Firma G. VAN BRUSSEL
Visite-, Veriovings-, Huwelijks-
en Geboortekaarten. i
De geheimzinnige vijand
ZATERDAG 31 JANUARI 1942
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 9
OFFICIEELE
LANDBOUWMEDEDEELINGEN
Het is thans voor de tweede maal, dat de
rubriek „Officieele Landbouwmededeelin-
gen" op deze plaats in de courant ver
schijnt.
Bij deze tweede keer zal het niet blijven.
Voortaan zal men n.l. eiken Vrijdagavond
uiteenzettingen, als de onderhavige in de
vak-, nieuws- en dagbladen kunnen vin
den.
Wij wijzen de lezers op het belang van
deze rubriek, waarin de gewichtigste maat
regelen op het gebied van de voedselvoor
ziening, die momenteel aan de orde zijn,
worden toegelicht.
Veel van wat de belanghebbenden tot nu
toe niet duidelijk was, zal wekelijks wor
den behandeld. Speciaal wordt daarbij de
aandacht besteed aan vraagstukken, die
zich regelmatig in de practijk blijken voor
te doen.
Het is voor al degenen, die thans deel
hebben aan de voedselvoorziening van ons
volk dus zaak deze rubriek elke week
nauwgezet te lezen. De ervaring zal hen
leeren, dat dit tot eigen voordeel strekt.
Inzonderheid geldt dat voor de landbou
wers.
Wij hopen, dat het onderstaande reeds
zooveel belangstelling wekt, dat voortaan
geen enkele week de „Officieele Landbouw-
mededeelingen'' meer' bij het lezen van de
courant overgeslagen worden.
Het is aanbevelenswaardig deze mede-
deelingen uit te knippen en zorgvuldig te
bewaren, opdat ze naderhand nog eens ge
raadpleegd kunnen worden.
HET SCHEUREN VAN GRASLAND.
De medewerking van de Nederlandsche
boeren is tot dusverre ten aanzien van het
scheuren van grasland prachtig geweest.
Er werd vrijwillig een zeer groote opper
vlakte ter scheuring opgegeven: thans is
daarvan reeds een groot percentage ge
scheurd
In sommige streken is dit vrijwel 100
in andere strekenis dit tengevolge van
verschillende omstandigheden veel minder.
Is in het algemeen de wil tot medewer
king groot, in sommige gevallen en geluk
kig behoort dit tot de uitzonderingen, heeft
het den schijn, dat deze wil niet aanwezig is.
Het spreekt vanzelf, dat de voedselvoor
ziening van de Nederlandsche bevolking
niet afhankelijk kan worden gelaten van
dezen onwil; met de noodige gestrengheid
zal hier dan ook tegen worden opgetreden.
Degenen, die wel vrijwillig opgaven, of
zij, wien de scheurplicht werd opgelegd en
die tot dusverre aan de belofte niet volde
den of de plicht niet volbrachten zonder
een redelijke oorzaak, zullen met de meeste
gestrengheid worden aangepakt.
De Bodemproductiewet biedt de moge
lijkheid deze gebruiksgerechtigden een boe
te op te leggen van 10.000.— of een ge
vangenisstraf van 4 jaar; terwijl bovendien
maatregelen kunnen worden genomen,
waarbij de werkzaamheden op hunne kos
ten kunnen worden verricht of/en het ge
bruiksrecht aan d-,"'pn kan worden over
gedragen
Eerstdaags zal met de controle worden
aangevangen en bij in gebreke zijn, zullen
de noodige maatregelen worden voorbereid.
Het kleme percentage onwilligen wordt
daarom ook in hun eigen belang in ern
stige overweging gegeven de noodige voor
bereidingen alsnog ten spoedigste te tref
fen.
POTERSREGELING OOGST 1941.
Naast de distributie van consumptie
aardappelen, neemt de juiste verdeeling der
pootaardappelen een belangrijke plaats in.
Deze toch vormen de basis voor de komen
de oogst-opbrengst. Daarom moet in ieder
geval de zekerheid worden verkregen, dat
de voor pootdoeleinden verstrekte aardap
pelen inderdaad voor dit doel zullen wor
den benut en niet voor de consumptie wor
den aangewend.
Voorts dienen de beste pootaardappelen
dar te worden gebruikt, waar de meeste
kans voor het bereiken van een bevredi
gende opbrengst aanwezig is. Teneinde
deze doeleinden te bereiken, is een geheel
nieuwe regeling ontworpen.
Het is hier niet de plaats om deze in alle
finesses te bespreken. Wel is het gewenscht
aan te stippen, wat voor den teler-gebrui
ker en voor den bandelaar van het meeste
belang is.
Op het oogenblik is alleen handel in door
den N. A. K.-goedgekeurd pootgoed geoor
loofd. Dit mag uitsluitend worden verkocht
aan de bij de L. C. O.-georganiserde telers.
Hier ziet men het dus: de meest intensieve
aardappeltelers krijgen de eerste keus uit
het beste pootgoed.
Wat moet nu een teler doen om deze po
ters te krijgen? Hij gaat naar zijn Plaatse
lijken Bureauhouder. Deze kent de bedrij
ven in zijn district en weet, wat iedere te
ler kan gebruiken. Bij den Plaatselijken
Bureauhouder vraagt de teler een bestel
bon aan; hierbij geeft hij op, welk ras,
welke klasse en welke maat hij wenscht te
ontvangen. De Plaatselijke Bureauhouder
noteert dit op den bestelbon, welke in 3-
voud wordt uitgeschreven en geeft het ori-
gineele exemplaar aan den teler. Deze kan
de op den bestelbon vermelde hoeveelheid
bij zijn handelaar bestellen.
Hierbij dient elke teler te bedenken, dat
vrijwel een ieder op zijn bestelbon, de
beste klasse van een bepaalde soort, en
vooral de meest courante maat laat invul
len, daar hij deze het liefst uitpoot. Het ge
volg hiervan is, dat een bepaalde handelaar
bijna niets dan bestelbonnen ontvangt,
warop klasse A. of B. maat 28/35 ver
meld staat. Op een zeker moment is de
voorraad van den handelaar dan ook uit
geput en moet hij noodwendig een andere
klasse en/of maat verstrekken. De ver-
zendadviezen, welke hij moet schrijven,
kloppen dan niet meer met de bestelbon
nen, hetgeen voor de controle veel moei
lijkheden geeft. Met behulp'van de telers
kunnen deze moeilijkheden echter voorko
men worderr. Alvorens naar den Plaatse
lijken Bureauhouder te gaan, vrage men
eerst aan den handelaar, wat hij beschik
baar hééft Wanneer de teler aldus te werk
gaat, helpt hij daarmede zoowel zichzelf
als den handelaar en de Provinciale In
koopcentrale van Akkerbouwproducten.
Wat zijn nu de bepalingen, waaraan een
handelaar in pootaardappelen zich heeft te
houden?
1. Hij dient door de Nederlandsche In
koopcentrale van Akkerbouwproducten te
zijn erkend.
2. Hij moet zijn omzetten wekelijks opge
ven aan de Provinciale Inkoopcenrale van
Akkerbouwproducten. Dit dient uitsluitend
op de hem door deze Centrale verstrekte
weekstaten te geschieden. Deze staten moe
ten, voor wat betreft aankoopen vergezeld
gaan van de geleidebiljetten, welke bij de
partijen zyn, die de handelaar heeft ont
vangen, voor wat betreft verkoopen van
het origineel der verzendadviezen, welke
de handelaar moet uitschrijven. De hoe
veelheden op de weekstaten vermeld, moe
ten kloppen met de totalen der bijgesloten
geleidebiljetten en verzendadviezen.
3. Hij moet zich houden aan zijn aankoop
quotum en voorzoover hij in een poterge-
bied woonachtig is, aan zijn verzendquo-
tum. Meer dan zijn aankoopquotum aan
geeft, mag hij niet van telers betrekken.
Een grootere hoeveelheid dan zijn verzend-
quotum aangeeft, mag hij niet aan telers of
aan handelaren/coöperaties buiten het po-
tergebied gevestigd, leveren. Een en ander
dient om iedere zaak zooveel mogelijk zijn
ouden omzet te laten behouden.
Handelaren! Indien U zich hieraan niet
houdt, kan dit voor U zeer onaangename
gevolgen, zooals boete, sluiting der zaak
enz. enz. hebben. Werkt dus mede, U helpt
daarmede ook U zelf.
Degenen, die een vordering tot ter be
schikking houding van stroo hebben ont
vangen, worden in hun eigen belang aan
geraden als^ volgt te handelen.
Hebben zij het kwantum stroo, waarvoor
zij aangeslagen zijn inderdaad ter beschik
king, dan kunnen zij afwachten, totdat een
erkende landhandelaar of een veehouder
in het bezit van een aankoopvergunning,
het stroo komt koopen.
Hierbij wordt erop gewezen, dat bij af
levering aan veehouders steeds geldige co-
pig-vervoerbewijzen in ontvangst moeten
worden genomen, terwijl bij aflevering aan
den landhandelaar de afgegeven kwitanties
van de Nederlandsche Inkoopcentrale van
Akkerbouwproducten zorgvuldig dienen te
worden bewaard, daar deze als afl^verings-
bewijs gelden.
Indien de in den aanslag genpemde hoe
veelheid stroo niet aanwezig is, dan moet
het tekort door copie-vervoerbe wij zen of
kwitanties, ontvangen voor reeds afgele
verde partijen, gedekt zijn. Mocht betrok
kene door bijzondere omstandigheden in
het bezit zijn van minder stroo, dan waar
voor werd aangeslagen, dan kan hij een
schriftelijke reclame indienen bij den
Plaatselijken Bureauhouder en wel binnen
14 dagen.
In het bezwaarschrift dient met redenen
omkleed vermeld te worden, waardoor het
stroo-tekort is ontstaan, dus b.v.: door ver
bruik voor afdekking van aardappelen,
uien of andere artikelen, waarvoor men
gewoon was stroo te gebruiken.
Bij de vaststelling der individueele aan
slagen werd rekening gehouden met de
geschatte gemiddelde stroo-opbrengst van
het district, waarin betrokkene woonachtig
is. Het kan natuurlijk voorkomen, dat een
bepaald bedrijf minder stroo heeft voort
gebracht dan de districtsschatting aan
geeft.
Verder bestaat de mogelijkheid, dat meer
stroo gebruikt werd voor strooisel of voe
der voor de op het bedrijf aanwezige die
den aangehouden, of per paard, dat bij de
Mei-inventarisatie is opgegeven, aangeeft.
Ook deze gevallen dienen behoorlijk in het
bezwaarschrift omschreven te worden. Het
gebruik voor strooisel dient tot het uiter
ste beperkt te worden. Indien niet gere-
ren, dan de vastgestelde norm van 600 K.G.
per rund, hetwelk per December mag wor-
clameerd wordt, moeten wij aannemen dat
men, öf het stroo ter beschikking heeft, of
in het bezit is van geldige copie-vervoer
bewijzen of kwitanties, afgegeven door een
erkenden landhandelaar in stroo. De orga
nisatie krijgt deze gegevens van den han
delaar door, zoodat de landbouwer zelf zijn
bewijsstukken niet behoeft in te leveren.
PROVINCIALE INKOOPCENTRALE
VAN AKKERBOUWPRODUCTEN
VOOR ZUID-HOLLAND.
VERKOOPEN EN AFLEVEREN
VAN VLAS.
Met ingang van 29 December 1941 is, als
gevolg van een te houden inventarisatie
het verbod om stroovlas te verkoopen of
af te leveren, tenzij hiervoor toestemming
door de Nederlandsche Inkoopcentrale van
Akkerbouwproducten werd verleend, van
kracht geworden.
Het vervoer van ongerepeld vlas, is even
eens verboden, zoodat hiervoor geen ver-
voerbewijs door de Plaatselijke Bureauhou
ders wordt verstrekt. Kan echter een vlas
ser aantoonen, dat hij vóór 29 December
1941 vlas heeft gekocht en betaald, dan
wordt een vervoerbewijs verstrekt om het
vlas van de plaats, waar het ligt opgesla
gen, te vervoeren naar het verwerkings
bedrijf. Overigens kan aan de Nederland
sche Inkoopcentrale van Akkerbouwpro
ducten toestemming gevraagd worden om
vlas te mogen koopen, wanneer een vlasser
dit product niet in voorraad heeft, zoodat,
indien hij niet kon koopen, zijn bedrijf stil
zou komen te liggen.
Voorts wijzen wij belanghebbenden er
nog op, dat eveneens met ingang van 29
December het vlas ook van vlassers en niet
meer alleen van telers of stroovlashandela-
ren gevorderd kan worden.
HET BIJ HUIS SLACHTING INLEVEREN
VAN DE VLEESCHKAARTEN EN DE
DAARVOOR IN DE PLAATS
VERSTREKTE VLEESCHZEGELS.
Daar het ons bekend is, dat er vele mis
verstanden bestaan ten aanzien van de in
levering van de vleeschbonnen en de ze
gels bij huisslachtingen/laten wij den juis-
ten gang van zaken hieronder volgen.
In de eerste plaats dient een huisslachter
vóór hij bij den Plaatselijken Bureauhou
der een machtiging tot het slachten van
een varken aanvraagt, bij de Plaatselijke
Distributie een voldoende aantal vleesch
kaarten te hebben Ingeleverd. Als een soort
kwitantie ontvangt hij dan de bekende
vleesch zegels.
Wat er verstaan móet worden onder vol
doende aantal vleeschkaarten wordt dui
delijk, als men weet, dat bij de berekening
van de hoeveelheid vleesch, waarop be
trokkenen bij huisslachting recht hebben,
uitgegaan werd van een rantsoen van 750
gram vleesch (met been) per persoon per
week.
Het te slachten varken mag dus maxi
maal zooveel kilogrammen wegen, als over
eenkomt met het aantal kilogrammen, dat
op de vleeschkaarten zou kunnen worden
verstrekt bij een vleeschrantsoen van 750
gram per persoon per week van het oogen
blik van de inlevering der vleeschkaarten
af tot 1 Februari 1943. Na dezen datum mag
men geen vleeschbonnen mer schuldig
zijn.
Voor elke ingeleverde vleeschkaart met
een tijdsduur van 12 weken, worden 3 ze
gels uitgereikt, dus-elke zegel geldt voor
een termijn van 4 weken.
Bij. de slachting van het varken wordt
door een vertegenwoordiger van den Pro
vincialen Voedselcpmmissaris het geslacht
gewicht vastgesteld^; hetgeen aan den
Plaatselijken Bureauhouder wordt doorge
geven. De Plaatselijke Bureauhouder no
teert dit gewicht en trekt voor iedere in
geleverde zegel van 4 weken 4 X 750 gram
3 K.G. af. Slacht men in een gezin van
3 personen dus een "varken van 112 K.G.
op 2 Januari 1942 dan dienen tot 1 Februari
1943 van 2 pei-sonen alle zegels te worden
ingeleverd, of wel voor 2 X 56 weken
112 weken van 1 persoon zegels voor 37
weken, dus in totaal woor 149 weken. Dit
is dan voor 149 X 750 gram 111,750 kilo-
gram. dus voor bijna 112 kilogram.
Indien een georganiseerde na 1 Februari
j 1943 nog een bonnenschuld heeft, dan zal
de Provinciale Voedselcommissaris minder
aangename maatregelen moeten treffen,
hetgeen door de georganiseerde kan wor
den voorkomen door-er voor te zorgen, dat
de Plaatselijke Büreauhouder tijdig een
voldoende aantal zegels ontvangt.
Wat dit laatste.betreft, wordt er de aan
dacht opgevestigd,dat bij het verzenden
VEEBEPERKING.
Nogmaals volgt hier een waarschuwing
aan veehouders, die méér runderen in voor
der zegels aan den Plaatselijken Bureau-
houder het adres van den afzender duide
lijk moet worden vermeld. Het is reeds
voorgekomen, dat bij den Plaatselijken
Bureauhouder losse zegels zonder nadere
aanduiding in de brievenbus werden gede
poneerd. Deze moesten terzijde worden ge
legd met het gevolg, dat geen afschrijving
van de bonnenschuld kon plaats vinden.
AANVRAGEN BIJZONDERE
TUINBOl^WTEELTVE RGUNNIN G.
Degenen, die in aanmerking komen voor
de verstrekking van een bijzondere tuin
bouwteeltvergunning, doch die hun desbe
treffende aanvrage te laat hebben inge
diend, moeten er rekening mede houden,
dat door ons de belangen van dezulken, die
een en ander tijdig hebben aangevraagd,
het eerst behartigd zullen worden. De te
laat ontvangen verzoeken en de thans nog
binnenkomende worden düs- voorloopig
terzijde gelegd. De billijkheid van deze han
delwijze zal een ieder inzien. Volledig
heidshalve wordt hier nog vermeld, wie
voor bedoelde vergunning in aanmerking
komen. Dat zijn dan in de eerste plaats de
aangeslotenen „A" en/of de aangeslotenen
„K", voor wie de aanvjragadatum reeds op
1 December 1941 verliep. Desondanks ko
men, zooals vermeld, nog steeds verzoeken
binnen, waarmede dus op de hierboven be
schreven wijze gehandeld wordt. Voorts
konden de bij de L. C. O. georganiseerden,
die een bedrijf exploiteeren van minder
dan 5 H.A. beteelbare oppervlakte, bene
vens de pluimveehouders, bedoelde aan
vrage indienen en wel niet alleen voor het
telen van bepaalde warmoezerijgewassen,
doch ook voor den verbouw van vroege
aardappelen met nateelt. Als uiterste da
tum van aanvrage gold voor deze groep
20 Januari 19^2. Ook de te laat komers van
deze categorie moeten erop rekenen, dat
degenen., die tijdig hun aanvrage indienden
voorgaan.
Tenslotte wordt er op gewezen, dat de
genen, die een bedrijf voeren, waarvan de
beteelbare oppervlakte kleiner is dan 5 H.A.
ook in aanmerking kunnen komen voor een
vergunning voor de teelt van een warmoe
zerij gewas op zoogenaamd stoppelland als
nateelt van een landbouwgewas.
Verzoeken hiervoor kunnen tot 25 Mei
1942 worden ingediend bij de Landbouw-
Crisis-Organisatie voor Zuid-Holland, Af-
deeling Tuinbouw.
TEELT VAN ZAAI-UIEN.
Zooals bekend kan worden geacht, moet
voor de teelt van zaaiuien voor het teelt
jaar 1942 door alle telers een nieuwe teelt
vergunning worden verzocht, ongeacht het
feit, of zij reeds in de voorgaande jaren
teelden.
Ook eb genen, die voorheen geen zaai
uien teelden, komen thans voor een teelt
vergunning in aanmerking. Bedoelde aan
vragen moesten worden ingediend bij de
Plaatselijke Bureauhouders vóór 20 Januari
1942. Dezulken, die voor dien datum geen
aanvrage indienden en_die alsnog tot de
teelt van zaaiuien willen overgaan, worden
aangeraden thans ten spoedigste zich met
een desbetreffend verzoek tot een Plaatse
lijken Bureauhouder te wenden.
Vanzelfsprekend zullen ook in deze ge
vallen de telers, die op tijd aanvragen,
voorgaan.
HET AANHOUDEN VAN OSSEN.
In aansluiting aan de mededeelingen van
de vorige week betreffende het aanhouden
van ossen nè 1 Februari 1942 brengen wij
ter kennis, dat thans is bepaald, dat voor
zoover het de Zuidhollandsche eilanden be
treft, voor alle momenteel aanwezige os
sen, die per 1 December 1941 ten minste
100 K.G. wogen, een toewijzing zal wor
den verstrekt.
Het aanhouden van ossen krachtens deze
toewijzing is echter alleen toegestaan, in
dien de dieren worden gecontracteerd. Het
lag in de bedoeling om voor de ossen con
tracten te verstrekken zonder copie, ten
einde te voorkomen, dat de veehouders,
die deze dieren in hun bezit hebben op
naam van andere veehouders leveren. Deze
maatregel vindt echter geen doorgang,
cantracten met copie zullen dus wel wor
den verstrekt.
Dit copie-contract zal in mindering van
den aanslag in de verplichte rundveeleve
ring gebracht worden en wel voor het aan
tal kilogrammen, dat de os bij het afslui
ten van het contract weegt. De dieren wor
den door middel van een schets op het
contract vastgelegd.
De veehouders, die thans ossen op hun
bedrijf voorhanden hebben en voor deze
regeling in aanmerking wenschen te ko
men, worden dringend aangeraden, zoo
spoedig mogelijk een aanvrage voor een
Gecontroleerde
Koortsthermometers
levert 'tegen billijken prijs
S. A. BROERSE
DROGISTERIJ „B0ERHAAVE"
Haarlemmerstr. 68, Tel. 20784
Haal dan vlug dsn vakman erbyl
Die maakt hem weer spoedig in orde.
Ga dus direct naar:
G.VEEN EN DAAL
HAARLEMMERSTR.27 TEL2I5II LEIDEN
HAARLEMMERSTR. 267
Vlwgg» levering Lage prijzta
ossentoe wij zing bij hun Plaatselijken Bu
reauhouder in te dienen,
raad hebben dan volgens hun toewijzing is
toegestaan. Strenge controle op de naleving
van het beperkingsbesluit is en zal worden
doorgevoerd.
Bij overtreding van dit besluit zal naast
de aanzegging van een tuchtrechtelijke
verklaring onherroepelijk een extra aan
slag in de oude levering volgen voor het
aantal runderen ouder dan 1 jaar, dat bo
ven de toewijzing wordt aangehouden.
LANDBOUW-CRISIS-ORGANISATIE
VOOR ZUID-HOLLAND.
KUNSTMEST.
Het spijt ons te mpeten vermelden, dat
in onze „Officieele landbouwmededeelin-
gen" No. 1, welke in de editie van 23 Ja
nuari van de verschillende bladen opgeno
men werd, een storende fout is geslopen.
Onder het hoofd „Kunstmestverstrekking
voor zaaiklaar verhuurd land", staat n.l.
vermeld, dat de verklaringen, die de huur
der en verhuurder moeten inzenden betref
fende de onderlinge overeenkomst inzake
de kunstmestverstrekking voor het betrok
ken perceel, als formulier verkrijgbaar zijn
bij de Plaatselijke Bureauhouders.
Dit laatste is echter niet het geval. Be
doelde zinsnede moet dan ook luiden: „voor
de verklaringen, welke niet bij de Plaatse
lijke Bureauhouders verkrijgbaar zijn, die
nen betrokkenen zelf te zorgen".
BELANGRIJKE DATA.
Hieronder volgen eenige data, die van
veel belang zijn:
Tot uiterlijk 1 Februari 1942 kan toe
stemming gevraagd worden om van het
Bodemproductieplan 1942 te mogen afwij
ken, ten aanzien van de teelt van beoerkte
en/of.-yerboden gewassen. Betreffende aan
vragen moeten worden ingediend bij de
Afdeeling Bodemproductie van de Land-
bouw-Crisis-Organisatie voor Zuid-Holland,
Anna Paulownastraat 22, Den Haag.
1 Februari 1942 is voorts de uiterste de-
tum, waarop aangifte van overdracht van
scheurplicht kan worden gedaan.
Tot 1 Februari 1942 kunnen nog varkens
in huisslachting worden geslacht.
Vóór 1 Februari 1942 dienen alle varkens
boven 40 K.G. aan de Centrale geleverd te
zijn, behoudens die, waarvoor een fokzeu-
genvergunning werd afgegeven.
Op 15 Februari 1942 vervallen de stik
stofbonnen, voorzien van opdruk No. 4.
Tot 15 April 1942 zijn de fosforzuurbon-
nen, voorzien van opdruk No. 4 en No. 5
geldig, evenals de kalibonnen, waarop „B.
T." vermeld staat.
De verbruikers dienen deze bonnen uiter
lijk eenige dagen vóór bovengenoemde ver
valdata bij hun leverancier in te leveren.
Onthoudt vermelde data goed; het is in
Uw belang.
DE VOEDSELCOMMISSARIS
VOOR ZUID-HOLLAND.
FEUILLETON
door
A. HRUSCHKA
Geautoriseerde vertaling.
(Nadruk verboden).
49)
Ditmaal hielp 't Sally niets, dat ze bij
hoog en laag verzekerde: „Master Charlie
nog te Weenen". Hempel liet de negerin
niet eens uitspreken, maar duwde haar op
zij en liep naar de deur rechts van den in
gang, waar, zooals hij wist, Foster's stu
deerkamer was gelegen.
In de eene hand hield hij de revolver en
met de andere opende hij bliksemsnel de
deur. En hij verraste volkomen den „ge
leerde", die, met voorovergebogen hoofd,
scherp luisterend in de kamer stond.
Tusschen het oogenblik, waarop Sally de
voordeur had geopend, en dat, waarop
Hempel de kamer binnendrong, waren
slechts eenige seconden verloopen. Foster
had dus geen tijd gehad, noch om de vlucht
te nemen, noch om het licht uit te draaien,
och om een wapen te grijpen.
Blijkbaar gewoon, zich in dergelijke ge
nvallen blindelings te verlaten op Sally, die
alle bezoekers naar mevrouw Foster moest
verwijzen, was hij nu geheel overompeld
geworden.
Niettemin bekwam hij bijna onmiddellijk
van den eersten schrik en vroeg den hee-
ren op lossen, beleefden toon, wat zij ver
langden.
„Eenvoudig dit. mijnheer Foster", ant
woordde Hempel droog, „dat u met ons mee
gaat. Onze auto wacht buiten."
„Maar, ik ken u heelemaal niet! Wie zijn
de heeren?" vroeg Foster koel.
Een ironisch lachje speelde om Sila's lip
pen.
„Zoo, zoo!" antwoordde hij. „Uw geheu
gen schijnt zwak te zijn wat gezichten be
treft. Hebben we elkaar niet nog dezen
nacht in de villa Holzmann gezien?
Wilt u dat wij ons voorstellen ook goed.
Heidinger, commissaris van politie en mijn
persoontje: Silas Hempel, detective".
„Ik herinner mij waarlijk niet...."
„Niet erg hoor! Wij zijn dat van men-
schen van uw slag gewoon. Uw geheugen zal
v/el wakker worden, wanneerHalt,
dat niet! Geen grapjes!"
En hij liep op Foster toe, die langzaam
achteruit was geweken in de richting van
de schrijftafel en greep hem bij den arm.
Foster had intusschen reeds een revolver
uit zijn zak getrokken, maar die werd on
schadelijk gemaakt, door een beweging van
Silas; deze sloeg Foster's arm omhoog, zoo
dat het schot in het plafond drong.
Een seconde later ontglipte het wapen
aan Foster's hand en met een doffen kreet
liet hij den arm zinken. Hempel's slag was
zoo goed aangekomen, dat de arm van den
„geleerde" uit het gewricht sprong.
De slag had Foster weerloos gemaakt;
op het gefluit van Hempel waren de agen
ten Wanke en Hormaier toegesneld en het
zou hun niet veel moeite hebben gekost,
den kerel te knevelen.
Maar Hempel weerhield hen.
„Een oogenblik", zei hij: ,,'t zou nutte-
looze foltering zijn, iemand, wiens rechter
arm ontwricht is, te: willen boeien. Maar,
ik heb een beetje verstand van „zetten"."
Hij pakte Foster's rechterarm beet en
bracht door een handige, forsche beweging
het lidmaat weer in zijn natuurlijke posi
tie.
„Zoo! Nu de handboeien en weg!" zei
Heidinger.
Foster bood geen tegenstand meer. Hij
scheen te hebben begrepen, dat er ditmaal
geen kans bestond om te ontsnappen.
Buiten, vóór het huis, stonden de twee
andere agenten, met mevrouw Foster en
Sally, deze interessante personages waren
als verpletterd door den schrik; beiden had
men handboeien aangelegd.
Toen Foster die groep in het oog kreeg,
verloor hij voor de eerstem al zijn trotsche
kalmte. Hij wierp zijn „moeder" een zon
derlingen, half-smeekenden, half-bevelen-
den blik toe.
Intusschen rapporteerde een van de egan-
ten den commissaris:
„Die twee vrouwen wilden zich langs den
tuin uit de voeten maken en toen hebben
wij ze geknipt."
„Best! Maar in de auto, die wij mee heb
ben gebracht, is voor allen geen plaats
Wacht dus met uw collega en de vrouwen
tot we u een andere zenden."
„Begrepen, commissaris."
„Sluit ook met zorg al de toegangen tot
het huis en breng de sleutel mee. Binnen
moet alles onaangeroerd blijven."
„Tot uw dienst."
De auto vertrok in de richting van de
stad. Te Judendorf hield men een oogen
blik stil voor het politiebureau. Commissa
ris Heidinger verzocht, een der manschap
pen naar de villa „Lotos" te zenden om er
wacht te houden.
Eerst laat in den avond keerde Silas Hem
pel doodmoe naar de villa Holzmann terug.
„Voor de laatste maal", zei hij tot den
verbaasden concierge, „zal ik gebruik ma
ken van je gastvrijheid. Morgen betrek ik
weer mijn oud kwartier, want mijn 'taak in
de zaak-Holzmann is ten einde. Sinds een
uur zit de moordenaar achter slot en gren
del
Silas moest natuurlijk Rosner alles breed-
veorig vertellen en de brave man was bui
ten zichzelf van verbazing, „hoe alles toch
zoo wonderlijk kan samenhangen!"
XXVII.
Den volgenden dag kwam er antwoord
op Hempel's telegram aan dr. Berrick te
Montreal.
Dit antwoord verklaarde alles, wat men
nog niet wist, o.a. dit punt: waarom de op
roep niet onmiddellijk na het overlijden
van Rudolf Woodman, maar eerst vele ja
ren later gedaan werd.
Rudolf Holzmann's neiging tot avontu
ren had hem eerst naar allerlei streken,
zelfs naar de eilanden van de Stille Zuid
zee gedreven. Vandaar was hij later naar
Noord-Amerika gekomen; maar inplaats
van zich daar blijvend te vestigen, was hij
met een groep pelsjagers naar het Verre-
Oosten vertrokken.
Eerst toen begon de fortuin hem toe te
lachen. In de streek van het Rotsgebergte
ontdekte hij een rijke goudader. Daar de
pelshandel hem reeds een aardige som had
opgebracht, kon hij het land rond de goud
ader koopen en dit geschiedde zonder dat
iemand lucht kreeg van de bedoeling, waar
mede hij tot dien „zonderlingen" aankoop
overging. Hij had maar één vriend, een
Duitschers, niet rijker dan hij. Dien man al
leen vertelde hij zijn geheim en samen ex
ploiteerden zij den schat. Toen beiden zich
na verloop van eenige jaren te Montreal
hadden gevestigd, kochten zij, wéderom sa
men, uitgestrekte landerijen en door bouw-
speculaties verdubbelden zij hun rijkdom.
Beiden werden reeds .op dat tijdstip als
„zonderlingen" beschouwd en toen de
vriend stierf, werden de houding en le
venswijze van Holzmann, die reeds als
goudzoeker den naam Woodman had aan
genomen, nog zonderlinger.
(Wordt vervolgd).