RIJ
M
BLEI
WOENSDAG 26 NOVEMBER 1941
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD - PAG. 2
Hoofdredacteur; Th. Wllmer, Lelden.
Red. Buitenland: Mr. H. Geise, loeiden.
Red. Stad en Sport: M. Zonderop, Leiden.
Red. Omgeving: L. Roozen, ^elden.
Red. Letteren en Kunst: Fr. Schneiders, Lelden.
WEERBERICHT
ZONS OP-EN ONDERGANG
Zon onder 5.35 uur Woensdagavond.
Zon op 9.20 uur Donderdagochtend.
(Volle maan)
MAANSTANDEN
26 November: De maan komt Woensdag
middag om 2.50 op en gaat Donderdagnacht
om 2.15 uur pnder.
27 November: De maan komt Donderdag
namiddag om 3.13 uur op en gaat Vrijdag
nacht om 3.21 uur onder.
28 November: De maan komt Vrijdag
namiddag om 3.36 uur op en gaat Zaterdag
morgen om 4 26 uur op.
29 November: De maan komt- Zaterdag
middag om 3.59 uur op en gaat Zondagmor
gen om 5.29 uur onder.
30 November- De maan komt Zondagna
middag om 4.23 uur op en gaat Maandag
morgen om 6.32 uur onder.
MAKEN VfM UW WONING
OF MEUfflLfflR
LEIDEN/ - TELEF. 21078
iemand, die niet lid is van de Nederland-
sche Kultuurkamer, verplicht is tot een
werkzaamheid, welke hij slechts als lid van
de Nederlandsche Cultuurkamer mag uit
oefenen, is slechts onder voorwaarde van
kracht, dat de betreffende persoon als lid
van de Nederlandsche Cultuurkamer
wordt toegelaten, tenzij het bepaalde bij
artikel 7 van toepassing is.
Vereenigingen van personen en stichtin
gen, welke lid van de Nederlandsche Cul
tuurkamer zijn of moeten zijn, zijn ver
plicht haar statuten met deze verordening
en met de te nemen maatregelen in over
eenstemming te brengen.
Joden of Joodsch-vermaagdschapte per
sonen kunnen niet lid zijn van de Neder
landsche Cultuurkamer noch van een ver-
eeniging van personen, welke lid der Ne
derlandsche Cultuurkamer is en moet zijn.
De secretaris-generaal van het departe
ment van Volksvoorlichtingen Kunsten kan
in bijzondere gevallen uitzonderingen hier
op toestaan.
De president van de Nederlandsche Cul
tuurkamer kan de toelating van een per
soon als lid van de Nederlandsche Cultuur
kamer weigeren of een lid van de Neder
landsche Cultuurkamer uitsluiten, indien
uit feiten blijkt, dat de betreffende persoon
niet beschikt over de betrouwbaarheid of
de geschiktheid, welke voor de uitoefening
van zijn werkzaamheden is vereischt.
Aan het hoofd van d>a Nederlandsche
Kultuurkamer staat de president. Hij be
noemt en ontslaat zijn plaatsvervanger, de
gildeleiders en den dagelij kschen bestuur
der. De gilden der Nederlandsche Kul
tuurkamer worden voor zoover noodig on
derverdeeld in vakgroepen.
Verordenende bevoegdheid.
De Nederlandsche Kultuurkamer bezit
binnen het kader van haar taak verorde
nende bevoegdheid in den zin van artikel
153 der Grondwet.
Bij een in gevolge het bepaalde bij arti
kel 17 uit te vaardigen contributieregle-
ment kan worden geregeld, welke contri
butie de leden van de Nederlandsche Kul
tuurkamer aan haar dienen te betalen.
Bij een in gevolge het bepaalde bü arti
kel 17 uitgevaardigde verordening kunnen
tuchtrechtelijke straffen tot ten hoogste
een duizend gulden worden gesteld.
Binnen het kader van de taak van de
Nederlandsche Kultuurkamer kunnen zoo
wel de president aLs de organen der Kul
tuurkamer, welke hij daartoe machtiging
heeft verleend, ten opzichte van de leden
der Kultuurkamer in afzonderlijke geval
len beschikkingen geven:
De leden der Nederlandsche Kultuurka
mer dienen ge.volg te geven aan deze be
schikkingen.
De president is meer in het bizonder be
voegd:
le. voorwaarden vast te stellen voor het
openen en het sluiten van, alsmede het uit
oefenen van het bedrijf in ondernemingen,
welke voor de uitoefening harer werk
zaamheden lid der Kultuurkamer moeten
zyn;
2e. richtlijnen uit te vaardigen betreffen
de den inhoud van collectieve arbeidsover
eenkomsten, welke tusschen de afzonder
lijke beroepsgroepen, welke de Kamer om
vat, worden aangegaan.
Artikel 27. In zooverre de Kultuurka
mer haar werkzaamheden niet uit eigen in
komsten kan bekostigen, worden de kos
ten daarvan gedragen door het Rijk.
De Kultuurkamer is aan het toezicht van
den secretaris-generaal van het departe
ment van Volksvoorlichting en Kunsten
onderworpen
Strafbepalingen.
Hij die in strijd met het bepaalde bij ar
tikel 3 niet lid is van de Nederlandsche
Kultuurkamer of niet in het bezit is van
een 'bewijs van vrijstelling en niettemin
een der werkzaamheden, welke onder de
ze kamer vallen, uitoefent, wordt gestraft,
met geldboete van ten hoogste vijf duizend
gulden.
Overgangs- en slotbepalingen.
Deze verordening vindt met betrekking
tot eenige werkzaamheid in den zin van
artikel 3 op zijn vroegst toepassing van
het tijdstip, waarop het voor die werk
zaamheid in aanmerking komend gilde is
ingesteld.
De Nederlandsche Kultuurkamer wordt
als| opgericht 'beschouwd, zoodra twee gil
den zijn ingesteld.
Deze verordening is gisteren in werking
getreden.
NIEUW PACHTBESLUIT AFGEKONDIGD
Invoering van vaste pachtperioden
Verlenging mogelijk na aflodp
pachtperiode
Het Verordeningenblad van gisteravond
bevat een nieuw Pachtbesluit van de se
cretarissen-generaal van Justitie, Land
bouw en Visscherij en Financiën. De voor
naamste bepalingen zijn:
1. Eer komen vaste pachtperioden, en
wel voor boerderijen als geheel voor den
duur van twaalf jaar en voor losse lande
rijen van zes jaar.
2. Na afloop der pachtperiode kan de
pacht door den pachtrechter worden ver
lengd, tenzij de verpachter of één zijner
familieleden het land persoonlijk wil be
werken.
3. De bevoegdheid tot goedkeuring van
pachtovereenkomsten komt aan de pacht-
bureaux, die voortaan grondkamer zullen
heetcn en publiekrechtelijke lichamen
zullen zijn.
4. De pachtprijsstopverordening wordt
opgeheven en de mogelijkheid, de pacht-
vergoeding van alle bestaande overeen
komsten vast te stellen, komt aan de
grondkamer.
5. De bevoegdheid van den pachtrechter
beperkt zich tot zuiver juridische geschil
len.
Hieronder volgen verder de voornaam
ste artikelen of gedeelten van het pachtbe
sluit.
Pacht in den zin van dit besluit is een
overeenkomst, waarbij de verpachter zich
verbindt tegen een pachtpraestatie een
hoeve of los land aan den pachter te ver
strekken om te gebruiken en daarvan de
vruchten te trekken.
Alle overeenkomsten, welke de in dezen
zin omschreven strekking hebben, worden
als pacht aangemerkt, in welken vorm en
onder welke benaming zij ook mogen zijn
aangegaan.
Bij eigendomsovergang van het ver
pachte op een derde volgt deze in alle
rechten en verplichtingen van den ver
pachter op.
Rgchlen en verplichtingen, welke vóór
den eigendomsovergang opeischbaar zijn
geworden, gaan up den derde niet over.
De Grondkamer is bevoegd hetzij
voor de geheele provincie waarin zij is ge
vestigd, hetzij voor een gedeelte daarvan
bij besluit te bepalen, dat op pachtover
eenkomsten betreffende los land, hetwelk
niet grooter is dan een door haar te be
palen oppervlakte, de bepalingen der arti
kelen 10. 26. 27. 30 tot en met 33. en 41
tot en met 46 van dit besluit niet van toe
passing zullen zijn.
Deze bepaling geldt niet, indien tusschen
verpachter en pachter meer dan een pacht
overeenkomst is gesloten en de gezamen
lijke omvang van het verdachte grooter is
dan de in het vorige lid bedoelde opper
vlakte.
De pachtovereenkomst moet schriftelijk
worden aangegaan.
Zoolang de pachtovereenkomst niet
schriftelijk is aangegaan, is de pachter niet
gehouden den pachtprijs te voldoen. De
pachter is gmrechtigd terug te vorderen,
hetgeen hij onverschuldigd heeft voldaan.
Op verzoek van de meest gereede partij
wordt de overeenkomst door de Grondka
mer schriftelijk vastgelegd. Openbare ver
pachtingen zijn verboden, tenzij de Grond
kamer voor de verpachting daartoe haar
toestemming verleend.
De pachtovereenkomst geldt voor een
bepaalden tijd. Deze tijd bedraagt 12
jaar voor een hoeve en 6 jaar voor los
land, tenzij een langere duur is bedon
gen. Met toestemming van de Grondka
mer kan een pachtovereenkomst voor
een korteren duur worden aangegaan.
De Grondkamer verleent deze toestem
ming slechts indien uit de bijzondere
omstandigheden van het geval een
korte duur van de overeenkomst rede
lijkerwijze voortvloeit en de land
bouwbelangen hierdoor niet worden
geschaad. Als bijzondere omstandighe
den worden niet beschouwd beperkin
gen, den verpachter door derden op
gelegd.
Nietig is elk beding in een pachtover
eenkomst. ii gevolge hetwelk de geldelijke
lasten, welke den verpachter door publiek
rechtelijke lichamen zijn of zullen worden
opgelegd, geheel of ten deele ten laste
van den pachter komen.
Verlenging van de pacht.
Een pachtovereenkomst eindigt door het
verstrijken van den overeengekomen ter
mijn.
Indien de pachtovereenkomst voor
den duur van ten minste twaalf jaren
voor een hoeve of van ten minste zes
jaren voor lós land is aangegaan, kan
de pachter den in pachtzaken bevoeg
den rechter verzoeken, de pachtover
eenkomst te verlengen. Dit verzoek
moet ten minste een jaar voor het ein
de van de loopende pachtovereenkomst
worden gedaan. In bijzondere gevallen
kan ook een verzoek, dat na dit tijdstip
is gedaan, in behandeling worden ge
nomen.
Verhooging pacht.
De pachter moet een verhooging van den
pachtprijs gedoogen, wanneer gedurende
een pachtjaar of een pachtseizoen de las
ten, die den verpachter door publiekrech
telijke lichamen zijn opgelegd wegens bui
tengewone werken, waardoor des pachters
bedrijf gebaat wordt, aanzienlijk hooger
zijn geweest dan bij het aangaan van de
pachtovereenkomst.
De Grondkamer.
Ir. elke provincie wordt door de secre
tarissen-generaal van de departementen
van Justitie en van Landbouw en Vissche
rij een Grondkamer ingesteld. De Grond
kamer is een rechtspersoonlijkheid bezit
tend publiekrechtelijk lichaam.
De Grondkamer is samengesteld uit een
voorzitter, een secretaris en ten minste
vier deskundige leden.
De voorzitter en de plaatsvervangende
voorzitter of de secretaris moeten aan een
rijks- of daarmee gelijkgestelde Neder
landsche universiteit hebben verkregen
hetzij den graad van doctor in de rechts
wetenschap, hetzij den graad van doctor
in de rechtsgeleerdheid of de hoedanigheid
van meester in de rechten, mits deze graad
of hoedanigheid verkregen is op grond van
het afleggen van een examen in het Ne-
derlandsch burgerlijk- en handelsrecht,
staatsrecht en strafrecht.
Bij de benoeming van de leden der
Grondkamer wordt zorg gedragen, dat noch
het belang der pachters, noch dat der ver
pachters overheerscht.
Van het beroep tegen beslissingen der
Grondkamer wordt kennisgenomen door
de Centrale Grondkamer, welke gevestigd
is te Arnhem.
De leden en plaatsvervangende leden
van de Pachtkamer van het Gerechtshof te
Arnhem zijn van rechtswege tevens lid
van de Centrale Grondkamer.
De Centrale Grondkamer beslist met vijf
leden, van wie drie raadsheeren en twee
niet tot de rechterlijke macht behoorende
deskundigen.
De Grondkamer kan bepalen, dat alle
nieuwe pachtovereenkomsten betreffende
hoeven of los land in een bepaalde streek
voor een .door de Grondkamer vast te stel
len tijdstip door den verpachter aan haar
ter goedkeuring moeten worden voorgelegd.
Artikel 64.
De behandeling van alle zaken, betrek
kelijk tot een pachtovereenkomst ge
schiedt door de Pachtkamer van het kan
tongerecht.
De Pachtkamer bestaat uit den kanton
rechter als voorzitter en twee niet tot de
rechterlijke macht behoorende personen,
die deskundig zijn ten aanzien van pacht-
toestanden.
Van de uitspraken van de Pachtkamer
staat beroep open op het Gerechtshof te
Arnhem.
De behandeling in hooger beroep ge
schiedt door de Pachtkamer van het Ge
rechtshof.
Hooger beroep moet binnen een maand
na de uitsoraak ingesteld worden.
De arresten van de Pachtkamer van het
Gerechtshof zijn niet vatbaar voor cassa
tie.
De Pachtkamer bestaat uit drie raads
heeren en twee niet tot de rechterlijke
macht behoorende personen, die deskun
dig zijn ten aanzien van pachttoestanden.
Zetboeren.
Bijzondere voorschriften zijn gegeven ten
aanzien van zetboeren, alsmede betreffen'de
het gebruik van land.
Het is verboden zonder voorafgaande
goedkeuring van de Grondkamer een over
eenkomst aan te gaan, waarbij de exploi
tatie van een hoeve of los land door den
eigenaar of den rechthebbende aan een an
der overgedragen, indien deze laatste een
belangrijken invloed op de leiding van het
bedrijf verkrijgt en ais tegenprestatie een
vergoeding ontvangt.
De Grondkamer keurt zoodanige over
eenkomsten slechts goed. indien voor het
aangaan daarvan bijzondere gronden aan
wezig zijn en vernachting haar niet doel
matig voorkomt. Zij treedt niet in een be
oordeeling van de voorwaarden van de
overeenkomst.
De Grondkamer kan benalen hetzij
voor de geheele provincie, hetzij voor een
gedeelte daarvan, dat het zonder haar
voorafgaande goedkeuring verboden is:
1) gras of. hooi, anders dan per gewicht,
te verkoopen of ten verkoop aan te bie
den;
2) op grond van een overeenkomst te
gen vergoeding vee in een weide ter in-
scharing aan te nemen.
De Grondkamer kan met betrekking tot
overeenkomsten, als bedoeld in het voren
staande en met betrekking tot het gebruik
van land, dat als weide of voor het win
nen van gras of van hooi dient, richtlijnen
vaststellen, welke voor den eigenaar en de
andere rechthebbenden bindend zijn. De
Grondkamer is in dit geval verplicht den
bevoegden riikslandbouwconsulent te hoo-
ren. Deze richtlijnen behoeven de goed
keuring van den secretaris-generaal van
het departement van landbouw en vis
scherij.
Daarna volgen eenige straf-, overgangs-
en slotbepalingen.
Dit besluit treedt heden in werking.
Tegelijkertijd treden buiten werking: 1)
de artikelen tot en met 65 der pachtwet,
behoudens bet bepaa^e bij artikel 79. van
dit besluit: 2") de crisispachtwet 1932: 3)
het pachtbureaubesluit (Staatsblad 1938.
no. 657)- 41 he npchtoriisoodriivingsbeslnit
1940 (no 92/1940); 5) het besluit no. 214/
1940 ten aanzien van mondelinge pacht
overeenkomsten; 6) het scheurbesluit
pachtovereenkomsten van 12 Maart 1941
(Nederlandsche Staatscourant no. 62): 7)
de beschikking van 13 Maart 1941, hou
dende nadere regelen betreffende de gras-
en hooi verkoopin gen, het inscharen van
vee en wiizigino- van het pachtnrijsnpdrij-
vingsbesluit 1940 (Nederlandsche Staats
courant no. 51): 81 het besluit van 23 Mei
1941 houdende nadere regelen betreffende
de wijze van verpachting en de lasten van
den pachter, zooals dit besluit is aange
vuld (Nederlandsche Staatscourant no.
99); 9) het tweede besluit no. 149/1941
ten aanzien van mondelinge pachtover
eenkomsten: 10) het besluit van 9 Septem
ber 1941 (Nederlandsche Staatscourant no.
175): 11) het besluit van 24 October 1941
(Nederlandsche Staatscourant no. 211
Voor den volledigen tekst verwyzen wij
naar het verordeningenblad.
VOLKSVOORLICHTING EN KUNSTEN.
Eenjarig bestaan van het departement
herdacht.
De secretaris-generaal van het departe
ment van Volksvoorlichting en Kunsten,
prof. dr. T. Goedewaagen, heeft Dinsdag
avond voor den Nederlandschen Omroep
een radiorede gehouden, waaraan het vol
gende is ontleend:
Het is vandaag juist een jaar geleden,
dat het departement van Volksvoorlichting
en Kunsten door den Rijkscommissaris
werd ingesteld.
Het departement is geboren uit de be
hoeften defc tijds. In de eerste plaats zijn
wij in de twintigste eeuw steeds meer tot
de overtuiging gekomen, dat een zoo be
langrijk ding als de volksvoorlichting niet
een zaak van particulier initiatief of be
lang, maar een aangelegenheid der geheele
volksgemeenschap dient te zijn.
De zoo verantwoordelijke post van
volksvoorlichting was allengs in handen
geraakt van menschen, die er geen aan
stoot aan namen, dat ons vaderland een
tegen zich zelf verdeeld huis was gewor
den. ja de misdadige versnippering van
onze volkskracht nog dagelijks in de hand
werkten, door het in den geest der demo
cratische partijvorming in plaats van in
een geest van nationale eenheid voor te
lichten.
Thans echter zien wij duidelijk in:
volksvoorlichting is geen zaak van indivi
du, onderneming of vereeniging, maar
van den staat als dienaar des volks. Dit
heeft geleid tot oprichting van een apart
departement voor de Volksvoorlichting.
In de tweede plaats was er behoefte aan
een meer intensieve behartiging van de
belangen der kunst.
Zoo begon een jaar geleden het jonge
departement zijn niet gemakkelijken le
vensweg door de Nederlandsche cultuur.
Allereerst heeft het departement een
cultuurpolitieke taak vervuld, die bestond
in het steunen, stimuleeren, ordenen, zui
veren en controleeren van alle uitingen
van Nederlandsche cultuur, voor zoover
onder volksvoorlichting en kunsten ressor-
teerende.
In de tweede plaats is het dit eerste jaar
bezig geweest met de organisatorische en
propagandistische voorbereiding der Ne
derlandsche Cultuurkamer.
Over de Nederlandsche Cultuurkamer
hoopte spr. binnenkort voor de microfoon
te spreken en daarom beperkte hij zich
thans tot de cultuurpolitieke lijn, die het
departement dit jaar heeft gevolgd. Hij
maakte, zooals hij het noemde, een wan
deling door de verschillende afdeelingen
van het departement.
Wij beginnen, aldus spreker, met de pers,
die wij dit jaar reeds orde op haar za
ken hebben zien stellen door het Journa-r
listenbesluit van Mei 1941, waarbij zij haar
dienaren er op wees, dat zij, de journalis
ten, een openbare taak ten aanzien der
volksgemeenschap hebben te vervullen.
Voorts hebben wij haar de vorming der
journalisten dezen zomer ter hand zien ne
men en maken wij haar mede, hoe zij op
de geregelde persconferentie ten depar-
temente haar dienapen over de belangrij
ke feiten van den dag voorlicht.
Wij gaan over naar de radio. Ook hier
is belangrijk ordeningswerk verricht.
Van het eene centrale punt uit werd
reeds zeer veel zorg aan de samenstelling
van het programma besteed, zoowel wat
de volksvoorlichting bej^pft, als ten aan
zien van de kunst.
De volgende afdeeling is de filmafdee-
ling, ook weer ongekende figuur in ons de
partementaal stelsel. Deze sector heeft de
bij de stichting van het departement reeds
in vollen gang zijnde reorganisatie van
den Bioscoopbond ten einde gevoerd in
dien zin, dat ook hier meer dan vroeger
het geval was het volksbelang op den
voorgrond en de particuliere belangen
der ondernemers in dienst van het wel
zijn van ons vaderland komen te staan. De
filmkeuring werd herzien en vereenvou
digd en in nieuwen geest omgebouwd, en
tevens werd een controle-apparaat op de
opvoeringen in beweging gezet ten einde
na te éaan of de bepalingen van het depar
tement ook worden uitgevoerd.
De afdeeling actieve propaganda behar
tigt alle volksvoorlichting, in zooverre
niet door pers, radio en film gevoerd. Zijf
hield zich dit jaar bezig met uitgifte van
pamfletten, brochures, z.g. muurkranten,
affiches en met het inrichten resp. stimu
leeren van tentoonstellingen.
Met deze voorlichtingsafdeelingen nauw
verbonden is sinds kort het bureau depar
tementale voorlichting, dat zich ten doel
stelt, de voorlichting der andere departe
menten zoo veel mogelijk te concentree-
ren en het van daar bijeengegaarde mate
riaal via pers, radio, film en actieve pro
paganda tot." het publiek te brengen.
Kunstafdeelingen.
De kunstafdeelingen van het departe
ment zijn er vier: Muziek; Theater en
Dans: Bouwkunst, Beeldende Kunst en
Kunstambacht; Letteren.
De muziekafdeeling van het departe
ment is dit jaar evenals de andere stimu-
leerend en ordenend opgetreden.
Stimuleerend door het steunen van mu
sici en door bijv. te bepalen, dat op elk
Nederlandsch programma voor 20 a 30 pet.
Nederlandsche muziek ten gehoore moet
worden gebracht. Stimuleerend ook heeft
In het Rijksmuseum te Amsterdam heeft Dinsdag de officieele opening plaats gehad
van de tentoonstelling „Barnsteen, het goud der zee". Er bestond onmiddellijk zeer
veel belangstelling voor de expositie. Polygoon-Zeylemaker.
Willem Bernard Engelbrecht is op 11
Augustus 1881 te Batavia geboren, als
zoon van wijlen mr W. A. Engelbrecht, oud
lid van den Raad van Nederlandsch-Indië.
Hij bezocht de lagere school en het gym
nasium Willem III te Batavia en daarna het
gymnasium te Delft, waarna hij nog een
handelsschool afliep en een specialen cur-
cus volgde voor den consulairen dienst.
Na in 1902 met goed gevolg het eerste
examen voor den consulairen dienst te heb
ben afgelegd, begaf de heer Engelbrecht
zich naar Engeland, alwaar hij een 3-tal
jaren werkzaam was aan .de consulaten te
Cardiff en Newport, alsmede aan het con
sulaat-generaal te Londen.
Als eerste candidaat van zijn examen
jaar werd de heer Engelbrecht in 1905 be
noemd tot leerling-consul te Hamburg; hij
bleef aldaar tot 1907 en was vervolgens
eenigen tijd werkzaam aan het département
van buitenlandsche zaken. In 1908 was hij
nogmaals eenige maanden aan het consu
laat-generaal te Hamburg werkzaam en
aan het einde van dat jaar legde hij met
goed gevolg het examen voor vice-consul
af, waarna hij te Antwerpen werd ge
plaatst.
Van 1909 tot 1911 was de heer Engel
brecht vice-consul te Hamburg, welken
post hij verliet, toen hem in Septembev
1911 een dienstreis naar Bulgarije werd
opgedragen. Na afloop daarvan verkreeg
hij een korte zending naar Birma.
In 1913 was de heer Engelbrecht tijde
lijk zaakgelastigde te Bangkok en van 1914
tot 1918 belast met de waarnerrting van het
consulaat-generaal te Santiago, welke zen
ding als voorbereiding diende voor de ves
tiging van een gezantschap in Chili.
Na aankomst van den eersten Nederland
schen gezant te Santiago, verkreeg de heer
Engelbrecht de opdracht zich naar Cara
cas te begeven teneinde te onderhandelen
over het herstel der diplomatieke betrek
kingen tusschen ons land en Venezuela,
welke onderhandelingen tengevolge had
den het door hem met den Venezolaanschen
minister van buitenlandsche zaken ter za
ke gesloten verdrag.
In 1921 met verlof naar Nederland terug
gekeerd, verkreeg hij al spoedig opdracht
om te Madrid te gaan onderhandelen over
de sluiting van een handelsaccoord.
Na afloop van die zending werd de
heer Engelbrecht benoemd tot buitenge
woon gezant en gevolmachtigd minister in
Chili, waar hij tot 1926 bleef.
In December van 1926 volgde zijn benoe
ming tot buitengewoon gezant en gevol
machtigd minister in Polen, aan welke zen
ding een einde kwam als gevolg van de
crisis en uit bezuinigingsoverwegingen het
gezantschap te Warschau werd opgehe
ven.
Aan den heer Engelbrecht werd sedert
dien een wachtgeld toegekend.
Zijn benoeming tot commissaris der pro-
vincoe Utrecht dateert van 10 October
1941.
zij gewerkt door prijzen uit te reiken, de
salarissen der orkesten te verhoogen en
minimumsalarissen te garandeeren. Orde
nend heeft het departement gewerkt door
de dilettantengezelschappen in een bond
samen te brengen en het optreden van
Joodsche mucisi in welken vorm dan ook
onmogelijk te maken, teneinde den Ne
derlandschen mucisi de volle kans te kun
nen geven en het Nederlandsche publiek
in volkschen geest op te voeden.
De afdeeling voor theater en dans, waar
bij ook opera en operette zijn ingedeeld,
heeft dit jaar met kracht de controle op
de speelplannen en met name op de op
voeringen der leekentooneelgezelschappen
ter hand genomen.
Dezer dagen vindt een concentratie van
het geheele rederijkerstooneel zijn beslag
en zal het volkstooneel zijn vorm vinden.
Steunend en stimuleerend werkte deze af
deeling ten aanzien der Nederlandsche
tooneelschrijvers, waarvoor dezen zomer
de Breerooprijs werd ingesteld. De kunst
dans en de gezalschapsdans werden bij dit
alles niet vergeten.
Bouwkunst, beeldende kunst en kunst
ambacht vormen het voorwerp van zorg
voor de volgende afdeeling. die door steun,
aankoop en opdracht en in het bijzonder
door he doen houden van tentoonstellin
gen in binnen- en buitenland onzen naam
van volk van schilders hoog houdt en
daarbij de beeldhouwkunst en het kunst
ambacht niet vergeten heeft.
De afdeeling boekwezen heeft dit jaar
onze vaderlandsche letterkunde gestimu
leerd door het instellen van enkele prijzen
waarvan onlangs de eerste, de Harmen
Sytstraprijs aan den Frieschen schrijver
Brolsma werd uitgereikt, en door het ver
leen en van steun en opdrachten aan ver
schillende letterkundigen.
Tenslotte bestaat er naast de volksvoor
lichting- en de kunstafdeelingen een af
deeling, die zich met het cultureel welzijn
van het publiek bezig houdt met ontspan
ning en cultuur.
Ten slotte omschreef spr. de werkzaam
heid van het departement met de woorden:
steunend, stimuleerend, ordenend, zuive
rend en controleerend, waarbij hij eenige
voorbeelden ter illustratie gaf.
Er is, besloot spr., in één jaar tijd reeds
iets bereikt, maar nog veel meer ligt als
taak voor ons. Dit departement heeft een
zeer bijzondere taak, n.l. ons volk door
voorlichting en kunstbeoefening op te lei
den, omhoog te leiden tot zijn ware wezen
en zijn oogen voor den nieuwen tijd der
volksche levensbeschouwing te openen. Wij
weten zeer goed, dat de overheid geen ge
nieën kan maken, maar wij weten ook,
dat de Staat bij machte is, de gunstigste
voorwaarden hiervoor te scheppen door
ons volk in zijn cultureel besef, dat tevens
eenheidsbesef is, te sterken.
Maatregelen t.a.v. Utrecht, Groningen,
Wageningen, Amsterdam en Rotterdam.
Het Verordeningenblad van gisteren be
vat een decreet van den Rijkscommissaris,
waarbij de artikelen 2 t/m 5 van de ver
ordening 153/1941 van toepassing worden
verklaard op de rijksuniversiteiten te
Utrecht en Groningen, de landbouwhooge-
school te Wageningen, de gemeentelijke
universiteit van Amsterdam en de Neder
landsche oeconomische hoogeschool te Rot
terdam.
Hierdoor zijn aan de bovengenoemde
universiteiten de bevoegdheden, rechten
en plichten van het college van curatoren
overgegaan op den president-curator. Het
college van curatoren krijgt alleen een ad-
viseerende taak.