33ste Jaargang No. 10134 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN HITLER NEEMT HET OPPERBEVEL IN ZIJN HAND DE OVERVAL OP TIMOR, fMomentje MAANDAG 22 DECEMBER 1941 Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015 Administratie 20935. Giro 103003. Postbus 1L Dll nummer bestaat uit twee bladen. De kerk en het goede. Alle geestelijk-goed, dat ook buiten de Kerk den menschen wordt voorgehouden, vindt een leermeesteres en een bevor deraarster in de Katholieke Kerk Wij constateeren dit met rechtmatige fierheid! Maar ook in oprechte nederig- heid en in levendig bewustzijn van de te kortkomingen bij ons zelf, bij de leden der Kerk. Als wij een tegenstander citeeren, die een goed voorhoudt of een kwaad aanwijst, is het een verklaarbare voldoening heel iets anders dan eigenwijze zelfingenomen heid! als wij daarbij opmerken, dat dat zelfde zedelijk-goed of datzelfde zedelijk- kwaad ook dooi; ons, katholieken, als zoo danig wordt erkend en door ons moét wor den nagestreefd of moét worden bestreden. In dézen tijd vooral wordt er veel ge sproken en geschreven over de naasten liefde, over gemeenschapszin, over volk- sche gezindheid, en over handelingen, die daarmede in strijd zijn. Dat wij degenen, die de naastenliefde wil len prediken, mogen verwijzen naar de leef der Katholieke Kerk, willen wy vandaag even nader toelichten, en aansluiten met wat wij eerder schreven. Reeds in het Oud Verbond is de liefde tot God de eerste plicht tegenover den Schepper, de eerste voorwaarde om deel te mogen hebben aan het Verbond met Jahwe. Christus noemt het gebod van de naastenliefde een nieuw gebod, omdat Hij daarvan een nieuwen beweeggrond en een nieuw voorbeeld heeft gegeven. De onbaat zuchtige naastenliefde is wel het heerlijkst gekarakteriseerd door Paulus in den eer sten brief aan de Cörinthiërs (13 47). Christus heeft ons getoond, dat onze liefde tot God zichtbaar moet worden in het dienen van Gods heerlijke evenbeel den. de medemenschen, die Hij ons als broeders en zusters voorstelt. Hij heeft ons geleerd en voorgeleefd, dat de offervaar dige overgave, het zichzelf kunnen verge ten, een van de hartslagen der ware naas tenliefde is. Hij heeft ons 'geleerd, op de meest sublieme wijze, ook onzé vijanden lief te hebben. Och mochten degenen, die wat wij natuurlijk toejuichen, als het een eerlijk bedoelde streven is de liefde prediken, zich daarbij laten inspireeren door ChristusJ Liefde, christelijke liefde, heeft de menschheid het allernoodigst. In de „Nieuwe Tilb. Crt." geeft mr. A. A. een vertaling van wat hij bij een Duitschen schrijver, (Max Diedie) vond over een stok-ouden Benedictijn. Deze 92-jarige grijsaard schreef met bevende hand aan een Zwitsersch blad: „Dit is de laatste maal van mijn le- van, dat ik in een courant schrijf. Zeker! In dezen tijd schrijft men veel en preekt men veel, opdat de menschen beter zouden worden. En toch gaan de dingen hoe langer hoe slechter. Wat ontbreekt, dat is het hart, dat is de verandering van het hart. lederen dag biedt men de mensch heid alle soorten geneesmiddelen aan, altijd weer nieuwe, maar geen enkel is het goede, is datgene, waar de zieke luide om schreeuwt. Dat middel beet: „Een weinig meer liefde". Dit was altijd het heilzaam recept -voor volken en menschen en de Apos tel zeide: „Bemint elkander en gij zult genoeg gedaan hebben". De 'liefde heeft de menschheid gene zen. En Eén, nog grooter dan de Apos tel, de Verlosser zelf, heeft gezegd: „Wanneer gij elkander liefhebt, hebt gij de wet vervuld en de. profeten". Hoe moet die liefde zijn? 1 De heilige Paulus zegt ons: „De lief de is geduldig. Zij verdraagt alles. Zij is niet ijverzuchtig. Zij is niet egoïst. Zij laat zich niet boos maken en ver heugt zich over waarheid en rechtvaar digheid". - O. wanneer de*menschen een grijs aard, wiens ondervinding zich uitstrekt over een wijd verleden en die niets meer van hen en van de aarde ver wacht, wilden gelooven! Deze verma ningen behelzen de bron van het heil en, wanneer de menschheid ze wilde opvolgen, zou zij gered zijn. Nog een woord tot de katholieken. Eer\ vriendelijk woord brengt vrienden te zamen, en bedaart vijanden. En hoe moeten wij zelfs onze vijanden lief hebben? Onze Verlosser leert ons door zijn laatste woorden op het kruis: „Va der, vergeef het hun!" Laten wij vergeven. En nu leg ik de pen neer. Ik heb ze voor het laatst gebruikt, om in een courant te schrijven". Wij willen deze woorden overwegen De Kerk is het, die in haar leer con cretiseert de innigste samensmelting van de liefde tot God met die tot den naaste. MET DUITSCHLAND VOOR EEN VRIJ NEDERLAND Oproep aan de soldalen SECURE KRUIDENIERSPOLITIEK. riet politieke weekpraatje -van Max Blok zijl, at van 19.45—20.00 uur over den zend'r Hilversum 2 wordt uitgezinden, heeft hpdenavond tot titel: „Secure krui den i>—«-"V'tj-k" VON BRAUCHITSCH AFGETREDEN. De Führer heeft met ingang van 19 dezer het opperbevel van het leger op zich genomen. In verband met het feit, dat de Führer zelf het opperbevel van het leger op zich heeft genomen, wordt het volgende com- murique gepubliceerd: Toen'de Führer op 4 Februari 1938 het bevel over de geheele wermacht persoon lijk op zich nam, geschiedde dit uit voor zorg, wegens het destijds reeds dreigende militaire conflict, waarbij het om de vrij heid van het Duitsche volk zou gaan. De staatsraison eischte gebiedend een concen tratie van alle krachten in één hand. Slechts zóó kon de voorbereiding tot succesvollen tegenstand slagen, waarbij men wist, dat deze nog veel meer dan de wereldoorlog van 19141918, die het Duitsche volk door deze'fde tegenstanders was opgedrongen, zou leiden tot een „totalen oorlog". Toen de staatsman Adolf Hitler besloot, zijn eigen veldheer te zijn, sprak bovendien nog meer het bewustzijn van zijn innerlijke roeping en de hem eigen bereidheid tot aanvaarding van verantwoordelijkheid. Het verloop van dezen oorlog heeft de juistheid van deze opvatting meer en meer bevestigd. In vele opzichten drong zij even wel pas door, toen de oorlog bij den veld tocht in het Oosten afmetingen aar nam, die al'e vorige voorstellingen te boven gin gen. De uitgestrektheid van het oorlogs- tooneel, de nauwe verbondenheid van de operatieve oorlogvoering te land met de politieke en oorlogseconomische doelein den, benevens de numerieke omvang van het leger in verhouding tot de and°re dee- len der weermacht noopten den Führer de operaties en de bewapening van het leger volgens zijn intuitie ten krachtigste te be- invloeden en zich alle essentieele bes'ui- ten op dit gebied persoonlijk voor te be houden. De Führer heeft derhalve al» consectuen- te voortzetting van zijn besluit van. 4 Fe bruari 1938 op 19 December 1941 besloten, met volle waardering voor de verdiensten van den thans afgetreden opoerbevelheb- ber van het leger, generaal-veldmaarschalk von Brauchitsch, de leiding van de geheele weermacht met het opoerbevel van het le ger in zijn hand te vereenigen. DE OPROEP. In verband mpt het feit, dat de Führer het opperbevel van het leger op zich heeft genomen, heeft hij den volgenden oproep aan de soldaten van leger en Waffen S.S. uitgevaardigd: „Soldaten van het leger en van de Waf fen S.S.: De strijd voor de vrijheid van ons volk, ter beveiliging van zijn bestaands voor waar den voor de toekomst, ter afwending van de mogelijkheid, om ons om de 20 of 25 jaan onder een nieuw voorwendsel maar in den diepsten grond steeds als gevolg van dezelfde joodsch-kapitalistische belan gen den oorlog aan te dooen, nadert zijn hoogte- en keerpunt. Aan het Duitsche rijk en Italië, bene vens aan de reeds met ons verbonden sta ten is het geluk ten deel gevallen, in Ja pan een wereldmogendheid, als nieuwen gen. Dit land zou in denzelfden vorm ei\ onder dezelfde voorwendsels geworgd wor den als wijzelf. Door de bliksemsne^e ver nietiging van de Amerikaansche Pacific- vloot en van de Britsche strijdkrachten te Singapore, de bezetting van talrijke En- gelsch-Amerikaansche steunpunten in Oost- Azië door de Japansche weermacht, treedt deze oorlog nu in een nieuw, voor ons gun stig stadium. Daardoor staan wij echter thans ook voor beslissingen van wereldomvattende betee- kenis. De legers in het Oosten moeten na hun onvergankelijke en in de wereldge schiedenis weergalooze overwinningen op den gevaarlijksten vijand van alle tijden thans als gevolg van het plotseling inval len van den winter van het bewering- in eene stellingfront worden overgebracht. Hun taak is het, tot het aanbreken van het voorjaar even zoo fanatiek en taai datgene te behouden en te verdedigen, wat zij tot dusver met onmetelijken heldenmoed en onder zware offers hebben veroverd. Van het nieuwe Oostelijke front wordt daarbij niet andfers verwacht, dan wat de Duitsche soldaten destijds, vijf en twintig jaar geleden, reeds hebben volbracht in vier Russische oorlogswinters. Iedere Duit sche soldaat moet daarbij het voorbeeld voor onze trouwe bondgenooten zijn. Bovendien echter worden, evenals in den afgeloooen winter, nieuwe formaties opge steld en vooral nieuwe, betere wapens uit gereikt. De bescherming van di+ frort aan de Westelijke zijde wordt van Kirkenes tot aan de Spaansche grens versterkt. De moei lijkheden der organisatie van de verbindin gen aan dit front, die thans een geheel we relddeel omvatten en tot Noord-Afrika reiken, zijn te overwinnen. Ook dit zal gelukken. De toebereidselen voor de onmiddellijke hervatting van den offensieven strijd in het voorjaar tot de defiritieve vernietiging van den tegenstander in het Oosten moeten onverwijld getroffen worden. De inleiding tot beslissende oorlogsmaatregelen van an deren aard is aanstaande. Deze taak eischt, dat weermacht en va- derl=rd worden aangezet tot de 'grootst mogelijke prestatie en gebracht worden tot gemeenschappelijke activiteit. De voor naamste drager van den strijd der weer macht nu.is hét leger. Derhalve heb ik onder deze omstandig heden vandaag besloten, als opperste bevel hebber der Duitsche weermacht, de leiding van het leger zelf op mij te remen. Soldaten, ik ken den oorlog reeds uit de vier jaar van de geweldige wbrsteling in het Westen van 1914 tot 1918. Ik heb de verschrikking van bijna alle materiaal- veldslagen als eenvoudig soldaat zelf door gemaakt. Tweemaal ben ik gewond en dreigde ten slotte blind te worden. Wat u ook kwelt, belast en benauwt, is mij der halve niet vreemd. Maar, ik heb na vier jaar oorlog geen seconde getwijfeld aan de herrijzing van mijn volk en het met mijn fanatieken wil als eenvoudig Duitsch sol daat klaargespeeld de geheele Duitsche na tie na meer dan vijftien jaar werk weer aaneen te sluiten en van het doodvonnis van Versailles te bevrijden. Mijn soldaten, gij zult derhalve begrij pen. dat mijn hart u geheel toebehoort, dat mijn wil en miin werk standvastig de grootheid van mijn en uw volk dienen, dat mijn verstand en mijn besluitvaardigheid slechts de vernietiging van den tegenstan der kennen, d.w.z. de zegevierende beëin diging van dezen oorlog. Mijn soldaten van leger en Waffen S.S., wat ik voor u doen kan ten aanzien van de behartiging van uw be'angen en ten aanzien van de invoering, zal geschieden. Wat gij voor mij kunt en zult doen, dat weet ik: mij trouw en gehoorzaam volgen tot de definitieve redding van het rijk en daarmee van ors Duitsche volk. De Heer zal de overwinning niet ontzeggen aan zijn dapperste soldaten. Hoofdkwartier van den Führer, 19 De cember 1941. Nederlaridsche Artsenkamer opgericht Het Rijkscommissariaat maakt bekend: De Rijkscommissaris voor het'bezette Nederlandsche gebied heeft op grond van par. 1 van zijn verordening no. 227/41 (vijfde verordening, waardoor de verorde ning no. 108/40 wordt aangevuld) den spe cialist voor blaas- en nierziekten, dr. C. C. A. C r i n, in Den Haag, benoemd tot voorzitter van de Nederlandsche Artsen kamer. Voorts- heeft de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied op grond van par. 3 van zijn, verordening.no. 103/4& (vierde verordening betreffende bijzondere bestuursrechtelijke maatregelen) den di recteur van den medischen dienst van „Centraal Beheer", dr. S. T a c o n i s in Laren, benoemd «tot plaatsvervanger van den voorzitter der Nederlandsche Artsen kamer en den vrouwenarts, dr. P. Klum- p e r in Rotterdam, tot plaatsvervanger van den leider der Vereeniging van Zieken fondsen in Nederland. De leider van de Nederlandsche Artsen kamer, de heer C. C. A. Croiy, uroloog te 's-Gravenhage, werd op 7 Mei 1893 te Dor drecht geboren. Hij doorliep daar ter plaatse de H.B.S. en studeerde vervolgens aan de universiteit te Utrecht in de medi cijnen. Na geslaagd te zijn voor het arts examen werd hij chirurgische assistent bij prof. Laméris en daarna in het gemeente ziekenhuis aan den Coolsingel te Rotter dam bij prof. Noordenbos en prof. Re- mijnse. Vervolgens studeerde hij in het buitenland urologie, namelijk te Hslle bij prof. Voelcker. te Berlijn, en te Pariis bij prof. Legueu. Daarna vestigde hij zich als uroloog te 's-Gravenhage, waar hij tot 1939 met dr. van Houtuin samenwerkte. De heer Croin oefent thans gedurende 16 jaar als specialist voor nier- en blaasziekten de praktijk te 's-Gravenhage uit. Hij is lid der N.S.B. en fungeert als plv. leider van het medisch front. (Wij verwijzen verder naar pag. 5). Minister-president £alazar onthult den achtergrond. VOORTZETTINGEN DER SENSATIONEELE ONTHULLINGEN VAN SALAZAR OVER DE MOTIEVEN EN VOORWENDSELS VOOR DE ENGELSCHE INVASIE. In het vervolg van zijn. uiteenzettingen voor den Portugeeschen Landdag, waarvan wij het eerste deel in onze vorige editie hebben afgedrukt, zeide Salazar het vol gende: Op 15 December in den loop van den avond werd ten slotte den Portugeeschen ambassadeur in Londen een nota overhan digd, waarin de Engelsche regeering ver klaarde „met het oog op de oude allian ties het Portugeesche Timor een onmiddel lijke hulp aan te bieden en deze te orga- niseeren met behulp van haar Australi- schen bondgenoot en Nederlandsch-Indi- sche strijdkrachten". Wanneer de Portu geesche regeering dit aanbod aannam (zoo werd in- de nota gezegd), stelde de Brit sche regeering voor terstond den gouver neur van Timor uit te noodigen de „En gelsche hulp" in den aangegeven vorm te vragen. Desondanks bleef de uitnoodiging voor een bespreking in Singapore gehand haafd. Den volgenden dag, 16 December des middags, stelde de Engelsche ambassadeur het Portugeesche ministerie van buiten- lanjjsche zaken er van in kennis, dat „met den Portugeeschen gouverneur op Timor voor den volgenden morgen een bespre king is vastgesteld". Aan den Nederland- schen kant van- het eiland naderden echter reeds troepenformaties de stad Dili, ten einde een vijandelijke landing te verhinde ren, waarvan beweerd werd, dat zij op handen was. De kwestie werd toen nog maals zeer duidelijk besproken, opdat de Engelsche ambassadeur er geen twijfel over zou kunnen hebben, dat men buiten de aangegane onderhandelingen om ging, want de Engelsche ambassadeur had ver wezen naar een andere hypothese dan die eener agressie en de Portugeesche regee ring had als uitdrukkelijke basis der hulp verleening gevaren of verwachtingen be schouwd, die door de feiten nog geenszins bevestigd waren. De instructies van den gouverneur waren duidelijk en waren ook niet gewijzigd. De gevraagde bespreking echter zouden wij niet van de hand wij zen. In dezen zin werden bevelen aan Ti- mor gegeven. Gezien de houdirtg der Portugeesche re geering kwam de Engelsche ambassadèur er niet toe een ontwerp van een gemeen schappelijke verklaring der beide regee ringen over de troepenlanding voor te leg gen. De Ned.-Indische vertegenwoordiger deed denzelfden dag soortgelijke stappan. Dit zijn paralellen met de bespreking met den Portugeeschen ambassadeur op het Fo reign Office. Ook daar verwees men naar de snelle ontwikkeling der gebeurtenissen naar het ingrijpen der troepen, maar het ontwerp voor een aan de dagbladen te zenden nota. waaronder men een verdrag met de Portugeesche regeering verstond, dat in dezen tekst echter onmogelijk was. De argumenteering van onzeó ambassadeur werd niet afgewezen, maar de onderstaats secretaris gaf uitdrukking aan de „vrees, dat de actie.reeds ten uitvoer was gelegd". Op 17 December des ochtends handhaafde de Britsche ambassadeur in een nieuwe conferentie de vorige argumenteering, vol gens welke een samenwerking met de Australische en Ned.-Indische troepen reeds bij een loutere bedreiging moest ge schieden op de wij'e, waarop zij door de Ned.-Indische autoriteiten op Timor werd geïnterpreteerd. Deze discussie kon echter niet worden voortgezet, aangezien zij een stand van zaken vooronderstelde, die voor de Portugeesche regeering onmogelijk was: de troepenlanding tegen den wil van de regeering op grond van de veronder stelling van gevaren, die niet belezen wa ren en zich ook niet afteekenden. Op hetzelfde oogenblik, waarop de Brit sche ambassadeur in Lissabon nog trachtte de Portugeesche regeering te overreden haar toestemming te geven tot een optre den van vreemde troepen, niet alleen in geval van een aanval op de Portugeesche souvereiniieit, maar ook in geval van een slechts vermoede bedreiging, werden reeds in Timor de aangekondigde „bescher mingstroepen" ontscheept Het onderhoud, dat men voor dezen ochtend met den gou verneur had aangevraagd, was niet be stemd voor onderhandelingen, maar had alleen ten doel hem uit li noodigen de lanöing te veroorloven. De gouverneur hield zich aan zijn instructies en weigerde toestemming te geven tot de landing, waaraan hij echter met de bescheiden strijdkrachten en gezien deze overrompe lende ontwikkeling geen weerstand kon bieden. Dit zijn de laatste offic::ele berichten van Timor. De gouverneur heeft zijn be velen ten uitvoer gelegd en telegrafisch protest ingediend bij den Australischen mi nister-president en den gouverneur-gene raal van Ned.-lndië. In de kolonie heerscht rust. De gelande troepen zelf hadden, naar het schijnt, de onjuiste overtuiging, dat zij optraden met de toestemming van de Por tugeesche regeering en in haar belang. De regeering trachtte terstond de feiten op te helderen. De verklaringen en gevoelens der Britsche en Ned.-Indische regeeringen jegens de Portugeesche kunnen, helaas, niets veranderen aan den toestand. De aangelegenheid is nog niet ten einde. De regeering zal het land van de gebeurtenis sen in kennis stqllen, wanneer zij dat noo- dig acht. Inl usschen gaat zij verder met haar onderzoek en haar voorbereidingen om het garnizoen op Timor te versterken ten einde, voor zoover het van ons afhangt, de rust in dat gebied jn stand te houden, dat thans rechtstreeks is blootgesteld aam de verwarringen van den oorlog. Ik wilde, zoo besloot Salazar,. slechts de nuchtere reeks van feiten geven en heb mij er van onthouden daar ook maar het geringste commentaar aan toe te voegeri. Ik zou echter nog twee punten willen noe men, waarvan het eene ons betreft, terwijl het tweede betrekking heeft op anderen. De regeering heeft het zuivere geweten, dat zij met trouw en ernst, zelfs met ijver, gehandeld heeft voor de belangen van an deren, nauwkeurig kennis dragende van de bondgenootschapsplichten en de rechten der natie. Terecht verwachtte zij behan deld te worden in den vorm, waarin zij de aangelegenheden, vooral de onderhande lingen met de Britsche 'regeering, heeft be handeld. Wat ons. kleinen en zwakken vólken, niet veroorloofd is. is ook den regeeringen niet veroorloofd, die de groote imperia regee- ren Het is hun niet veroorloofd, de kalm te te verliezen, die vereischt is om diensten van onrecht te onderscheiden. En op grond van het vertrouwen op den moed hunner soldaten mogen zij ook niet een streven met overijldheid verwisselen. Het eerste zou er toe geleid hebben te waken over het recht van anderen, het tweede heeft er toe geleid het gebied van een neutraal land en bovendien van een vriend en bondgenoot, ongemotiveerd te bezetten. ETENSTIJD Ik heb reeds zoo dikwijls iets over oorlogsche maaltijden en voedselvoor ziening te zeggen gehad, dat het den schijn zou kunnen wekken, dat ik er iets tegen heb. Niets is minder waar. Maar waarom zou ik het minder goe de niet prijzen als het goedeachter hermetisch gesloten deuren woont. Wij zouden biefstuk met gebakken aardappeltjes en doperwtjes willen hebben, ons vaderlandsch gerecht uit vroeger dagen, even vaderlandsch als gevulde paprika voor den Hongaar, een macaronischotel voor den Italiaan of een Bouillabaisse voor den Marseil- laan. Maar trekt ge nu de conclusie, dat, indien ge dit niet krijgen kunt, al het andere niet smaakt, dan zyt ge niet waard, dat men voor u nog ooit een stap in de keuken zet. De menschen, die zich onze gezond heid aantrekken, geven zich alle moeite om te doen gelooven, dat groene kool met leverworst, mits op de juiste wijze bereid, voortreffelijk smaakt en een goed ding is voor onze gezondheid. Van ons vraagt men alleen, dat wij wat oude kookbegrippen over boord -gooien. En dat is redelijk, omdat aan die begrippeji de vroegere tegen waarde niet meer vastzit als vet, var- kensvleesch, olie, eieren en eenige an dere smakelijke artikelen. En wat doet men in de keuken met leege begrippen? Er zijn dus menschen, die iets tegen groenekool met leverworst hebben. Och, mevrouw van de huishoude lijke voorlichting, trek het u niet aan. Er zijn ook menschen, die iets tegen knoflook hebben of tegen het konijn en het schaap. Och, en er zijn zelfs menschen, die iets tegen hun medemenschen hebben. Laat ze Dr. Ir. DAMME EERVOL ONTSLAGEN. Het Rijkscommissariaat maakt bekend: De secretaris-generaal van het departe ment van Binnenlandsche Zaken heeft den directeur-generaal der Nederlandsche Pos terijen dr. ir. M. H. Damme bij het be reiken van de leeftijdgrens met ingang van 31 December 1941 eervol ontslag verleend en op pensioen gesteld. In zijn plaats heeft de Rijkscommissaris vóór het bezette Ne derlandsche gebied op grond van par. 3 van zijn verordening No. 108-40 (vierde verordehing betreffende bijzondere be stuursrechtelijke maatregelen) den raad adviseur ir. W. L. Z. van der Vegte te Den Haag met ingang van 1 Januari 1941 tot directeur-generaal der Nederlandsche Pos terijen benoemd. DE OORLOG OP NED.-IND1SCHEN BODEM. De „Deütsche Ztg. iy d. Niederl." maakt melding van een bericht van de United Press uit Batavia, volgens hetwelk Japan sche troepen zijn geland bij Fakfak op Ne- derlandsch Nieuw-Guinea, dat den dag te voren was blootgesteld geweest aan zware luchtaanvallen. Overigens heeft NeJ.-Indië, naar het blad tevens meldt, reeds Vrijdagmiddag de eerste oorlogshandeling van de Japanners beleefd. Water- en landvliegtuigen vielen de aan de Westkust van Bcrneo gelegen stad Pontianak aan, den zetel van den gou verneur van West Borneo. De aanval duurde ongeveer drie kwartier. Het aantal dooden moet gfoot zyn. De strijd in Oost-Azië JAPANNERS VEROVEREN PENANG. Zaterdagavond is bekend gemaakt, dat de Japansche troepen op Malakka het eiland Penang op den avond van 19 De cember hebben ingenomen, en dat zij hun opmarsch op het schiereiland Malakka in Zuidelijke richting voortzetten. Zij nade ren reeds de Britsche verdedigingslinie aan de rivier Kriang, waar men gevechten op groote schaal verwacht. De Japanners heb ben hun front kunnen uitbreiden tot een een breedte van 80 K.M. Klaarblijkelijk trachten zij in het bezit te komen van de belangrijke wegen om dan hun gemotori seerde aanheden voor den opmarsch naar het Zuiden beter te kunnen gebruiken. Het gebruik van versche Japansche troe pen op Malakka gééft de.conclusie aan de hand, dat een nieuw Japansch offensief voor de deur staat, zoo meldt Exchange Te legraph uit Singapore. De Britsche troepen te Penang zijn tot een overhaasten terugtocht overgegaan. De Engelschen hadden zelfs geen tijd, om de booten, die dienst doen tusscheen het vasteland en het eiland, te vernietigen, zoo dat de Papaners zonder moeilijkheden kon den overvagen en de stad konden binnen rukken zonder op verzet te stuiten Dat Penang zonder strijd is opgegeven, is te verwonderlijker, daar de Engelschen het eiland tot een steunpunt van den eersten rang hadden gemaakt en van daaruit de Straat van Malakka gemakkelijker konden beheerschen Ook voor de verdediging van Singapore was Penang daarom van groote bcleekcnis

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 1