33ste Jaargang No. 10134
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
HITLER NEEMT HET OPPERBEVEL
IN ZIJN HAND
DE OVERVAL OP TIMOR,
fMomentje
MAANDAG 22 DECEMBER 1941
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015 Administratie 20935.
Giro 103003. Postbus 1L
Dll nummer bestaat uit
twee bladen.
De kerk en het goede.
Alle geestelijk-goed, dat ook buiten de
Kerk den menschen wordt voorgehouden,
vindt een leermeesteres en een bevor
deraarster in de Katholieke Kerk
Wij constateeren dit met rechtmatige
fierheid! Maar ook in oprechte nederig-
heid en in levendig bewustzijn van de te
kortkomingen bij ons zelf, bij de leden der
Kerk.
Als wij een tegenstander citeeren, die
een goed voorhoudt of een kwaad aanwijst,
is het een verklaarbare voldoening heel
iets anders dan eigenwijze zelfingenomen
heid! als wij daarbij opmerken, dat dat
zelfde zedelijk-goed of datzelfde zedelijk-
kwaad ook dooi; ons, katholieken, als zoo
danig wordt erkend en door ons moét wor
den nagestreefd of moét worden bestreden.
In dézen tijd vooral wordt er veel ge
sproken en geschreven over de naasten
liefde, over gemeenschapszin, over volk-
sche gezindheid, en over handelingen,
die daarmede in strijd zijn.
Dat wij degenen, die de naastenliefde wil
len prediken, mogen verwijzen naar de leef
der Katholieke Kerk, willen wy vandaag
even nader toelichten, en aansluiten met
wat wij eerder schreven.
Reeds in het Oud Verbond is de liefde
tot God de eerste plicht tegenover den
Schepper, de eerste voorwaarde om deel
te mogen hebben aan het Verbond met
Jahwe. Christus noemt het gebod van de
naastenliefde een nieuw gebod, omdat Hij
daarvan een nieuwen beweeggrond en een
nieuw voorbeeld heeft gegeven. De onbaat
zuchtige naastenliefde is wel het heerlijkst
gekarakteriseerd door Paulus in den eer
sten brief aan de Cörinthiërs (13 47).
Christus heeft ons getoond, dat onze
liefde tot God zichtbaar moet worden in
het dienen van Gods heerlijke evenbeel
den. de medemenschen, die Hij ons als
broeders en zusters voorstelt. Hij heeft ons
geleerd en voorgeleefd, dat de offervaar
dige overgave, het zichzelf kunnen verge
ten, een van de hartslagen der ware naas
tenliefde is. Hij heeft ons 'geleerd, op de
meest sublieme wijze, ook onzé vijanden
lief te hebben.
Och mochten degenen, die wat wij
natuurlijk toejuichen, als het een eerlijk
bedoelde streven is de liefde prediken,
zich daarbij laten inspireeren door
ChristusJ
Liefde, christelijke liefde, heeft de
menschheid het allernoodigst.
In de „Nieuwe Tilb. Crt." geeft mr. A. A.
een vertaling van wat hij bij een Duitschen
schrijver, (Max Diedie) vond over een
stok-ouden Benedictijn. Deze 92-jarige
grijsaard schreef met bevende hand aan
een Zwitsersch blad:
„Dit is de laatste maal van mijn le-
van, dat ik in een courant schrijf.
Zeker! In dezen tijd schrijft men veel
en preekt men veel, opdat de menschen
beter zouden worden. En toch gaan de
dingen hoe langer hoe slechter. Wat
ontbreekt, dat is het hart, dat is de
verandering van het hart.
lederen dag biedt men de mensch
heid alle soorten geneesmiddelen aan,
altijd weer nieuwe, maar geen enkel is
het goede, is datgene, waar de zieke
luide om schreeuwt.
Dat middel beet: „Een weinig meer
liefde".
Dit was altijd het heilzaam recept
-voor volken en menschen en de Apos
tel zeide: „Bemint elkander en gij zult
genoeg gedaan hebben".
De 'liefde heeft de menschheid gene
zen. En Eén, nog grooter dan de Apos
tel, de Verlosser zelf, heeft gezegd:
„Wanneer gij elkander liefhebt, hebt
gij de wet vervuld en de. profeten".
Hoe moet die liefde zijn?
1 De heilige Paulus zegt ons: „De lief
de is geduldig. Zij verdraagt alles. Zij
is niet ijverzuchtig. Zij is niet egoïst.
Zij laat zich niet boos maken en ver
heugt zich over waarheid en rechtvaar
digheid". -
O. wanneer de*menschen een grijs
aard, wiens ondervinding zich uitstrekt
over een wijd verleden en die niets
meer van hen en van de aarde ver
wacht, wilden gelooven! Deze verma
ningen behelzen de bron van het heil
en, wanneer de menschheid ze wilde
opvolgen, zou zij gered zijn.
Nog een woord tot de katholieken.
Eer\ vriendelijk woord brengt vrienden
te zamen, en bedaart vijanden. En hoe
moeten wij zelfs onze vijanden lief
hebben? Onze Verlosser leert ons door
zijn laatste woorden op het kruis: „Va
der, vergeef het hun!"
Laten wij vergeven.
En nu leg ik de pen neer. Ik heb ze
voor het laatst gebruikt, om in een
courant te schrijven".
Wij willen deze woorden overwegen
De Kerk is het, die in haar leer con
cretiseert de innigste samensmelting
van de liefde tot God met die tot den
naaste.
MET DUITSCHLAND
VOOR EEN
VRIJ NEDERLAND
Oproep aan de soldalen
SECURE KRUIDENIERSPOLITIEK.
riet politieke weekpraatje -van Max Blok
zijl, at van 19.45—20.00 uur over den
zend'r Hilversum 2 wordt uitgezinden,
heeft hpdenavond tot titel: „Secure krui
den i>—«-"V'tj-k"
VON BRAUCHITSCH AFGETREDEN.
De Führer heeft met ingang van 19
dezer het opperbevel van het leger op
zich genomen.
In verband met het feit, dat de Führer
zelf het opperbevel van het leger op zich
heeft genomen, wordt het volgende com-
murique gepubliceerd:
Toen'de Führer op 4 Februari 1938 het
bevel over de geheele wermacht persoon
lijk op zich nam, geschiedde dit uit voor
zorg, wegens het destijds reeds dreigende
militaire conflict, waarbij het om de vrij
heid van het Duitsche volk zou gaan. De
staatsraison eischte gebiedend een concen
tratie van alle krachten in één hand. Slechts
zóó kon de voorbereiding tot succesvollen
tegenstand slagen, waarbij men wist, dat
deze nog veel meer dan de wereldoorlog
van 19141918, die het Duitsche volk door
deze'fde tegenstanders was opgedrongen,
zou leiden tot een „totalen oorlog". Toen
de staatsman Adolf Hitler besloot, zijn
eigen veldheer te zijn, sprak bovendien
nog meer het bewustzijn van zijn innerlijke
roeping en de hem eigen bereidheid tot
aanvaarding van verantwoordelijkheid.
Het verloop van dezen oorlog heeft de
juistheid van deze opvatting meer en meer
bevestigd. In vele opzichten drong zij even
wel pas door, toen de oorlog bij den veld
tocht in het Oosten afmetingen aar nam,
die al'e vorige voorstellingen te boven gin
gen. De uitgestrektheid van het oorlogs-
tooneel, de nauwe verbondenheid van de
operatieve oorlogvoering te land met de
politieke en oorlogseconomische doelein
den, benevens de numerieke omvang van
het leger in verhouding tot de and°re dee-
len der weermacht noopten den Führer de
operaties en de bewapening van het leger
volgens zijn intuitie ten krachtigste te be-
invloeden en zich alle essentieele bes'ui-
ten op dit gebied persoonlijk voor te be
houden.
De Führer heeft derhalve al» consectuen-
te voortzetting van zijn besluit van. 4 Fe
bruari 1938 op 19 December 1941 besloten,
met volle waardering voor de verdiensten
van den thans afgetreden opoerbevelheb-
ber van het leger, generaal-veldmaarschalk
von Brauchitsch, de leiding van de geheele
weermacht met het opoerbevel van het le
ger in zijn hand te vereenigen.
DE OPROEP.
In verband mpt het feit, dat de Führer
het opperbevel van het leger op zich heeft
genomen, heeft hij den volgenden oproep
aan de soldaten van leger en Waffen S.S.
uitgevaardigd:
„Soldaten van het leger en van de Waf
fen S.S.:
De strijd voor de vrijheid van ons volk,
ter beveiliging van zijn bestaands voor waar
den voor de toekomst, ter afwending van
de mogelijkheid, om ons om de 20 of 25
jaan onder een nieuw voorwendsel maar
in den diepsten grond steeds als gevolg
van dezelfde joodsch-kapitalistische belan
gen den oorlog aan te dooen, nadert zijn
hoogte- en keerpunt.
Aan het Duitsche rijk en Italië, bene
vens aan de reeds met ons verbonden sta
ten is het geluk ten deel gevallen, in Ja
pan een wereldmogendheid, als nieuwen
gen. Dit land zou in denzelfden vorm ei\
onder dezelfde voorwendsels geworgd wor
den als wijzelf. Door de bliksemsne^e ver
nietiging van de Amerikaansche Pacific-
vloot en van de Britsche strijdkrachten te
Singapore, de bezetting van talrijke En-
gelsch-Amerikaansche steunpunten in Oost-
Azië door de Japansche weermacht, treedt
deze oorlog nu in een nieuw, voor ons gun
stig stadium.
Daardoor staan wij echter thans ook voor
beslissingen van wereldomvattende betee-
kenis. De legers in het Oosten moeten na
hun onvergankelijke en in de wereldge
schiedenis weergalooze overwinningen op
den gevaarlijksten vijand van alle tijden
thans als gevolg van het plotseling inval
len van den winter van het bewering- in
eene stellingfront worden overgebracht.
Hun taak is het, tot het aanbreken van het
voorjaar even zoo fanatiek en taai datgene
te behouden en te verdedigen, wat zij tot
dusver met onmetelijken heldenmoed en
onder zware offers hebben veroverd.
Van het nieuwe Oostelijke front wordt
daarbij niet andfers verwacht, dan wat de
Duitsche soldaten destijds, vijf en twintig
jaar geleden, reeds hebben volbracht in
vier Russische oorlogswinters. Iedere Duit
sche soldaat moet daarbij het voorbeeld
voor onze trouwe bondgenooten zijn.
Bovendien echter worden, evenals in den
afgeloooen winter, nieuwe formaties opge
steld en vooral nieuwe, betere wapens uit
gereikt. De bescherming van di+ frort aan
de Westelijke zijde wordt van Kirkenes tot
aan de Spaansche grens versterkt. De moei
lijkheden der organisatie van de verbindin
gen aan dit front, die thans een geheel we
relddeel omvatten en tot Noord-Afrika
reiken, zijn te overwinnen. Ook dit zal
gelukken.
De toebereidselen voor de onmiddellijke
hervatting van den offensieven strijd in
het voorjaar tot de defiritieve vernietiging
van den tegenstander in het Oosten moeten
onverwijld getroffen worden. De inleiding
tot beslissende oorlogsmaatregelen van an
deren aard is aanstaande.
Deze taak eischt, dat weermacht en va-
derl=rd worden aangezet tot de 'grootst
mogelijke prestatie en gebracht worden tot
gemeenschappelijke activiteit. De voor
naamste drager van den strijd der weer
macht nu.is hét leger.
Derhalve heb ik onder deze omstandig
heden vandaag besloten, als opperste bevel
hebber der Duitsche weermacht, de leiding
van het leger zelf op mij te remen.
Soldaten, ik ken den oorlog reeds uit de
vier jaar van de geweldige wbrsteling in
het Westen van 1914 tot 1918. Ik heb de
verschrikking van bijna alle materiaal-
veldslagen als eenvoudig soldaat zelf door
gemaakt. Tweemaal ben ik gewond en
dreigde ten slotte blind te worden. Wat u
ook kwelt, belast en benauwt, is mij der
halve niet vreemd. Maar, ik heb na vier
jaar oorlog geen seconde getwijfeld aan de
herrijzing van mijn volk en het met mijn
fanatieken wil als eenvoudig Duitsch sol
daat klaargespeeld de geheele Duitsche na
tie na meer dan vijftien jaar werk weer
aaneen te sluiten en van het doodvonnis
van Versailles te bevrijden.
Mijn soldaten, gij zult derhalve begrij
pen. dat mijn hart u geheel toebehoort, dat
mijn wil en miin werk standvastig de
grootheid van mijn en uw volk dienen, dat
mijn verstand en mijn besluitvaardigheid
slechts de vernietiging van den tegenstan
der kennen, d.w.z. de zegevierende beëin
diging van dezen oorlog.
Mijn soldaten van leger en Waffen S.S.,
wat ik voor u doen kan ten aanzien van
de behartiging van uw be'angen en ten
aanzien van de invoering, zal geschieden.
Wat gij voor mij kunt en zult doen, dat
weet ik: mij trouw en gehoorzaam volgen
tot de definitieve redding van het rijk en
daarmee van ors Duitsche volk. De Heer
zal de overwinning niet ontzeggen aan zijn
dapperste soldaten.
Hoofdkwartier van den Führer, 19 De
cember 1941.
Nederlaridsche Artsenkamer
opgericht
Het Rijkscommissariaat maakt bekend:
De Rijkscommissaris voor het'bezette
Nederlandsche gebied heeft op grond van
par. 1 van zijn verordening no. 227/41
(vijfde verordening, waardoor de verorde
ning no. 108/40 wordt aangevuld) den spe
cialist voor blaas- en nierziekten, dr. C. C.
A. C r i n, in Den Haag, benoemd tot
voorzitter van de Nederlandsche Artsen
kamer.
Voorts- heeft de Rijkscommissaris voor
het bezette Nederlandsche gebied op grond
van par. 3 van zijn, verordening.no. 103/4&
(vierde verordening betreffende bijzondere
bestuursrechtelijke maatregelen) den di
recteur van den medischen dienst van
„Centraal Beheer", dr. S. T a c o n i s in
Laren, benoemd «tot plaatsvervanger van
den voorzitter der Nederlandsche Artsen
kamer en den vrouwenarts, dr. P. Klum-
p e r in Rotterdam, tot plaatsvervanger van
den leider der Vereeniging van Zieken
fondsen in Nederland.
De leider van de Nederlandsche Artsen
kamer, de heer C. C. A. Croiy, uroloog te
's-Gravenhage, werd op 7 Mei 1893 te Dor
drecht geboren. Hij doorliep daar ter
plaatse de H.B.S. en studeerde vervolgens
aan de universiteit te Utrecht in de medi
cijnen. Na geslaagd te zijn voor het arts
examen werd hij chirurgische assistent bij
prof. Laméris en daarna in het gemeente
ziekenhuis aan den Coolsingel te Rotter
dam bij prof. Noordenbos en prof. Re-
mijnse. Vervolgens studeerde hij in het
buitenland urologie, namelijk te Hslle bij
prof. Voelcker. te Berlijn, en te Pariis bij
prof. Legueu. Daarna vestigde hij zich als
uroloog te 's-Gravenhage, waar hij tot 1939
met dr. van Houtuin samenwerkte. De heer
Croin oefent thans gedurende 16 jaar als
specialist voor nier- en blaasziekten de
praktijk te 's-Gravenhage uit. Hij is lid der
N.S.B. en fungeert als plv. leider van het
medisch front.
(Wij verwijzen verder naar pag. 5).
Minister-president £alazar onthult den achtergrond.
VOORTZETTINGEN DER
SENSATIONEELE ONTHULLINGEN
VAN SALAZAR OVER DE MOTIEVEN
EN VOORWENDSELS VOOR DE
ENGELSCHE INVASIE.
In het vervolg van zijn. uiteenzettingen
voor den Portugeeschen Landdag, waarvan
wij het eerste deel in onze vorige editie
hebben afgedrukt, zeide Salazar het vol
gende:
Op 15 December in den loop van den
avond werd ten slotte den Portugeeschen
ambassadeur in Londen een nota overhan
digd, waarin de Engelsche regeering ver
klaarde „met het oog op de oude allian
ties het Portugeesche Timor een onmiddel
lijke hulp aan te bieden en deze te orga-
niseeren met behulp van haar Australi-
schen bondgenoot en Nederlandsch-Indi-
sche strijdkrachten". Wanneer de Portu
geesche regeering dit aanbod aannam (zoo
werd in- de nota gezegd), stelde de Brit
sche regeering voor terstond den gouver
neur van Timor uit te noodigen de „En
gelsche hulp" in den aangegeven vorm te
vragen. Desondanks bleef de uitnoodiging
voor een bespreking in Singapore gehand
haafd.
Den volgenden dag, 16 December des
middags, stelde de Engelsche ambassadeur
het Portugeesche ministerie van buiten-
lanjjsche zaken er van in kennis, dat „met
den Portugeeschen gouverneur op Timor
voor den volgenden morgen een bespre
king is vastgesteld". Aan den Nederland-
schen kant van- het eiland naderden echter
reeds troepenformaties de stad Dili, ten
einde een vijandelijke landing te verhinde
ren, waarvan beweerd werd, dat zij op
handen was. De kwestie werd toen nog
maals zeer duidelijk besproken, opdat de
Engelsche ambassadeur er geen twijfel
over zou kunnen hebben, dat men buiten
de aangegane onderhandelingen om ging,
want de Engelsche ambassadeur had ver
wezen naar een andere hypothese dan die
eener agressie en de Portugeesche regee
ring had als uitdrukkelijke basis der hulp
verleening gevaren of verwachtingen be
schouwd, die door de feiten nog geenszins
bevestigd waren. De instructies van den
gouverneur waren duidelijk en waren ook
niet gewijzigd. De gevraagde bespreking
echter zouden wij niet van de hand wij
zen. In dezen zin werden bevelen aan Ti-
mor gegeven.
Gezien de houdirtg der Portugeesche re
geering kwam de Engelsche ambassadèur
er niet toe een ontwerp van een gemeen
schappelijke verklaring der beide regee
ringen over de troepenlanding voor te leg
gen. De Ned.-Indische vertegenwoordiger
deed denzelfden dag soortgelijke stappan.
Dit zijn paralellen met de bespreking met
den Portugeeschen ambassadeur op het Fo
reign Office. Ook daar verwees men naar
de snelle ontwikkeling der gebeurtenissen
naar het ingrijpen der troepen, maar het
ontwerp voor een aan de dagbladen te
zenden nota. waaronder men een verdrag
met de Portugeesche regeering verstond,
dat in dezen tekst echter onmogelijk was.
De argumenteering van onzeó ambassadeur
werd niet afgewezen, maar de onderstaats
secretaris gaf uitdrukking aan de „vrees,
dat de actie.reeds ten uitvoer was gelegd".
Op 17 December des ochtends handhaafde
de Britsche ambassadeur in een nieuwe
conferentie de vorige argumenteering, vol
gens welke een samenwerking met de
Australische en Ned.-Indische troepen
reeds bij een loutere bedreiging moest ge
schieden op de wij'e, waarop zij door de
Ned.-Indische autoriteiten op Timor werd
geïnterpreteerd. Deze discussie kon echter
niet worden voortgezet, aangezien zij een
stand van zaken vooronderstelde, die voor
de Portugeesche regeering onmogelijk
was: de troepenlanding tegen den wil van
de regeering op grond van de veronder
stelling van gevaren, die niet belezen wa
ren en zich ook niet afteekenden.
Op hetzelfde oogenblik, waarop de Brit
sche ambassadeur in Lissabon nog trachtte
de Portugeesche regeering te overreden
haar toestemming te geven tot een optre
den van vreemde troepen, niet alleen in
geval van een aanval op de Portugeesche
souvereiniieit, maar ook in geval van een
slechts vermoede bedreiging, werden reeds
in Timor de aangekondigde „bescher
mingstroepen" ontscheept Het onderhoud,
dat men voor dezen ochtend met den gou
verneur had aangevraagd, was niet be
stemd voor onderhandelingen, maar had
alleen ten doel hem uit li noodigen de
lanöing te veroorloven. De gouverneur
hield zich aan zijn instructies en weigerde
toestemming te geven tot de landing,
waaraan hij echter met de bescheiden
strijdkrachten en gezien deze overrompe
lende ontwikkeling geen weerstand kon
bieden.
Dit zijn de laatste offic::ele berichten
van Timor. De gouverneur heeft zijn be
velen ten uitvoer gelegd en telegrafisch
protest ingediend bij den Australischen mi
nister-president en den gouverneur-gene
raal van Ned.-lndië. In de kolonie heerscht
rust. De gelande troepen zelf hadden, naar
het schijnt, de onjuiste overtuiging, dat zij
optraden met de toestemming van de Por
tugeesche regeering en in haar belang. De
regeering trachtte terstond de feiten op te
helderen. De verklaringen en gevoelens
der Britsche en Ned.-Indische regeeringen
jegens de Portugeesche kunnen, helaas,
niets veranderen aan den toestand. De
aangelegenheid is nog niet ten einde. De
regeering zal het land van de gebeurtenis
sen in kennis stqllen, wanneer zij dat noo-
dig acht. Inl usschen gaat zij verder met
haar onderzoek en haar voorbereidingen
om het garnizoen op Timor te versterken
ten einde, voor zoover het van ons afhangt,
de rust in dat gebied jn stand te houden,
dat thans rechtstreeks is blootgesteld aam
de verwarringen van den oorlog.
Ik wilde, zoo besloot Salazar,. slechts de
nuchtere reeks van feiten geven en heb
mij er van onthouden daar ook maar het
geringste commentaar aan toe te voegeri.
Ik zou echter nog twee punten willen noe
men, waarvan het eene ons betreft, terwijl
het tweede betrekking heeft op anderen.
De regeering heeft het zuivere geweten,
dat zij met trouw en ernst, zelfs met ijver,
gehandeld heeft voor de belangen van an
deren, nauwkeurig kennis dragende van de
bondgenootschapsplichten en de rechten
der natie. Terecht verwachtte zij behan
deld te worden in den vorm, waarin zij de
aangelegenheden, vooral de onderhande
lingen met de Britsche 'regeering, heeft be
handeld.
Wat ons. kleinen en zwakken vólken, niet
veroorloofd is. is ook den regeeringen niet
veroorloofd, die de groote imperia regee-
ren Het is hun niet veroorloofd, de kalm
te te verliezen, die vereischt is om diensten
van onrecht te onderscheiden. En op grond
van het vertrouwen op den moed hunner
soldaten mogen zij ook niet een streven
met overijldheid verwisselen. Het eerste zou
er toe geleid hebben te waken over het
recht van anderen, het tweede heeft er toe
geleid het gebied van een neutraal land en
bovendien van een vriend en bondgenoot,
ongemotiveerd te bezetten.
ETENSTIJD
Ik heb reeds zoo dikwijls iets over
oorlogsche maaltijden en voedselvoor
ziening te zeggen gehad, dat het den
schijn zou kunnen wekken, dat ik er
iets tegen heb. Niets is minder waar.
Maar waarom zou ik het minder goe
de niet prijzen als het goedeachter
hermetisch gesloten deuren woont.
Wij zouden biefstuk met gebakken
aardappeltjes en doperwtjes willen
hebben, ons vaderlandsch gerecht uit
vroeger dagen, even vaderlandsch als
gevulde paprika voor den Hongaar, een
macaronischotel voor den Italiaan of
een Bouillabaisse voor den Marseil-
laan.
Maar trekt ge nu de conclusie, dat,
indien ge dit niet krijgen kunt, al het
andere niet smaakt, dan zyt ge niet
waard, dat men voor u nog ooit een
stap in de keuken zet.
De menschen, die zich onze gezond
heid aantrekken, geven zich alle moeite
om te doen gelooven, dat groene kool
met leverworst, mits op de juiste wijze
bereid, voortreffelijk smaakt en een
goed ding is voor onze gezondheid.
Van ons vraagt men alleen, dat wij
wat oude kookbegrippen over boord
-gooien. En dat is redelijk, omdat aan
die begrippeji de vroegere tegen
waarde niet meer vastzit als vet, var-
kensvleesch, olie, eieren en eenige an
dere smakelijke artikelen.
En wat doet men in de keuken met
leege begrippen?
Er zijn dus menschen, die iets tegen
groenekool met leverworst hebben.
Och, mevrouw van de huishoude
lijke voorlichting, trek het u niet aan.
Er zijn ook menschen, die iets tegen
knoflook hebben of tegen het konijn en
het schaap.
Och, en er zijn zelfs menschen, die
iets tegen hun medemenschen hebben.
Laat ze
Dr. Ir. DAMME EERVOL ONTSLAGEN.
Het Rijkscommissariaat maakt bekend:
De secretaris-generaal van het departe
ment van Binnenlandsche Zaken heeft den
directeur-generaal der Nederlandsche Pos
terijen dr. ir. M. H. Damme bij het be
reiken van de leeftijdgrens met ingang van
31 December 1941 eervol ontslag verleend
en op pensioen gesteld. In zijn plaats heeft
de Rijkscommissaris vóór het bezette Ne
derlandsche gebied op grond van par. 3
van zijn verordening No. 108-40 (vierde
verordehing betreffende bijzondere be
stuursrechtelijke maatregelen) den raad
adviseur ir. W. L. Z. van der Vegte te Den
Haag met ingang van 1 Januari 1941 tot
directeur-generaal der Nederlandsche Pos
terijen benoemd.
DE OORLOG OP
NED.-IND1SCHEN BODEM.
De „Deütsche Ztg. iy d. Niederl." maakt
melding van een bericht van de United
Press uit Batavia, volgens hetwelk Japan
sche troepen zijn geland bij Fakfak op Ne-
derlandsch Nieuw-Guinea, dat den dag te
voren was blootgesteld geweest aan zware
luchtaanvallen.
Overigens heeft NeJ.-Indië, naar het
blad tevens meldt, reeds Vrijdagmiddag de
eerste oorlogshandeling van de Japanners
beleefd. Water- en landvliegtuigen vielen
de aan de Westkust van Bcrneo gelegen
stad Pontianak aan, den zetel van den gou
verneur van West Borneo. De aanval duurde
ongeveer drie kwartier. Het aantal dooden
moet gfoot zyn.
De strijd in Oost-Azië
JAPANNERS VEROVEREN PENANG.
Zaterdagavond is bekend gemaakt, dat
de Japansche troepen op Malakka het
eiland Penang op den avond van 19 De
cember hebben ingenomen, en dat zij hun
opmarsch op het schiereiland Malakka in
Zuidelijke richting voortzetten. Zij nade
ren reeds de Britsche verdedigingslinie aan
de rivier Kriang, waar men gevechten op
groote schaal verwacht. De Japanners heb
ben hun front kunnen uitbreiden tot een
een breedte van 80 K.M. Klaarblijkelijk
trachten zij in het bezit te komen van de
belangrijke wegen om dan hun gemotori
seerde aanheden voor den opmarsch naar
het Zuiden beter te kunnen gebruiken.
Het gebruik van versche Japansche troe
pen op Malakka gééft de.conclusie aan de
hand, dat een nieuw Japansch offensief
voor de deur staat, zoo meldt Exchange Te
legraph uit Singapore.
De Britsche troepen te Penang zijn tot
een overhaasten terugtocht overgegaan.
De Engelschen hadden zelfs geen tijd, om
de booten, die dienst doen tusscheen het
vasteland en het eiland, te vernietigen, zoo
dat de Papaners zonder moeilijkheden kon
den overvagen en de stad konden binnen
rukken zonder op verzet te stuiten Dat
Penang zonder strijd is opgegeven, is te
verwonderlijker, daar de Engelschen het
eiland tot een steunpunt van den eersten
rang hadden gemaakt en van daaruit de
Straat van Malakka gemakkelijker konden
beheerschen Ook voor de verdediging van
Singapore was Penang daarom van groote
bcleekcnis