, welke den katholieken lezer diep
moeben doordringen van de taak, die hij
heeft te vervullen door voorbeeld, daad
en woord in een menschheid, die „in ba
rensnood" is, levendig beseffend, iederen
dag en voortdurend, dat het gaat om zijn
naaste, om schepselen Gods"!
In het bewustzijn van diè taak zal zijn
leven niet opgaan in klagen en jammeren,
in afkeer en in haat, maar in een dringend
verlangen en toegewijd werken, opdat zyn
mede-menschen erlangen wat hun tot ze
gen strekt, erkennen de goedheid en de
schoonheid en de waarheid in Christus'
Kerk!
GESCHENK VOOR DEN JEUGDSTORM.
In het jongerenkwartier van den Natio
nal en Jeugdstorm te Utrecht is als geschenk
van den jeugdleider van het Duitsche Rijk
een buste van den Fuehrer overgedragen
als uiting van de hartelijke verbondenheid
tusschen Hitier Jugend en Nationalen
Jeugdstorm.
In tegenwoordigheid vam den leider der
der hoofdafdeel ing „Politischer Aufbau",
P. G. Volkmar, als vertegenwoordiger van
commissaris-generaal Schmidt en van een
vertegenwoordiger van den gemachtigde
^voor de provincie Utrecht, van de leiders-
staven vam den Nationalen Jeugdstorm en
vam de Befeihlsstelle der Hitier Jugend
hield Hauptbanmfiuehrer dr. Lindenburger
een korte toespraak. Hij bracht de groe
ten van den Reichsjugendfuehrer over en
betoogde, dat de jeugd der Germaansche
landen gemeenschappelijk den weg baant
voor de nationaal-socialistische wereldbe
schouwing. de N.J.S. heeft dezen weg
schouder aam schouder met de H. J. in Ne
derland betreden. Deze weg zal ook^ voor
taan door beiden in zegevierenden storm
pas worden afgelegd, welke tegenstanders
zich ook mogen voordoen. Het doel is een
groot, geordend Europa met Adolf Hitler
eüs leider vam alle Germanen.
De leider van des N.J.S., hoofdstormer
C. van Geelkerken, dankte in hartelijke
bewoordingen voor het geschenk en leg
de bijzonder den nadruk op zijm hartelijke,
vriendschappelijke verhouding met den
Reichsjugendfuehrer, Arthur Axmann. Hij
spoorde zijn kameraden aam vast te houden
en in het geloof aan de nationaal-socialis
tische idtee verder te marcheeren.
Geen tegenstand bij bezet
ting van Batav.a.
Volgens een extra-bericht van Reuter uit
Bandoeng, is aldaar van officieele zijde
mededeeling gedaan van de ontruiming van
Batavia.
Voorts werd Vrijdag bekend gemaakt,
dat Buitenzorg doqr de Japanners is ver
overd, De'Britsche nieuwsdienst consta
teert, dat practisch thans heel Westelijk
Java in Japansche handen is geraakt.
Naar Domei meldt, zijn de Japansche
strijdkrachten bij het binnentrekken van de
stad Batavia op geenerlei Vijandelijken te
genstand gestooten. Jn de stad heerscht
weer orde en rust.
De „Asahi" meldt uit Sjanghai, dat de
Japansche strijdkrachten Kalidjati, het
hebben bezet.
vliegvel/i op 150 km. ten Z.O. van Batavia
Naar volgens het D. N. B. te Tokio ver
luidt, werd met de bezetting van Batavia
de voornaamste spoorlijn langs de Noord
kust van Java verbroken. Daar Batavia het
politieke' en economische centrum van Ja
va* is, zal de verrassend snelle .bezettipg
van de hoofdstad, naar heden in Tokio ver
klaard wordt, in het kamp van den tegen
stander ongetwijfeld groote ontsteltenis te-,
weeg brengen.
Naar voorts verluidt, zijn de militaire
voorbereidingen voor den aanval op
Bandoeng, waar het gros der Neder-
landsche troepen vermoedelijk het voor
naamste verzet zal bieden, reeds vol
tooid, zoodat reeds in de naaste toe
komst nieuwe en waarschijnlijk beslis
sende gevechtshandelingen verwacht
kannen worden.
^Jaar de Britsche nieuwsdienst, volgens
een A. N. P.-bericht uit Lissabon, meldt,
wordt in het Ned.-Indische legerbericht van
Vrijdag het volgende gezegd:
„Overal op heel Java woedt de slag. Als
gevolg va nde Japansche superioriteit in de
lucht en de onafgebroken bomaanvallen
beginnen onze troepen afgemat te geraken.
De toestand is ernstig, maar niet hopeloos".
Uit Batavia meldt S. P. T.: De waarna
mende directeur der Koninklijke Neder-
landsche Petroleum Maatschappij in Ne-
derlandsch-Indië, Kessler, heeft bekend
gemaakt, dat tot dusver voor een bedrag
van 125 millioen pond sterling aan instal
laties en voorraden dezer maatschappij is
vernietigd. Bij de consequente doorvoering
van de tactiek der „verschroeide^aarde" is
alles wat den vijand van nut zou kunnen
By besluit van den secretaris-gene
raal van het departement van Financiën
is met inigamig van heden de nikkelen
stuiver als betaalmiddel ingetrokken
en buiten omloop gesteld).
Zij kunnen tot en met 14 Maart nog
worden ingewisseld -by de kantoren
der Nederlandsche Bank en'by de post
kantoren, de bykantorqp en hulpkan
toren der posteryen en, de poststations
in Nederland.
zijn met den grond gelijk gemaakt. Daar
toe behooren niet alleen petroleum bron
nen, doch ook woonhuizen, clubgebouwen,
fiakhuizen en zelfs zwembaden. De petro-
eumgebieden op Java zijn één groote vlam
menzee.
Het Japansche persbureau Domei meldt
van onbekende basis: Japansche strijd
krachten hebben een niet nader aangeduid
punt nabij Bandoeng bereikt.
Japansche vliegtuigen hebben in den
sector Poerwakarta Geallieerde tanks, pant
serwagens en vrachtauto's ten getale van
30* stuks vernietigd. Een ander Japansch
eskader deed een aanval op het vliegveld
van BandQeng en vernielde acht vliegtui
gen op den beganen grond. Bij een poging
van de Geallieerden om een Japansch
vliegveld op Java aan te vallen werden
vijf Hurricanes neergehaald. Vlak voor de
bezetting van Batavia op den vijfden Maart
des avonds om half tien hebben Japansche
legervliegtuigen, die opereerden tegen over
blijfselen van de geallieerde luchtmacht,
een machine op het vliegveld Bandoeng
vernietigd, terwijl bommenwerpers op een
punt gelegen op 5 K.M. ten Westen van
Buitenzorg een trein met soldaten en oor
logsmateriaal vernietigden.
Naar het Japansche keizerlijke hoofd
kwartier meldt, zijn in de periode van 1 tot
4 Maart tijdens aanyallen op luchtbases op
Oost-Java en de Soenda-eilanden in totaal
44 geallieerde vliegtuigen neergeschoten of
op den grond vernield.
JAPANNERE BEZETTEN DJAMBI
OP SUMATRA
Een correspondent bij de Japansche troe
pen op Sumatra meldt: De Japansche strijd
krachten hebben Djambi bezet, 200 km. ten
N.W. van Palembang, na hardnekkigen te
genstand te hebben gebroken. Djambi en
Rimau, dat ook bezet i,s zyn belangrijke
oliecentra.
ZIJ ZOUDEN KOMEN HELPEN!
Volgens een bericht van het D.N.B. uit
Sjanghai heeft de Nederalndcsh-Indische
omroep een verklaring uitgezonden waarin
o.a. wordt gezegd:
„Thans kan onthuld worden, dat het Ne
derlandsche tegenoffensief het begin van
de,ze week op het laatste oogenblik misluk
te, toen de overweldigende superioriteit
va nden vyand de weegschaal naar diens
zijde deed overslaan. Er kan echter ook
onthuld worden, dat de Oorlogsraad voor
den Stillén Oceaan den Nederlandsch-Indi-
schen autoriteiten reeds geruimen tyd gele
den verzekerd heeft, dat, ndien zij tot mid
den Februari stand zouden houden, verster
kingen in zoodanige hoeveelheden zouden
aankomen, dat- men de Javansche invasie
op Java tot staan kon brengen. Neder-
landsch-Indië hield stand, maar de verster
kingen zijn nooit aangekomen".
De zender van Batavia heeft Vrijdag
middag gemeld, dat volgens een telegram
uit. Londen Winston Churchill „zonder zich,
in het minst te bekommeren om de herhaal
delijk geleden nederlagen" in een perscon
ferentie het volgende heeft verklaard: „Wij
wisten, dat de val van Batavia slechts een
kwestie van tijd was. Voor het verdere
verloop van den strijd-op Java kunnen wij
echter ons eigen land niet opoffeern. Van
den kant van Duitschland en Italië zijn wy
blootgesteld aan felel aanvallen en zullen
wij dat in de toekomst ook zijn en de vij
andelijke troepen in Birma zijn aanzienlijk
sterker dan die op Java. Verder is het onze
plicht, Australië te verdedigen. De eenige
persoon, die de volledige verantwoordelijk
heid voor het verloop van den strijd op
zch genomen heeft, is president Roosevelt".
JAPANS HOUDING TEN AANZIEN
VAN NEDERLANDSCH-INDIë
„Na de verovering van Java,
uren na den val van Batavia geteld zijn, ligt
Australië, dat zijn verdediging door het
zenden van troepen en vliegtuigen naar an
dere landen prpctisch onmogelijk heeft ge
maakt, oppn voor onzen aanval", zoo ver
klaarde de Japansche militaire woordvoer-
-yrr-der, kolonel Akiyama, ten aanzien van het
j| verloop der gevechten op Java, dat door
J hem het laatste bolwerk der democratieeën
_/_J_ in het Zuid-Westeijk deel van van den Stil
len Oceaan werd genoemd.
NOODLOT.
De menschen pralen wel eens over
dezen tijd als een straf van God, of,
berustend, als over een noodlot, dat
nu eenmaal op de wereld rust. Over
het eerste zeggen zij dan, dat de oor
log nog niet teneinde kan zijn, om
dat de menschen door den oorlog nog
niet veel hebben geleerd of er tot in
keer en beter van geworden z(jn.
Och, wie zal dat zeggen? En ik denk
altijd maar het liefst, dat God meer
goed is dan rechtvaardig en dat Hij
zelfs een heele stad wilde sparen, om
dat er maar vyf goede menschen
woonden.
En wat dat noodlot betreft, van het
aardrche leven moet ge houden, om
dat het door God geschapen is met
zooveel moois en zooveel goeds ook.
Het aardsche leven is niet volmaakt
maar het. is het aardsche leven. Het
brengt toch weer bloesem en het
draagt vruchten al zou men dat te
genwoordig zoo niet zeggen en men
kan nooit verbaasd genoeg zijn in het
gadeslaan van dat verbazingwekkende
aardsche leven. Hoe het ook is, het
aardsche leven wordt niet alleen ge
vormd door het noodlot. Het noodlot
ia er 6lechts een deel van, zooals de
wind, de sneeuw eh'de vorst slechts
een deel van de aarde zyn. Daarom
staat het noodlot buiten onze ziel,
waartoe het geen toegang mag heb
ben. Het noodlot is ons leven niet.
Wij zien en aanvaarden het.
Niet meer!
Hy zeide verder: „Het is jammer, dat Ne-
derlandsch-Indië, waarvan Ja van slechts
economische samenwerking heeft geëischt,
zich tot werktuig van het Anglo-Ameri-
kaansche imperialisme heeft laten maken.
Daardoor is het voor altijd van het moe
derland losgescheurd". Woordelijk ver
klaard ehy: ,Wij denken er niet aan het
aan Nederland, welks regeering machte
loos is, ooit terug te geven".
REEDS 98 KOOPVAARDERS IN
WATEREN DER V.S. VERNIETIGD.
Aan de aanvulling op het Duitsche weer-
machtsbericht wordt ontleend, dat de Duit
sche duikbooten door vernietiging van
weer 12 vijandelijke koopvaardijschepen,
waaronder 7 groote tankbooten, het geza
menlijke aantal der in Amerikaansche wa
teren tot zinken gebrachte koopvaarders
gebracht hebben op 98 met een inhoud
van 663.500 brt., en het totale verlies aan
tankschepen, die in dienst van den vyand
varen óver de geheele wereld gebracht heeft
op 2.54 miyioen b.r.t. Om dit succes juist
te kunnen 'beoordeelen moet men beden
ken* dat van de tot zinken gebrachte sche
pen ongeveer 50 procent tankbooten zijn,
waardoor de Vereenigde Staten een ver
lies van* ruim 9 millioen ton petroleum heb
ben geleden. De moeilijkheden in de Ame
rikaansche tankvaart zijn dientengevolge
aanzienlijk. De S. O. S.-seinen vpn zinken
de tankbooten hébben ook in Canada zor
gen verwekt, daar hierdoor het Dominion
en de Engelsche vloot op den Atlantischen
Oceaan in de grootste verlegenheid kunnen
geraken. Hetzelfde geldt voor de Ameri
kaansche vloten op den Atlantischen en den
Stillen Oceaan, gezien de slagen, welke de
Duitsche en Japansche onderzeebooten aan
de Amerikaansche tankschepen toebren
gen.
HET AANTAL SLACHTOFFERS
TE PARIJS.
Nog steeds worden uit de puinihoopen in
de gebombardeerde Parysche voorsteden
menschen te voorschijn gebracht naar de
„Paris Midi" meldt} zijn sommige der be
delvenen, die nog in leven zijn, blijkbaar
krankzinnig geworden. Zoo zijn in den af-
geloopen nacht 15 personen in hoogst op
gewonden toestand naar de ziekenhuizen
gébracht. Een aantal gewonden Is in de
ziekenhuizen fcezweken, zoodat het aantal
slachtoffers thans ruim 700 bedraagt.
Familic-photo.
De Weleerw. pater J. G. Tesser O.F.M.
40 jaar priester.