IVÖRÖL:
LEIÜSCHE COURANT
-JZLridfiAL&tcv
DONDERDAG 16 OCTOBER 1941
Hoofdredacteur: Th. Wilmer. Lelden.
Red. Buitenland: Mr. H. Geise, Leiden.
Red. Stad en Sport: M. Zonderop, Leiden.
Red. Omgeving: L. Roozen. snelden.
Red. Letteren en Kunst: Fr. Schneiders, Lelden.
WEERBERICHT
zons op-en ondergang.
Zon onder 6.45 uur Donderdagavond.
Zon op 8.08 Vrijdagochtend.
Tusschen deze tijden moet worden ver
duisterd.
maanstanden.
17 October: De maan komt Vrijdagnacht
om 5.25 uur onder.
18 October: De maan komt Zaterdag
ochtend om 5.03 uur op en gaat Zaterdag
avond om 5.54 uur onder.
19 October: De maan komt Zondagoch
tend om 6.21 uur op en gaat Zondagavond
om 6.22 uur onder.
Druk beraad in Tokio
een „ernstige zaak".
De Japansche eerste minister, Konoje,
heeft gistermiddag na een audiëntie bij
den keizer, geconfereerd met den lord-
grootzegelbewaarder markies Koitsji Kido
en lt.-generaal Soezoeki, den voorzitter
van het kabinetsbureau voor het ontwer
pen van plannen. Naar verluidt hebben de
drie staatslieden gesproken over een „ern
stige zaak".
Het Japansche blad Kokoemin is van
meening, dat er op grond van de bolsje
wistische nederlaag ook voor Japan be
langrijke kwesties ontstaan, waarop het
voorbereid moet zijn. Het deel van het
bolsjewistische leger in het Verre Oosten,
dat naar het Europeesche front gestuurd
is, zal verslagen naar het Verre Oosten
terugkeeren, schrijft het blad. Bovendien
verluidt, dat in Tsjita en Irkoetsk gewon
de en zieke soldaten reeds als arbeiders
in de munitiefabrieken zijn aangesteld.
Nog bedenkelijker is echter, wanneer het
verscheurde en gewonde Sovjet-bewind
zich naar het Verre Oosten terugtrekt om
zich daar te verschansen. De Engelsch-
Amerikaansche hulp voor Tsjoengking
maakt de situatie in het Verre Oosten nog
ingewikkelder. Daar komt nog bij, dat de
Sovjet-Unie geleidelijk naar het Oosten
gedreven wordt en eventueel op het too-
neel in het Verre Oosten zou kunnen ver
schijnen.
Op grond van meeningen van „welin
gelichte kringen in .Tokio" verwijt het
persbureau Domei den Ver. Staten een
dubbele tactiek te voeren. Er zijn 49 da
gen verloopen sinds de overhandiging van
de boodschap van Konoje, maar over het
voornaamste punt van de JapanschAme-
rikaansche onderhandelingen, n.l. het on
derzoek naar den haard van onrust in den
Stillen Oceaan, kan verder nog niets ge
zegd worden. Voorts neemt men in Tokio
waar, dat de omsingeling van Japan door
de Ver. Staten voortgaat. De Ver. Staten
organiseeren een nieuw aanvalsfront tegen
Japan en betrekken daar Engeland en de
Sovjet-Unie bij.
IN 'N PAAR REGELS
Gaullisten te Parijs gearresteerd.
Een Gaullistisch propagandacentrum in
de nabijheid van het kerkhof Père La-
chaise is door de Parijsche politie opge
spoord. Er zijn reeds zes Gaullisten en een
aantal communisten gearresteerd.
Amerika en de oorlog.
De Katholieke commissie voor den vre
de te New York heeft medegedeeld, dat
91 1/2 procent van de 13.155 Roomsch-
Katholieke priesters op een rondvraag van
de officieele Katholieke autoriteiten zich
tegen een deelneming van Amerika aan
een „schietoorlog" buiten het Westelijk
halfrond hebben verklaard.
Ontploffing van vlammenwerper
in Engeland.
Bij proefnemingen met een nieuwen
vlammenwerper zijn elf officieren en een
aantal Britsche soldaten in het Engelsche
plaatsje Hora, (Sussex) j.l. Zondag min of
meer ernstig gewond. Een lid van de En
gelsche burgerwacht werd gedood. Het on
geluk is veroorzaakt door een ontploffing
van den vlammenwerper.
Mundjaervien Lahti door Finsche
troepen ingenomen.
Het Finsche frontbericht van Woensdag
avond rVldt, dat het plaatsje Mundjaer
vien Lahti in het Noordelijke deel van het
Aunusgebied door Finsche troepen zonder
eigen verliezen is ingenomen.
Sowjetregeering naar Kazan.
De zender te Ankara meldt, dat de Sow
jetregeering het voornemen zou hebben
uit Moskou te vertrekken en naar de op
600 K.M. van Moskou gelegen stad Kazan
te verhuizen.
BINNENLAND
Tentoonstelling van door Duitsche
militairen vervaardigd kunstwerk
Gisterochtend werd in de gothische zaal
aan de Paleisstraat te 's Gravenhage de
tentoonstelling „Der Soldat in Holland"
geopend. Deze tentoonstelling is georgani
seerd op initiatief en onder protectoraat
van den bevelhebber der weermacht in Ne
derland, generaal der vliegers Fr. Chris
tiansen en omvat schilder-, teeken- en
fotowerk van Duitsche militairen in Neder
land. Bij de opening werd het woord ge
voerd door generaal-majoor Schwaoedis-
sen, chef van den staf van de weermacht
hier te lande en door den rijkscommissaris,
rijksminister Seyss-Inquart.
Generaal-majoor Schwabedissen zette in
zijn inleidend woord uiteen, dat het doel
dezer tentoonstelling drievoudig is: de be
kroning van den wedstrijd, een expositie
van de voornaamste inzendingen en hieruit
te doen voortvloeien een tentoonstelling
in Duitschland van in Nederland vervaar
digd werk dezer militairen. De wedstrijd
heeft ten doel gehad onze Duitsche soldaten
te helpen hun vrijen tijd zoo nuttig mo
gelijk te besteden, land en volk van Neder
land te leeren kennen en het landschap in
beeld te brengen. De tentoonstelling laat
zien wat Nederland aan schoonheid biedt
en hoe de kijk van den Duitschen soldaat
daarop is. Spreker zeide te hopen, dat ook
vele niet-militairen deze tentoonstelling
zullen bezoeken omdat zij vooral bedoeld
is als versteviging van de verbinding tus-
schen het Nederlandsche volk en den Duit
schen soldaat. De jury, bestaande uit Ober-
regierungsrat Geissler, prof. Wehofsich en
gefreiter dr. Mueseler, heeft een moeilijke
taak gehad: de 55 beste werken voor prijs
toekenning te kiezen uit de meer dan tien
duizend inzendingen van soldaten der
weermacht, SS, politie en dienstvakken bij
het rijkscommissariaat.
Voor de wijze waarop zij die taak heeft
verricht, bracht spreker haar namens den
weermachtsbevelhebber besten dank.
De Rijkscommissaris, daarna de tentoon
stelling openend, deed dit met een kort
woord, waarin hij zeide gaarne zijn mede
werking hieraan te hebben willen verlee-
nen, omdat hij hierin een onderdeel ziet
van den hem door den Fuehrer gegeven
opdracht, alles te doen wat de taak der
weermacht kan verlichten en de verhouding
tusschen het Nederlandsche volk en den
Duitschen soldaat kan verbeteren. Spreker
herinnerde aan den strijd 1914/1918 en
merkte op, dat de omstandigheden destijds
zooveel moeilijker waren dan zij thans zijn,
nu de Duitsche soldaat zeker is van de
overwinning en hij met geheel zijn hart
zich in zijn vrije uren aan ontspanning als
die waarvan hier de beste resultaten zijn
bijeengebracht, kan geven.
SUTKERDISTRIBUTIE.
Van do zijde van den keuringsdienst
van war ente 's-Gravenhage wordt er de
aandacht op gevestigd, dat verschillende
suikerfabrieken kristalsuiker in den han
del brengen in kartons, die bruto 1/2 kg.
of een kg. wegen, maar die slechts 475 gr.,
resp. 950 gram suiker bevatten.
Door de winkeliers wordt met dit netto
gewicht bij het innemen van de distributie
bons ,geen rekening gehouden. Voor 2 half
kilopakken of een kilopak worden bons
voor een kg. suiker ingenomen, hoewel
maar 9 1/2 ons aan den verbruiker wordt
afgeleverd.
Feitelijk zou er nog 1/2 ons losse suiker-
moeten worden bijgegeven.
Nu het van belang is, dat ieder van zoo'n
belangrijk voedingsmiddel als suiker het
toegewezen rantsoen volledig ontvangt,
lijkt het gewenscht de aandacht van het
publiek op het bovenstaande te vestigen.
DE ARBEID IN BAKKERIJEN EN
ALLERHEILIGEN
De Secretaris-Generaal van het departe
ment van. Sociale Zaken heeft ten aanzien
van broodbakkerijen, waarin ter viering van
den R.K. feestdag van Allerheiligen op Za
terdag 1 November 1941 geen arbeid wordt
verricht, vergunning verleend om in den
nacht van Donderdag 30 op Vrijdag 31 Oc
tober 1941 te 12 uur en op Maandag 3 No
vember 1941 te 3 uur des voormiddags met
den bakkersarbeid aan te vangen.
Bakkerijen, die reeds in het bezit zijn
van een vergunning om twee uur vroeger
dan normaal aan te vangen met het gereed
maken van deeg en ovens, mogen voor deze
gelegenheid hiermede op Donderdag 30 Oc
tober 1941 te 10 uur des namiddags en op
Maandag 3 November te 1 uur des voor
middags beginnen.
Aan de bakkerijen, die van vorenstaande
bepalingen gebruik maken is het geoorloofd
op Vrijdag 31 October en Maandag 3 No
vember versch brood van half 8 af te ver
voeren en van 8 uur af te verkoopen.
nJeuw zuivelbesluit.
DiseeieTR^gcneraal der voedselvoorziening
bevoegd tot stillegging van
zuivelbedrijven.
In de staatscourant van 15 October is op
genomen een besluit van den secretaris
generaal van het Departement van Land
bouw en Visscherij, waarbij het zuivelbe
sluit 1941 (beperking standaardisatiebe-
drijven) wordt ingetrokken, en een nieuw
zuivelbesluit wordt uitgegeven, dat den
directeur-generaal van de voedselvoorzie
ning de bevoegdheid geeft zuivelbedrijven
geheel of gedeeltelijk stil te leggen, op
gronden ontleend aan het algemeen be
lang, onder meer in verband met eischen
van kwaliteit en van economische voort
brenging en afzet van melk, zuivel- en
melkproducten.
Aan dengene, wien zulk een verbod is
opgelegd en die hierdoor ernstig econo
misch nadeel ondervindt, kan een door
den directeur-generaal te bepalen scha
devergoeding worden toegekend. Ter be
strijding van de kosten, verbonden aan
deze schadevergoeding, kan aan degenen,
die bevoegd zijn zuivel- en melkproducten
te bereiden of melk geheel of gedeeltelijk
te ontroomen, door den directeur-generaal
een heffing worden opgelegd.
Alle geschillen ter zake van de uitvoe
ring van dit besluit worden in hoogste in
stantie beslist door den secretaris-generaal
gehoord de commissie van advies.
Het besluit treedt 15 October in wer
king.
BRANDSTOFFENBIJSLAG VOOR
ONDERSTEUNDEN
De secretaris-generaal van het departe
ment van Sociale Zaken heeft goedgevon
den. dat van 19 October af tot en met 18
April 1942 aan de ondersteunde werklooze
arbeiders, alsmede aan personen, die een
tegemoetkoming ontvangen wegens verkor
ten werktijd, wekeliiks een brandstoffen-
bijslag wordt verstrekt.
Deze bijslag, waarvan de waarde gedu
rende bet tijdvak van 19 October t.m. 22
November 1941 ten hoogste 1 per week en
van 23 November t.m. 7 Maart 1942 maxi
maal 1.30 per week mag bedragen, ter
wijl nadien geen hooger bedrag dan 1
per week zal worden toegekend, kan even
eens worden verleend aan tewerkgestelde
„hoofdarbeiders".
Het vorenstaande geldt uitsluitend voor
gehuwde en ongehuwde kostwinners, als
mede alleenwonenden. Wanneer de burge
meester dit noodig oordeelt, kan een brand-
stoffenbijslag ter hoogte van de helft van
bovengenoemde bedragen worden toege
kend aan degenen, die bij anderen een ka
mer hebben gehuurd, zonder huiselijk ver
keer, zelf zorgen voor hun voedsel en ook
voor het verkrijgen van brandstoffen op
zichzelf zijn aangewezen. Deze bijslag mag
slechts worden uitgekeerd, indien in de ka
mer een in bruikbarep toestand verkee-
rende stookgelegenheid aanwezig is, waar
van regelmatig gebruik wordt gemaakt.
Aan hen, die niet voldoen aan deze voor
waarde, zooals kostgangers en z.g. „slaap
gasten", kan dus geen brandstoffenbijslag
worden gegeven.
Ook dit jaar zullen de kleine boeren en
kleine tuinbouwers, gerangschikt in groep
B, voor den brandstoffenbijslag in aanmer
king komen.
Degenen, die inmiddels reeds een kolen-
bon hebben ontvangen, zullen thans niet
aanstonds in het genot van den brandstof
fenbijslag worden gesteld. Allereerst dient
de waarde van den reeds verstrekten kolen-
bon met den brandstoffenbijslag te worden
verrekend.
De toepassing van den brandstoffenbij
slag zal ten slotte in dier voege geschieden,
dat. bij geheele werkloosheid, de som van
steunbedrag en brandstoffenbijslag, en bij
gedeeltelijke werkloosheid de som van het
loon van den ondersteunde, het steunbe
drag en den brandstoffenbijslag, ten hoog
ste 95 pet. zal bedragen van het loon, dat
de betrokken arbeider, ten tijde van de on
dersteuning in het vrije bedrijf zou kunnen
verdienen,, indien hij niet werkloos of ge
deeltelijk werkloos was.
VRIJE DAG VOOR MUSICI.
Maandags geen muziek in openbare
gelegenheden?
Naar het „Hbld." verneemt, overweegt
de secretaris-generaal van Sociale Zaken
ernstig een maatregel, waarbij één dag per
week zal worden aangewezen, waarop het
verboden zal zijn in openbare gelegenhe
den, café's, dancings enz. muziek te doen
maken. Deze dag zou dan waarschijnlijk
de Maandag zijn.
Op deze wijze hoopt men den musici in
het amusementsbedrijf, die tot nu toe van
de zeven dagen van de week dikwijls ze
ven dagen moeten optreden, een vasten
vrijen dag te verzekeren. De regeling is
voorbereid door de sociaal-economische
afdeeling van het N.V.V.
Tentoonstelling Eeuwig levende
wezens"
Bij de opening, gisternamiddag in de
bovenzalen van het Haagsche gemeente
museum, van de tentoonstelling „Eeuwig
levende tcekens" heeft de heer J. H. Feld-
meyer als stichter van de Volksche Werk
gemeenschap een rede gehouden.
In het bijzonder heette spr. welkom de
heeren prof. Goedewaagen en prof. Van
Dam, onderscheidenlijk secretaris-gene
raal van het departement van volksvoor
lichting en kunsten en van dat voor op
voeding, wetenschap en cultuurbescher
ming, beiden vergezeld van enkele hunner
medewerkers. De Volksche Werkgemeen
schap waardeert dit blijk van officieele
belangstelling ten zeerste. Zij voelt zich
daarenboven het departement van V. en
K. grooten dank verschuldigd voor de in
zoo ruime mate verleende steun en me
dewerking bij de totstandkoming dezer
tentoonstelling. Ook de aanwezigheid van
den voorzitter van den Nederlandschen
Kuituurkring, prof. Snijder en van den
voorzitter van den Nederlandschen bond
voor heemkunde, prof. Jeswiet, werd zeer
gewaardeerd. Helaas kon niet aanwezig
zijn prof. Kapteyn, de voorzitter van de
stichting Saxo-Frisia, doch wij zijn hem
aldus spr. erkentelijk voor de goede
wenschen, welke hij ons op andere wijze
voor het welslagen dezer tentoonstelling
deed geworden. Spreker dankte verder
alle medewerkers, in het bijzonder den
heer H. Ropohl, wien idee en vorm dezer
tentoonstelling te danken zijn. Slechts in
gewijden weten welk een arbeid aan het
totstandbrengen eener tentoonstelling als
deze is verbonden.
Tentoonstellingen worden er vele ge
houden, zeer bescheiden in onderwerp en
opzet. Dit nu is een tentoonstelling op het
gebied der volkseigen cultuur. Binnen de
muren der Nederlandsche musea was vaak
geen tekort aan tentoonstellingen van
vreemde culturen of doode culturen.
Wij worden ons weer bewust van den
band met de voortbrengselen der eigen
cultuur wanneer wij bij het aanschouwen
van een oud sieraad uit den bronstijd, van
opgegraven vaatwerk, van door de spade
blootgelegde omtrekken eener oude Sak
sische hoeve, weer beseffen, dat de smid,
die het sieraad smeedde, de maker van het
vaatwerk en de boer die d.e hoeve be
woonde, menschen waren als wij, d.w.z. in
dracht wellicht verschillend, doch naar
ziel en lichaam aan ons gelijk.
Het is de zin dezer tentoonstelling, me
de te helpen onszelf te hervinden. Niet
het: „gedenk te sterven" is de zinspreuk
dezer tentoonstelling, doch wel een „ge
denk te leven".
„Gedenk te leven", dat is in dezen tijd
van kamp en oorlog de wekroep, die uit
lang vervlogen tijden van ons voorge
slacht tot ons komt.
De secretaris-generaal van het departe
ment van volksvoorlichting en kunsten,
prof. dr. T. Goedewaaeen voerde hierna
het woord.
Teeken en taal scheppen begrenzing
aldus spreker en men zou kunnen zeg
gen, dat de mensch in eersten aanleg een
wezen is, dat bewust en onbewust tege
lijk teekens van zich zelf geeft en teekens
van anderen verneemt.
Een teeken kan alles beleekenen. Het is
de klop op de deur, die zich opent in alle
richtingen. Maar de diepste beteekenis
hebben de teekens, die getuigen van wat
den mensch het diepste raakt. Dit zijn de
teekens, die de heiligste waarden en goe
deren der mensehen vertellen, vertolken
en vertalen, tot taal maken; de teekens,
die vorm geven aan het oneindige leven
en zoo zwaar zijn van beteekenis, dat zij
boven alle andere teekens uitgaan en oer-
teekens zijn. Deze teekens wil de mensch
om zich heen hebben, als een huis, waarin
hij veilig is te midden van een eindelooze
wereld, waarvan de zin hem somtijds ont
gaat en waarin hij zich verliest. Daarom
wil een volk zijn vlag, een beweging, haar
vaan, en de religieuse mensch oerteekenen
van wat hem heilig is.
De Noordsch-Germaansche mensch heeft
zich eeuwen lang met zinteekenen om
ringd. Hij heeft in hen geleefd en door
hen geleefd. In zijn gebruiksvoorwerpen,
aan zijn woningen, aan zijn kleeding en
wapenen vertoonden zich die teekenen
der hoogste levenswaarden, die uitspra
ken, wat ijl heel een gemeenschap leefde
en door haar beleefd werd. Hij voelde zich
in die bekende sfeer geborgen, die hem
als een harnas omsloot en hem tegen twij-
gel uit intellectualisme vermocht te vrij
waren. Die teekens vertegenwoordigen een
levensstijl, een traditie, een denkvorm en
een wilsvorm der gemeenschap. De eeuwi
ge kringloop, de geheimzinnige wisseling
in hemel en aarde, in anderen en zichzelf
was hem nabij en stond hem onmiddellijk
voor oogen. Een omgekeerd: de versiering
PAG. 2
duizenden gevangenen....
In den geweldigen slag, welke op het
oogenblik in het oosten voor de poorten
van Moskou gevoerd wordt, stijgt het aan
tal .gevangenen met het uur. Men kan
reeds spreken van astronomische getallen.
Hieruit blijkt wel duidelijk welk een
enorm menschenmateriaal door de Sowjets
ingezet wordt.
Maar uit de wijze waarop de Sowjet-
bevelhébbers met deze menschen omgaan,
hen met een bedreiging in den rug den
dood tegemoet zenden, blijkt ook overdui
delijk wat een menschenleven daar in het
Bolsjewistische land waard is.
Ho-§ heel anders is het wanneer het ge
bied eenmaal door de Duitsche troepen be
zet is. Dan wordt alles in het werk gesteld
om burgers en gevangenen een goede ver
zorging te geven. Een geweldige mensch-
lievende taak wacht hier.
Ook voor de Nederlandsche ambulance.
Het zal voor Nederland een eer en een
plicht zijn aan dit werk imede te werken.
Steunt daarom de Nederlandsche ambu
lance.
Stort uw bijdrage, iets meer dan u missen
kunt, op girorekening
8-7-6-0-0
Nederlandsche ambulance
Koninginnegracht 22. 's-Gravenhage.
die hij aanbracht, de kunstzinnigheid,
waarmee hij het dagelijksohe leven tooide
was geen spel zonder meer, maar gaf uit
drukking aan een mythe, een religieuse
visie op het al der dingen.
De teekenen, waarmee onze voorouders
de natuur en zichzelf hebben geduid, zijn
slechts schijndood. Zij slapen op den bo
dem tot een nieuw zelfbewust geslacht hen
weer naar zioh toetrekt.
Welk een perspectieven openen zich niet
voor de bouwkunst, de beeldende kunsten
en het 'kunstambacht. Zij immers zijn de
geboren dragers van deze oerteekenen van
ons ras. Welk een wedergeboorte zou onze
architectuur, thans vervaald in nuttigheid
en z.g. zakelijkheid ook in dit opzicht niet
kunnen heieven. Welk een genezing voor
onze kunstambachten en voor onze schil
derkunst en grafiek. Welk een verrijking
van de armelijk geworden motieven in. on
ze meubelkunst, in de glaskunst, in de tex
tielnijverheid.
Maar boven het zuiver kunstzinnige ge
zichtspunt uit gaat de ideologische betee
kenis van een omwenteling als hier be
doeld wordt. De kunsten hebben ten slotte
haar zin in haar geestelijken inhoud. En
-ook daarom bezinnen wij ons op de eeuwige
teekens van ons ras, waarin de Noordsch-
Germaansche imensch niet alleen gisteren
zijn hoogste levensvisie heeft verbeeld,
maar die hem ook straks de heilige runen
zullen zijn, waarin het geheim des levens
staat geboekstaafd.
Een tentoonstelling is een vorm van
voorlichting. Maar deze is slechts middel
om tot een doel te komen. En het doel is:
de wil en ten slotte de daad zelf, zoo be
sloot spreker.
Tot bezichtiging van het. in de 24 zalen
tentoongestelde werd hierna overgegaan.
NEDERLANDSCHE ARBEIDERS
STELLEN EEN VOORBELD.
Gp 1 October 1.1. heeft de directeur-ge
neraal van Winterhulp de heer C. Piek,
zich via de pers tot het Nederlandsche volk
gericht, met het dringende verzoek de
WHN te steunen en eraan mede te werken,
omdat er dezen winter veel nood te leni
gen zal zijn. Dit appél is door het perso
neel van de N.V. Esveha te 's-Gravenha
ge verstaan.
De Betriebsführer van de Esveha zond
den heer Piek een telegram met den vol
genden inhoud: „Als antwoord op uw op
roep van 1 October in de dagbladen, het
groote sociale gemeenschapswerk Winter
hulp Nederland te steunen, meld ik u, dat
het geheele personeel der N.V. Esveha, Den
Haag, zonder uitzondering een maandelijk-
sche bijdrage van 1094,49 als vrijwillig
offer ter beschikking stelt. Als ik u verle
den jaar een bedrag van f 971.74 melden
kon, was ik al trotsch dit bereikt te hebben.
Hoe mijn bedrijfsleden dit groote sociale
werk der Winterhulp Nederland nu begre
pen hebben, getuigt de met 15 procent ver
hoogde offer vreugde, die onder het motto
gegeven is één voor allen, allen voor één."
De heer Casselmann voegt aan dit tele
gram zeer terecht toe: „Hiermede hoop ik
u het bewijs gegeven te hebben, dat de al-
gemeene meening over den Nederlandschen
arbeider, dat hij niets voor zijn medemen-
sohen voelt, foutief is".
Verleden jaar werden de f 971.94 van
de Esveha geofferd door 550 menschen,
terwijl thans bij een personeelsstand van
pl.m. 500 personeel f 1094.49 bijeengebracht
wordt; een geldelijke verhooging van on--
ge veer 15 procent. Omgerekend per per
soon ligt het ver boven de 20 procent. Hier
is dus werkelijk van offeren sprake. Men
neme er een voorbeeld aan.
FEUILLETON
DE VLUCHTELING
VAN
CAYENNE
door
OTTO BINNS.
Geautoriseerde vertaling.
38)
„Wel. ik denk vast, dat je morgenvroeg
reeds de gelegenheid zult hebben. Ik ge
loof dat we samen voor het leven van
Dudley zullen moeten vechten met al onze
krachten en als we niet zullen winnen
„We moeten winnen", fluisterde Mimi
hartstochtelijk, „we mogen niet verliezen,
liever zou ik zelf den zwaarsten dood trot-
seeren."
„Dat geloof ik graag, meisje. En daar ik
van dezelfde meening ben, denk ik, dat we
het gevaar wel te boven zullen komen.
Maar kruip weer in je hangmat, en pro
beer nog wat te slapen."
„Slapen? Ik heb een gevoel, of ik dat
nooit meer zou kunnen!"
„Dat is nonsens", gromde Sandy beris
pend. „We zullen alle twee een lekker
dutje gaan doen, en morgenvroeg lachen
we over onze dwaasheid van vanavond!"
Alsof ze een klein kind geweest was,
tilde de sterke Schot Mimi op, en legde
haar voorzichtig in haar hangmat.
„En nu je oogen sluiten", sprak hij op
gewekt, en tel de schapen, die achter el
kaar door een hek kunnen; ik zal mezelf
ook wel een goed plaatsje opzoeken."
Bezorgd keek hij nog even naar het hoog-
roode gelaat van Langdon. Zooeven had hij
nog met meer vertrouwen gesproken, dan
hij werkelijk voelde, maar als hij zag, hoe
hoog de koorts van den zieke opgeloopen
was, zag hij de naaste toekomst zeer don
ker in.
HOOFDSTUK XII.
Voor de beide verzorgens van Dudley
Langdon schenen de vijf volgende dagen
geen einde te nemen. Onophoudelijk wer
den zij geslingerd tusschen hoop en vrees.
Door geen menschelijk wezen lastig geval
len op hun rustig plekje konden zij echter
hun volle aandacht aan den zieke wijden.
Vooral Mimi, die vastberaden al haar eigen
ellende voor het oogenblik vergat, v/as van
onschatbare waarde voor het leven van
den gekwetste. Uren achtereen hield zij de
wacht bij Langdcn's hangmat, zijn gering
ste beweging bespiedend, en behoedzaam
de giftige vliegen verjagend. Hardnekkig
hield zij den strijd tegen den dood vol,
maar het was een zware strijd, en meer
malen dreigde de kans ten nadeele van
Langdon uit te vallen.
Den vijfden nacht, toen Sandy Muir sliep
en zij alleen de wacht hield, werd de ver-
dooving van den zieke zoo uitermate diep
en zwaar, dat het meisje dacht, dat de
strijd definitief beslist was verloren. Zij
wekte den Schot, opdat deze de laatste
oogenblikken van zijn vriend mee zou
kunnen maken en knielde bitter weenend
bij het bed neder.
Een uur later keerde de hoop echter
v/eer terug. De palm van de hand, die zij
in de hare hield, begon vochtig te worden.
In het zwakke licht van de lantaarn zag
zij hoe het voorhoofd van den zieke zwak
begon te glimmen. Den verschenen kleine
druppeltjes, en eenige oogenblikken later
brak het zweet in groote dikke droppels
naar buiten.
„Goddank", fluisterde do Schot, „einde
lijk komt het zweet los. Nu is er weer
kans."
„Goddank", kreunde Mimi zacht, en
weende van louter vreugde.
Langzaam verliepen de laatste uren van
den nacht, en de zieke viel in een diepen
heilzamen slaap. De dageraad vond hem
nog steeds slapende met het meisje aan
zijn zijde en Sandy Muir op korten afstand
toekijkend. De papegaaien in de boomen be
gonnen hun gekrijsch, drommen insecten
vlogen op, een groote vlinder fladderde
langs den ingang van de hut. Sandy Muir
deed een schrede naderbij en keek den sla
pende ip het gelaat. Dan fluisterde hij schor
van vreugde:
„Meisje, we hebben gewonnen!"
„God zij dank", antwoordde Mimi een
voudig en boog haar hoofd in gebed.
Eenige oogenblikken keek de man met
een uitdrukking van begrijpen in zijn
oogen op haar neer en trad dan geruisch-
loos naar buiten, waar hij een tijdlang
rondb'ikte, met een gevoel alsof de ochtend
een geheel nieuwe vreugde meegevoerd
had, de vreugde van een behouden le
ven: Zachtjes neuriede hij een van zijn ge
liefkoosde liedjes. Maar dan keerden zijn
gedachten toch weer terug tot de noodza
kelijke dingen van het leven en begon hij
het ontbijt gereed te maken.
Bang om bij de noodzakelijke geluiden
zijn vriend onnoodig wakker te zullen ma
ken. verwijderde hij zich zoover van de
hut als hij veilig oordeelde. Juist toen de
koffie begon te borrelen, en alles klaar
was, klonk van korten afstand een knal
alsof een geweer werd afgeschoten.
Sandy wist echter, dat dit geluid iels an
ders beteekende. Snel baande hij zich een
weg stroomopwaarts door de struiken, tot
hü een grooten boom bereikte, dien hij den
vorigen dag daar ontdekt had. Hij wist dat
het geluid daareven veroorzaakt was door
het neervallen van een der vruchten van
dezen boom, en na eenig zoeken ontdekte
hij haar, een noot met drie basten, onge
veer zoo groot als een cocosnoot. Doo~ den
val was de harde buitenbast reeds gesple
ten. Overtuigd dat het vruchtenvleesch
voor Mimi een onverwachte versnapering
zou opleveren haalde hij zorgvuldig de
drie pitten, die een kleur hadden als van
room, eruit en droeg ze naar het kamp.
Vervolgens begaf hij zich n^ar de hut om
Mimi te roepen, hetgeen hij evenwel niet
deed. Het meisje zat nog op dezelfde plek
als toen hij de hut verlaten had om het
ontbijt gereed te gaan maken, maar haar
handen lagen nu in haar schoot en blijk
baar was ze in een diepen slaap gevallen,
waaruit hij haar niet durfde wekken. Het
leek hem veel beter dat zij nu eerst gele
genheid kreeg van de vermoeienissen van
den afgeloopen nacht uit te rusten. Hij
keerde weer naar het vuur terug, beschut
te de noten voor de uitdrogende zonne
stralen, en bereidde zichzelve een stevig
ontbijt, zooals hij meer dan een week lang
had moeten missen.
In de hut sliepen de man en het meisje
ongestoord door, tot de eerste eindelijk
zijn oogen opende. Eenige oogenblikken
bleef hij volmaakt roerloos liggen.
Even later bewoog hij echter langzaam
het hoofd, en zijn oogen vielen op de stille
figuur van het nog steeds slapende meisje.
Langzaam verscheen er een glans van niet-
begrijpen in de eerst uitdrukkinglooze
oogen. Hij was nog zeer zwak, maar weer
volkomen zichzelf en een oogenblik ver
blind door de felle zonnestralen die zijn hut
binnenstroomden, sloot hij de oogen niet
een pijnlijk gevoel, meenend, dat hetgeen
hij gezien had, slechts een droom was.
Maar toen hij even later weer opzag, was
het visioen nog immer aanwezig, even wer
kelijk als hij zelf, een meisje met donker
golvend haar, lange oogwimpers, en een
gezichtje dat bloosde van gezonden slaap.