KLOMPERTJE KLOMP Voor de Kinderen STADSGEHOORZAAL De Avonturen BON ffiiffrMezitig, ZATERDAG 18 OCTOBER 1941 OE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 7 CORRESPONDENTIE. Nell Reekers, Leiden. Aan je vriendelijk verzoek is voldaan. Ook Theo is van de lijst afgevoerd. Wat doet Theo op het oogenblik en wat zijn jouw grooie plan. nen? Is Theo op de H. B. S. of Gymnasium? Koor ik daPeens! Je weet, dat mij alles in teresseert vooral, wat het lot van mijn ouae vriendjes aangaat. Dag Nell! Dag Theo! Groet je ouders en kleiner broertjes en zusjes! Zijn die ook oogegeven in de verjaringslijst? W illy v. d. Ploeg. N o o r d w ij kerhout. Dat Nellie op 6 October niet vermeld werd, begrijp ik ook niet. Ver leden jaar stond ze zelfs bovenaan in de rij der jarigen op dien dag. Als de fout aan mij ligt, vergeef het me; heeft de zetter er schuld aan en wie kan niet eens een foutje maken? dan zullen we samen maar denken; een volgend jaar beter! Hoe gaat het nu met vader? Ik hoop, dat ie weer gauw on orde is. Dat Willibrord flink groeit en een leuk baasje is, doet me plezier. Wanneer de raadselwedstrijd komt, weet ik nog niet. Ik zal eens met den Directeur spreken en overleggen. Zoodra ik weet, wanneer en hoe! laat ik het wel in de Correspondentie weten. Het is waar: het briefje was kort. Ik zal maar denken: „Gei nig, maar uit een goed hart". En dat is ten slotte toch wel veel. Dag Willie! Beter schap met vader en de groeten en hand voor alle huisgen ooten. Jan Zijerveld, Kwakel. Zeg Jan, wat een gezellige buren heb jij! Die kunnen nu heusch de zon in bet water zien schijnen en gunnen jou een pretje. Je vond het immers fijn, dat je in de krant stond, al was het dan ook de dag niet precies op gegeten en was je naam een beetje anders, dan jij hem schrijft. Dit is het beste bewijs dat men dien naam verkeerd uitspreekt en dan volgt er immers uit, dat ie ook ver keerd geschreven wordt, is niet zoo? Het was in ieder geval zooals je zegt: „goed bedoeld". Dag Jan! V^el groeten aan je ouders! S i en a Warm erdam, Noordwijr kerhout. Wel, wel, zit je al in de zesde klas. Als jij dat briefje zelf geschre ven hebt en waarom zou ik daaraan twij felen? dan ben jij zeker in die klas de minste niet. En dat jij moeder na school al aardig wat werk uit de handen neemt, vind ik zeer mooi van je, maar ook een staaltje van je plicht. Weet wel, in een huis houden van drie meisjes en drie jongens, komt voor moeder heel wat kijken en moet de oudste dochter moeders rechterhand zijn. Gaan die aanderen nog niet school? Wanneer zijn die jarig? Geef me dat eens op! Dag Siena! Groet je ouders van me en de twee broertjes en de drie zusjes. De hand voor jou! Keesje Bos, Zoeterwoude, En hoe gaat het nu met je. Keesje! Of ik een plaatsje voor jou heb? Nou maar, die dat zoo vriendelijk vraagt, is bij mij aan een goed adres. Den 21en zal ik eens aan jou denken. Dan zal zeker de heele Weipoort vlaggen ter eere van Keesie en dan zal het ten huize van Bos een feest zijn van je welste! Dag jongen! Groet je ouders, broer tjes en zusjes en geef mij eens de verjaar dagen op van alle broertjes en zusjes, die school gaan. Annie Janmaat, Nieuwveen. Zooals je gezien hebt, heb ik je verjaardag nog in de lijst kunnen opnemen. Het was wel op het nippertje! Ik zou het zelf jam mer gevonden hebben, als je „te laat" was opgegeven. Ik weet, hoe prettig de jarigen het vinden, op dien dag in de krant te staan is niet zoo? Heb je prettig feest gevierd en heeft 't cadeautjes geregend? Hoor ik dat I eens! Dag kind! Veel groetjes aan alle huis- genooten En nu wil ik deze correspondentie beslui- I ten met een aardig versje van Bernard Wessels, geplaatst in het Maandblad van de Ned. Spoorwegen. Het is wel noodig, dat de ouderen de kinderen er op attent maken, dat het de plicht is der kinderen om op te staan in tram en trein en bus, als ouderen binnenkomen en geen plaats meer kunnen vinden. Ik heb het heel vaak gezien en zelf ondervonden, dat kinderen de plaats inne men en groote menschen staan moeten. Kijk! dat is niet, zooals het hoort! Al is voor je betaald, toch hoort het niet, dat ouden van dagen staan en kinderen zitten. Willen jullie daar nu eens voortaan aan denken. Weest zooals in het versje staat, ook in trein en tram en bus beleefd, d. i. plicht en vooral MLJN neefjes en nichtjes moeten in deze een voorbeeld zijn! Beleefd zijn kost niets enik zei het reeds vaak: „beleefdheid opent harten en deuren!" Daarom, wees beleefd in huis; beleefd in school; beleefd in de kerk; beleefd op vi site; beleefd op straat; beleefd overal. Zoo hoort het! EEN BEROEP OP DE JEUGD. In 't leven zij 't niets steeds met vreugd maakt ouderdom plaats voor de (jeugd. In treinen make andersom de jeugd plaats voor den ouderdom! De trein is vol en in de gangen Moet nog een ry van menschen staan. Zij zien degenen die al zitten Vaak wel eens wat afgunstig aan. Zij hebben immers ook hun kaartje Voor de te maken reis betaald?! Maar., nood breekt wet en ieder (weet het: Wie 't eerste komt, het eerste maalt. Maar toch.als je dan oude menschen Zoo moeizaam in de gang ziet staan En jongelui zoo breed-uit zitten, Kijk, dan mankeert ei- toch iets aan! Moderne jeugd, ligt in dit alles Niet iets van tegenstrijdigheid? Is niet uw allerhoogste glorie Uw streven naar sportiviteit? Welaan! Weest dan in volle treinen Ook tegen ouderensportief En neemt, - - aan hen uw zitplaats (biedend Zelf dan een staanplaatsje voor lief! Geeft aan de ouderen van dagen Iets van uw jonge krachten mee. Toont U in overvolle treinen Ook hier de.soes patriae? BERNARD WESSELS. (In het Maandblad der Ned. Spoorwegen). WIE IS JARIG? Van 19 tot en met 25 October. Op 19 October. Theo Vogel, Bothastraat 4, Wassenaar. Cobi v. d. Klayw, B 209, R'veen. Hesje Verdegaal, Noorsew. 381, Nieuwkoop ZATERDAG 25 OCT., des namiddags half 3 van Tooneel en Zangspel in 22 tafereelen door hei gezelschap JAN NOOY met muziek van JOS. MÖLLMANN. Prijzen der plaatsen: 3e rang II. -.50 2e rang -.75 1e rang 1. Alle rechten inbegrepen. Voorverkoop en plaatsbespreken a 10 cent p. plaats op Donderdag 23, Vrijdag 24 en Zaterdag 25 Oct. van 12-2 uur aan de zaal of telefonisch onder nummer 26421. Abonné's van De Leidsche Courant genieten op vertoon van deze bon een reducit* van 40%. De prijzen worden dan: 3e rang 30 cent. 2e rang 40 1e rang 60 "Klompertje Klomp, een echte Hollandsche jongen 87. Dat was juist iets voor klompertje Klomp. Jullie wisten het nog niet, maar al was Klompertje nog maar een kleine jon gen, hij kon zwemmen als de beste. Dat had vader hem al vroeg geleerd. In een ommezien had hij de doos met taartjes aan Anneliesje gegeven. 34e Week, 1925 October. Evangelie van den H. Markus 1:12:28. Met den Evangelist Markus hebben we reeds kennis gemaakt in de Handelingen der Apostelen. Hij was de zoon van Ma ria, in wier huis Petrus na zijn bevrijding uit de gevangenis zijn toevlucht zocht (Hand. 12:317). Hij droeg, zooals velen in dien tijd, een dubbelen naam: Johannes Markus, gelijk we in de inleiding op het evangelie kunnen zien. Waarschijnlijk is hij door de prediking van Petrus Christen geworden, want deze Apostel noemt hem „mijn zoon". (I Petr. 5:13). Het karakter van dit evangelie wordt het beste aangegeven door te zeggen, dat de evangelist geen ander doel heeft dan de prediking van Petrus voor de Romei nen op schrift te stellen. Volgens Clemens van Alexandrië, die in 215 stierf, heeft Markus dit gedaan op verzoek van de Ro meinen, die aldus de prediking van him leermeester beter wilden vasthouden. Het is wel opvallend, dat we de korte samen vatting van dit geschrift vinden in de eer ste preek, welke Petrus voor de heidenen heeft gehouden bij de opname van den eersten heiden. Cornelius, in de Kerk (Hand. 10:3443). Zooals Petrus hier den nadruk legt op de wonderen, bijzonder op de duiveluitdrijvingen, vinden we het ook in het evangelie. Markus wordt in de overlevering dikwijls genoemd „de tolk van Petrus". In de nauwkeurige opgave van kleine bijzonderheden verraadt zich de ooggetuige (hier: Petrus), terwijl de manier, waarop over Petrus gesproken wordt, slechts verklaarbaar is, als Petrus zelf het aldus weergeeft. Wat hem verheft boven de andere leerlingen (als Matt. 16: 18; 17:24—27; Luk. 22:31—32; Jo. 21:15 17), vinden we hier niet; wel treffen we veel bijzonderheden aan, die voor Petrus vernederend zijn. We zullen de gelegen- 88. Tjoep, daar zie je hem gaan. Met buisje en broek en klompen aan duikt Klompertje pardoes in het water. Hij moet de pop van Anneliesje redden, dus is er geen minuut te verliezen. Wat moeder er wel van zeggen zal, als haar zoon straks doornat thuis komt? Jan Pieterse, Noorden (Z.H.). Alie Bakker, Broekh.laan 16, Voorhout. Gerarda v. d. Hulst, Rijnd. 264 Voorschoten Leni van Kempen. Voorhout. Hildegardis Kooyman, Sophiastraat 29. Op 20 October. Ria Hens, Koolgracht 15. Mientje Otgaar, Geldersw. A 17 Z'woude. Jacobus Grimbergen, Vondellaan 13. Beppie v. d. Klugt, Heerenw. 441, Lisse. Op 21 October. Nelly van Tol, A 41, Langeraar. Bert de Gunst, Caeciliastraat 1115. Mientje Otgaar, Leege Werfstraat 18. Toosje v. d. Star, B 272, Hoogmade. Keesje Bos B 69 Weipoort, Zoeterwoude. Op 22 October. José Braakman, Cobethstraat' 48. Joseph Nozeman, van 't Hofstraat 9. Jan van Hoorn, Hoefstraat 14. Ria en Gretha Paardenkooper N.B. E 14-2, Zoeterwoude. Toos van Berge-Henegouwen, Sohelpen- kade 47. Theo Warmerhoven, W. Botsstr. 6 V'hout. Dorus Oudshoom, N E. Hoogmade. Op 23 Ocober. Ben v. d. Linden, Rijnsburgerweg 54. Gerarda Veeren, Breestraat 108a. Maria den Haan, Pulmol Langeraar. Op 24 October. Nettie de Wit, Merelstraat 11 Leiden. Mienta v. Eisen, Emmalaan 3, Liesje Straathof, Geld.ws.w. A 17 Z'woude Jacobus Maasdijk, Oude Heerengracht 17. Dora Wesselman B 209 R'veen. Ria Hoogervorst, Geerw. 432, Langeraar. Op 25 October. Johanna v. d. Voort, v. Heemskerkstraat 12 Sassenheïm. Kees Compeer, H. Morschw. 108. Oegstg. Fetronella Oortmeijer, Dahliastraat la. Wim Akerboom, Grachtw. 29 Lisse. Ton Stikkelman, Hazerwoude. Frans Hoogervorst, Papeveer, Ter Aar. Nellie Huizebosch, Oude Wetering A 142. Nico Hop, Hugo de Vriesstraat 17. Nellie v. Velsen, Weipoort B 6 Zoeterwoude Kees v. d. Berk, Veldhorststraat 44 Lisse. Lena v. d. Kerkhof, Spoorwoning 46, Warmond. Rietje den Haan, Langeraar A 66. Johannes Bonnet, P. de la Courtstraat 28. Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam van schoolgaande kinderen in deze lijst wil opgenomen zien, schrijve ime minstens 14 dagen vóór den verjaardag. Zoo ook, wie de school verlaat en van de lijst wenscht afgevoerd te wor den. (Met opgave van den verjaardag!) En even zoo, wie verandert van plaats, straat of huisnummer, of wie in de lijst een fout ontdekt. Oom WIM. heid nog wel hebben, hierop nader te wij- Terwijl de andere evangelisten door het speciale doel, dat zij zich by het schrij ven van hun evangelie hebben gesteld, ge leid werden in de keuze van de woorden en daden, Welke zij uit Christus' leven vermelden, is dit bij Markus niet het ge val; daarom heeft hij slechts zeer weinig, wat we bij de anderen niet aantreffen. We zouden kunnen zeggen: zijn evangelie heeft een meer neutraal karakter. Toch geeft ook dit evangelie de overtuiging, dat Christus is Gods Zoon, Die mensch werd om het menschdom te verlossen; uiteraard was het Petrus' bedoeling door zijn predi king die overtuiging te vestigen. De in- deeling van het evangelie komt in groote lijnen overeen met die van Mattheus en Lukas. Het evangelie begint met het optreden van Johannes den Dooper. In Petrus' pre diking voor de heidenen had de Kinds heidgeschiedenis niet zoo groote beteeke- nis; misschien wilde Petrus zich in zijn preeken beperken^tot hetgeen hij-zelf had meegemaakt. Kort, maar duidelijk wordt het optreden van Johannes geteekend. Hier verwijst Markus naar de profetie van Isaias, die den Voorlooper aankondigt. Dit is het eenige uitdrukkelijke beroep op de profe tieën in dit evangelie: in de prediking voor de heidenen was een dergelijk beroep zon der beteekenis. In de Handelingen hebben we het verschil opgemerkt tusschen Pe trus' preek voor de Joden (2:1436) en die voor de heidenen (10:3443); alleen in de eerste wordt naar de profeten ver wezen. De doop van Christus door Johannes, het vasten en de bekoringen door den duivel worden alleen genoemd. Toch merken we de nauwkeurigheid op in vers 12: de be koringen zijn door God toegelaten tot onze leering en steun; we denken aan Pau- lus' woord: „Want we hebben geen Hoo- gepriester, die onze zwakheden niet mee voelen kan, maar Eén, die bekoord werd geheel op dezelfde wijze als wij. behoudens de zonde" (Hebr. 4:15). Die bekoringen worden niet beperkt tot een gebeurtenis „na" het vasten (Zondag). De evangelist is zich ervan bewust, dat hij in de weergave der feiten nu een sprong maakt; het gelijktijdig optreden van Jesus en Johannes den Dooper ver haalt hij niet; daarom leidt hij het ver volg in met de woorden: „nadat Johannes was gevangen gezet". De aanvulling van dit verhaal ontdekken we in het Johannes- evangelie. Zoo wordt alleen verklaard, dat de leerlingen, door Christus geroepen, on middellijk alles verlaten en Hem volgen; zij hadden Hem in dien tijd reeds leeren kennen, zooals ook allen reeds het opmer kelijke van Zijn optreden hadden waarge nomen (Maandag). Het eerste wonder, door Markus ver haald, is typeerend voor dit evangelie een duiveluitdrijving (zie ook 1:34 en 39). Jesus laat niet toe, dat de duivel ver kondigt, wie Hij is. Zelf zal Hij ook in Zijn prediking nog niet openlijk over Zfjn Mes- siaansche waardigheid spreken: er waren onder de Joden over den Messias te veel misvattingen, welke Christus eerst moest wegnemen. Vandaar ook Zijn vermanin gen na een genezing om het niet aan an deren te vertellen (1:45). Het verhaal zeer levendig: we worden mede-getuigen, wanneer de evangelist (1:27) de uitwer king van Christus* daad in de omstaanders weergeeft. (Dinsdag en Woensdag). Een treffend bewijs voor de Godheid van Christus geeft het verhaal van de ge nezing van den lamme (2:112). Christus kent zich de goddelijke macht toe om zon den te vergeven; toont Zich daarna als kenner van de geheime gedachten der schriftgeleerden en bewijst Zijn recht door de onmiddellijk volgende genezing. Dat zulk een optreden verwondering baart, gelooven we graag (Donderdag). De tegenstelling tusschen de handelwij ze van Christus en die der Farizeeën komt scherp uit in de roeping van Levi en het volgend maal, alsook in het dispuut over het Vasten. De Farizeën rekenden zich hoog verheven boven de zondaars en de, over het algemeen nogal oneerlyke, tollenaars: iedere omgang met hen moest een mensch besmetten. Zij toonen liever hun gerechtigheid door veel vrijwillig vasten met uiterlijk vertoon. Eenzelfde kenmerk draagt de letterzifterij, welke vers 2327 ons laat zien: het is de star heid der Farizeën. die geen soepelheid kent en daarom de Wet ondragelijk maakt. (Vrijdag en Zaterdag). Bijbellezing voor de volgende week Zondag Markus 1:1 13 Maandag Markus 1:1422 Dinsdag Markus 1:2334 Woensdag Markus 1:3545 Donderdag Markus 2:1 12 Vrijdag Markus 2:1320 Zaterdag Markus 2:2128 FEUILLETON DE VLUCHTELING VAN CAYENNE door OTTO BINNS. Geautoriseerde vertaling. 39) Nieuwsgierig nam hij het in zich op zich afvragend wie zij was, en hoe zij hier kwam. Hij trachtte zich te herinneren wat er allemaal gebeurd was. Eerst waren zijn pogingen vruchteloos, maar plotseling schoot hem het heele gevecht met deh ja guar weer te binnen, die ongelijke strijd in een duisteren stormnacht. Vanaf dat oogenblik herinnerde hij zich niets meer. Vanuit zijn hangmat kon hij de zon zien schijnen op breedgebladerde boomen, op slingerende lianen, en op het water van een rivier. Hij begreep dat hij zich nog steeds in het oerwoud bevond, en blijkbaar alleen in deze palmhut, met dit beeldschoone meisje. Hoe was hij hier gekomen en wat deed het meisje hier? Dit alles ontging hem volkomen, en na eenige oogenblikken hield hij op, zich zelf vragen te stellen, die hij toch onmogelijk zou kunen beantwoorden, en bleef roerloos in de ruimte staren, wach tend tot zij zou ontwaken en hem de op lossing zou geven. Dit oogenblik was zeer spoedig aange komen. Buiten weerklonk het geluid van bylslagen. Het meisje bewoog zich, haar oogleden trilden en openden zich dan snel. Een seconde later wendde zij haar hoofd om, en keek recht in de oogen van Lang don. Dudley beantwoordde haar blik vol ont- stelenis met eén glimlach. Oogenblikkelijk maakte deze blik ech ter plaats voor een uitdrukking van vreug de en opluchting. Meteen stond zij snel op en naderde hem. „Oh, monsieur Langdon", fluisterde zij blij. „Bent u beter? Is de koorts geheel ver dwenen?" „Koorts, had ik koorts, zei u?" infor meerde hij met vreemdzwakke stem, ter wijl hij haar onderzoekend bleef aankij ken. „Ohik dacht dat het een jaguar was." „Dat was het begin", antwoordde zij vlug. „Maar de koorts was veel erger. Heel vaak hebben Sandy en ik gedacht dat u zou moeten sterven. Maar nu zult u snel beter worden. Heel gauw zult u weer sterk en gezond zijn. En daarvoor dank ik den goe den God." Zjj sprak Tnet een ingehouden heftigheid, die hem verbaasde. Hij kon niet begrijpen, waarom zij zoo ontroerd kon zijn, waarom zij zoo duidelijk verheugd kon zijn over het feit, dat hij, een vreemde voor haar, terug gekomen was uit de vallei des doods. Maar haar belangstelling in zijn welstand deed hem onuitsprekelijk goed. Meer dan twee jaar lang had hij niemand van haar sekse mogen aanschouwen, en zooals zij daar voor hem stond, een feilen gloed in haar don kere oogen, en haar gelaat blozend van vreugde over zijn gezondheidstoestand, scheen zij hem het schoonste schepsel, dat hij ooit had aanschouwd. Al het. andere vergetend, zochten zyn gedachten naar de reden van haar belangstelling voor hem, en plotseling sprak hij, nog steeds met zwak ke haperende 6tem: „Uu heeft meverzorgd?" „Ja", antwoordde zij eenvoudig. „Mon sieur Sandy en ik hebben samen tegen de koorts gevochten, en met Gods hulp hebben we gewonnen." „Ik ben u grooten dank verschuldigd", meende hij dankbaar, en vroeg dan nieuws gierig: ,,Ik weet niet wie u is, maar...." „Ik", gaf zij ten antwoord met een lach je dat hem in de ooren klonk als het kab belen van een beekje, „ik heet Mimi". „Mimi? Mimi?" Hij herhaalde den naam verschillende malen luidop, alsof hij zich afvroeg of hij dien naam ooit meer ge hoord kon hebebn en vroeg dan haastig: „MimiWat?" De uitdrukking van groote blijdschap verdween plotseling van haar gelaat alsof zij een* klap gekregen had. Een kleur van verlegenheid vloog over haar wangen, maar kalm wist ze te antwoorden: „Mimi! Alleen maar Mimi.tenminste voor u, die mijn vriend moet zijn. Nu zal ik monsieur Sandy gaan roepen. Hij zal bijna sterven van vreugde als hij verneemt, dat u werkelijk weer beter bent." Snel wendde zij zich om, voor hij gele genheid had, nog iets te zeggen en liep haastig weg uit de hut. Een peinzende blik kwam in de oogen van Dudley Langdon. ,,Mimi," fluisterde hij in zichzelf. „Mimi- een aardige naam. Ik weet zeker, dat ik haar nooit tevoren gezien heb." Het meisje snelde intusschen zoo haas tig zij kon stroomopwaarts naar de plek waar zij Sandy hoorde kappen, onderwijl zjjn naam roepend. „Sandy". Sandy Muir kwam oogenblikkelijk naar haar toegerend. „Uw vriendbracht zij uit. „Hij is wakker geworden. De koorts is geheel ver dwenen en. „Dat is prachtig nieuws, juffie!" onder brak hij met een blijde klank in zijn stem. „Heb je al met hem gesproken?" „Ja, en monsieur Sandy, hij heeft heeft me naar myn naam gevraagd en „Nu al! En heb je hem gezegd wie je bent?" ,,Ik heb gezegd: Mimi, meer niet. Maar hij was nieuwsgierig, maarmaar Zij hield een oogenblik op, en vervolgde den smeekend: „Mijnheer Sandy, zult u mijn geheim bewaren?" „Wees maar "niet bang. juffie. Dudley zél hem van mij niet vernemen, voor je er zelf toestemimng voor geeft. Lieve hemel! Wat ben ik blij, dat hij weer beter is." Hij begon harder te loopen. Het meisje volgde hem langzamer, en toen zij het kamp bereikte, durfde ze de hut niet bin nen te gaan. Zij ontdekte het ontbijt, dat de Schot klaargemaakt had, zette zich op een kist, die voor stoel dienst deed en trachtte iets te eten. In het begin bleef het bij een poging. De stemmen van de twee vrienden in de hut, bereikten haar duidelijk, die van den Schot opgewonden van vreugde, die van den zieke zwak en stokkend. ,,Zij heet Mimi. En je dankt het aan haar, dat je nog tot de levenden behoort.. en dat je nog vrij bent. En het is ook aan haar te danken, dat ik nog tegen je kan praten. Hoe dat kan? vraag je. Wel, nadat die tijger je zoo lieflijk geaaid had, was je er verbazend slecht aan toe, je ijlde van de koorts, en de Wonden zagen er uit alsof bloedvergiftiging onafwendbaar was. Daar om ging ik op zoek naar oen of anderen woud-winkel, in de hoop daar medicynen machtig te kunnen worden, en misschien iemand, die verstand had van wondver zorging. Maar ik kwam terecht in een kamp vol met schurken. Twee waren ge lukkig op stap om een van hun verdachte plannetjes uit te voeren, en toen kwam dat meisje midden in den nacht naar me toe kruipen om me te waarschuwen voor de plannen van de andere twee de een was een kerel met den idioten naam van Filbert en de andere was een kat van een wijf, en ze waren van plan mij te ver moorden en jouw naar de gevangenis te rug te brengen". volgd)«

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 7