DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Qauden taauewiacfit GEALLIEERDE TROEPEN WIJKEN OP JAVA TERUG Alamentje v A i i R»'' DONDERDAG 5 MAART 1942 33ste Jaargang No. 10193 9eft2id4ch£(2ouW»vt Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015 Administratie 20935. Giro 103003. Postbus 1L ni. VERMOEDELIJK heeft niemand van ons er ooit aan gedacht, eens na te gaan, waf slechter voor het econmisch leven is: een oorlog of een vrede. Hét klinkt al te gek! En toch hebben wij in de geschiedenis van de laatste kwart eeuw een schitterend voorbeeld, dat de vrede (n.l. die van Versailles) een lange- ,ren en meer omvangrijken nasleep van ellende heeft gehad dan de vier jaren van den wereldoorlog. De wonden, die het zwaard sloeg, heel den vrij spoedig, doch de verminkingen, welke de vrede van Versailles de wereld toebracht, hebben tot gevolg gehad, dat er een zware crisis uitbrak, die een totale re volutie der denkbeelden en een nieuwen wereldoorlog na zich sleepte. Toen het oorlogsgeweld had opgehouden, herleefde het economische wereldverkeer; er was werk genoeg aan den winkel. Ook de gouden standaard begon weer te lichten in zijn ouden glans en scheen een onge- kenden toekomst tegemoet te gaan. Toch zag hij er anders uit dan vroeger; het leek of hij zich van de wereld wilde terugtrek ken. Hij was er ongetwijfeld en hij deed zyn werk ook, 'net als vroeger, maar of schoon de goudwinning voortdurend door ging en de wereldvoorraad ieder jaar toe nam, verdwenen de gouden munten uit de circulatie om meer en meer plaats te ma ken voor het papieren geld. Het goud trok zich terug in de kelders der banken, waar het diende als dekking voor het papiergeld. Aangemunt werd het niet meer, het werd in staven bewaard en ook in staafvorm verscheept om de saldi der banken in het buitenland te dekken. In wezen maakt dat geen verschil met den ouden vorm van den gouden stan daard; het goud vervult ook zóó dezelfde functies, terwijl deze handelwijze boven dien gemakkelijker, minder omslachtig en veiliger is. Aanvankelijk ging het dan ook goed en scheen de gouden standaard omstreeks 1925 in nieuwen glans te zijn herboren; vrijwel alle landen hadden hem aanvaard. En toch zat de worm er al in. De overwinnaars hadden aan de over wonnenen een enorme oorlogsschatting op gelegd; een paar milliard moest jaarlijks worden opgebracht. Niet in goederen, maar in goud! Maar de overwonnen landen had den geen boompje, waaraan het goud groeide, noch een ezeltje, waartegen zij konden zeggen: „Ezeltje strek je". Het goud moest verdiend worden en om dat te verdienen moesten~er producten geëxpor teerd worden, want alleen uit een over schot van den uitvoer op den invoer is goud te kweeken voor een land, dat het niet voor het opscheppen heeft. Maar toen de Duitsche industrie in koortsachtigen ijver ging produceer en en exporteeren, begon de een na den ander zijn deur te sluiten Men wilde zijn eigen industrie be schermen. Alle crediteur-landen met Ame rika aan de spits trokken hooge tariefmu ren aan hun grenzen op, om den stroom van Duitsche producten er buiten te hou den. Bovendien waren er tal van nieuwe sta ten ontstaan, die al even ijverig bezig wa ren met het metselen van tolmuren, omdat zij kersversche staten waren met een kers- versche nog wat tuitelige industrie, die met kunst en vliegwerk op de been gehouden moest worden. Op die manier was het voor Duitschland niet mogelijk om jaarlijks het geëischte kwantum goud op te brengen. De hooge heeren gingen vergaderen en boden Duitschland een partij goud ter leen aan (tegen rente natuurlijk) de z.g. Dawes-leening, dan kon het voorloopig weer vooruit. Later herhaalde zich het spelletje met de Young-leening.- Maar het eind van het liedje was, dat Amerika, de groote credietgever van den wereldoor log, bezig was, Europa's goudvoorraad leeg te pompen. Daar kwam nog iets bij, dat men niet rechtstreeks op het conto van het vredes verdrag van Versailles kan boeken, n.l. het al te rijkelijk verstrekken van credieten. Waarom zou men niet leenen? De rente was hoog en geld was er genoeg, althans papieren geld; en het goud lag zoo rustig in de kelders en kluizen, dat men gerust wat meer papier geld kon maken dan er aan goud als dekking lag. Een dekking van 40 pet. was immers meer dan genoeg! Men gaf royaal crediet, maar men aan vaardde het aan den anderen kant ook graag. Een welvaartsroes beving de volken, er werd lustig gearbeid, alles op crediet. En het goud zwierde over de wereld, doch belandde merkwaardig genoeg altijd weer in de' Vereenigde Staten en in een paar andere crediteurlanden, waar het bleef liggen. Toen kwam de groote „krach" van 1929. Men begon te begrijpen, dat het met die al te groote credietexpansie spaak moest loopen en maakte zich ongerust. De onrust bekroop eerst een paar verder ziende fi nanciers, besprong toen grootere groepen speculanten en .stortte zich daarna als ra zend op de breede massa beursmenschen. Een paniek ontstond op de beurs. Een ieder trachtte binnen te halen, wat er nog te ha len was, doch toen bleek, dat de gouden ondergrond van het financie-wezen. waar op een schijn-welvaart was opgeb<*uwd, verzakt was. Er was geen goud genoeg voor alle cre diteuren; waar was het goud? Het goud had zich opgehoopt in handen van enkelen. Ook de goederenmarkt stortte in elkaar; men zal zich deze crisis, deze „malaise" nog al te goed herinneren. In die jaren deed zich het ongelooflijke feit voor, daj er gebrek geleden werd, terwijl er over vloed was; dat er kostelijke goederen wer den weggesmeten on;dat er niet aan te ver dienen was; dat werklooze handen smeek- Gemotoriseerde Japansche troepen ten Westen van Soeraba|a FELLE STRIJD TEN NOORD-OOSTEN VAN BANDOENG. Domei meldt uit Tokio: Gemechaniseerde eenheden van het Ja pansche leger hebben Dinsadgmorgen een punt bereikt ten Westen van Soera- ba ja, waar felle gevechten geleverd wor den met de geallieerde strijdmacht, die wanhopige «pogingen aanwendt om den Japanschen opmarsch tegen te houden. Naar de Japansche bladen voorts melden, heeft het Nederlandsch-Indische militaire hoofdkwartier te Bandoeng op 3 Maart des avonds om 8 uur bekend gemaakt, dat in den sector ten Noord-Oosten van Ban doeng een felle strijd gaande is tusschen de Nederlandsche strijdmacht en Japan sche troepen, waarbij de Japanners krach tige pogingen in het werk stellen om tot Bandoeng door te dringen. HET NEDERLANDSCH-INDISCHE LEGERBERICHT. Het Nederlandsch-Indische legerbe- richt meldt het wijken van de geallieer de troepen onder den Japanschen druk. Het legerbericht geeft geen vermelding van plaatsnamen. De Japansche successen op verschillende plaatsen Worden daarbij aan hun superioriteit in ed lucht toege schreven. Het legerbericht geeft verder toe, dat de zware Japansche luchtaanval vean Dinsdag op een vliegveld in den om trek van Bandoeng groote schade heeft berokkend aan de militaire inrichtingen en branden, heeft verwekt onder de al- daarv staande Nederlandsche vliegtuigen. De toestand in den omtrek van Ba tavia is critiek, zoo meldt United Press uit Londen. De Japansche troepen hebben reeds een afstand van 100 kilometer afge legd van de plaats af waar zij geland zijn nabij Mndramajoe. Zij staan thans op een kleine 70 kilometer van Batavia. Volgens een bericht 'van den Engelschen berichtendienst zijn de verliezen van de geallieerden op Java vrij groot. Naar ver der wordt verklaard kunnen de verdedi gers van het eiland geen hoop op nieuwe versterkingen koesteren. PLAATSEN OP CELEBES BEZET. Van een Japansche basis meldt Domei: Na de bezetting van Makassar op het eiland Celebes hebben speciale fuseliers van de Japansche marine de operaties ter vernietiging van den tegenstander voort gezet en op den ochtend van 1 Maart Tjamba, gelegen op 30 K.M. ten Oosten van Maros, een belangrijk strategisch punt op 22 K.M. ten Noorden van Ma kassar veroverd. Het verzet van den vijand werd overal gebroken. De infan terie van de Japansche marine, die op 23 Februari haar opmarsch ten Noord-Oosten van Makassar is begonnen, heeft de plaat sen Mario, Sindjai en Nengc en op 28 Fe- bruari Singkang en Watampone bezet. WEER EEN WIJZIGING IN HET OPPERBEVEL. Naar Associated Press uit Londen meldt,, j heeft vice-admiraal Helfrich, de opperbe velhebber van de geallieerde vlóotstrijfl- krachten in het Zuid-Westelylce deel van den Stillen Oceaan, zijn post neergelegd. In het bericht wordt hieraan toegevoegd, dat Helfrich een „bijzondere opdracht" heeft gekregen. Dr. VAN MOOK VERWIJT DEN GEALLIEERDEN NALATIGHEID. De luitenant-gouverneur-generaal van Ncderlandsch-Indië, dr. van Moök, heeft gisteren, volgens een door het A. N. P. overgebracht bericht* uit Batavia, in een persconferentie te Bandoeng letterlijk de volgende verklaring afgelegd: Toen ik onlangs in de Vereenigde Staten was, trachtte ik duidelijk te maken, wel ke de gevolgen zouden zijn van nalatig heid in een onmiddellijk optreden tegen Japan's eenige kwetsbare plek: zijn steeds langer wordende verbindingen ter zee, doch, om het maar ronduit te zeggen, men heeft den algemeenen toestand slechter en slechter laten worden door een tekortschie ten in het toepassen van aanvallende tac tiek op het moment, cat dit het hardst noodig was. Indien de Japanners er in mochten slagen, .Java te bezetten, ten ge volge van het niet nakomen van vastbe- loofde geallieerde versterkingen, dan zul len anderen dan Nederlanders welliclft minder goed in staat zijn, hun gevoel van spijt en bitterheid te verbergen. Daarna vervolgde dr. van Mook: Dit was een oorlog van verzuimde gelegenhe den en de Amerikanen zijn in de hoogste mate verantwoordelijk voor het feit, dat niets gedaan is, ondanks raadgevingen. De Britten deelen eveneens in de verantwoor delijkheid, omdat na den val van Singa pore de klem alleen nog maar gelegd werd op Malakka of Birma. BIJZONDERHEDEN OVER DEN ZEESLAG. Het militaire weekoverzicht van het D. N. B. meldt o.m. de volgende bijzonderhe den over den Japansche aanval op Java: Door een schijnmanoeuvre zijn de Ja panners er in geslaagd, bij de verdediging van Java den indruk te wekken, alsof een rechtstreeksche aanval op Soerabaja in hun voornemen lag, zoodat de vijandelijke vlootstrijdkrachten zich ter hoogte van de ze vlootbasis concentreerden, terwijl in middels Japansche troepen elders konden landen. Daarop volgde een tweede tref fen voor Batavia, waaraan van Japansche zijde alleen maririevliegers deelnamen en waarbij het gelukte, een zwaren Ameri- kaanschen kruiser en een Australischen kruiser te vernietigen. Ten slotte ontstond er denzelfden dag bij Soerabaja nog een derde gevecht, waarbij eveneens een zware Britsche kruiser en twee Britsche toftiedojagers vernietigd werden. De ge zamenlijke verliezen, die Japans tegenstan ders in deze zeeslagen geleden hebben, zijn van zulk een omvang, dat verdere Ja pansche landingen nog nauwelijks ernstig belemmerd kunnen worden. Naar men zegt bestond de Japansche transportvloot, van waar uit de troepen aan land zijn gezet, uit veertig schepen. De Japansche troepen kunnen zich bij hun huidigen operaties van het uitsteken de verkeersnet van het eiland met 15.000 K.M. goede wegen en 5000 K.M. spoorlijnen bedienen en in tegenstelling tot den veld tocht op Malakka behoeven ze dus geen oerwoudoorlog te voeren. ten om arbeid en jonge oogen dof en droef in een uitzichtlooze toekomst blikten. De feillooze gouden standaard had ge faald, de tooverkracht van het goud was gebroken. Engeland was de eerste, dié den gouden standaard over boord smeet. Dat was in 1931. Londen erkende niet langer de ver plichting om zijn bankbiljetten in goud in te wisselen, omdat het zijn goud zag weg smelten. Toen moesten ook de anaere lan den volgen; het laatst van allen Nederland. En als wij dan de balans opmaken van den wereldvoorraad van goud, zien wij. dat zich alleen in de Vereenigde Staten van Amerika niet minder dan twee derde van al het goud op de wereld bevindt, dat zich heeft .opgehoopt in de kluizen van fort Knox temidden van de bosschen van den staat Kentucky. Dat was vóór den oorlog. Sindsdien is er nog heel wat goud naar Amerika gevlucht en voor oorlogsaankoopen naar de V.S. verscheept, zöodat wij wel kunnen zeggen, dat in dat „old Kentucky home" het graf ligt van 's werelds goudschat. Zal dit het einde zijn van een duizend jarige illusie? Zullen de tooverkracht van den gouden munt en de magische werking van den gouden* standaard nog ooit terug- keeren in de wereldhuishouding der vol ken? Niemand, die het voorspellen kan. De wereld heeft echter kunnen inzien, dat goudbézit geen ware rijkdom behoeft te beteekenen en dat het blinkende blonde metaal niet vrijwaart voor financieele dé- bacles en economische catastrophen. In tegendeel het verleidt tot onvoorzichtig heid, het verblindt, het is grillig. En ge vaarlijk, vooral in handen van menschen, die er niet mee weten .om te gaan en nog gevaarlijker in de handen van menschen, die- er maar al te goed mee weten om te gaan. Maar terwijl het gouden metaal weg vluchtte naar het verre Westen en zijn tooverglans begon te verbleeken, verdub belde het' aantal zich van hen, die luide als hun meening verkondigden, dat de we reld het ook zonder goud kon stellen en dat het geld een heel wat degelijker en reëeler basis kon hebben dan het verrader lijke goud. En het bleef niet bij- woorden alleen; de theorie werd ook in 'practijk ge bracht. x Hierover in een slotartikel. Mr. H. G. De luchtaanval op Parijs FRANSCH PERSBUREAU MELDT VIJFHONDERD DOODEN. Naar het persbureau Afip aangaande den luchtaanval op enkele wijken van Pa rijs meldt, zijn hierbij ongeveer vijfhon derd menscfien gedood, waaronder talrijke vrouwen en kinderen. Twaalfhonderd per sonen werden ten deele zwaar gewond. Een groot aantal menschen is dakloos ge- porden. Maarschalk Pétain, die zich telefonisch op de hoogte heeft laten houden van h,et aantal dooden- en gewonden en van de schade, heeft den getroffen gezinnen zijn deelneming betuigd. Hij heeft bepaald, dat de dag van de begrafenis der slachtoffers een dag van nationale rouw zal zijn. De plaatsvervangende minister-president Darlan, heeft gisterochtend een bezoek aan de getroffen wijken gebracht. Van militaire zijde wordt nog gemeld, dat de wereldberoemde porceleinfabrieken van Sèvres vernield zijn. Het in het bui tenland verspreide gerucht, dat de Notre Dame zwaar zou zijn beschadigd, wordt onjuist genoemd. Verklaring van de Brinon. De algemeen gevolmachtigde der Fran- sche regeering in de bezette gebieden, am bassadeur de Brinon, heeft ten overstaan van de pers verklaard: Ik kan mij slechts aansluiten bij de woor den van maarschalk Pétain, die uiting gaf aan zijn verontwaardiging en sprak van een nationale ramp. Men is thans op.de hoogte van den omvang van dezen massa moord. In een vlugschrift, dat de Engelsche vliegers uitwierpen, verklaarden zij, dat zij zoo goed mogelijk zouden mikken en hun beroep verstonden. Het resultaat is: in een enkele arbeiders wijk 200 woongebouwen vernield, 300 men schen gedood en 1000 gekletst, terwijl de overige slachtoffers over de^ omliggende gebieden zijn verdeeld. Een ziekenhuis, ver verwijderd van ieder militair doel, is zwaar beschèdigd en als daar slechts drie zieken werden gewond, dan is dat zeker niet de schuld der vliegers van zijne Britsche majesteit. Daarbij kondigen de Engelschen aan, dat zy terugkomen. Voor dit waanzinnige cy- JEUGD ACHTER TRALIES EEN BEZOEK AAN DE BIJZONDERE STRAFGEVANGENIS VOOR JONGE MANNEN. (Van een specialen V.P.B.-verslaggever). In de ruime, frissche gymnastiekzaal van de Bijzondere Strafgevangenis voor jonge mannen te Zutfen staan een zeventigtal gevangenen opgesteld. Stram in de houding, in drie geschei den groepen. Jonge kerels, van zeven tien tot twee en twintig jaar, gekleed in bruine manchesterpakken. Het is een groote dag in het leven van de jeug dige gevangenen. Vandaag zal, aan de hand van de uitgebrachte rapporten, een aantal hunner worden bevorderd tot een hoogere klasse en zij, die tot de bevorderden behooren, weten dat zij een nieuwe schrede hebben gezet op den weg naar de vrijheid. De directeur en zijn staf van medewerkers weten echter ook, dat in deze jeugdige ont spoorden iets is gerijpt; het besef, dat hun levenshouding behoort te steunen op een zedelijk fundament. De plechtigheid duurt niet lang. In een korte, kernachtige toespraak heeft de di recteur van de gevangenis, de heer Schots man zich tot de jongens gewend. Striemend zijn de woorden, waarmede hy het gedrag van een tweetal jongens geeselt, die zich hebben vergrepen aan bezittingen van deze kleine gemeenschap want dit is deze jeugdgevangenis en het in hunl gesitelde vertrouwen hebben beschaamd. Maar al hij zich richt tot de bevorderden en vooral tot de bevorderden naar de hoogste klasse, is hij geen strenge gevangenisdirecteur, dan is hij een opvoeder van deze jongens, die immers nooit een goede opvoeding ont vingen, en meer nog, dan is hy een vader lijk vrierid. En als hij dan ook het woord tot deze jonge mannen richt, en nun vraagt, of zij hun eerewoord willen géven, om het in hen gestelde vertrouwen niet te beschamen, hun opdracht naar hun beste weten uit te voeren en al hun krachten willen stellen in dienst van de gemeen schap, dan kijken vier paar oogen hem open en recht aan en duidelijk klinkt het ant woord: „Ik wil!" Opvoeding van een gedetineerde. Met den directeur maken wij vervolgens een rondgang door de gevangenis Eerst langs de cellen van de observatieklasse. Want hier vSngt het nieuwe leven van den veroordeelde aan. Een maand verblijft hy in de observatiecel. Geen versiering is m het kale vertrekje te vinden, slechts een opklapbare brits, een stoel en een klaptafel vormen het meubilair. Alleen voor de gods dienstoefeningen, voor de morgenexcerci- tie en voor de verdere lichaamsoefening verlaat hij de cel. In deze maand wordt een onderzoek naar zijn geestelijken, intellectueelen en physie- ken toestand ingesteld en wordt de gevan gene nauwkeurig door den directiestaf en de overige ambtenaren geobserveerd. Dan, als blijkt, dat hij voor verdere strafopvoe- ding in aanmerking kan komen en zyn ge drag hiertoe aanleiding geeft, volgt plaat sing in de tweede klasse. Nu is de cel voor hem slechts verblijf plaats geworden voor den nacht en die uren, welke hij niet doorbrengt in gemeen- schappelijken arbeid by school- en gods dienstonderwijs, corvee en lichamelyKe oefeningen. De inrichting van de cel ver andert, hij mag èr enkele eigen bezittingen hebben, er is een tafel gekomen, een wand versiering. De gevangene leert weer arbeiden, vrije- en orde-oefeningen stalen geest en lichaam, het meestal gebrekkige en grootendeels vergeten onderwijs wordt opgefrischt en uitgebreid. In de boek binderij, de stoffeerderij, de meubel werkplaats en de smederij leert hy een vak en hij leert het grondig. Daarvan getuigen de meubels, die wij zagen, het bindwerk en de overige vervaar digde artikelen. De weg naar de maatschappij. Ten slotte komt de bevordering naar de derde klasse. De cel, welke op de boven verdieping ligt en een onbelemmerd uit zicht geeft op de velden, rondom de ge vangenen is geen cel meer. Het is een ruim vertrek, met een kast. een teekentafel voor hen, die vakonderwijs krijgen, een vloer mat, tafelkleed, en foto's aan den wand. Hier slaapt de gedetineerde, hier studeert hij. Hij eet met zfljn klasse-genooten, hy verblijft met hen in de ruime, frissche re creatiezalen. Hii wandelt, zij het onder be waking. met zijn klasgenooten in de vrije natuur en in den zomer trekt de directeur er een enkele maal met zijn jongens op uit. Een geheel en dag buiten de muren van de gevangenis! En het is hier, in deze klas se, dat de ontsooorde jeugd nieuwe levens krachten krijgt, een nieuw zedelijk bewust zijn. Hier. in een omgeving vdn onopval lende bewaking, van grootere bewegines- nisme bestaat slechts één verklaring: de bolsjewistisch georiënteerde regeering- Churchill grijpt thans naar de wapens der vertwijfeling om gevolg te geven aan den oproep van Stalin, die daden wil zien. De eerste slachtoffers zyn Fransche ge zinnen en wel jüist van het soort, dat de communistische propaganda proletarische gezinnen pleegde te noemen. X EEN EZEL IN BED. In Noordwijk aldus wordt mij verteld is de ezel, die des zomers de kinderen op zijn rug door het mulle zand droeg, door de koude be vangen. Ik houd van ezels, van echte ezels dan, die jé'des te meer begint te waardeererj, naarmate het getal der namaak-ezels toeneemt. Bij ons in de straat hebben de kinderen een ezel, die lieftallig is als er kinderen op zijn rug zitten en trapt als er groote men schen in zijn buurt komen. Dat is dus zoo'n ezel nog niet. En ik begrijp dus," dat die kinderen van clh?n ezel hou den, al worden er voor de voedering der dieren wel katten- en hondenbon nen en geen ezelenbonnen beschik baar gesteld. En ik begrijp nu ook om op den Noord wij kschen ezel terug te komen dat men het zieke dier in huis haalde om het te verplegen. Zelfs dat men, toen men zag, dat geen men- schelijke Hulp meer kon baten, en het dier zijn einde tegemoet ging, den ezel in bed legde, warm toedekte en toen het einde afwachtte. En terwijl de menschen rond zijn sterfbed zaten, blies de ezel, die zijn leven zoo goed had besteed door kinderen op ziin rug te dragen, zijn laatsten adem uit. Och, u moet daarom niet lachen. Er zijn grooter ezels dan deze ezel en die in hun leven veel minder hebben gedaan. En die toch in een bed sterven en een schoone begrafenis krijgen. Laten wij dat dezen ezel dus niet misgunnen EEN SLOTWOORD OVER DE ACHTTIENJARIGEN". Hedenavond van 19.15—19.30 uur spreekt Max BloRzijl voor Hilversum 2 in de serie brandende "kwesties over „Een slotwoord over de achttienjari gen". vrijheid krijgt de voormalige slappeling een nieuwe ruggegraat, leert hij sociaal voelen en denken en van hier uit kan hij tenslotte voorwaardelijk in vrijheid wordén gesteld. In enkele trekken is in dit artikel ge tracht een indruk te geven van het leven in de Bijzondere Strafgevangenis voor jon ge mannen te Zutphen. In een volgend ar tikel meer over de resultaten van dit be- lan"v"ke opvoedingswerk. 1mb i i 1 i j 3T[ (Foto V.P.B.-I.P.R.S.-van Suchtelen). DE „CEL" VAN EEN DERDE KLASSER. De platen aan den wand, de bloemen op tafel, het tafelkleed, kortom al die klei nigheden die het verblijf veraangenamen, •*feft ae veroordeelde zich door voorbeel dig gedrag, vlijt en- ijver verworven. Nog slechts korten tijd en hij zal als een flinke Kerel, mee gerijpte levenservaring en her wonnen zedelyk inzicht in de maatschap- py kur.nen terugkeeren. Nederlandsche vrijwilligers aan het Oostelijk front ZIJ HEBBEN ZICH BIJZONDER ONDERSCHEIDEN. Volgens mededeeling van het opperbe vel van de Duitsche weermacht hebben vrijwilligers, van het Legion Niederlande tijdens de wekenlange gevechten aan het front ten Noorden van het Ilmenmeer zich op bijzondere wijze onderscheiden. Teza men met andere troepen van het Duitsche leger hebben zij alle op hun stellingen on dernomen bolsjewistische aanvallen afge weerd. Onwrikbaar en taai hebben zij het door hen verdedigde gedeelte van het front behoifden. Tijdens talrijke tegenaan vallen hebben de Nederlanders den te genstander zware verliezen toegebracht. Gedurende een op omzichtige doch kra nige wijze ten uitvoer gelegden aanval van een stoottroep hebben zij eind Fe bruari ver voor de eigen voorste linie een sterk bezette stelling in een bosch opge- rold. De bolsjewistische bezetting werd tijdens een zwaren strijd van man tegen man .vernietied en er werden meer dan 100 dooden geteld. Een aantal zware granaat werpers en machinegeweren brachten de vrijwilligers als. buit in hun stellingen terug.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1942 | | pagina 1