&aó ta*a£e (weven
UED VAN DEZEN TIJD
ZATERDAG 14 FEBRUARI 1942
HE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
DE LAATSTE LEVENSUREN
Wie werd er geboren in 1500, gekroond
in 1515 en ontkroond in 1555?
Hij heeft het de schooljeugd zoo gemak
kelijk gemaakt om jaartallen in het hoofd
te stampen en uit het hoofd te leeren, dat
niemand het over zijn hart kan verkrijgen,
hem, die ons, Nederlanders, zoo wèl ge
zind was, te vergeten.
Keizer Karei V, die in 1555 de kroon
neerlegde, heeft nog eenige jaren „in
ruste" doorgebracht voor hij de eeuwige
riyst binnenging, en deze tijd gevuld met
ongeloofelijk veel te eten, en andere god
vruchtige bespiegelingen, tot welk doel hij
zich in een kloosterlijke stilte had terugge
trokken.
Het fe.'t. dat hij graag veel en vooral vet
at een eigenschap, die meerdere
vorsten niet hun onderdanen gemeen heb
ben belette hem, niet ook ruimschoots
aandacht te schenken aan zijn ziel. Om
zichzelf'in te prenten, dat hij wel eens
spoedig sterven kon, heeft Karei V eens
een keizerlijke rouwplechtigheid voor zich
laten opvoeren, waarbij de uitvaart pre
cies zoo luisterrijk was ingekleed als bij
het overlijden van Z. M. zou geschieden,
met dit belangrijke verschil, dat de kata
falk leeg was en Z. M. na voordien na
tuurlijk flink gegeten te hebben er met
een peinzend oog bij zat toe te kijken.
Het is een heilzame en aanbevelens
waardige oefening, die ons des te gemak-
kelijkei valt om na te volgen, aangezien
wij niet van keizerlijken bloede zijn, en
dus iedere uitvaartmis kunnen bijwonen,
alsof het onze eigene was.
Want of we er nu aan willen herinnerd
worden of niet, eens komt de dag, de
dies amara valde, die zeer bittere
dag, dat wij de aarde met al haar verdrie
telijkheden, maar ook met al haar genoege-
lijkheden, gaan verlaten'en voor velen,
die dit lezen, en misschien ook voor denge-
ne, die dit schrijft, is dié zeer bittere dag
niet verre meer.
Het kon van onze Moeder de Hl Kerk
niet anders verwacht worden, dan dat zij,
die doorloopend bezig is haar kinderen op
dien eenen, maar uiterst gewichtïgen dag
voor te bereiden, hen bij het angst-wek
kend verschijnsel, r'-t sterven (heet, niet
onverzorgd en onverpleegd zou laten.
Men zou alleen al Katholiek willen zijn,
om op den laatsten dag van het leven die
moederlijke zorg te mogen ondervinden.
Alles, wat Christus' Kerk kan doen om
ons die zware baring tot een nieuw leven
te verlichten, heefty-zy met moederlijke
fijngevoeligheid opgespaard. Ieder, die wel
eens aan een sterfbed heeft gestaan, weet
hoe onmachtig, soms radeloos-onmachtig
een mensch zich gevoelt om zijn sterven
den medemens'ch te helpen. De Eenige, die
hier verzachtend werken __kan is Christus
in Zijn Kerk.
Zij is het, die ons geweten opgelucht
heeft door de biecht, onze ziel gesterkt
heeft door de H. Teerspijze, ons lichaam
gezuiverd heeft door het H. Oliesel, ons op
ons gemak heeft gesteld door de Pauselij-,
ke zegen. Wanneer dan het ontzagwekkend
oogenblik daar is, dat de mensch sterven
gaat, staat de Kerk aan zijn zijde, om, ter
wijl, ziel en lichaam in doodsstrijd liggen
te worstelen om van elkander gescheiden
te worden, de goddelijke barmhartigheid
af te smeeken.
Het voorbeeld van onzen roemruchten
Keizer Karei navolgend zou het goed zijn,
als ook wij één dag per jaar heel in 't bi-
zonder wijden aan de herdenking van ons
sterfuur, en op dien dag de gebeden der
stervenden lazen (we geraken er dan wat
meer mee vertrouwd tegen den tijd, dat zij
niet dóór ons maar vóór ons gebeden wor
den) en „met ware liefde tot God" de op
dracht deden, door Pius X met een volle
aflaat in het sterfuur verrijkt:
Mijn Heer en mijn God, reeds nu
aanvaard ik uit uw, hand, met een ge
laten en bereidwillig hart, den dood
met al zijn angsten, pijnen en smarten,
op welke wijze hij naar Uw goedvin
den mij ook treffen zal. (Gewone voor
waarden).
De gebeden der stervenden beginnen
met een verkorte litanie van alle Heiligen,
waarna de Kerk haar zieltogend kind als
't ware een vrijgeleide meegeeft:
VERTREK. CHRISTEN ZIEL, UIT
DEZE WERELD in den naam van
God den almachtigen Vader, die u ge
schapen heeft; in den naam van Jesus
Christus den Zoon van den levenden
God, die voor u geleden heeft; in den
naam van den Heiligen Geest, die in u
is uitgestort; in den naam van de glo
rievolle en H: Moeder Gods, de Maagd
Maria; in den naam van den H. Jo
seph, den roemrijken bruidegom van
die Maagd; in den naam van de enge
len en aartsengelen; in naam van de
tronen en heerschappijen; in den naam
van de vorsten en de machten; in den
naam van de cherubijnen en serafij
nen; in den naam van de aartsvaders
en profeten; in den naam van de hei
lige apostelen en evangelisten; in den
naam van de heilige martelaren en be
lijders; in den naam van de heilige
monniken en kluizenaars; in den naam
van de heilige maagden en van alle hei
ligen Gods. Heden zij uw plaats in den
vrede en uw woning in het heilige
Sion. Door denzelfden Christus, onzen
Heer. Amen.
Daarna roept de Kerk Gods barmhartig
heid in voor Zijn in zonde gevallen schep
sel: „Vernieuw in hem, allei^oedertierenste
Vader, al wat ahrdsche zwakheid bedor
ven of door den list van den duivel ge
schonden is", om vervolgens den stervende
weer toe te spreken en hem de eeuwige
heerlijkheid voor te spiegelen:
Ik beveel u, allerdierbaarste broeder
(zuster) den almachtigen God aan; aan
Hem, van wien gij het schepsel zijt,
vertrouw ik u toe: -opdat gij na door
uw dood de schuld van uw menschzijn
te hebben betaald moogt terugkee-
ren tot uw Schepper, die u uit het
slijk der aarde vormde.
Als uw ziel het lichaam uittreedt,
kome u de heerlijke stoet van de enge
len tegemoet: het hooge gerechtshof
van de apostelen verwelkome u: het
triomfeerende leger van de in het wit
gehulde martelaren trede u tegemoet:
de met leliën gesierde schare van de
stralende belijders omringe u: het-koor
van de juichende maagden ontvange u:
en de omhelzing van de zalige rust
omsluite u in den* schoot der aartsva
ders: de H. Joseph, de allerzoetste pa
troon der stervenden, wekke u op tot
groot vertrouwen: de heilige Moeder
van God, de Maagd Maria, sla op u
welwillend haar oogen: de minzame en
blijde blik van Christus Jesus ver-
schijne u, die u een plaats moge geven
onder hen, die Hem voortdurend om
ringen.
Er zijn bij een sterfbed twee mogelijkhe
den: licht en duisternis, het eeuwige leven
of de eeuwige dood. De Kerk wenscht den
stervende toe, dat voor hem „wijke 'de al
lerverschrikkelijkste satan met zijn hand
langers" en om dat te bereiken, doet zij op
nieuw een beroep, het éénige beroep dat
in het stervensuur rechtsgeldig is, een be
roep op Christus' lijden.
Van de kwelling bevrijde u Christus,
die voor u is gekruisigd. Van den
eeuwigen dood bevrijde u Christus, die
Zich gewaardigcj heeft voof u te ster
ven. U plaatse Christus, de Zoon van
den levenden God, tusschen het lief
lijke en immer groene van Zijn para
dijs, en onder Zijn schapen erkenne u
die ware Herder. Van al uw zonden
moge Hij u ontslaan en onder Zijn uit
verkorenen plaatsen aan Zijn rechter
hand.
om dan van heimweevervuld den in
doodsangst liggende deze heerlijke, aan
lokkelijke toekomst voor te too veren:
Dat gij uw Verlosser zien moogt
van aangezicht tot aangezicht en
steeds in Zijn nabijheid met zalige
oogen de klaarste waarheid aanschou
wen. Onder de scharen van de zaligen
geplaatst', moogt gij de zoetheid van
de Gods-aanschouwing genieten in de
eeuwen der eenwen.
Na op deze troostrijke wijze den ver
trekkende het scheiden aannemelijk ge
maakt, en hem een goed reis en thuis
komst in het eeuwig vaderland te hebben
toegewenscht, werpt de Kerk zich opnieuw
voor de knieën van Gods barmhartige ge
strengheid, om Hem te herinneren aan
Zijn weldaden: aan Henoch en Elias, die
gespaard werden van de dood; aan Noë,
die bevrijd werd van den zondvloed; aan
Abraham, die verlost werd uit Ur; aan
Job; aan Isaak, die ontrukt werd aan het
offermes; aan Lot, die Sodoma veilig kon
verlaten; aan Mozes, die ontsnapte aan
den pharóo van Egypte; aan Daniël, die
levend te voorschijn kwam uit de leeuwen
kuil en aan de drie Jongelingen, die de
oven niet deerde; aan Susanna wier
kuischheid werd bewaard; aan David, die
Goliath overwon; aan Petrus, die uit den
kerker werd gehaald en ten slote aan de
H. Thecla, „die Gij uit drie allerwreedste
forteringen bevrijd hebt".
Het Qud-Testament wordt opgeroepen,
om te getuigen, dat God altijd zich ont
fermd heefte
Uit het Nieuwe Testament komen alleen
Petrus getuigen en Thecla. Deze H. The
cla was een leerlinge van Paulus uit Ico-
nië, en haar levensbeschrijving is met vele
legenden versierd.- De „drie allerwreedste
folteringen", waaraan Thecla werd bloot
gesteld waren: het Vuur, de^ wilde dieren
en de giftige slangen.
De gebeden der stervenden eindigen met
eenige smeekingen, die wij een volgenden
keer hopen in het kort weer te geven.
PASTOOR.
De liturgie der Kerk
ZONDAG, 15 Febr. Zondag, genaamd
Quinquagesima. Mis: Esto mihi. 2e gebed
v. d. H.H. Faustinus en Jovita, Martelaren;
3e A Cunctis (om de voorbede van de Hei
ligen); 4e voor den vrede. Gredo. Prefatie
v. d. Allerheiligste Drieëenheid.
Op dezen laatsten Zondag, voor den groo-
ten tijd van boete en versterving en zelf
verloochening bidden wij om heiliging naar
lichaam en ziel (Stilgebed)^ om de genade
stipter de heilige geboden van God te on
derhouden (Offertorium). Daaruit juist
moet blijken onze werkelijke liefde voor
God, zonder welke wij niets zijn. Deze lief
de vervult ons met vertrouwen en vreugde
(Introitus, Graduale, Tractus); spoort ons
aan ook te bidden om de bevrijding van
onze zonden en bescherming tegen onze
vijanden. Die liefde echter zal ook van ons
offers vragen, het groote-offer van onzen
eigen wil. De goddelijke liefde van Chris
tus, die Hem het Offer deed brengen van
Zichzelf aan het kruis, zij onze kracht.
(Evangelie).
MAANDAG 16 Febr. Mis v. d. vorig en
Zondag: Esto mihi. 2e gebed A Cunctis; 3e
voor alle overledenen (uit het eerste re
quiemformulier); 4e voor den vrede. Ge
wone Prefatie.
In de kerken van de E.E. P.P. Franciscanen
ZONDAG, 2e gebed v. d. Z. Andreas van
Segni, Bel-der; 3e v. d. H.H. Faustinus en
Jovita; 4e voor den vrede.
MAANDAG. Mis v. d. Z. Philippa Mare-
ria, Maagd: Dilexisti. Gloria. 2e gebed A
Cunctis; 3e naar keuze v. d. priester; 4e
voor den vrede. Kleur: Wit.
WILT l) IETS WETEN?
Vraag omtrent maximum-prijzen in
slagerswinkels.
Antwoord: Geen slager is gerechtigd,
van u hoogere prijzen te verlangen dan de
aangegeven maximum-prijzen. Hij kan
voor thuisbezorgen iets meer rekenen,
maar ook voor speciale wenschen van uw
zijde. De slagers zijn bijv. voor de maxi
mumprijzen niet verplicht, het vleesch uit
te vliezen en op een zoodanige wijze klaar
te maken, zooals de klanten dat vroeger
gewend waren.
Vraag inzake verplichting van loon
uitbetalen, indien tengevolge van de
weersomstandigheden de werknemer niet
op zijn werk kon komen.
Antwoord: De arbeider behoudt zijn
aanspraak op loon, indien hij door zeer
bijzondere, buiten zijn schuld ontstane
omstandigheden verhinderd is geweest zijn
arbeid te verrichten.
In hoeverre de weersomstandigheden een
absolute verhindering hebben geschapen,
is natuurlijk niet in elk geval flirect uit te
maken.
Vraag inzake de oprichting van prij-
zenbureaux voor onroerende goederen.
Antwoord: Deze zijn inderdaad reeds
ingesteld. Voor Leiden is zoo'n bureau ge
vestigd in het Stadhuis, afd. Bouw- en
Woningtoezicht. Waarschijnlijk in uw ge
meente ook op het raadhuis.
-Vraag: Wanneer ik in Leiden kom te
wonen, krijg ik dan een gasstel van de
Gasfabriek of moet ik er zelf een koopen.
Antwoord: U zult er een moeten
koopen.
Vraag inzake duurdere kunstgebitten
in verband met een spaarkaart van een
Ziekenfonds.
Antwoord: U zult het kunstgebit
duurder moeten betalen.
Vraag: Kunt u my een middel aan
de hand doen om een gouden collier, die
om hare fijne schakeltjes nog al be
werkelijk is en zich niet voor schoonmaak
met een doek eigent, te kunnen schoon
maken?
Antwoord: Wij raden u aan het
collier bij een vakman te brengen.
Vraag; Meermalen heeft in cie L.C.
gestaan, dat men schoenzolen moest in
smeren met lijnolie. Moest dit gekookte of
rauwe lijnolie zijn? Als het rauwe lijn
olie is, moet er dan nog droging door ge
mengd worden.
Antwoord: Rauwe lijnolie is het
beste. Menging is niet noodig.
Vraag: De goedkoopste reis van Lei
den naar Sellinger (Gr.).
Antwoord: Vertrek Leiden d.05,
overstappen Woerden en Utrecht, aank. te
Groningen 11.22, vertrek 11.36, aank. Win
schoten 12.17, vertrek autobus 13.20, aank.
Sellingen 14.23. Of een latere verbinding:
vertrek Leiden 11.10, via Amsterdam,
Amersfoort, aankomst Groningen 16.22,
vertrek 18.06, aankomst Winschoten 19.23,
vertrek autobus 19.40, aankomst in Sellin
gen 20.54. De reis naar Groningen doet u
't beste geheel per trein te komen; er gaan
(als het water ijsvrij is) booten over het
IJsselmeer, doch de bootreis geeft bij zoo'n
lange reis te veel oponthoud.
Vraag: hoe te handelen met bevroren
aardappelen, die nietgaar willen worden.
A n t w o o. r dl: Daar kennen wij geen
remedie voor.
door prof. P. Stammeyer
51e week 15<—21 Februari.
Brief aan de Efesiërs 3:135:20.
Na de uitweiding over Zijn apostolaat
gaat Paulus weer bidden. Om die schikking
der goddelijke Voorzienigheid voor het
heil der heidenen begint hij een intens ge
bed, wat volgens Oostensch gebruik uit
komt in de knielende houding. Hij vraagt,
dat de oneindig goede Vader den Efesiërs
moge weldoen naar den rijkdom zijner
glorie; dat wil zéggen: van zijn geweldige
vrijgevigheid; de glorie is hier de goed
heid, die zich in de weldaden openbaart
en zoo de menschen opwekt God'te loven.
Hijvraagt een versterking van het geloof,
waardoor Christus in hen woont, en stand
vastigheid der liefde om in gemeenschap
met alle Christenen te kennen de werke
lijke afmetingen, of liever de onmetelijk
heid, de onbegrijpelijkheid van het Chris
tusmysterie; mogen zij ook beseffen de
liefde van Christus, bron van leven voor
alle leden. Zulk ee^ besef brengt tot we
derliefde en daardoor tot een groei in ge
nade tot die volmaaktheid, welke God be
reiken wiL Enthousiast over de geopen
baarde Gc^sliefde besluit Paulus mei een
lofprijzing. De Kerk heeft de gedacnte
van 3:20 overgenomen in Haar gebet (He
Zondag na Pinksteren): „Almachtige,
eeuwige God, die door den overvloed Uwer
goedheid de verdiensten en verlangens te
boven gaat van hen, die U smeeken. enz."
(Zondag).
Het vermanend gedeelte is nauw ver
bonden aan het leerstellig dpel. Na het
heilsgeheim geroemd te hebben, dat door
Christus in de Kerk verwerkelijkt is, ver
maant Paulus de geloovigen om ieder op
zijn plaats de eenheid van het mystieke
lichaam van Christus te handhaven en zijn
groei te bevorderen.
Om aan deze vermaningen meer kracht
bij te zetten, laat hij zijn titel gelden: „Ik,
de gevangene voor de zaak des Heeren"
(4:1).* Evenals in den Kolossen zenbrief
geeft de Apostel eerst algemeene verma
ningen (4:15:20), daarna voor eenieder
overeenkomstig zijn staat (5:216:9).
Voor de gemeenschap dienen de sociale
deugden (4:23): de beoefening daarvan
zal die eenheid bewerken, waartoe wij ge
roepen zijn als kinderen van één Vader.
In die eenheid hebben 'allen hun taak over
eenkomstig de ontvangen gaven. De
Psalmtekst (4:8) wordt door ^ulus mis-)
schien uit het hoofd geciteera, hief door
wat vrij weergegeven en toepasselijk ge
maakt op Christus. Hij heeft geen andere
bedoeling dan aan te gpven, dat Christus
de rijkdommen, welke Hij aan Zijn Kerk
verleent, heeft verdiend door Zijn Verlos
singswerk, hetwelk zijn bekroning vond
in Zijn Verrijzenis en Hemelvaart. Deze
rijke ga^en hebben ten doel de christenen,
door Paulus steeds als eenheid beschouwd,
te brengen tot die vervolmaking van hun
christen-zijn, die hen instaat stelt de vol
heid van Christus' gaven te ontvangen.
Deze vervolmaking maakt ons sterk tegen
over iedere dwaling en laat ons leven rus
tig uitgroeien- in daadwerkelijke liefde
(Maandag),
In het algemeen geeft de Apostel aan,
dat de Christenen door hun doopsel ge
broken hebben met him schuldig v$rieden
en dit nu in hun manier van doen moeten
toonen: in een algeheele vernieuwing moet
•blijken, dat de oude mensch der zonde be
graven is en een nieuwe mensch is opge
staan, een waar scheppingswerk van Gods
genade. Door het onderricht, dat zij ont
vingen, weten zij, dat een totale ommekeer
noodzakelijk is. Daarom een nieuw leven
van gerechtigheid en heiligheid, gebouwd
op waarheid. De afzonderlijke deugden,
welke worden aangegeven in 4:2532
hebben betrekking op de verhouding tot
den naaste, met wien we juist door de uit
verkiezing op bijzondere wijze vereenigd
zijn.
Eerstens geen leugen, maar oprechtheid
naar hét woord van Christus: „Maar uw
woord zy ja, ja; neen, neen; wat daar bij
komt, is uit den booze" (Matt. 5:37).
Wanneer we door eenige beleed iging
verontwaardigd worden, mogen we deze
gramschap niet onderhouden en opvoeren
tot een verlangen naar vergelding: wij
moeten geneigd zijn tot vergeven. Diefstal
is een bekend kwaad, maar de Apostel
schijnt in 4:28 vooral te bedoelen het ver
duisteren van kleinigheden ten nadeele
®van rijke werkgevers om zoo tot betere
inkomsten te komen: daartegenover stelt
hij ingespannen arbeid en dan niet om voor
zichzelf rijkdommen te verzamelen, maar
tot eigen onderhoud en zoo mogelijk tot
ondersteuning van behoeftigen; zoo wordt
de arbeid een werk van liefde. Meer dan
voor tijdelijk nadeel onzer naasten moeten
we vreezen hun geestelijk nadeel te berok
kenen: we moeten er juist op uit zijn hen
geestelijk te bevoordeelen.
Iedere zonde tegen de naastenliefde
„bedroeft den H. Geest", dien 'wij in de
oplegging der handen na het doopsel ont
vingen: de liefde tot God en tot den naaste
zijn niet te scheiden. Daarom zij verre van
ons alles, wat die liefde hindert: bemint,
zooals ge bemind zijt door God! (Dinsdag-
Donderdag).
Onze verheven roeping is: Gods kind te
zijn en het goddelijk leven in ons moet tot
volmaaktheid komen: „Weest volmaakt,
zooals uw hemelsche Vader volmaakt is"
(Mt. 5:48); die volmaaktheid moeten we
nastreven vooral in de liefde, zooals Gods
Zoon deze getoond heeft (5:2). „Dit is Mijn
gebod: Hebt elkander lief, zooals Ik u heb
bemind" (Joh. 15:12).
In de volgende vermaningen komt Pau
lus telkens terug op hetgeen hij schreef
in 4:1: „Ik vermaan u dus, dat gij u ge
draagt overeenkbmstig uw roeping"; en
deze is: „om heilig en vlekkeloos te zijn in
Zyn oog" (1:4).
Misschien heeft 5:18 betrekking op n)is-
bruiken in de bijeenkomsten der christe
nen, zooals Wij ook bij de Korintiërs aan
troffen. (Vrijdag-Zaterdag).
Bijbellezing voor de volgende week
Zondag Efes. 3:1421
Maandag Efes. 4: 1—10
Dinsdag Efes. 4:1116
Woensdag Efes. 4:1724
Donderdag Efes. 4:2532
Vrijdag Efes. 5: 1— 7
Zaterdag Efes. 5: 820
BIER.
De brouwerijen hebben opdracht ontvangen het bottelen van bièr toi
nader order te staken.
Drink binnenkort uw laatste glas
En daarna is het uit,
Bezin u nog eens vooj- het laatst
En neem een wijs besluit.
Nóg is er voorraad vafi het bier,
Het brouwsel van de hop,
Maar spoedig zyn de vaten leeg
En is het brouwsel op.
Zet u dus 's avonds nog eens neer
En neem het nog eens ruim,
Tracteer u op een flinke slok
Of steek uw snor in 't schuim.
Kom, laaf u nog eens aan het bier
Van 't oude, echte ras
En doe nog eens één avond of
Er overvloed van was.
Courantenbericht
Dus, laat ons nog eens vrienden zijn
Des avonds in de kroeg,
Van vriendschap is er niet teveel
En bier is er genoeg.
Zoo lang de voorraad er nog is,
Stooten wij nog eens aan,
Om daarna 't roemloos tijdperk van
Het water in te gaan.
Eilacie, dit is maar een droom;
Waar haalde ik den moed
Vandaan om nog te spreken van
Een milden overvloed.
Want kom ik by mijn kastelein
En vraag ik van dat nat,
Dan zegt hij; Heer, het is genoeg
U hebt een glas gehad.
Was ik nog maar een oud Germaan,
Bezfeld met mannenkracht,
Dan had ik ongetwijfeld mij
Een kwantum toegedacht.
Dan dronk ik vaten gerstebier
Bij 't schijnsel van de maan.
En zou ik met oprechte vreugd
Daarna ten strijde gaan.
Ga zeli uw tabak telen. Eén gram zaad
bwat 15.000 korrels en één are levert
25 KG. oogst Het bestudeeren var
de teeltwijze kost niet veel hoofd
brekens Pax Holland- De Haan n
Met groote plechtigheid heeft te BeriIJn de begrafenis plaat- -had van den
overleden rijksminister dr Todt Een overzicht van den indn ?nden stoet
in de straten van de Rijkshoofdstad
Tolototo Wtubild-Polygoon
met speciale wapenen uitgerust als
afweer tegen de partisanen
Orbis-Holland-P. K. Guthausen
In den Haagschen Dierentuin wordt
een tentoonstelling geopend onder het
motto .Der Deutsche Pollzist bastelt
Spiélzeug för die Kinder", naar aan
leiding van den .Dag der Duitsche
Politie* Stapf-Mol