DE PLECHTIGE VERLENGING VAN HET ANTI-KOMINTERN-PACT V&ifavanaétd etfgaed Momentjev J WOENSDAG 26 NOVEMBER 1941 33ste Jaargang No. 10112 3)e Celd&eh^Soti/fca/nt Telefoon: Redactie 20015 Administratie 20935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. Postbus 11. Dll nummer bestaal alt twee bladen. VROEGER gold de spreuk: „Vae vic- tis". Wee den overwonnenen. In mo derne versie zou dat kunnen worden: „Wee den landen, die in „bescherming" worden genomen". Na Curasao, het voor de petroleumraffi- naderij zoo belangrijke Westindische eiland, heeft thans Suriname de „weldaad" der Amerikaansche bescherming moeten ondervinden. Suriname is rijk aan bauxiet en voorziet de Amerikaansche alluminium-industrie voor zestig procent van deze belangrijke grondstoffen. Roosevelt heeft uitdrukkelijk de bezetting van Suriname gemotiveerd met de noodzakelijkheid om de veiligheid van het Surinaamsche bauxiet voor de Amerikaansche bewapeningsindustrie te garandeeren. Waar de president der Ver. Staten hieraan toevoegt, dat Nederlandsch Oost-Indië geen Nederlandsche strijdkrach ten aan West-Indië kon afstaan in verband met den gespannen toestand in het Verre Oosten, constateert men te Berlijn, dat dus Washington volkomen willekeurig beschikt over Nederlandsch Oost-Indië als factor in het Amerikaansche omsingelingsfront tegen Japan en dat Amerika Batavia deze eer bo vendien nog laat betalen met een der waar devolste gebieden van het Nederlandsche koloniale rijk. Teneinde aan dit alles een schijn van wettigheid te geven, heeft Washington zich in verbinding-gesteld met de „Nederland sche regeering" te Londen, die de Ameri kaansche bescherming uiteraard van harte zegt te begroeten en de verwachting uit spreekt, dat Suriname weer order Neder landsche souvereiniteit zal wbrden gesteld, zoodra het „gevaar" voorbij is. In de Duit- sche hoofdstad leidt men uit het feit, dat onlangs twee leden der voornoemde Neder landsche regeering zijn afgetreden af, dat dit besluit geenszins zoo spontaan werd genomen als in een desbetreffende of- ficieele verklaring reeds werd gesugge reerd. Het is dan ook wel duidelijk, dat deze z.g. beschermingsmaatregel hoegenaamd niet genomen is in het belang van Neder land of van Suriname, maar uitsluitend in het belang van de Amerikaansche bewape ningsindustrie. Het ziet er trouwens naar uit, dat Suri name niet de laatste schakel is in den keten der Amerikaansche imperialistische ver overingen. Blijkens een uitlating van den voorzitter van de commissie van buiten- landsche zaken in den Amerikaanschen Senaat, Collany, moet n.l. ook Fransch- Guyana en het nabij gelegen eiland Mar tinique bezet worden. Bovendien acht men het te Berlijn niet uitgesloten, dat Roose velt met de bezetting van Suriname nog verder gaande oogmerken heeft gehad. De Braziliaansche tegenstand tegen de vesti ging van Amerikaansche steunpunten in Brazilië is nog te sterk en daarom wil men zich dicht in de nabijheid nestelen om een springplank te hebben voor verdere acties. Teekenend is in dit verband, dat Brazilië, toen het van Roosevelt de uitnoodiging. kreeg eveneens aan de bezetting van Suri name deel te nemen, eerst troepen concen treerde aan de Surinaamsche grens en pas daarna een commissie naar Paramaribo zond om eens poolshoogte te nemen. De regeering van Rio de Janeiro vertrouwde dat zaakje niet en terecht. Want de bezet ting van Suriname door Amerikaansche troepen toont steeds duidelijker, dat Roose velt zich niet meer vergenoegt met beper king van den invloed der Ver. Staten door bezetting van steunpunten op bezittingen van het Britsche Rijk, maar dat zijn doel is stap voor stap alle overzeesche Europee- sche bezittingen onder Amerikaansche heerschappij te brengen. En wij behoeven ons geen illusies te ma ken, dat de dollar-macht het bezit, dat zij eenmaal in haar klauwen heeft, vrijwillig weer zal loslaten. Al was het onmachtig, het doet ons toch genoegen, dat de minis ters Steenberghe en Weiter een klinkend protest hebben doen hooren tegen het ver kwanselen van Nederlandsche bezittingen, een protest waarbij wij ons van harte aan sluiten. MET DUITSCHLAND TEGEN HET KAPITALISME DE KRIJGSGEVANGENEN IN DUITSCHLAND. Een millioen Belgische en Britsche krijgsgevangenen in Duitschland bevindt zich in een uitstekenden gezondheidstoe stand en wordt even goed verzorgd als het Duitsche volk zelf, zoo verklaarde bij zijn aankomst in New-York de arts van de Amerikaansche ambassade te Berlijn, dr. Knight. Aan dezen werd 5 maanden gele den het toezicht op de gezondheid dezer gevangenen toevertrouwd. Dr. Knight ver klaarde verder dr. Spencer van het Ame rikaansche ministerie van gezondheid te moeten tegenspreken, die verklaard heeft, dat de Duitschers en de krijgsgevangenen in Duitschland tengevolge van gebrek aan vitaminen er vervallen uitzien. De beteekenis van het pact TOESPRAAK VAN MINISTER VON RIBBENTROP. De plechtige staatkundige gebeurtenis van Dinsdag vond plaats in de groote of ontvangstzaal van de nieuwe Rijkskanse larij in tegenwoordigheid van meer dan 200 genoodigden. Aan de wanden hangen drie groote gobelins van M. Wauters, naar Romanelli, gedateerd Brussel 1700 en voor stellende eenige episoden uit de Aeneis, nl. het bezoek van den Trojaanschen held Aeneas aan koningin Dido, de stichteres Carthago. Voorts zijn er twee schilderijen uit de 17de eeuw, voorstellende veldslagen, waarvan een van een onbekenden Nedier- landischen meester. Merkwaardig was, dat rnet uitzondering van de Italiaansche en Spaansche minis ters, wier redevoeringen terstond door een tolk werden vertaald, alle vreemde staats lieden in het Duitsch het woord voerden. Radio en filmapparaten zorgden voor een directe weergave der historische gebeur tenis in beeld en toon. Tegen het einde van de plechtigheid der hernieuwing en uitbreiding van het anti- kominternpact in de rijkskanselarij heeft minister Von Ribbentrop een korte toe spraak gehouden, waarin hij, naar het D.N.B. meldt, de zeven nieuwe staten, die zich hebben aangesloten bij het anti-kom- internpact, in het bijzonder begroette. De minister wees op den ondermijnenden ar beid van de komintern, die, na de zware en definitiev nederlagen van het bolsje wisme in Duitschland en Italië, in ver sterkte mate in andere landen begon en legde den nadruk op de destijds duidelijk blijkende noodzakelijkheid om een ge meenschappelijk front te vormen tegen over dit gevaar. Ik was destijds, zoo zeide minister Von Ribbentrop, van meening, dat ook andere landen tot dit inzicht zou den komen en tot het anti-kominternpact zouden toetreden. Spoedig hierop zijn Mandsjoekwo, Spanje en Hongarije tot dit pact - toegetreden. Thans zijn Bulgarije, Denemarken, Finland, Kroatië, Roemenië, Slowakije en de Chineesche nationale re geering lid van dit pact geworden. Hier door is verreweg het grootste deel van de Europeescbe volken en van die in het Verre Oosten im het anti-komintempacht vereenigd. Door den huidigen oorlog is het der we reld pas duidelijk geworden, dat het bols jewisme inderdaad vastbesloten was al zijn machtsmiddelen te gebruiken voor zijn wereldrevolutie. De Duitsche weermacht en haar bondgenooten hebben in zegevie rende slagen het communisme een slag toegebracht, waarvan het zich niet meer herstellen zal. Na de vernietiging van de machtsmiddelen van den staat moeten ech ter nog de overige in de wereld bestaande invloeden van het communisme uit den weg geruimd worden. Vervolgens wees de minster van Buiten- landsche Zaken nog op de verderfelijke rol van de bondgenooten van het commu nisme, die uit een zuiver opportunisme met het communisme samen gingen. Hij besloot met te verklaren, dat hij ook namens alle in het anti-kom internpact vertegenwoor digde staten sprak, wanneer hij de vernie tiging van het bolsjewisme als het doel noemde, waarnaar gestreefd moet worden. Alvorens Rijksminister Von Ribbentrop zijn toespraak hield, hadden reeds de staatslieden der bij dit pact aangesloten landen verklaringen afgelegd, waarin zij wezen op de beteekenis van dit pact. VANDAAG GROOTE STATIE ONTVANGST. De diplomatieke werkzaamheden in ver band met de aanwezigheid van zoovele buitenlandsche staatslieden te Berlijn zijn geenszins beëindigd met de sobere, doch indrukwekkende plechtigheid van gister middag. Bevriende delegaties welke van 312 personen groot zijn alleen de Nanking-regeering was niet vertegenwoor digd, doch had langs telegrafischen weg haar besluit kenbaar gemaakt reizen zeker niet vóór Vrijdag a.s. af. Vandaag heeft een groote statie-ontvangst plaats, het programma voor Donderdag is nog niet bekend gemaakt. Hoewel men ten aanzien van een enkele mogendheid den indruk kreeg, dat de toe treding tot "het anti-kominternpact uitslui tend negatief als anti-bolsjewistische hou ding bedoeld was, zonder eenige verdere politieke bedoeling, met name ten aanzien van de levensruimte-theorie, zoo is bij de andere toch de tendenz bespeurbaar naar verdere positieve medewerking bij de nieuwe ordening, dius naar wellicht spoe dige toetreding tot het Driemogendheden- pact. HET TESTAMENT VAN PETER DEN GROOTEN. In verband met de plechtigheid te Ber lijn schrijven de Duitsche bladen over het testament van Peter den Grooten. „De Führer verscheurt het testament van Peter den Grooten", „Voor de betoo ging van het anti-bolsjewistische wereld- front", deze en soortgelijke opschriften plaatsen de bladen boven hun commenta ren op het door het Brusselsche blad „Pays Reel" gepubliceerde testament van Peter den Grooten, waarin alle bijzonderheden zijn opgeteekend van de huidige aanspra ken op de heerschappij van het bolsjewis me, zooals de verovering van de Oostzee, het in bezit nemen van de Dardanellen, het stelselmatige opdringen naar het Westen, alle eischen, die zooals de bladen schrij ven, 250 jaar later een Molotov bij zijn bezoek aan Berlijn meende te kunnen ver wezenlijken. De „Völkischer Beobachter" wijst op het fundamenteele beginsel van de Russische wereldpolitiek en legt er den nadruk op, dat alle Tsaren, vooral Alexan der de Eerste, veel moeite hebben gedaan om de echtheid van het document tegen te spreken. Van beslissende beteekenis is echter, dat de raadgevingen van Peter den Grooten door zijn opvolgers zijn nageko men met een nauwkeurigheid, die verbluf fend is. De Tsaristische politiek, zoo gaat het blad verder, heeft zich de laatste twee eeuwen tegenover alle nabuurvolken in derdaad gedragen zooals Peter den Groote dat had aanbevolen. Bij het doorlezen van het Peterburgsche testament ontmoet men waarlijk verbluffende parallellen met de Sow jet-politiek van thans. HET ITALIAANSCHE WEERMACHTSBERICHT. Het Italiaansche weermachtsbericht van gistermiddag luidt: „Op het slagveld in de Marmarische woestijn hebben de strijdkrachten der spil- mogendheden ook gisteren den geheelen dag verbitterd gevochten. In de zone van Bir el Gobi hebben, na een omsingelings manoeuvre, die den 23en was begonnen, de divisie Ariete en de Duitsche gepantserde divisies de 22e Britsche pantserbrigade vernietigd. Opnieuw werden gevangenen gemaakt. De zuivering van het terrei5, dat bezaaid is met onbestuurbaar geworden of in brand gestoken Engelsche pantserwa gens, duurt voort. Er zijn geen wijzigingen aan het front van Tobroek, waar de vijand met steun van artillerie en luchtmacht door middel van pantserwagens uitvallen trachtte te doen, die alle door onze troepen werden verijdeld. Twaalf pantserwagens werden vernield, 3 vliegtuigen neergeschoten. Aan het front van Solloem stuitten de aanvallen, welke de vijand met uit het Oosten aangevoerde divisies ondernam, op de vastberaden verdediging der Duitsche en Italiaansche troepen. Genoemd dient te worden de prachtige houding van de divi sie Savona, die verbitterd vocht en de be langrijkste stellingen -behield. De verbon den luchtmacht greep door intensief bom bardeeren en beschieten in. Ook de instal laties en de haven van Tobroek werden herhaaldelijk gebombardeerd. Bij luchtge vechten heeft onze luchtmacht 8 vijande lijke vliegtuigen neergeschoten, 12 andere werden neergehaald door de Duitsche luchtmacht, die ook 6 op den grond staande vliegtuigen in brand deed geraken. Bij de hevige gevechten van dezen dag werden den vijand zware verliezen aan manschap pen, pantserwagens en ander materiaal toe gebracht. Ook onze verliezen zijn aanzien lijk. In het Zuiden van Cyrenaica bood het kleine garnizoen der oase Dzjala hardrek- kigen tegenstand tegen den vijandelijken druk. Onze luchtmacht deed opnieuw hef tige aanvallen op de gemotoriseerde En gelsche colonnes, die in de richting van de oase trekken. Wederom werden talrijke auto's der colonne getroffen en in brand geschoten. Engelsche vliegtuigen deden aanvallen op Tripolis, Benghazi en eenige kleinere plaatsen in Lybië, waarbij geen slachtof fers te betreuren zijn en slechts weinig schade is aangericht. Boven Tripolis heeft een onzer jagers een Blenheim neerge schoten. Op Sicilië heeft gistermiddag het afweer geschut een Hurricane neergeschoten. De bestuurder werd gevangen genomen. In Oost-Afrika kwam de vijand in con tact met de vooruitgeschoven stellingen van Gondar. Met vliegtuigen en artillerie viel hij onze verdedigingstellingen aan, die zich heftig verweerden. Aan het Noorde lijke front van Gondar werden vijandelijke afdeelingen voor het steunpunt Tsjertsjer (Walag) aangevallen en door onze forma ties verstrooid". ZUIVERING VAN DE SPAANSCHE FALANGE. Op voorschrift van den minister van de partij wordt de Spaansche falange met in gang van heden gezuiverd. De ledenlijsten worden om te beginnen voor een half jaar geblokkeerd. Er wor den partijrechtbanken in het leven geroe pen, die tweemaal per maand bijeenkomen. Uit de partij worden de volgende perso nen gezet, die op grond van onjuiste ge gevens toegang hadden gekregen: gewezen vrijmetselaars, communisten en anarchis ten, leden van Volksfrontpartij, die hier voor propaganda hebben gevoerd. Voor malige leden van separatistische partijen en allen, die met de wapenen o£ in woord en geschrift tegen de nationalisten hebben gestreden; de leden, die de organisaties, ontbonden krachtens de fusie verordening der falange, in het geheim zijn blijven steunen, voorts alle leden, die een oneer vol particulier leven hebben geleid, of symbolen van de partij en het dogma der Katholieke Kerk hebben gesmaad. In een memorie van toelichting op de verordening wordt gezegd, dat deze zuive ringsactie de inleiding vormt tot een nieuw hoofdstuk, in de geschiedenis der Spaan sche falange. Deze zuivering is te noodza kelijker, daar ook de falange een verant woordelijke taak heeft toebedeeld gekre gen in het bestek van den grooten Euro- peeschen oorlog. V==Victorie Duitschland wint voor Europa op alle fronten Engelsche kruiser tot zinken gebracht Het opperbevel der weermacht deelt mede: „De Britsche vloot heeft de laatste dagen weer zware verliezen geleden. Behalve dat, zooals in het weermachts bericht van gisteren gemeld is, een vrij groot Britsoh oorlogschip door een luchttorpedo getroffen was, heeft voor Solloem een Duitsche duikboot onder bevel van den eersten luitenant ter zee Freiherr von Tiesenhausen een Britsch slagschip aangevallen en een zwaren torpedotreffer toegebracht. Voorts heeft een duikboot onder bevel van den eersten luitenant ter zee Mohr op den Atlantischen Oceaan een Britsohen kruiser der Dragonklasse tot zinken gebracht". v IN 'N PAAR REGELS Doodvonnissen in Praag. Wegens sabotage, voorbereiding tot hoogverraad en economische sabotage wer den drie Tsjechische postbeambten, een machinist en twee typografen, uit Praag en omgeving ter dood veroordeeld. De vonnissen werden voltrokken. Het gisteren verschenen Verordeningen blad bevat twee verordeningen van den Rijkscommissaris voor het bezette Neder landsche gebied met betrekking tot de ont- winkeling van het Nederlandsche cultuur leven, n.l. een verordening in zake een Ne- derlandschen Cultuurraad en één aangaan de een Nederlandsche Cultuurkamer. De Kultuurraad Art. I. De Nederland^ie Cultuurraad bevordert de ontwikkeling van het Neder landsche cultuurleven en van de verzor ging van de Nederlandsche cultuur. Bij de vervulling van deze taak is de Cultuurraad verplicht als uitingen van het cultureele leven gade te slaan, zoomede alle diensten en instellingen, welke op het gebied van het cultuurleven of de cultuur- zorg werkzaam zijn, door het geven van adviezen te steunen en deze door het ne men van initiatief tot bepaalde werkzaam heden op te wekken. Art. -2. De Cultuurraad is een rechts persoonlijkheid bezittend openbaar lichaam. Zijn zetel is gevestigd te 's-Gravenhage. Art. 3. Aan het hoofd van den Cultuur raad staat de president. Art. 4. De Cultuurraad bestaat uit ten minste twintig leden. Zij worden door den president benoemd en ontslagen. Het lidmaatschap van den Cultuurraad is een eereambt. Art. 5. De president en de leden van den Cultuurraad worden voor het aanvaar den van hun ambt beëedigd. De eedsformule wordt bij instructie van den Rijkscommissaris vastgesteld. Art. 6. De president is voor zijn beslis singen verantwoordelijk. De leden van den Cultuurraad dienen hem bij het nemen van een beslissing van advies. Voor het overige wordt de werkwijze van den Cultuurraad door den president bij reglement vastgesteld. Art. 7. De president heeft, ter voorbe reiding en uitvoering van zijn beslissingen, een bureau tot zijn beschikking. Aan net hoofd van dit bureau staat een dagelijk- sche bestuurder, die door den president wordt benoemd. Verstrekken van gegevens. Art. 8. De president is bevoegd zich gegevens te laten verstrekken door alle Nederlandsche autoriteiten, bureaux, in stellingen, lichamen en inrichtingen, zoo wel van publiekrechtelijken ais van pri vaatrechtelijken aard, betreffende alle aan gelegenheden, welke op zijn taak betrek king hebben. Deze instellingen zijn verplicht den pre sident de door hem gewenschte inlichtin gen te verstrekken, zoomede hem in de door hem gemachtigde personen in staat te stellen tot inspecties en hun toegang te verleenen tot al hetgeen door hen worrit georganiseerd. De secretarissen-generaal van de depar tementen van opvoeding, wetenschap en cultuurbescherming, zoomede van volks voorlichting en kunsten, stellen den presi- den tijdig in kennis van hun meer belang rijke plannen op het gebied, hetwelk tot de taak van den Cultuurraad behoort. Art. 9. Het rijk. draagt de kosten, ver- ..bonden aan de werkzaamheden van den "Cultuurraad. Art. 10. De ter uitvoering van deze ver ordening noodzakelijke voorschriften kun nen bij instructie van den Rijkscommissa ris voor het bezette Nederlandsche gebied worden gegeven. Deze verordening is gisteren in werking getreden. De Kultuurkamer Voor de Cultuurkamer gelden de vol gende artikelen: Art. 1. Zij, die werkzaam zijn op het gebied van de beeldende kunsten, daar- ZWEMKAMPIOENE. „Leert zwemmen" heeft een 77-ja- rige dame gezegd en zij is aan den lijn gegaan bij den badmeester. Het is merkwaardig hoe de oorlog de activi teit der menschen prikkelt. Wat de nieuwe tyd ook eischt, iedereen is er op uit zijn existentie veilig te stellen en nauwelijks is er een oude man, die reeds om half zes de deur uitging om in de rij te gaan staan voor zijn pijpje tabak in het duister op tragische wijze door verdrinking om het leven geko men of wij lezen van een 77-jarige da me, die niet van plan is haar bestaan, dat haar, ondanks bonnen en beper kingen, blijkbaar nog steeds dierbaar is, in de waagschaal te stellen voor een donkere gracht. En dus heeft zij uit vrees voor het water met ditzelfde wa ter onvervaard den strijd aangebon den, aldus het systeem volgend van den oorlog, dat men onvervaard den strijd moet aanbinden met degene die ons bedreigt. Om niet door het water te worden opgeslokt heeft zij zich er hals over kop ingeplonsd, voorloopig nog aan een lijntje, maar daarna als over- winnares van het verraderlijke water, dat haar niets meer doet. Zij had na tuurlijk ook rustig 's avonds in het donker thuis kunnen blijven, maar iederen avond thuis zitten is wel wat teveel gevraagd als je pas 77 bent. Wat mij betreft hoop ik, dat Ma Braun het oog op haar laat vallen en er een opvolgster van Willy den Ouden en Jopie Waalberg van maakt. Dan kunnen wij nog jaren pleizier van haar hebben Leiding Kultuurraad en Kultuurkamer Het Rijkscommissariaat maakt bekend: De Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied heeft op grond van art. 1, subs. 16 en 17, van zijn verorde ning nr. 108/40 (vierde verordening betref fende bijzondere bestuursrechtelijke maat regelen) binnen het kader van de verorde ning nr. 212/41 prof. dr. G. A. S. Snijder tot president van den Nederlandschen Cultuurraad en den secretaris-generaal van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten, prof. dr. T. Goedewaagen, tot pre sident van de Nederlandsche Cultuurka mer benoemd. onder begrepen de bouwkunst en het kunstambacht, of op het gebied van de muziek, de litteratuur, het theaterwezen, het filmwezen of het perswezen, worden in gilden vereenigd. Deze gilden vormen te zamen de Nederlandsche Cultuurkamer. Het is de taak van de Nederlandsche Cultuurkamer door de samenwerking van allen, die op het terrein van een harer groepen werkzaam zijn, de Nederlandsche cultuur in het licht van haar verantwoor delijkheid tegenover de volksgemeenschap te bevorderen, de vakkundige, economische en maatschappelijke aangelegenheden der cultuurberoepen te regelen en overeen stemming te brengen in het streven der tot haar behoorende groepen. Art. 2. De Nederlandsche Cultuurkamer is een rechtspersoonlijkheid bezittend open baar lichaam in den zin van artikel 152 der Grondwet. Haar zetel is gevestigd te 's-Gra venhage. Art. 3. Hij die medewerkt aan de voort brenging, de weergave, de geestelijke of technische bewerking, de verspreiding, de instandhouding, het in hét verkeer bren gen of de bemiddeling tot het in het ver keer brengen van cultuurgoed, is verplicht lid te zijn van de Nederlandsche Cultuur kamer, tenzij dit medewerken een uilslui ten commercieele, administratieve, techni sche of mechanische werkzaamheid is. Art. 4. Onder cultuurgoed in den zin van deze verordening wordt begrepen: le. iedere kunstschepping of kunstver richting, welke voor het publiek waarneem baar wordt gemaakt; 2e. iedere andere geestelijke schepping of verrichting, welke door middel van druk, film, radio-uitzending of geluidsband voor het publiek waarneembaar wordt ge maakt. Met druk wordt iedere soort van verme nigvuldiging op een voor massavermenig vuldiging geëigende wijze gelijkgesteld. Art. 5. Het vervaardigen van voor de samenstelling van een cultuurgoed noodig materieel wordt niet beschouwd als het voortbrengen of bewerken van cultuurgoed in den zin van deze verordening. Art. 6 Medewerken in den zin van ar tikel 3 vindt plaats, onverschillig of de werkzaamheid wordt verricht: le. al dan niet tegen belooning; 2e. door rechtsper soonlijkheid bezittende publiekrechtelijke of privaatrechtelijkheid bezittende vereeni- gingen van personen of door natuurlijke personen; 3e door Nederlanders, Neder landsche onderdanen of vreemdelingen; 4e door ondernemers of door personen, die in dienstbetrekking werkzaam zijn. De voornaamste verdere bepalingen hou den in: De president van de Nederlandsche Cul tuurkamer kan bepalen, dat het lidmaat schap van de Nederlandsche Cultuurka mer niet is vereischt in gevallen, waarin van de uitoefening eener werkzaamheid, als bedoeld in artikel 3, slechts in onbe duidende mate of bij enkele gelegenheden sprake is. Een overeenkomst, krachtens welke INSTELLING VAN KULTUURRAAD EN KULTUURKAMER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 1