DE PLECHTIGE VERLENGING VAN HET
ANTI-KOMINTERN-PACT
V&ifavanaétd
etfgaed
Momentjev
J
WOENSDAG 26 NOVEMBER 1941
33ste Jaargang No. 10112
3)e Celd&eh^Soti/fca/nt
Telefoon: Redactie 20015 Administratie 20935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. Postbus 11.
Dll nummer bestaal alt
twee bladen.
VROEGER gold de spreuk: „Vae vic-
tis". Wee den overwonnenen. In mo
derne versie zou dat kunnen worden:
„Wee den landen, die in „bescherming"
worden genomen".
Na Curasao, het voor de petroleumraffi-
naderij zoo belangrijke Westindische
eiland, heeft thans Suriname de „weldaad"
der Amerikaansche bescherming moeten
ondervinden.
Suriname is rijk aan bauxiet en voorziet
de Amerikaansche alluminium-industrie
voor zestig procent van deze belangrijke
grondstoffen. Roosevelt heeft uitdrukkelijk
de bezetting van Suriname gemotiveerd
met de noodzakelijkheid om de veiligheid
van het Surinaamsche bauxiet voor de
Amerikaansche bewapeningsindustrie te
garandeeren. Waar de president der Ver.
Staten hieraan toevoegt, dat Nederlandsch
Oost-Indië geen Nederlandsche strijdkrach
ten aan West-Indië kon afstaan in verband
met den gespannen toestand in het Verre
Oosten, constateert men te Berlijn, dat dus
Washington volkomen willekeurig beschikt
over Nederlandsch Oost-Indië als factor in
het Amerikaansche omsingelingsfront tegen
Japan en dat Amerika Batavia deze eer bo
vendien nog laat betalen met een der waar
devolste gebieden van het Nederlandsche
koloniale rijk.
Teneinde aan dit alles een schijn van
wettigheid te geven, heeft Washington zich
in verbinding-gesteld met de „Nederland
sche regeering" te Londen, die de Ameri
kaansche bescherming uiteraard van harte
zegt te begroeten en de verwachting uit
spreekt, dat Suriname weer order Neder
landsche souvereiniteit zal wbrden gesteld,
zoodra het „gevaar" voorbij is. In de Duit-
sche hoofdstad leidt men uit het feit, dat
onlangs twee leden der voornoemde Neder
landsche regeering zijn afgetreden af, dat
dit besluit geenszins zoo spontaan werd
genomen als in een desbetreffende of-
ficieele verklaring reeds werd gesugge
reerd.
Het is dan ook wel duidelijk, dat deze
z.g. beschermingsmaatregel hoegenaamd
niet genomen is in het belang van Neder
land of van Suriname, maar uitsluitend in
het belang van de Amerikaansche bewape
ningsindustrie.
Het ziet er trouwens naar uit, dat Suri
name niet de laatste schakel is in den keten
der Amerikaansche imperialistische ver
overingen. Blijkens een uitlating van den
voorzitter van de commissie van buiten-
landsche zaken in den Amerikaanschen
Senaat, Collany, moet n.l. ook Fransch-
Guyana en het nabij gelegen eiland Mar
tinique bezet worden. Bovendien acht men
het te Berlijn niet uitgesloten, dat Roose
velt met de bezetting van Suriname nog
verder gaande oogmerken heeft gehad. De
Braziliaansche tegenstand tegen de vesti
ging van Amerikaansche steunpunten in
Brazilië is nog te sterk en daarom wil men
zich dicht in de nabijheid nestelen om een
springplank te hebben voor verdere acties.
Teekenend is in dit verband, dat Brazilië,
toen het van Roosevelt de uitnoodiging.
kreeg eveneens aan de bezetting van Suri
name deel te nemen, eerst troepen concen
treerde aan de Surinaamsche grens en pas
daarna een commissie naar Paramaribo
zond om eens poolshoogte te nemen. De
regeering van Rio de Janeiro vertrouwde
dat zaakje niet en terecht. Want de bezet
ting van Suriname door Amerikaansche
troepen toont steeds duidelijker, dat Roose
velt zich niet meer vergenoegt met beper
king van den invloed der Ver. Staten door
bezetting van steunpunten op bezittingen
van het Britsche Rijk, maar dat zijn doel
is stap voor stap alle overzeesche Europee-
sche bezittingen onder Amerikaansche
heerschappij te brengen.
En wij behoeven ons geen illusies te ma
ken, dat de dollar-macht het bezit, dat zij
eenmaal in haar klauwen heeft, vrijwillig
weer zal loslaten. Al was het onmachtig,
het doet ons toch genoegen, dat de minis
ters Steenberghe en Weiter een klinkend
protest hebben doen hooren tegen het ver
kwanselen van Nederlandsche bezittingen,
een protest waarbij wij ons van harte aan
sluiten.
MET
DUITSCHLAND
TEGEN
HET
KAPITALISME
DE KRIJGSGEVANGENEN IN
DUITSCHLAND.
Een millioen Belgische en Britsche
krijgsgevangenen in Duitschland bevindt
zich in een uitstekenden gezondheidstoe
stand en wordt even goed verzorgd als het
Duitsche volk zelf, zoo verklaarde bij zijn
aankomst in New-York de arts van de
Amerikaansche ambassade te Berlijn, dr.
Knight. Aan dezen werd 5 maanden gele
den het toezicht op de gezondheid dezer
gevangenen toevertrouwd. Dr. Knight ver
klaarde verder dr. Spencer van het Ame
rikaansche ministerie van gezondheid te
moeten tegenspreken, die verklaard heeft,
dat de Duitschers en de krijgsgevangenen
in Duitschland tengevolge van gebrek aan
vitaminen er vervallen uitzien.
De beteekenis van het pact
TOESPRAAK VAN MINISTER
VON RIBBENTROP.
De plechtige staatkundige gebeurtenis
van Dinsdag vond plaats in de groote of
ontvangstzaal van de nieuwe Rijkskanse
larij in tegenwoordigheid van meer dan
200 genoodigden. Aan de wanden hangen
drie groote gobelins van M. Wauters, naar
Romanelli, gedateerd Brussel 1700 en voor
stellende eenige episoden uit de Aeneis,
nl. het bezoek van den Trojaanschen held
Aeneas aan koningin Dido, de stichteres
Carthago.
Voorts zijn er twee schilderijen uit de
17de eeuw, voorstellende veldslagen,
waarvan een van een onbekenden Nedier-
landischen meester.
Merkwaardig was, dat rnet uitzondering
van de Italiaansche en Spaansche minis
ters, wier redevoeringen terstond door een
tolk werden vertaald, alle vreemde staats
lieden in het Duitsch het woord voerden.
Radio en filmapparaten zorgden voor een
directe weergave der historische gebeur
tenis in beeld en toon.
Tegen het einde van de plechtigheid der
hernieuwing en uitbreiding van het anti-
kominternpact in de rijkskanselarij heeft
minister Von Ribbentrop een korte toe
spraak gehouden, waarin hij, naar het
D.N.B. meldt, de zeven nieuwe staten, die
zich hebben aangesloten bij het anti-kom-
internpact, in het bijzonder begroette. De
minister wees op den ondermijnenden ar
beid van de komintern, die, na de zware
en definitiev nederlagen van het bolsje
wisme in Duitschland en Italië, in ver
sterkte mate in andere landen begon en
legde den nadruk op de destijds duidelijk
blijkende noodzakelijkheid om een ge
meenschappelijk front te vormen tegen
over dit gevaar. Ik was destijds, zoo zeide
minister Von Ribbentrop, van meening,
dat ook andere landen tot dit inzicht zou
den komen en tot het anti-kominternpact
zouden toetreden. Spoedig hierop zijn
Mandsjoekwo, Spanje en Hongarije tot dit
pact - toegetreden. Thans zijn Bulgarije,
Denemarken, Finland, Kroatië, Roemenië,
Slowakije en de Chineesche nationale re
geering lid van dit pact geworden. Hier
door is verreweg het grootste deel van de
Europeescbe volken en van die in het
Verre Oosten im het anti-komintempacht
vereenigd.
Door den huidigen oorlog is het der we
reld pas duidelijk geworden, dat het bols
jewisme inderdaad vastbesloten was al zijn
machtsmiddelen te gebruiken voor zijn
wereldrevolutie. De Duitsche weermacht
en haar bondgenooten hebben in zegevie
rende slagen het communisme een slag
toegebracht, waarvan het zich niet meer
herstellen zal. Na de vernietiging van de
machtsmiddelen van den staat moeten ech
ter nog de overige in de wereld bestaande
invloeden van het communisme uit den
weg geruimd worden.
Vervolgens wees de minster van Buiten-
landsche Zaken nog op de verderfelijke
rol van de bondgenooten van het commu
nisme, die uit een zuiver opportunisme met
het communisme samen gingen. Hij besloot
met te verklaren, dat hij ook namens alle
in het anti-kom internpact vertegenwoor
digde staten sprak, wanneer hij de vernie
tiging van het bolsjewisme als het doel
noemde, waarnaar gestreefd moet worden.
Alvorens Rijksminister Von Ribbentrop
zijn toespraak hield, hadden reeds de
staatslieden der bij dit pact aangesloten
landen verklaringen afgelegd, waarin zij
wezen op de beteekenis van dit pact.
VANDAAG GROOTE STATIE
ONTVANGST.
De diplomatieke werkzaamheden in ver
band met de aanwezigheid van zoovele
buitenlandsche staatslieden te Berlijn zijn
geenszins beëindigd met de sobere, doch
indrukwekkende plechtigheid van gister
middag. Bevriende delegaties welke van
312 personen groot zijn alleen de
Nanking-regeering was niet vertegenwoor
digd, doch had langs telegrafischen weg
haar besluit kenbaar gemaakt reizen
zeker niet vóór Vrijdag a.s. af. Vandaag
heeft een groote statie-ontvangst plaats,
het programma voor Donderdag is nog niet
bekend gemaakt.
Hoewel men ten aanzien van een enkele
mogendheid den indruk kreeg, dat de toe
treding tot "het anti-kominternpact uitslui
tend negatief als anti-bolsjewistische hou
ding bedoeld was, zonder eenige verdere
politieke bedoeling, met name ten aanzien
van de levensruimte-theorie, zoo is bij de
andere toch de tendenz bespeurbaar naar
verdere positieve medewerking bij de
nieuwe ordening, dius naar wellicht spoe
dige toetreding tot het Driemogendheden-
pact.
HET TESTAMENT VAN PETER DEN
GROOTEN.
In verband met de plechtigheid te Ber
lijn schrijven de Duitsche bladen over het
testament van Peter den Grooten.
„De Führer verscheurt het testament
van Peter den Grooten", „Voor de betoo
ging van het anti-bolsjewistische wereld-
front", deze en soortgelijke opschriften
plaatsen de bladen boven hun commenta
ren op het door het Brusselsche blad „Pays
Reel" gepubliceerde testament van Peter
den Grooten, waarin alle bijzonderheden
zijn opgeteekend van de huidige aanspra
ken op de heerschappij van het bolsjewis
me, zooals de verovering van de Oostzee,
het in bezit nemen van de Dardanellen, het
stelselmatige opdringen naar het Westen,
alle eischen, die zooals de bladen schrij
ven, 250 jaar later een Molotov bij zijn
bezoek aan Berlijn meende te kunnen ver
wezenlijken. De „Völkischer Beobachter"
wijst op het fundamenteele beginsel van
de Russische wereldpolitiek en legt er den
nadruk op, dat alle Tsaren, vooral Alexan
der de Eerste, veel moeite hebben gedaan
om de echtheid van het document tegen
te spreken. Van beslissende beteekenis is
echter, dat de raadgevingen van Peter den
Grooten door zijn opvolgers zijn nageko
men met een nauwkeurigheid, die verbluf
fend is. De Tsaristische politiek, zoo gaat
het blad verder, heeft zich de laatste twee
eeuwen tegenover alle nabuurvolken in
derdaad gedragen zooals Peter den Groote
dat had aanbevolen. Bij het doorlezen van
het Peterburgsche testament ontmoet men
waarlijk verbluffende parallellen met de
Sow jet-politiek van thans.
HET ITALIAANSCHE
WEERMACHTSBERICHT.
Het Italiaansche weermachtsbericht van
gistermiddag luidt:
„Op het slagveld in de Marmarische
woestijn hebben de strijdkrachten der spil-
mogendheden ook gisteren den geheelen
dag verbitterd gevochten. In de zone van
Bir el Gobi hebben, na een omsingelings
manoeuvre, die den 23en was begonnen, de
divisie Ariete en de Duitsche gepantserde
divisies de 22e Britsche pantserbrigade
vernietigd. Opnieuw werden gevangenen
gemaakt. De zuivering van het terrei5, dat
bezaaid is met onbestuurbaar geworden of
in brand gestoken Engelsche pantserwa
gens, duurt voort.
Er zijn geen wijzigingen aan het front
van Tobroek, waar de vijand met steun
van artillerie en luchtmacht door middel
van pantserwagens uitvallen trachtte te
doen, die alle door onze troepen werden
verijdeld. Twaalf pantserwagens werden
vernield, 3 vliegtuigen neergeschoten.
Aan het front van Solloem stuitten de
aanvallen, welke de vijand met uit het
Oosten aangevoerde divisies ondernam, op
de vastberaden verdediging der Duitsche
en Italiaansche troepen. Genoemd dient te
worden de prachtige houding van de divi
sie Savona, die verbitterd vocht en de be
langrijkste stellingen -behield. De verbon
den luchtmacht greep door intensief bom
bardeeren en beschieten in. Ook de instal
laties en de haven van Tobroek werden
herhaaldelijk gebombardeerd. Bij luchtge
vechten heeft onze luchtmacht 8 vijande
lijke vliegtuigen neergeschoten, 12 andere
werden neergehaald door de Duitsche
luchtmacht, die ook 6 op den grond staande
vliegtuigen in brand deed geraken. Bij de
hevige gevechten van dezen dag werden
den vijand zware verliezen aan manschap
pen, pantserwagens en ander materiaal toe
gebracht. Ook onze verliezen zijn aanzien
lijk.
In het Zuiden van Cyrenaica bood het
kleine garnizoen der oase Dzjala hardrek-
kigen tegenstand tegen den vijandelijken
druk. Onze luchtmacht deed opnieuw hef
tige aanvallen op de gemotoriseerde En
gelsche colonnes, die in de richting van de
oase trekken. Wederom werden talrijke
auto's der colonne getroffen en in brand
geschoten.
Engelsche vliegtuigen deden aanvallen
op Tripolis, Benghazi en eenige kleinere
plaatsen in Lybië, waarbij geen slachtof
fers te betreuren zijn en slechts weinig
schade is aangericht. Boven Tripolis heeft
een onzer jagers een Blenheim neerge
schoten.
Op Sicilië heeft gistermiddag het afweer
geschut een Hurricane neergeschoten. De
bestuurder werd gevangen genomen.
In Oost-Afrika kwam de vijand in con
tact met de vooruitgeschoven stellingen
van Gondar. Met vliegtuigen en artillerie
viel hij onze verdedigingstellingen aan, die
zich heftig verweerden. Aan het Noorde
lijke front van Gondar werden vijandelijke
afdeelingen voor het steunpunt Tsjertsjer
(Walag) aangevallen en door onze forma
ties verstrooid".
ZUIVERING VAN DE SPAANSCHE
FALANGE.
Op voorschrift van den minister van de
partij wordt de Spaansche falange met in
gang van heden gezuiverd.
De ledenlijsten worden om te beginnen
voor een half jaar geblokkeerd. Er wor
den partijrechtbanken in het leven geroe
pen, die tweemaal per maand bijeenkomen.
Uit de partij worden de volgende perso
nen gezet, die op grond van onjuiste ge
gevens toegang hadden gekregen: gewezen
vrijmetselaars, communisten en anarchis
ten, leden van Volksfrontpartij, die hier
voor propaganda hebben gevoerd. Voor
malige leden van separatistische partijen
en allen, die met de wapenen o£ in woord
en geschrift tegen de nationalisten hebben
gestreden; de leden, die de organisaties,
ontbonden krachtens de fusie verordening
der falange, in het geheim zijn blijven
steunen, voorts alle leden, die een oneer
vol particulier leven hebben geleid, of
symbolen van de partij en het dogma der
Katholieke Kerk hebben gesmaad.
In een memorie van toelichting op de
verordening wordt gezegd, dat deze zuive
ringsactie de inleiding vormt tot een nieuw
hoofdstuk, in de geschiedenis der Spaan
sche falange. Deze zuivering is te noodza
kelijker, daar ook de falange een verant
woordelijke taak heeft toebedeeld gekre
gen in het bestek van den grooten Euro-
peeschen oorlog.
V==Victorie Duitschland
wint voor Europa op
alle fronten
Engelsche kruiser tot
zinken gebracht
Het opperbevel der weermacht deelt
mede:
„De Britsche vloot heeft de laatste
dagen weer zware verliezen geleden.
Behalve dat, zooals in het weermachts
bericht van gisteren gemeld is, een
vrij groot Britsoh oorlogschip door een
luchttorpedo getroffen was, heeft voor
Solloem een Duitsche duikboot onder
bevel van den eersten luitenant ter zee
Freiherr von Tiesenhausen een Britsch
slagschip aangevallen en een zwaren
torpedotreffer toegebracht. Voorts heeft
een duikboot onder bevel van den
eersten luitenant ter zee Mohr op den
Atlantischen Oceaan een Britsohen
kruiser der Dragonklasse tot zinken
gebracht".
v
IN 'N PAAR REGELS
Doodvonnissen in Praag.
Wegens sabotage, voorbereiding tot
hoogverraad en economische sabotage wer
den drie Tsjechische postbeambten, een
machinist en twee typografen, uit Praag
en omgeving ter dood veroordeeld. De
vonnissen werden voltrokken.
Het gisteren verschenen Verordeningen
blad bevat twee verordeningen van den
Rijkscommissaris voor het bezette Neder
landsche gebied met betrekking tot de ont-
winkeling van het Nederlandsche cultuur
leven, n.l. een verordening in zake een Ne-
derlandschen Cultuurraad en één aangaan
de een Nederlandsche Cultuurkamer.
De Kultuurraad
Art. I. De Nederland^ie Cultuurraad
bevordert de ontwikkeling van het Neder
landsche cultuurleven en van de verzor
ging van de Nederlandsche cultuur.
Bij de vervulling van deze taak is de
Cultuurraad verplicht als uitingen van het
cultureele leven gade te slaan, zoomede
alle diensten en instellingen, welke op het
gebied van het cultuurleven of de cultuur-
zorg werkzaam zijn, door het geven van
adviezen te steunen en deze door het ne
men van initiatief tot bepaalde werkzaam
heden op te wekken.
Art. -2. De Cultuurraad is een rechts
persoonlijkheid bezittend openbaar lichaam.
Zijn zetel is gevestigd te 's-Gravenhage.
Art. 3. Aan het hoofd van den Cultuur
raad staat de president.
Art. 4. De Cultuurraad bestaat uit ten
minste twintig leden. Zij worden door den
president benoemd en ontslagen.
Het lidmaatschap van den Cultuurraad
is een eereambt.
Art. 5. De president en de leden van
den Cultuurraad worden voor het aanvaar
den van hun ambt beëedigd.
De eedsformule wordt bij instructie van
den Rijkscommissaris vastgesteld.
Art. 6. De president is voor zijn beslis
singen verantwoordelijk. De leden van den
Cultuurraad dienen hem bij het nemen van
een beslissing van advies.
Voor het overige wordt de werkwijze
van den Cultuurraad door den president
bij reglement vastgesteld.
Art. 7. De president heeft, ter voorbe
reiding en uitvoering van zijn beslissingen,
een bureau tot zijn beschikking. Aan net
hoofd van dit bureau staat een dagelijk-
sche bestuurder, die door den president
wordt benoemd.
Verstrekken van gegevens.
Art. 8. De president is bevoegd zich
gegevens te laten verstrekken door alle
Nederlandsche autoriteiten, bureaux, in
stellingen, lichamen en inrichtingen, zoo
wel van publiekrechtelijken ais van pri
vaatrechtelijken aard, betreffende alle aan
gelegenheden, welke op zijn taak betrek
king hebben.
Deze instellingen zijn verplicht den pre
sident de door hem gewenschte inlichtin
gen te verstrekken, zoomede hem in de
door hem gemachtigde personen in staat
te stellen tot inspecties en hun toegang te
verleenen tot al hetgeen door hen worrit
georganiseerd.
De secretarissen-generaal van de depar
tementen van opvoeding, wetenschap en
cultuurbescherming, zoomede van volks
voorlichting en kunsten, stellen den presi-
den tijdig in kennis van hun meer belang
rijke plannen op het gebied, hetwelk tot de
taak van den Cultuurraad behoort.
Art. 9. Het rijk. draagt de kosten, ver-
..bonden aan de werkzaamheden van den
"Cultuurraad.
Art. 10. De ter uitvoering van deze ver
ordening noodzakelijke voorschriften kun
nen bij instructie van den Rijkscommissa
ris voor het bezette Nederlandsche gebied
worden gegeven.
Deze verordening is gisteren in werking
getreden.
De Kultuurkamer
Voor de Cultuurkamer gelden de vol
gende artikelen:
Art. 1. Zij, die werkzaam zijn op het
gebied van de beeldende kunsten, daar-
ZWEMKAMPIOENE.
„Leert zwemmen" heeft een 77-ja-
rige dame gezegd en zij is aan den lijn
gegaan bij den badmeester. Het is
merkwaardig hoe de oorlog de activi
teit der menschen prikkelt. Wat de
nieuwe tyd ook eischt, iedereen is er
op uit zijn existentie veilig te stellen
en nauwelijks is er een oude man, die
reeds om half zes de deur uitging om
in de rij te gaan staan voor zijn pijpje
tabak in het duister op tragische wijze
door verdrinking om het leven geko
men of wij lezen van een 77-jarige da
me, die niet van plan is haar bestaan,
dat haar, ondanks bonnen en beper
kingen, blijkbaar nog steeds dierbaar is,
in de waagschaal te stellen voor een
donkere gracht. En dus heeft zij uit
vrees voor het water met ditzelfde wa
ter onvervaard den strijd aangebon
den, aldus het systeem volgend van
den oorlog, dat men onvervaard den
strijd moet aanbinden met degene die
ons bedreigt. Om niet door het water te
worden opgeslokt heeft zij zich er hals
over kop ingeplonsd, voorloopig nog
aan een lijntje, maar daarna als over-
winnares van het verraderlijke water,
dat haar niets meer doet. Zij had na
tuurlijk ook rustig 's avonds in het
donker thuis kunnen blijven, maar
iederen avond thuis zitten is wel wat
teveel gevraagd als je pas 77 bent.
Wat mij betreft hoop ik, dat Ma
Braun het oog op haar laat vallen en
er een opvolgster van Willy den Ouden
en Jopie Waalberg van maakt.
Dan kunnen wij nog jaren pleizier
van haar hebben
Leiding Kultuurraad en
Kultuurkamer
Het Rijkscommissariaat maakt bekend:
De Rijkscommissaris voor het bezette
Nederlandsche gebied heeft op grond van
art. 1, subs. 16 en 17, van zijn verorde
ning nr. 108/40 (vierde verordening betref
fende bijzondere bestuursrechtelijke maat
regelen) binnen het kader van de verorde
ning nr. 212/41 prof. dr. G. A. S. Snijder
tot president van den Nederlandschen
Cultuurraad en den secretaris-generaal van
het Departement van Volksvoorlichting en
Kunsten, prof. dr. T. Goedewaagen, tot pre
sident van de Nederlandsche Cultuurka
mer benoemd.
onder begrepen de bouwkunst en het
kunstambacht, of op het gebied van de
muziek, de litteratuur, het theaterwezen,
het filmwezen of het perswezen, worden in
gilden vereenigd. Deze gilden vormen te
zamen de Nederlandsche Cultuurkamer.
Het is de taak van de Nederlandsche
Cultuurkamer door de samenwerking van
allen, die op het terrein van een harer
groepen werkzaam zijn, de Nederlandsche
cultuur in het licht van haar verantwoor
delijkheid tegenover de volksgemeenschap
te bevorderen, de vakkundige, economische
en maatschappelijke aangelegenheden der
cultuurberoepen te regelen en overeen
stemming te brengen in het streven der tot
haar behoorende groepen.
Art. 2. De Nederlandsche Cultuurkamer
is een rechtspersoonlijkheid bezittend open
baar lichaam in den zin van artikel 152 der
Grondwet. Haar zetel is gevestigd te 's-Gra
venhage.
Art. 3. Hij die medewerkt aan de voort
brenging, de weergave, de geestelijke of
technische bewerking, de verspreiding, de
instandhouding, het in hét verkeer bren
gen of de bemiddeling tot het in het ver
keer brengen van cultuurgoed, is verplicht
lid te zijn van de Nederlandsche Cultuur
kamer, tenzij dit medewerken een uilslui
ten commercieele, administratieve, techni
sche of mechanische werkzaamheid is.
Art. 4. Onder cultuurgoed in den zin
van deze verordening wordt begrepen:
le. iedere kunstschepping of kunstver
richting, welke voor het publiek waarneem
baar wordt gemaakt;
2e. iedere andere geestelijke schepping
of verrichting, welke door middel van druk,
film, radio-uitzending of geluidsband voor
het publiek waarneembaar wordt ge
maakt.
Met druk wordt iedere soort van verme
nigvuldiging op een voor massavermenig
vuldiging geëigende wijze gelijkgesteld.
Art. 5. Het vervaardigen van voor de
samenstelling van een cultuurgoed noodig
materieel wordt niet beschouwd als het
voortbrengen of bewerken van cultuurgoed
in den zin van deze verordening.
Art. 6 Medewerken in den zin van ar
tikel 3 vindt plaats, onverschillig of de
werkzaamheid wordt verricht: le. al dan
niet tegen belooning; 2e. door rechtsper
soonlijkheid bezittende publiekrechtelijke
of privaatrechtelijkheid bezittende vereeni-
gingen van personen of door natuurlijke
personen; 3e door Nederlanders, Neder
landsche onderdanen of vreemdelingen; 4e
door ondernemers of door personen, die in
dienstbetrekking werkzaam zijn.
De voornaamste verdere bepalingen hou
den in:
De president van de Nederlandsche Cul
tuurkamer kan bepalen, dat het lidmaat
schap van de Nederlandsche Cultuurka
mer niet is vereischt in gevallen, waarin
van de uitoefening eener werkzaamheid,
als bedoeld in artikel 3, slechts in onbe
duidende mate of bij enkele gelegenheden
sprake is.
Een overeenkomst, krachtens welke
INSTELLING VAN KULTUURRAAD EN
KULTUURKAMER