DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Qauden
taauewiacfit
GEALLIEERDE TROEPEN WIJKEN
OP JAVA TERUG
Alamentje
v A
i
i R»''
DONDERDAG 5 MAART 1942
33ste Jaargang No. 10193
9eft2id4ch£(2ouW»vt
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015 Administratie 20935.
Giro 103003. Postbus 1L
ni.
VERMOEDELIJK heeft niemand van
ons er ooit aan gedacht, eens na te
gaan, waf slechter voor het econmisch
leven is: een oorlog of een vrede.
Hét klinkt al te gek! En toch hebben wij
in de geschiedenis van de laatste kwart
eeuw een schitterend voorbeeld, dat de
vrede (n.l. die van Versailles) een lange-
,ren en meer omvangrijken nasleep van
ellende heeft gehad dan de vier jaren van
den wereldoorlog.
De wonden, die het zwaard sloeg, heel
den vrij spoedig, doch de verminkingen,
welke de vrede van Versailles de wereld
toebracht, hebben tot gevolg gehad, dat er
een zware crisis uitbrak, die een totale re
volutie der denkbeelden en een nieuwen
wereldoorlog na zich sleepte.
Toen het oorlogsgeweld had opgehouden,
herleefde het economische wereldverkeer;
er was werk genoeg aan den winkel. Ook
de gouden standaard begon weer te lichten
in zijn ouden glans en scheen een onge-
kenden toekomst tegemoet te gaan. Toch
zag hij er anders uit dan vroeger; het leek
of hij zich van de wereld wilde terugtrek
ken. Hij was er ongetwijfeld en hij deed
zyn werk ook, 'net als vroeger, maar of
schoon de goudwinning voortdurend door
ging en de wereldvoorraad ieder jaar toe
nam, verdwenen de gouden munten uit de
circulatie om meer en meer plaats te ma
ken voor het papieren geld. Het goud trok
zich terug in de kelders der banken, waar
het diende als dekking voor het papiergeld.
Aangemunt werd het niet meer, het werd
in staven bewaard en ook in staafvorm
verscheept om de saldi der banken in het
buitenland te dekken.
In wezen maakt dat geen verschil met
den ouden vorm van den gouden stan
daard; het goud vervult ook zóó dezelfde
functies, terwijl deze handelwijze boven
dien gemakkelijker, minder omslachtig en
veiliger is.
Aanvankelijk ging het dan ook goed en
scheen de gouden standaard omstreeks 1925
in nieuwen glans te zijn herboren; vrijwel
alle landen hadden hem aanvaard.
En toch zat de worm er al in.
De overwinnaars hadden aan de over
wonnenen een enorme oorlogsschatting op
gelegd; een paar milliard moest jaarlijks
worden opgebracht. Niet in goederen, maar
in goud! Maar de overwonnen landen had
den geen boompje, waaraan het goud
groeide, noch een ezeltje, waartegen zij
konden zeggen: „Ezeltje strek je". Het
goud moest verdiend worden en om dat te
verdienen moesten~er producten geëxpor
teerd worden, want alleen uit een over
schot van den uitvoer op den invoer is
goud te kweeken voor een land, dat het
niet voor het opscheppen heeft. Maar toen
de Duitsche industrie in koortsachtigen
ijver ging produceer en en exporteeren,
begon de een na den ander zijn deur te
sluiten Men wilde zijn eigen industrie be
schermen. Alle crediteur-landen met Ame
rika aan de spits trokken hooge tariefmu
ren aan hun grenzen op, om den stroom
van Duitsche producten er buiten te hou
den.
Bovendien waren er tal van nieuwe sta
ten ontstaan, die al even ijverig bezig wa
ren met het metselen van tolmuren, omdat
zij kersversche staten waren met een kers-
versche nog wat tuitelige industrie, die met
kunst en vliegwerk op de been gehouden
moest worden.
Op die manier was het voor Duitschland
niet mogelijk om jaarlijks het geëischte
kwantum goud op te brengen.
De hooge heeren gingen vergaderen en
boden Duitschland een partij goud ter
leen aan (tegen rente natuurlijk) de z.g.
Dawes-leening, dan kon het voorloopig
weer vooruit. Later herhaalde zich het
spelletje met de Young-leening.- Maar het
eind van het liedje was, dat Amerika, de
groote credietgever van den wereldoor
log, bezig was, Europa's goudvoorraad leeg
te pompen.
Daar kwam nog iets bij, dat men niet
rechtstreeks op het conto van het vredes
verdrag van Versailles kan boeken, n.l. het
al te rijkelijk verstrekken van credieten.
Waarom zou men niet leenen? De rente
was hoog en geld was er genoeg, althans
papieren geld; en het goud lag zoo rustig
in de kelders en kluizen, dat men gerust
wat meer papier geld kon maken dan er
aan goud als dekking lag. Een dekking
van 40 pet. was immers meer dan genoeg!
Men gaf royaal crediet, maar men aan
vaardde het aan den anderen kant ook
graag. Een welvaartsroes beving de volken,
er werd lustig gearbeid, alles op crediet.
En het goud zwierde over de wereld,
doch belandde merkwaardig genoeg altijd
weer in de' Vereenigde Staten en in een
paar andere crediteurlanden, waar het
bleef liggen.
Toen kwam de groote „krach" van 1929.
Men begon te begrijpen, dat het met die
al te groote credietexpansie spaak moest
loopen en maakte zich ongerust. De onrust
bekroop eerst een paar verder ziende fi
nanciers, besprong toen grootere groepen
speculanten en .stortte zich daarna als ra
zend op de breede massa beursmenschen.
Een paniek ontstond op de beurs. Een ieder
trachtte binnen te halen, wat er nog te ha
len was, doch toen bleek, dat de gouden
ondergrond van het financie-wezen. waar
op een schijn-welvaart was opgeb<*uwd,
verzakt was.
Er was geen goud genoeg voor alle cre
diteuren; waar was het goud? Het goud
had zich opgehoopt in handen van enkelen.
Ook de goederenmarkt stortte in elkaar;
men zal zich deze crisis, deze „malaise"
nog al te goed herinneren. In die jaren
deed zich het ongelooflijke feit voor, daj
er gebrek geleden werd, terwijl er over
vloed was; dat er kostelijke goederen wer
den weggesmeten on;dat er niet aan te ver
dienen was; dat werklooze handen smeek-
Gemotoriseerde Japansche
troepen ten Westen
van Soeraba|a
FELLE STRIJD TEN NOORD-OOSTEN
VAN BANDOENG.
Domei meldt uit Tokio:
Gemechaniseerde eenheden van het Ja
pansche leger hebben Dinsadgmorgen
een punt bereikt ten Westen van Soera-
ba ja, waar felle gevechten geleverd wor
den met de geallieerde strijdmacht, die
wanhopige «pogingen aanwendt om den
Japanschen opmarsch tegen te houden.
Naar de Japansche bladen voorts melden,
heeft het Nederlandsch-Indische militaire
hoofdkwartier te Bandoeng op 3 Maart des
avonds om 8 uur bekend gemaakt, dat in
den sector ten Noord-Oosten van Ban
doeng een felle strijd gaande is tusschen
de Nederlandsche strijdmacht en Japan
sche troepen, waarbij de Japanners krach
tige pogingen in het werk stellen om tot
Bandoeng door te dringen.
HET NEDERLANDSCH-INDISCHE
LEGERBERICHT.
Het Nederlandsch-Indische legerbe-
richt meldt het wijken van de geallieer
de troepen onder den Japanschen druk.
Het legerbericht geeft geen vermelding
van plaatsnamen. De Japansche successen
op verschillende plaatsen Worden daarbij
aan hun superioriteit in ed lucht toege
schreven. Het legerbericht geeft verder
toe, dat de zware Japansche luchtaanval
vean Dinsdag op een vliegveld in den om
trek van Bandoeng groote schade heeft
berokkend aan de militaire inrichtingen
en branden, heeft verwekt onder de al-
daarv staande Nederlandsche vliegtuigen.
De toestand in den omtrek van Ba
tavia is critiek, zoo meldt United Press
uit Londen. De Japansche troepen hebben
reeds een afstand van 100 kilometer afge
legd van de plaats af waar zij geland
zijn nabij Mndramajoe. Zij staan thans op
een kleine 70 kilometer van Batavia.
Volgens een bericht 'van den Engelschen
berichtendienst zijn de verliezen van de
geallieerden op Java vrij groot. Naar ver
der wordt verklaard kunnen de verdedi
gers van het eiland geen hoop op nieuwe
versterkingen koesteren.
PLAATSEN OP CELEBES BEZET.
Van een Japansche basis meldt Domei:
Na de bezetting van Makassar op het
eiland Celebes hebben speciale fuseliers
van de Japansche marine de operaties ter
vernietiging van den tegenstander voort
gezet en op den ochtend van 1 Maart
Tjamba, gelegen op 30 K.M. ten Oosten
van Maros, een belangrijk strategisch
punt op 22 K.M. ten Noorden van Ma
kassar veroverd. Het verzet van den
vijand werd overal gebroken. De infan
terie van de Japansche marine, die op 23
Februari haar opmarsch ten Noord-Oosten
van Makassar is begonnen, heeft de plaat
sen Mario, Sindjai en Nengc en op 28 Fe-
bruari Singkang en Watampone bezet.
WEER EEN WIJZIGING IN HET
OPPERBEVEL.
Naar Associated Press uit Londen meldt,, j
heeft vice-admiraal Helfrich, de opperbe
velhebber van de geallieerde vlóotstrijfl-
krachten in het Zuid-Westelylce deel van
den Stillen Oceaan, zijn post neergelegd.
In het bericht wordt hieraan toegevoegd,
dat Helfrich een „bijzondere opdracht"
heeft gekregen.
Dr. VAN MOOK VERWIJT DEN
GEALLIEERDEN NALATIGHEID.
De luitenant-gouverneur-generaal van
Ncderlandsch-Indië, dr. van Moök, heeft
gisteren, volgens een door het A. N. P.
overgebracht bericht* uit Batavia, in een
persconferentie te Bandoeng letterlijk de
volgende verklaring afgelegd:
Toen ik onlangs in de Vereenigde Staten
was, trachtte ik duidelijk te maken, wel
ke de gevolgen zouden zijn van nalatig
heid in een onmiddellijk optreden tegen
Japan's eenige kwetsbare plek: zijn steeds
langer wordende verbindingen ter zee,
doch, om het maar ronduit te zeggen, men
heeft den algemeenen toestand slechter en
slechter laten worden door een tekortschie
ten in het toepassen van aanvallende tac
tiek op het moment, cat dit het hardst
noodig was. Indien de Japanners er in
mochten slagen, .Java te bezetten, ten ge
volge van het niet nakomen van vastbe-
loofde geallieerde versterkingen, dan zul
len anderen dan Nederlanders welliclft
minder goed in staat zijn, hun gevoel van
spijt en bitterheid te verbergen.
Daarna vervolgde dr. van Mook: Dit
was een oorlog van verzuimde gelegenhe
den en de Amerikanen zijn in de hoogste
mate verantwoordelijk voor het feit, dat
niets gedaan is, ondanks raadgevingen. De
Britten deelen eveneens in de verantwoor
delijkheid, omdat na den val van Singa
pore de klem alleen nog maar gelegd werd
op Malakka of Birma.
BIJZONDERHEDEN OVER DEN
ZEESLAG.
Het militaire weekoverzicht van het D.
N. B. meldt o.m. de volgende bijzonderhe
den over den Japansche aanval op Java:
Door een schijnmanoeuvre zijn de Ja
panners er in geslaagd, bij de verdediging
van Java den indruk te wekken, alsof een
rechtstreeksche aanval op Soerabaja in
hun voornemen lag, zoodat de vijandelijke
vlootstrijdkrachten zich ter hoogte van de
ze vlootbasis concentreerden, terwijl in
middels Japansche troepen elders konden
landen. Daarop volgde een tweede tref
fen voor Batavia, waaraan van Japansche
zijde alleen maririevliegers deelnamen en
waarbij het gelukte, een zwaren Ameri-
kaanschen kruiser en een Australischen
kruiser te vernietigen. Ten slotte ontstond
er denzelfden dag bij Soerabaja nog een
derde gevecht, waarbij eveneens een
zware Britsche kruiser en twee Britsche
toftiedojagers vernietigd werden. De ge
zamenlijke verliezen, die Japans tegenstan
ders in deze zeeslagen geleden hebben,
zijn van zulk een omvang, dat verdere Ja
pansche landingen nog nauwelijks ernstig
belemmerd kunnen worden. Naar men zegt
bestond de Japansche transportvloot, van
waar uit de troepen aan land zijn gezet,
uit veertig schepen.
De Japansche troepen kunnen zich bij
hun huidigen operaties van het uitsteken
de verkeersnet van het eiland met 15.000
K.M. goede wegen en 5000 K.M. spoorlijnen
bedienen en in tegenstelling tot den veld
tocht op Malakka behoeven ze dus geen
oerwoudoorlog te voeren.
ten om arbeid en jonge oogen dof en droef
in een uitzichtlooze toekomst blikten.
De feillooze gouden standaard had ge
faald, de tooverkracht van het goud was
gebroken.
Engeland was de eerste, dié den gouden
standaard over boord smeet. Dat was in
1931. Londen erkende niet langer de ver
plichting om zijn bankbiljetten in goud in
te wisselen, omdat het zijn goud zag weg
smelten. Toen moesten ook de anaere lan
den volgen; het laatst van allen Nederland.
En als wij dan de balans opmaken van
den wereldvoorraad van goud, zien wij.
dat zich alleen in de Vereenigde Staten
van Amerika niet minder dan twee derde
van al het goud op de wereld bevindt, dat
zich heeft .opgehoopt in de kluizen van fort
Knox temidden van de bosschen van den
staat Kentucky.
Dat was vóór den oorlog. Sindsdien is er
nog heel wat goud naar Amerika gevlucht
en voor oorlogsaankoopen naar de V.S.
verscheept, zöodat wij wel kunnen zeggen,
dat in dat „old Kentucky home" het graf
ligt van 's werelds goudschat.
Zal dit het einde zijn van een duizend
jarige illusie? Zullen de tooverkracht van
den gouden munt en de magische werking
van den gouden* standaard nog ooit terug-
keeren in de wereldhuishouding der vol
ken?
Niemand, die het voorspellen kan.
De wereld heeft echter kunnen inzien,
dat goudbézit geen ware rijkdom behoeft
te beteekenen en dat het blinkende blonde
metaal niet vrijwaart voor financieele dé-
bacles en economische catastrophen. In
tegendeel het verleidt tot onvoorzichtig
heid, het verblindt, het is grillig. En ge
vaarlijk, vooral in handen van menschen,
die er niet mee weten .om te gaan en nog
gevaarlijker in de handen van menschen,
die- er maar al te goed mee weten om te
gaan.
Maar terwijl het gouden metaal weg
vluchtte naar het verre Westen en zijn
tooverglans begon te verbleeken, verdub
belde het' aantal zich van hen, die luide
als hun meening verkondigden, dat de we
reld het ook zonder goud kon stellen en
dat het geld een heel wat degelijker en
reëeler basis kon hebben dan het verrader
lijke goud. En het bleef niet bij- woorden
alleen; de theorie werd ook in 'practijk ge
bracht. x
Hierover in een slotartikel.
Mr. H. G.
De luchtaanval op Parijs
FRANSCH PERSBUREAU MELDT
VIJFHONDERD DOODEN.
Naar het persbureau Afip aangaande
den luchtaanval op enkele wijken van Pa
rijs meldt, zijn hierbij ongeveer vijfhon
derd menscfien gedood, waaronder talrijke
vrouwen en kinderen. Twaalfhonderd per
sonen werden ten deele zwaar gewond.
Een groot aantal menschen is dakloos ge-
porden.
Maarschalk Pétain, die zich telefonisch
op de hoogte heeft laten houden van h,et
aantal dooden- en gewonden en van de
schade, heeft den getroffen gezinnen zijn
deelneming betuigd. Hij heeft bepaald, dat
de dag van de begrafenis der slachtoffers
een dag van nationale rouw zal zijn.
De plaatsvervangende minister-president
Darlan, heeft gisterochtend een bezoek
aan de getroffen wijken gebracht.
Van militaire zijde wordt nog gemeld,
dat de wereldberoemde porceleinfabrieken
van Sèvres vernield zijn. Het in het bui
tenland verspreide gerucht, dat de Notre
Dame zwaar zou zijn beschadigd, wordt
onjuist genoemd.
Verklaring van de Brinon.
De algemeen gevolmachtigde der Fran-
sche regeering in de bezette gebieden, am
bassadeur de Brinon, heeft ten overstaan
van de pers verklaard:
Ik kan mij slechts aansluiten bij de woor
den van maarschalk Pétain, die uiting gaf
aan zijn verontwaardiging en sprak van
een nationale ramp. Men is thans op.de
hoogte van den omvang van dezen massa
moord. In een vlugschrift, dat de Engelsche
vliegers uitwierpen, verklaarden zij, dat zij
zoo goed mogelijk zouden mikken en hun
beroep verstonden.
Het resultaat is: in een enkele arbeiders
wijk 200 woongebouwen vernield, 300 men
schen gedood en 1000 gekletst, terwijl de
overige slachtoffers over de^ omliggende
gebieden zijn verdeeld.
Een ziekenhuis, ver verwijderd van ieder
militair doel, is zwaar beschèdigd en als
daar slechts drie zieken werden gewond,
dan is dat zeker niet de schuld der vliegers
van zijne Britsche majesteit.
Daarbij kondigen de Engelschen aan, dat
zy terugkomen. Voor dit waanzinnige cy-
JEUGD ACHTER TRALIES
EEN BEZOEK AAN DE BIJZONDERE
STRAFGEVANGENIS VOOR
JONGE MANNEN.
(Van een specialen V.P.B.-verslaggever).
In de ruime, frissche gymnastiekzaal
van de Bijzondere Strafgevangenis
voor jonge mannen te Zutfen staan een
zeventigtal gevangenen opgesteld.
Stram in de houding, in drie geschei
den groepen. Jonge kerels, van zeven
tien tot twee en twintig jaar, gekleed
in bruine manchesterpakken. Het is een
groote dag in het leven van de jeug
dige gevangenen. Vandaag zal, aan de
hand van de uitgebrachte rapporten,
een aantal hunner worden bevorderd
tot een hoogere klasse en zij, die tot de
bevorderden behooren, weten dat zij
een nieuwe schrede hebben gezet op
den weg naar de vrijheid. De directeur
en zijn staf van medewerkers weten
echter ook, dat in deze jeugdige ont
spoorden iets is gerijpt; het besef, dat
hun levenshouding behoort te steunen
op een zedelijk fundament.
De plechtigheid duurt niet lang. In een
korte, kernachtige toespraak heeft de di
recteur van de gevangenis, de heer Schots
man zich tot de jongens gewend. Striemend
zijn de woorden, waarmede hy het gedrag
van een tweetal jongens geeselt, die zich
hebben vergrepen aan bezittingen van deze
kleine gemeenschap want dit is deze
jeugdgevangenis en het in hunl gesitelde
vertrouwen hebben beschaamd. Maar al
hij zich richt tot de bevorderden en vooral
tot de bevorderden naar de hoogste klasse,
is hij geen strenge gevangenisdirecteur,
dan is hij een opvoeder van deze jongens,
die immers nooit een goede opvoeding ont
vingen, en meer nog, dan is hy een vader
lijk vrierid. En als hij dan ook het woord
tot deze jonge mannen richt, en nun
vraagt, of zij hun eerewoord willen géven,
om het in hen gestelde vertrouwen niet te
beschamen, hun opdracht naar hun beste
weten uit te voeren en al hun krachten
willen stellen in dienst van de gemeen
schap, dan kijken vier paar oogen hem open
en recht aan en duidelijk klinkt het ant
woord: „Ik wil!"
Opvoeding van een gedetineerde.
Met den directeur maken wij vervolgens
een rondgang door de gevangenis Eerst
langs de cellen van de observatieklasse.
Want hier vSngt het nieuwe leven van den
veroordeelde aan. Een maand verblijft hy
in de observatiecel. Geen versiering is m
het kale vertrekje te vinden, slechts een
opklapbare brits, een stoel en een klaptafel
vormen het meubilair. Alleen voor de gods
dienstoefeningen, voor de morgenexcerci-
tie en voor de verdere lichaamsoefening
verlaat hij de cel.
In deze maand wordt een onderzoek naar
zijn geestelijken, intellectueelen en physie-
ken toestand ingesteld en wordt de gevan
gene nauwkeurig door den directiestaf en
de overige ambtenaren geobserveerd. Dan,
als blijkt, dat hij voor verdere strafopvoe-
ding in aanmerking kan komen en zyn ge
drag hiertoe aanleiding geeft, volgt plaat
sing in de tweede klasse.
Nu is de cel voor hem slechts verblijf
plaats geworden voor den nacht en die
uren, welke hij niet doorbrengt in gemeen-
schappelijken arbeid by school- en gods
dienstonderwijs, corvee en lichamelyKe
oefeningen. De inrichting van de cel ver
andert, hij mag èr enkele eigen bezittingen
hebben, er is een tafel gekomen, een wand
versiering.
De gevangene leert weer arbeiden,
vrije- en orde-oefeningen stalen geest
en lichaam, het meestal gebrekkige en
grootendeels vergeten onderwijs wordt
opgefrischt en uitgebreid. In de boek
binderij, de stoffeerderij, de meubel
werkplaats en de smederij leert hy een
vak en hij leert het grondig. Daarvan
getuigen de meubels, die wij zagen,
het bindwerk en de overige vervaar
digde artikelen.
De weg naar de maatschappij.
Ten slotte komt de bevordering naar de
derde klasse. De cel, welke op de boven
verdieping ligt en een onbelemmerd uit
zicht geeft op de velden, rondom de ge
vangenen is geen cel meer. Het is een ruim
vertrek, met een kast. een teekentafel voor
hen, die vakonderwijs krijgen, een vloer
mat, tafelkleed, en foto's aan den wand.
Hier slaapt de gedetineerde, hier studeert
hij. Hij eet met zfljn klasse-genooten, hy
verblijft met hen in de ruime, frissche re
creatiezalen. Hii wandelt, zij het onder be
waking. met zijn klasgenooten in de vrije
natuur en in den zomer trekt de directeur
er een enkele maal met zijn jongens op
uit. Een geheel en dag buiten de muren van
de gevangenis! En het is hier, in deze klas
se, dat de ontsooorde jeugd nieuwe levens
krachten krijgt, een nieuw zedelijk bewust
zijn. Hier. in een omgeving vdn onopval
lende bewaking, van grootere bewegines-
nisme bestaat slechts één verklaring: de
bolsjewistisch georiënteerde regeering-
Churchill grijpt thans naar de wapens der
vertwijfeling om gevolg te geven aan den
oproep van Stalin, die daden wil zien.
De eerste slachtoffers zyn Fransche ge
zinnen en wel jüist van het soort, dat de
communistische propaganda proletarische
gezinnen pleegde te noemen.
X EEN EZEL IN BED.
In Noordwijk aldus wordt mij
verteld is de ezel, die des zomers
de kinderen op zijn rug door het
mulle zand droeg, door de koude be
vangen. Ik houd van ezels, van echte
ezels dan, die jé'des te meer begint te
waardeererj, naarmate het getal der
namaak-ezels toeneemt. Bij ons in de
straat hebben de kinderen een ezel,
die lieftallig is als er kinderen op zijn
rug zitten en trapt als er groote men
schen in zijn buurt komen. Dat is dus
zoo'n ezel nog niet. En ik begrijp dus,"
dat die kinderen van clh?n ezel hou
den, al worden er voor de voedering
der dieren wel katten- en hondenbon
nen en geen ezelenbonnen beschik
baar gesteld. En ik begrijp nu ook
om op den Noord wij kschen ezel terug
te komen dat men het zieke dier in
huis haalde om het te verplegen. Zelfs
dat men, toen men zag, dat geen men-
schelijke Hulp meer kon baten, en het
dier zijn einde tegemoet ging, den
ezel in bed legde, warm toedekte en
toen het einde afwachtte. En terwijl
de menschen rond zijn sterfbed zaten,
blies de ezel, die zijn leven zoo goed
had besteed door kinderen op ziin rug
te dragen, zijn laatsten adem uit.
Och, u moet daarom niet lachen. Er
zijn grooter ezels dan deze ezel en
die in hun leven veel minder hebben
gedaan. En die toch in een bed sterven
en een schoone begrafenis krijgen.
Laten wij dat dezen ezel dus niet
misgunnen
EEN SLOTWOORD OVER DE
ACHTTIENJARIGEN".
Hedenavond van 19.15—19.30 uur
spreekt Max BloRzijl voor Hilversum
2 in de serie brandende "kwesties over
„Een slotwoord over de achttienjari
gen".
vrijheid krijgt de voormalige slappeling
een nieuwe ruggegraat, leert hij sociaal
voelen en denken en van hier uit kan hij
tenslotte voorwaardelijk in vrijheid wordén
gesteld.
In enkele trekken is in dit artikel ge
tracht een indruk te geven van het leven
in de Bijzondere Strafgevangenis voor jon
ge mannen te Zutphen. In een volgend ar
tikel meer over de resultaten van dit be-
lan"v"ke opvoedingswerk.
1mb
i i
1 i
j 3T[
(Foto V.P.B.-I.P.R.S.-van Suchtelen).
DE „CEL" VAN EEN DERDE KLASSER.
De platen aan den wand, de bloemen op
tafel, het tafelkleed, kortom al die klei
nigheden die het verblijf veraangenamen,
•*feft ae veroordeelde zich door voorbeel
dig gedrag, vlijt en- ijver verworven. Nog
slechts korten tijd en hij zal als een flinke
Kerel, mee gerijpte levenservaring en her
wonnen zedelyk inzicht in de maatschap-
py kur.nen terugkeeren.
Nederlandsche vrijwilligers
aan het Oostelijk front
ZIJ HEBBEN ZICH BIJZONDER
ONDERSCHEIDEN.
Volgens mededeeling van het opperbe
vel van de Duitsche weermacht hebben
vrijwilligers, van het Legion Niederlande
tijdens de wekenlange gevechten aan het
front ten Noorden van het Ilmenmeer zich
op bijzondere wijze onderscheiden. Teza
men met andere troepen van het Duitsche
leger hebben zij alle op hun stellingen on
dernomen bolsjewistische aanvallen afge
weerd. Onwrikbaar en taai hebben zij het
door hen verdedigde gedeelte van het
front behoifden. Tijdens talrijke tegenaan
vallen hebben de Nederlanders den te
genstander zware verliezen toegebracht.
Gedurende een op omzichtige doch kra
nige wijze ten uitvoer gelegden aanval
van een stoottroep hebben zij eind Fe
bruari ver voor de eigen voorste linie een
sterk bezette stelling in een bosch opge-
rold. De bolsjewistische bezetting werd
tijdens een zwaren strijd van man tegen
man .vernietied en er werden meer dan 100
dooden geteld. Een aantal zware granaat
werpers en machinegeweren brachten de
vrijwilligers als. buit in hun stellingen
terug.