WOENSDAG 19 NOVEMBER 1941
rv I.EIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
GEMENGDE BERICHTEN
JONGEN DOOR AUTO GEDOOD.
Op den rijweg 's-HertogenboschNij
megen onder de gemeente Nuland werd
het 13-jarig zoontje van de familie Van
Nistelrooy door een uit de richting Nijme
gen komende auto gegrepen en vrijwel op
slag gedood
NOODLOTTIGE VAL.
Toen de 35-jarige mej. de Graaf-Jepping
te Emmen bezig was met ramen lappen,
waarbij zij op het aanrecht stond, had zij
het ongeluk zoodanig te vallen, dat zij op
een emmer terecht kwam. Zij werd zoo
ernstig aan den buik gewond, dat zij spoe
dig overleed. Het slachtoffer laat een man
en twee kleine kinderen achte-; het derde
kind werd verwacht.
OUDE VROUW VERBRAND.
Gistermorgen ontdekte een mede be
woner van een pand in de Tollensstraat te
Rotterdam, dat in haar kamer de 76-jarige
vrouw" A. W. S., die 's morgens de kachel
had willen aanmaken, op den grond lag
en geen teekenen van leven meer gaf. De
G. G. D. kon slechts den dood vaststellen.
Het vrijwel verkoolde lichaam is naar het
ziekenhuis aan den Bergweg overgebracht.
VROUW VERDRONKEN.
Hedenmorgen is uit de gracht aan het
Rietveld te Delft het lijk ougehaald van de
64-jarige mej. V. het slachtoffer is vermoe
delijk door de duisternis misleid te water
geraakt.
GESTOLEN EN VALSCHE KOLEN-
BONNEN.
Politie én marechaussee hebben te Eder-
veen een handel in valsche en gestolen
steenkolenbonnen ontdekt. Driehonderd
bonnen konden opgespoord worden. Er
werd tegen 28 personen proces-verbaal
opgemaakt, van wie èr zeven achter slot
en grendel zijn gezet.
De gestolen bonnen waren afkomstig
van een te Renswoude gepleegden dief
stal. De cfief bekende, dat hij tachtig
brandstoffen bonnen had ontvreemd. Een
ander uit Renswoude heeft in totaal 300
valsche bonnen gekocht te Utrecht.
VERVALSCHTE MEELTOEWIJZINGEN.
De Zaandamsche politie is er in ge
slaagd een Zaandammer en twee Amster-
damsche vrienden van hem aan te hou
den, verdacht van het verhandelen van
toewijzingen van elk 1000 kg. bloem of
meel.
Een paar rechercheurs maakte op de sa
lonboot kennis met het drietal, wat tot ge
volg had, dat zij naar het politiebureau te
Zaandam werden gebracht.
Bij fouiHeering vond de politie op een
van hen een zevental toewijzingen.
Voor gezamenlijke rekening en risico
hadden ze de zeven toewijzingen in een
café in Amsterdam voor de somma van
1750 gekocht.
Deze onbekende had echter de bedrie
gers bedrogen. Om geen argwaan te wek
ken werden geld en toewijzingen gelijk
overgestoken. Van beide zijden werd goe
de trouw verondersteld, zoodat noch het
geld, noch de toewijzingen werden gecon
troleerd. Later bleek dat de toewijzingen
geen enkel officieel stempel droegen en
dus waardeloos waren. Van een voorstel
om den koop ongedaan te maken wilde de
onbekende niets weten, zelfs was hij niet
bereid~.de bonnen voor een lageren prijs
terug te\ koopen. Ten einde raad zijn de
bedrogenen op zoek gegaan naar een
nieuw slachtoffer. Een plaatsgenoot van
den Zaandammer toonde zich bereid de
toewijzingen tegen kostprijs over te ne
men. Eer hét zoover kwam liep het drietal
in de val.
MET ƒ2000 TE WATER GERAAKT.
Zondagavond bracht mevr. de wed. A.
v. d. B., die op het Verdronkenoord te
Alkmaar woont, een bezoek aan een harer
buren. Bij het naar huis gaan geraakte zij
in de diepe duisternis in deze smalle en
niet overalafgezette gracht, welke zeer
dicht langs de huizen loopt.
Het ongeval werd gelukkig opgemerkt
door een nabijwonend familielid van me
vrouw A., die haar met behulp van een
reddingshaak op het droge wist te bren
gen. Toen. zij in haar woning was binnen
gedragen kwam zij daar tot de ontdek
king, dat zij haar handtaschje was verlo
ren, aldus het „Handelsblad".
In dit taschje bevond zich een porte-
monnaie met 70 benevens een bedrag
van ongeveer 1800, dat mevrouw A. na
den dood van haar man van diverse ver
zekeringen had ontvangen en dat zij sinds
dien bij zich droeg uit vrees dit voor haar
levensonderhoud noodzakelijke bedrag te
zullen verliezen. Ook haar persoonsbewijs,
een toiletgcrnituur en haar lorgnet waren
in het taschje geborgen.
Onmiddellijk is een man van gemeente
werken begonnen naar het taschje te
dreggen. Behalve een groot aantal oude
fietswielen, oud blik en anderen rommel
RECHTZAKEN
VOOR DEN ECONOMISCHEN RECHTER.
Drie schapen geslacht.
H. Kroon uit Alphen a. d. Rijn had
clandestien drie schapen geslacht en had
zich deswege te verantwoorden voor den
economischen rechter.
De zaak leverde geen moeilijkheden op en
de Officier noemde het gebeurde ernstig.
De eisch werd een gevangenisstraf voor
den tijd van zes maanden.
De economische rechter veroordeelde
verdachte tot zes maanden gevangenis
straf met bevel tot zijn onmiddellijke ge^
vangenneming.
Op den gevaarlijken weg.
De Officier vond, dat P. J. v. d. Burg,
uit Noordwijkerhout, zich op den
gevaarlijken weg bevond. Hij had distri
butiebescheiden verhandeld en had zich
daarvoor te verantwoorden. Voor ditmaal
wilde de Officier volstaan met het eischen
van een geldboete van ƒ20 subs. 20 dagen,
maar daaraan werd de waarschuwing ge
knoopt, dat als het nog eens gebeurde er
een andere straf geëischt zou worden. De
uitspraak werd eveneens een geldboete
van 20.subs. 20 dagen.
Vele verdachten verhandelden
distributiebescheiden.
Vervolgens hadden zich een groot aan
tal personen te verantwoorden, die allen
distributiebescheiden verhandeld hadden,
hetzij ze ze gekocht dan wel verkocht had
den.
J. C. Kortekaas te N o o r d w ij k tot een
geldboete van 20.su,bs. 20 dagen.
C. W. Meyer te Noord wij k, eveneens
20.subs. 20 dagen.
F. A. Koemans te N o o r d w ijk, een
geldboete van 20.subs. 20 dagen.
Mej. A. Ammeraal te N o o r d wij k een
geldboete van 15 subs. 15 dagen.
C. Vink te N o o r d wij k, to een geldboe
te van 20.subs. 20 dagen.
C. J. v. d. Berg te N o o r d w ij k, tot een
geldboete van 50.— subs. 50 dagen.
Verboden aardappelen vervoer.
J. Slingerland te L e i d e n* had aardap
pelen vervoerd, voor eigen gebruik, zon
der een vervoerbewijs.
Hy werd daarvoor veroordeeld tot een
geldboete van 25.subs. 25 dagen.
J, Binnendijk te Leiden, had zich voor
een. dergelijk feit te verantwoorden. Hij
zeide 40 K.G. aardappelen gekocht te heb
ben op zijn bonnen, maar een vergunning
om ze te vervoeren kon hij op een vraag
niet vertoonen.
Hij kwam er af met een geldboete van
ƒ5.subs. 5 dagen.
Ook C. Brouwer uit Leiden, die voor
een dergelijk feit terecht moest staan kwam
er goed af, want hier werd het vonnis een
geldboete van 8.subs, 8 dagen.
Verkeerde hulpvaardigheid.
A. de Haan uit Noord wij k, kwam met
het excuus, dat hij alleen maar eenige vet
kaarten had gekocht van arme menschen,
om op die manier die menschen aan wat
geld te helpen.
De Officier aanvaardde dit excuus niet,
want verdachte had de kaarten weer met
winst verkocht.
Dat helpen van arme menschen vond
spr. een smoesje.
De eisch werd dan ook een gevangenis
straf voor den tijd van veertien da
gen. De economische rechter legde deze
straf op maar beval tevens verdachte's on
middellijke gevangenneming.
Omdat er flink geknoeid was.
Mej. A. M. Stolker uit Boskoop had
kaas gekocht zonder bonnen en tevens bo-
tertoewyzingen, hetgeen zij ruiterlijk be
kende.
De Officier bracht naar voren, dat er hier
flink geknoeid was. Voor ditmaal wilde
spr. de deuren der gevangenis nog niet voor
verdachte open laten gaan.
Niettemin was een flinke geldboete hier
toch op zijn plaats en spr. vorderde een
geldboete van honderd gulden subs. 2
maanden hechtenis met verbeurdverkla
ring van het in beslag genomene.
Slaolie zonder bon.
M. den Uyl te Boskoop had slaolie
werd alleen de lorgnet uit het water op
gehaald, waaruit men ka» concludeeren,
dat het 'taschje in het water is opengegaan.
Men is met dreggen voortgegaan omdat
het geldsbedrag zich in een apart, afge
sloten vakje bevond en aangezien de mo
gelijkheid bestaat, dat het taschje met den
stroom eenigszins is afgedreven heeft men
opk bij de zoogenaamde Steenenbrug ge
dreigd, hoewel tot dusver, helaas, zonder
eenig verder resultaat.
EEN WITTE BUNSING.
Te Loenen op de Veluwe heeft de heer
Koenders een witte bunsing gevangen.
Gezondfiteid
Een dagelijksch «Ks Drie* Bronnen Zout
regelt Uw stof wieling, woadt Uw bloed
fri8ch en Uw huicU zuW^r frt gezond.
„Drie Bifonneu Zout"
Flacons vanaf 60 Bij^^roth. en Drogisten
zonder bonnen verkocht hetgeen hij er
kend had.
De Officier wilde als verzachtende om
standigheid laten gelden, het feit, dat ver
dachte voor deze kwestie al drie maan
den „gezeten" had.
Daarom werd de eisch maar een geld
boete van 10.subs. 10 dagen.
Uitspraak conform.
Een enkel kaasje maar.
J. A. van Zuylen te Boskoop, had zich
te verantwoorden wegens het verkoopen
van kaas zonder bon.
„Een enkel kaasje maar", verdedigde ver
dachte zich.
De Officier geloofde niet veel van dat
eene kaasje.
Het werd, als het maar een kaasje ge
weest was, een duur kaasje, want de eisch
werd een geldboete van honderdvijftig gul
den subs, drie maanden hechtenis.
De economische rechter veroordeelde
verdachte conform dezen eisch.
J. Looyen te Hazerswoude, had zich
ook al met onwettige kaashandel bezig
gehouden, door het koopen van kaas zon
der bonnen.
Hij wefd veroordeeld tot een geldboete
van 40.subs. 40 dagen.
De aardappelen werden ziek.
C. J. Hoogervorst te Oegstgeest,
had aardappelen verkocht zonder er bon
nen voor in ontvangst te nemen.
Hij gaf dit toe, maar voerde aan, dat
hij de aardappelen voor zichzelf geteeld
had. Ze werden evenwel „ziek" en gin
gen rotten. Dit vond hij zonde en daarom
had hij er vlug maar èen groot gedeelte van
verkocht.
De Officier aanvaardde dit excuus en
wilde voor ditmaal volstaan met het
eischen van een geldboete van 20.subs.
20 dagen.
Uitspraak conform dezen eisch.
Gevangenisstraf voor verkoop
van distributiebescheiden.
W. C. Koemans te N o o r d w ij k, had
distributiebescheiden verkocht.
Aangezien dit nogal op flinke schaal ge
beurd was eischte de Officier een maand
gevangenisstraf met bevel tot onmiddellij
ke gevangenneming van verdachte.
Uitspraak overeenkomstig.
Opdracht gegeven.
J. Verduyn te L i s s e, had 3360 K.G.
grasmeel gekocht en opdracht gegeven
deze hoeveelheid te vervoeren. Daarvoor
had hij geen toestemming gehad en zoo
moest hij dus terecht staan voor den eco
nomischen rechter.
De Officier bracha in herinnering, dat 't
een heele knoeipartij op dit gebied ge
weest was in de omgeving van Haarlem.
Dit is klaarblijkelijk een uitlooper van dit
geval.
Spr. achtte een flinke straf op haar
plaats en eischte een geldboete van twee
honderd gulden subs. 4 maanden en ver
beurdverklaring van de 3360 K.G. gras-
meel.
De economische rechter veroordeelde
verdachte conform dezen eisch.
Verboden benzineverbruik.
J. Kranenburg te Nieuwkoop, had
benzine verbruikt zonder daartoe vergun
ning te hebben en hij werd deswege ver
oordeeld tot een geldboete van 50.subs.
50 dagen hechtenis.
HAAGSCHE POLITIERECHTER.
Dingen, die gebeuren.
Soms vraagt men zich wel eens af waar
om sommige menschen toch zoo gauw her
ige krijgen met hun medemenschen.. En
dan komen twee dingen dadelijk naar vo
ren en wel, roddelen oftewel kwaadspre
ken en denken, dat men kwaad spreekt.
Een zeer typisch voorbeeld, dat ook zijn
einde alweer in de rechtzaal vond, zal dit
kunnen illustreeren. Er komen in dit geval
vijf Leidsche dames aan te pas, dus zal
het wel een beetje ingewikkeld worden.
Des morgens omstreeks tien uur stonden
er drie dames op een hoopje te kletsen
en ze hadden het natuurlijk over iemand
anders. Er kwamen nog twee andere da
mes, ook in dezelfde straat wonend, voor
bij. Het gesprek tusschen de drie dames
vond gewoon doorgang, maar niettemin
werden de twee voorbij wandelende dito's
door zes oogen critisch aanschouwd zonder
dat er over deze twee sexegenooten ook
maar iets gezegd werd.
Een der voorbij huppelende juffrouwen
zag dit staren van drie paar oogen en zag
monden bewegen en ze dacht: „die hebben
het over mij". Zoo dacht ze het en zoo zei
ze het, want ze keprde op haar schreden
terug en vroeg zoo in het algemeen. „Asse
jullie ut over my hebbe, seg ut dan in me
gesich, maar niet achter me rug".
Groote verbazing bij het kwebbelende
trio, Een van hen oordeelde het noodig
de gedachte aller drie onder woorden te
brengen en zij zei daarom: „minsch, loop
door". Het hek was toen van den dam,
want vijf kwebbels kwetterden krachtda
dig. Boven alles uit snaterden de twee
noofdfiguren, de woordvoerster van de
openluchtnaaikrans en de kwaaddenken
den. „Doorloope? Voor jou, nooit", zei de
kwaaddenkende, „De straat is frij hoor,
net soo goed van jou als fan m<j".
Nu mag men van de Leidsche dames zeg
gen wat men wil. maar dat zij op hun mond
je gevallen zijn kan men in geen geval zeg
gen En zoo kop het gebeuren, dat het een
v/erkelyke ruzie werd.
De kwaaddenkende meende te moeten
opmerken, dat de man van de aanvoerster
van het drietal niet deugde en zij betrok er
ook de echtgenooten van de twee andere
loden van de naaikrans bij. Dit leverde
protesten op en de heele familie van de
kwaaddenkende werd eventjes figuurliik
door elkaar gehaald, zoodat een toevalli
ge voorbijganger zou kunnen denken, dat
de geheele familie van alle dames, dronk
aards, echtbrekers, gewezen gevangenis
bewoners en wat dies meer zij, waren. Het
kon en mocht alzoo niet bij woorden blij
ven. Steeds dichter schoven de verhitte
hoofden bijeen, totdat ze elkaar bijna raak
ten De een probeerde de andere op zij te
drir.gen, totdat alle remmen plotseling los
braken en men elkaar ging behandelen of
tewel mishandelen. Toen men na afloop van
de handtastelijkheden de balans op ging
maken kreeg men als uitkomst; een uitge
slagen tand (van de kwaaddenkende) twee
blauwe oogen (de woordvoerster en een
van haar secondanten) een bloedneus (de
metgezellin van de kwaaddenkende) ver
der losse haarknosdels, krabben, gescheur
de blouses entranen, al waren het dan
tranen van woede. En nu kreeg de Politie
rechter dit hopelooze gevalletje uit te knob
belen. De Officier had twee dames als ver
dachten en drie als getuigen laten komen.
Moest men ze daar In de getulgenkamer
z;en zitten, elke ploeg in een ander gedeelte.
Toen het terechtstaan van de kwaaddenken
de en de woordvoerster, het getuigenver-
noor, de wetenswaardigheden, die aan het
licht kwamen en dat alles toch eigenlijk om
niets. De Officier zeide het geval te heb
ben begrepen, al gaven de dames elkaar
nog zoo de schuld. Spr. wilde den gulden
middenweg in deze zaak bewandelen, door
beiden evenveel schuld toe te kennen. Ge
dachtig het spreekwoord „waar twee kij
ven, hebben twee schuld" eischte hij tegen
elk 15 of 15 dagen.
Nu was Leiden in last, want waar moes
ten de dames vijftien pegels vandaan ha
len. Na ze den goeden raad gegeven te heb
ben voortaan niet zoo gauw ruzie te ma
ken en maar vrede te sluiten en er de
waarschuwing aan vast geknoopt, te heb
ben, dat er een volgende maal andere din
gen zouden gebeuren konden ze gaan met
elk een geldboete van 10 subs. 10 dagen.
En toen ze weer buiten de zaal waren kon
men binnen hun gesnater weer hooren.
Worden de menschen ooit wijzer? Je zou er
aan gaan twijfelen.
HAAGSCH GERECHTSHOF.
Een vader als voetveeg gebruikt.
Het was een trieste zaak, die het Hof te
behandelen kreeg. De verdachte was een
kleine tengere boer, die zich van eenvou
dig loonarbeider had opgewerkt tot een
zekeren welstand en zich kon verheugen
in een klein zelfstandig bedrijf.
En thans moest hij in het beklaagden
bankje plaats nemen, voor het feit, dat hij
Klomperlje Klomp, een
135. In een ommezien had hij het
te- pakken en weten jullie, wat hij er mee
ging doen? Je ziet het op het plaatje. Hij
k'etelde Neuslang er mee in zijn gezicht en
de arme man kon het niet langer uithouden.
Maar dat was ook juist Klompertjes be
doeling.
zijn vtouw en zoons met een mes had ge
dreigd en probeeren te steken.
De oorzaak van al deze ellende was ont
staan, toen de man en vader iets te laat bij
het jpiddagmaal kwam en het niet pret
tig vond, dat men al begonnen was. Toen
hij aanmerking maakte, dat de aardappe
len koud waren vertelde zijn vrouw hem,
dat hij dan maar moest zorgen tijdig aan
tafel te komen. Als het nog eens gebeur
de zou hij heelemaal geen eten krijgen.
De aldus behandelde wond zich daarover
op en greep naar de zak, waarin hij een
mes droeg.
„Jongens kijk uit", riep de moeder „hy
wil steken". De 17-jarige zoon greep een
stoel en sloeg die zijn vader op het hoofd.
Tevens stortten zijn andere twee zoons
zich op hem en begonnen em te trappen
en te slaan. De moeder vond zulks gced.
De vader, die nergens heen kon vluchten
verweerde zich wanhopig tegen zijn zoons
en wist door een raam te springen om bij
een buurman bescherming te zoeken. Zijn
oudste zoon sprong hem na en wist hem
op het erf van den buurman te pakken. Hij
sloeg zijn vader daar bont en blauw. De
buurman, die er zich tusschen wilde wer
pen, moest ijlings de vlucht nemen, want
de woeste zoon greep een stuk hout en
wilde hem de hersens in slaan.
Uit het verhoor kwam naar voren, dat
de vader thuis geen leven heeft. Hij is
reeds driemaal vreeselijk mishandeld, de
laatste maal moest hij met een ernstige
hersenschudding in een ziekenhuis opge
nomen worden. In dien tusschentijd had
zijn vrouw -al de spaarpenningen van haar
man op haar naam laten overschrijven.
Zijn zoon had de vergunning van zijn va
der op zijn naam laten zetten. Een poging,
om den ouden man, wegens vermeende
krankzinnigheid, onder curateele te plaat
sen, was grandioos mislukt, want hij is ge
heel normaal.
De Procureur-Generaal vond, dat er ver
schrikkelijke toestanden in het gezin
heerschten. Het optreden van de vrouw
en de zoons, wilde hij „ontactisch" noe
men, om geen erger woord te gebruiken.
Toch, hetgeen verdachte gedaan had.
achtte spr. ook niet zooals het hoorde. Hij
zal zijn mes niet voor niets getrokken heb
ben, want hij staat als driftig bekend.
Het geheel is buitengewoon "triest en
met alle omstandigheden rekening houden
de eischte spr. thans drie maanden gevan
genisstraf. Uitspraak over 14 dagen.
--V
HAAGSCHE RECHTBANK.
Oneerlijke loopknechten.
De 19-jarige J. G. M. afkomstig uit Lei
den, thans gedetineerd in het Huis van
Bewaring, moest zich verantwoorden, om
dat hij ten nadeele van zijn patroon, cou
pons heeren. en damesstof had gestolen uit
het magazijn. Hij had aldus gehandeld op
aandringen van een vriend, die wel voor
den verkoop zou zorgen. Bovendien had hij
le textielpunten, welke hij bij de klanten
lega gehaald en deze eveneens yerko hl
Een en ander was voor den Officier reden
om zes maanden gevangenisstraf te eischen
met aftrek Van het voorarrest. Uitspfaak
over 14 dagen.
De tweede oneerlijke loopknecht was E.
J van R., afkomstig uit L e i d e n en thans
gedetineerd. Hij moe3t geld bij de klanten
van zijn patroon innen en afdragen. Hij
inde het wel, maar droeg het niet af. Vi r-
tlc-r had hij veertig ledige flesschen op
eigen houtje verkocht en het gold in zijn
zak laten glijden en tenslotte had hij boter
en vleeschbonnen uit de zak van een col
lega gehaald en deze eveneensc verkocht.
Aangezien hij al eens eerder vcroordee'd
is geweest werd de eisch zes maanden ge
vangenisstraf.
Hollandsctie Jonden
Wat kon die Neuslang niezen. Kiompertje
Jaad nog nooit zoo iets gehoord. De heele
zaal dreunde ervan en do koning viel bijna
van zijn kussens. Maar, de zaak was voor
eikaar, want Neuslang was van de vaas ver
lost
FEUILLETON
DE VLUCHTELING
VAN
CAYENNE
door
OTTO BINNS.
Geautoriseerde vertaling.
64)
Er lag een triomfantelijke klank in de
stem van André, en op het geluid hiervan
was Le Coq oogenblikkelyk weer zichzelf.
Hij lachte alsof de situatie hem buiten
gewoon veel genoegen verschafte.
„De bordjes zijn snel weer verhangen,
Langdon". f
Langdon gaf geen antwoord, en vanuit
het duister klonk het klikken van een haan
die overgehaald wordt.
„Dwaas, ik tel tot vijf, en danAn
dré begon hardop te tellen,Een, twee,
drie...."
Verder kwam hij niet; achter hem maak
te zich een schaduw los uit de duisternis
van de boomen. Slechts Langdon en Pe
dro bemerkten de nieuwe verschijning, en
waarschuwend schreeuwde Pedro:
„Pas op, André...."
Op hetzelfde oogenblik sloeg de scha
duw toe, een hevige slag met de kolf van
een geweer, en met een gekreun als van
een wild dier ging André tegen den grond.
Het geweer viel hem uit de hand.
Met opgeheven buks kwam Jules te voor
schijn, Dudley Langdon uitte een kort
lachje.
„ZooalS u opmerkte, Le Coq, de bordjes
zijn weer snel verhangen. Kijk eens ach
ter u."
Le Coq draaide zich haastig om en zag
hoe Harborough hem van de derde zijde na
derde. Hij liet een verwensching hooren.
„U heeft alle troeven in handen, mon
sieur. Ik ben geheel in uw macht. U heeft
het spel gewonnen...,"
„Juist", onderbrak Langdon hem koud.
„Ik heb de hoogste kaarten. Houd je han
den hooger, Le Coq, dat is veiliger."
„Vervloekt", schreeuwde Le Coq woe
dend. „Op een goeden dag zal ik je levend
het vel van het lichaam laten ranselen.
Hiervoor zul je teruggaan naar die hel in
Cayenne, jij en dat zwijn daar."
„Je deed verstandiger, een beetje meer
op je woorden te letten, mannetje", sprak
Jules. „Ik ben niet zoo toegeeflijk als mon
sieur Langdon, in Parijs zou ik je voor
dat woerd kennis hebben laten maken met
myn mes."
„Snij Sandy eerst los, John", onderbrak
Langdon de twistenden. „En jij, Jules,
zorg er voor, dat die twee kerels stevig
gebonden worden". Hij wendde zich naar
de hut en riep bezorgd: „Mimi, Mimi."
Snel kwam het meisje naar buiten, en
de glans in haar oogen openbaarde haar
gevoelens duidelijker dan woorden doen
konden.
Le Coq merkte dat op, en lachte kwaad
aardig.
„Kijk", riep hij uit. „Daar is Mimi weer.
Wel, wel, liefde is een der teederste gevoe
lens, maar ik geloof dat er dingen zijn, die
hier wel een eind aan zullen maken. Die
vrouw daar, je zult het waarschijnlijk
nog niet weten is de moeder van je
liefste."
„Dat weet ik heel goed. Houd je smeri-
gen mond dicht."
Le Coq grinnikte genoeglijk. „Dus dat
weet u reeds. En maakt het werkelijk geen
verschil? U is wel een edele minnaar. Maar
ik kan u nog iets anders mededeelen. U
heeft een doodsvijand, de man die u door
middel van een valschen eed naar Cayenne
deed transporteeren voor een misdaad,
die hijzelf bedreven had
Langdon deed een stap naar hem toe.
„Houd je mond, of ik schiet je als een hond
neer, schurk".
„O neen, dat zul je hcusoh niet doen, zoo
vlak voor de oogen van je lieve Mimi, zelfs
al is ze dan de dochter van Henri de Fa-
ramond,"
Hy lachte gemeen bij zijn onthulling, en
het meisje liet een smartelijken kreet hoo
ren, terwijl ze haar gezicht in haar handen
verborg.
Een seconde bewoog Langdon zich niet,
en overtuigd dat hij doel getroffen had met
zijn openbaring, sprak Le Coq weer met
giftige stem:
„Dat wist je nog niet, hè? Je kleine meis
je is werkelijk de dochter van...."
„Je vergist je alweer. Le Coq", onder
brak Langdon hem met. kalme stem. „Ik
wist het reeds langer".
„Vervloekt", riep ,Le Coq spijtig uit. „Je
schijnt werkelijk alwetend te zijn."
Mimi liet haar handen zinken en hief
een doodsbleek, betraand gezichjet op.
Aarzelend deed zij eenige schreden naar
Dudley.
„Je wist dus...." begon ze met trillende
stem.
„Ik wist het al een poosje voor die
idioot daar het vertelde, lieveling", ant-
woorde hij met een geruststellenden glim
lach.
„Wist je het al toen je me beloofde dat..."
„Neen, Mimi. Ik deed die belofte omdat
ik je liefhad, en om die reden zal ik ze
ook houden."
„O, mijn liefste.'"
„Ga terug in je hut, Mimi", onderbrak
Langdon haar, ziende dat de heftige inspan
ning, die ze de laatste ueren door had moe
ten maken, haar dreigde te overweldigen.
„Madame, a!s u op haar wilde passen...."
Adèle leidde het meisje liefdevol weg, en
nadat Jules klaar was met Pedro, wendde
hij zich tot Le Coq.
„Het is uw beurt, mijnheer", grijnsde hij.
„Houdt uw handen alsjeblief een oogenblik
achter uw rug."
Hij begon de man te fouilleeren op even-
tueele verborgen wapens. Le Coq begon
weer te schelden.
„Dus, om wille van de kleine Mimi, blijl*
Pelham ongewroken, en gaat de Faramond
vrij uit. U hoopt ongetwijfeld eens te..."
„Snoer dien adder den mond, Jules".
Jules volgde het bevel maar al te graag
op, en hij deed dat op eon manier, die aan
toonde, dat hij de dagen van zijn Apachen-
tijd nog niet vergeten was. Met een slag te
gen den mond sloeg hij Le Coq half bewus
teloos, en ging dan weer kalm verder, hem
te binden. Met zijn eigen zakdoek en gor
del knevelde hij hem dan grondig.
„Nu is de beurt aan André", meende hü
opgewekt, en liep naar den leant waar hij
doze neergeslagen had. Plotseling uitte hij
echter een verschrikten kreet.
„Wat is er?" informeerde Langdon, naar
hem toesnellend.
„De kerel is sporloos verdwenen.... en
hij heeft zijn geweer meegenomen.
Op hetzelfde oogenblik dat hij de mede-
deeling deed, leverde de ontsnapte het be
wijs van de waarheid zijner woorden. Een
vuurstraal schoot door den nacht, en de
knal van een geweer klonk tus-chen de
boomen. Fluitend vloog een kogel hen ra
kelings voorbij.
„Alle duivel", schreeuwde Jules. .Haast
je. We staan precies tusschen hem en het
vuur".
Maar terwijl hij naar een veiliger plek
rende, bukte Langdon zich zoo diep moge
lijk en snelde in de richting van de boo
men. Twee seconden later was ook hij op
genomen in de duisternis van hei v,
(V/r"J1 4).