fMomentje. -v J ZATERDAG li OCTOBER 1941 33ste Jaargang No. 10074 2)e Ceid&elieSoii/fca/rit Bureaus Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. Postbus 11. RADIO-REDE VAN IR. MUSSERT WAAROM HET NED. LEGIOEN MEESTRIJDT IN HET' OOSTEN Dit nummer bestaat uit drie bladen, w.o. geïllustreerd Zondagsblad Natu&r-liefde De liefde voor de natuur kan den mensch een zegen zijn een verkwikking voor den geest, een ladder, waarlangs hij op klimt naar den Schepper van de natuur. Men kan in die liefde overdrijven, en dan worden de goede gevolgen omgekeerd in slechte, des te slechter naar de mate de overdrijving grooter is. Natuur-minnaars zijn benijdenswaardige mensch en. Natuur-aanbidders moet men beklagen. Het is met de liefde voor de natuur als met de liefde voor de menschen: als zij treedt buiten de grenzen van de onge schreven redelijkheid en van de redelijke wetteij, dan wordt haar bekoorlijkheid wanstaltig, dan wordt haar schoonheid misvormd. De redelijke liefde voor de natuur be vrijdt den mensch, maakt hem los van veel benauwende bekrompenheid zooals alle ware liefde vrijmaakt. De redelijke liefde voor de natuur voert den mensch, zij 't dan ook onbewust, om hóóg zooals alle ware liefde leidt tot God, Die de Schepper is, en dus Oorzaak en Doel, van wat bemind wordt. Natuurliefde voert tot God. „Vraagt men ons, wat den hedendaagschen mensch naar het vrije veld voert, dan meenen wij, dat het zijn vaak onbewuste behoefte is om iets van God te vinden in een leven, dat zonder God geen zin meer heeft", aldus schreef dezer dagen de „Tijd". Inderdaad vindt de mensch. die niet hoofd en hart voor die indrukken afsluit, in de natuur iets van God. Niet dat wat den dienst van God kan vervangen maar wat den mensch brengt tot den dienst van God. hem God doet erkennen en beminnen. Natuur-liefde te cultiveeren is een mooie daad in de opvoeding als het echt: culti veeren is. Niet de natuur om de natuur, maar de natuur om den Schepper,den Schenker aller goede dingen! Genieten, echt en waar genieten van de natuur is een vreygde in het leven. En, om van de natuur te genieten, wor den geen verre reizen vereischt. Overal is schoonheid te vinden. Hier meer, daar minder; maar* schoonheid schenkt de na tuur ons overal. Men moet die schoonheid echter kunnen vinden en le er en zien. En hier ligt wij hebben 't meer gezegd ook een taak van de opvoeding, ook een NEDERLAND BLIJFT NEDERLAND Een belangwekkendé mededeeling namens den leider der N.S.B., ir. Mussert. Na er in een hoofdartikel, getiteld: JNe- derland blijft Nederland" op te ttebberr ge wezen, dat de leider der N.S.B. steeds heeft gestreefd naar een volkomen onaf hankelijkheid van het Nederlandsche volk binnen den kring der Germaansche volken in het nieuwe Europa, schrijft het „Natio nale Dagblad" van gisteravond het vol gende: „Thans zijn wij gemachtigd tot het publiceeren van de volgende, uiterst belangrijke verklaring. Zij luidt: Vast staat, dat zij, die spreken over of streven naar aansluiting van Neder land bij Duitschland of over annexatie van Nederland door Duitschland han delen, in strijd met den uitgesproken wil van den Fiihrer"., Het blad zet daarop uit^pn, dat Mussert steeds de nationale belangen van Neder land heeft beoogd en gediend: „Het wil ons voorkomen, dat deze verklaring een groote geruststelling zal zijn voor dat deel van het Nederlanusche volk, dat nog steeds meent te mogen ver onderstellen, dat het op den lOen Mei 1940 met ons zelfstandig volksbestaan gedaan was. Niets is minder waar dan dat! En al Voor Nederlands plaats in Europa 11 OCTOBER, EEN HISTORISCHE DAG. Vrijdagavond heeft de leider van de N. S. B., ir. A. A. Mussert, een radiorade tot het Nederlandsche volk gehouden, waar aan wij het volgende ontleenen: Mijne volksgenooten, Zaterdag 11 October zal een historische dag zijn in het bestaan van het Neder landsche volk,»omdat duizend jonge man nen zich doelbewust zullen inzetten voor de verovering van de toekomstige vrij heid van ons volk, vopr de verzekering van het voortbestaan van ons volk. De verantwoordelijkheid daarvoor neem ik ten volle op mij; dit ontheft mij niet van den plicht om rekenschap te geven. Dit is geen persoonlijke aangelegenheid, ook geen partij zaak, maar een zaak des volks en dus heeft ieder weldenkend volks genoot het recht om te weten wat er ge beurt en waarom dit geschiedt. Er is toch wel niemand, die niet weet; dat het geheele vasteland van Europa ge regeerd wordt door of onder controle staat van het nationaal-socialisme en het fascis me. Ik weet. dit is nu nog aan velen in ons land onaangenaam. Maar dit neemt hetïeit niet weg. Een tweede feit is, dat de Duitsche weer macht tot in het hart van Rusland is door gedrongen en in een geweldige worsteling, de grootste van alle'tijden, bezig is het bolsjewistische gevaar voor Europa eens en voor al ter zijde te stellen. Er zijn er nog altijd, die dit niet gclooven. Zoo kwam dezer dagen een van onze volksgenooten met verlóf (hij dient bij het N.S.K.K.) en ging naar zijn ouders. Hij vertelde zijn v,a- der, dat hij van Smolensk terug kwam, waarop zijn vader hem antwoordde, dat dat niet kon, want Smolensk, dat wist hij zeker, was nog in handen der bolsjewie ken. Hij gelóófde de Engelsohe radio; of juister gezegd: hij geloofde den onbekèn- deri Jood, die daarvoor gesproken had en geloofde zijn eigen zoon, die er vandaan kwam, niet. Een derde feit is, dat de bolsjewieken met Engeland en de Vereenigde Staten een verbond hebben tegen Duitschland, Italië en andere Europeesche volkeren, kortweg tegen Europa. Botsende werelden. Zoo staan wij dan te midden van de grootste revolutie aller tijden, in waarheid: twee werelden botsen. De eene wereld is de oude, die van ons heengaat in dezen tijd, die gegrondvest is op de beginselen der Fransche revolutie, die 1Ö0 jaren geleden veel heeft opgeruimd dat oud en vermolmd was, maar ten slotte geleid heeft tot de ver splintering van een volk in politieke par tijen, tot de overheersching van het kapi talisme, de uitbuiting door het Jodendom, met de daarbij behoorende ellende van werkloosheid en voedselvemieflging op ■groote schaal; in het kort alles wat wij hebben medegemaakt in de jaren, die nu achter ons liggen. De andere wereld is de nieuwe die komt, de volksche ordening, het besef, dat eep volk één groote familie is, één arbeidsge meenschap, waarin ieder zijn taak heeft, zijn plichten vervullen moet, maar dan ook mogen sommige kringen wel eens, helaas, in deze richting hebben gedacht en gespro ken, thans is aan alle eventueel nog be staande onzekerheid ten deze een eind ge komen door deze duidelijke verklaring, welke in geen enkel opzicht voor tweeërlei uitleg vatbaar is. Er dient bovendieh met den meesten na druk op te worden gewezen, dat deze ver klaring een uitvloeisel is van de waarlijk verbeten actie, die de leider der N.S.B.ir. A. A. Mussert, gevoerd heeft tegen hen, die het annexionisme in hun vaandel had den geschreven, en die niets" liever zouden zien, dan dat Nederland Duitsch zou zijn geworden". het recht heeft om als volwaardig volks genoot te worden opgenomen, zijn kinde ren behoorlijk te kunnen opvoeden, zijn talenten in dienst van de volksgemeen schap te kunnen stellen en, oud geworden, niet beangst behoeft te zijn om met een paar gulden per week in een hoek te wor den gedrukt Dit zijn de twee werelden, die botsen in onzen tijd en of wij dit willen of niet, ieder za! hebben te kiezen. Tienduizenden hebben gekozen voor de volksche ordening. Honderdduizenden klampen zich nog vast aan het oude, ten deele uit conservatisme, ten deele uit onwetendheid, omdat in Ne derland jaar in, jaar uit met de meest ge raffineerde middelen en de meest onbe schaamde leugens het nieuwe verdacht ge maakt en belasterd is door een betrekkelijk kleine groep van belanghebbenden bij het .uitbuitingssysteem, die een net gespreid hadden over het Nederlandsche volk heen. Oorlog als gevolg van deze botsing. De oorlog, dien wij nu medemaken, is een voudig het gevolg van deze botsing. Toen de Fransche revolutie zich in Frankrijk voltrok, verbonden de omringende oude reactionaire machten zich om het nieuwe Frankrijk neer te slaan. De geschiedenis herhaalt zich. Het nationaal-socialistisch Duitschland en het fascistisch Italië wer den omsingeld door de kapitalistische, de mocratische, Marxistische staten en nu we ten wij, dat reeds in 1937 president Roose velt, Churchill, Eden e.a. den oorlog wil den. Zij hebben hun oorlog gekregen; den oorlog dien Engeland en Frankrijk in Sep tember 1939 aan Duitschland verklaarden en zij zullen dien oorlog evenzeer verlie zen als anderhalve eeuw geleden de ver bonden reactionaire machten hem verloren hebben tegen het revolutionaire Frankrijk van die dagen, en wel om de eenvoudige reden, dat het een natuurwet is, dat ten slotte het oude moet wijken voor het jonge Duitschland is dan ook in Mei 1940 hier niet binnengevallen om ons blijvend te overheerschen, maar omdat het hier komen moest, omdat Nederland practisch een voorpost was van Engeland op het vaste land van Europa, omdat Nederl. niet als een democratisch eilandje kon blijven liggen in het wordende nieuwEuropa, omdat de weg naar den aartsvijand Engeland nu een maal gaat over Nederland en België. Maar zij, die soldaat zijn geweest in het Neder landsche leger, zij weten beter dan wie ook, hoe de Duitsche weermacht het leven van de Nederlandsche jongens gespaard heeft. Het Nederlandsche leger was door de Ne derlandsche regeering, die zichzelve voor de vlucht gereed gemaakt had, nu een maal geplaatst tegenover de Duitsche weer macht. Er moest dus gevochten worden. Er vloeide broederbloed, maar gespaard is wat gespaard kon worden. Dat weten de Nederlandsche soldaten, die met tiendui zenden over smalle dijken en landwegen in eindelooze colonnes terugtrokken en die de Stuka's over zich heen zagen vliegen, die geen bom lieten villen op de terugtrek kende troepen, maar 'alleen belangstellend neerzagen op wat zij deden. Toen het le ger in zijn geheel na de capitulatie gevan gen genomen was, zijn al deze Nederland sche krijgsgevangenen niet weggevoerd waartoe de Duitschers gerechtigd waren krachtens het oorlogsrecht, maar zijn zij direct naar huis gestuurd. Zoo toonde Hitier aan het Nederlandsche volk, dat hij 'dit Germaansche volk niet als vijand wenschte te zien of te behandelen, nadat de onvermijdelijke 'oorlogshandelin gen waren afgeloopen. Na de oorlogsdagen bleven wij hier ach ter, de regeering was in Westelijke rich ting vertrokken, voorloopig Engeland. Van uit de veilige verte laten deze heeren nu ophitsen tot sabotage en tot moord, waar na in den regel geëindigd wordt met „Wilt heden nu treden voor God den Heerë". Zij gevoelen zich de bondgenooten vin de millionairs .uit New York, de lords uit Lon den en de bolsjewieken uit Moskou. Zij zijn dus de tegenstanders o.a. van Finland, voor welks bevrijding zij nog geen twee jaren geleden bidstonden hebben bijge woond, om niet te zeggen: hebben georga niseerd. Dat zijn zij. En nu wij. Wij Nederlanders, hier op onzen vader- landschen bodem, wij Germanen, wy Euro peanen. Er is niemand onzer zoo dom of kortzichtig dat hij niet weet, dat als de bolsjewistische horden, de tienduizendej< tanks, vliegtuigen en kanonnen van Sov jet-Rusland, hier over Europa waren ko men denderen, dat dan Europa tot een puinhoop gemaakt zou zijn, dat elke vorm van cultuur en godsdienst zou zijn uitge roeid, dat de Europeesche beschaving zou zijn vernietigd. Dat dit niet gebeurt, dankt Europa, dankt dus ook ons volk, aan Adolf Hitler, die naar mijn vaste overtuiging- door God gezonden is om Europa, dat aan den rand van den afgrond stond, te ^redden van den ondergang. Adolf Hitler, de Fueh rer, Benito Mussolini, de Duce, twee man nen van eenvoudige afkomst, arbeiders in den letterlijken, maar ook in den hoog- sten zin van het woord, zijn door hun ga ven van hart en hoofd en door Gods wil uitverkoren om het nieuwe Europa te bou wen. Zij vernietigen het goddelooze bols jewisme, zij maken een eind aan het menschonteerende kapitalisme en zullen een rechtvaardig Europa tot stand bren gen, waarin de verschillende volkeren in vrede en samenwerking naast elkander en met elkander zullen kunnen leven. De plaats van het Nederlandsche volk. Het Nederlandsche volk is evenals het Duitsche, het Zweedsche, het.Noorsche en het Deensche, een Germaansch volk. Deze Germaansche volkeren behooren te leven als broeders, lotsverbonden in voor- en tegenspoed. Het grootste en het sterkste volk daarvan is het Duitsche. In een Ger- maanschen statenbond, waarin ik geloof, zal het grootste en het sterkste volk, dat daarenboven de meeste offers heeft ge bracht, de leiding hebben. Dat is de na tuurlijkste zaak ter wereld. Maar dit zal niet wegnemen, dat de andere volkeren in vrijheid zullen kunnen leveti en zich naar eigen aard en zeden, volgens eigen cul tuur zullen kunnen ontplooien. Het Neder landsche volk, opgenomen in een Ger- maanschen statenbond, zal niet meer onder den voet geloopen kunnen worden, zal straks een groote welvaart tegemoet gaan, zal cultureel zich tot ongekende hoogte kunnen opwerken. Wij Nederlanders zijn nooit een volk van bedelaars geweest. Moeten wij hu straks, als de oorlog in Europa ten einde is, in Berlijn gaan bedelen om een plaatsje in het nieuwe Europa? Moet men daar dpn kunnen zeggen: wat, gij Nederlanders, eerst stond gij tegenover ons, daarna hebt gij gesaboteerd en nu onze vijanden ver slagen zijn en het nieuwe Europa gebouwd wordt, komt gij en vraagt een behoorlijke plaats. Moet dat gebeuren? Gij zult het met mij eens zijn, dat mag niet zoo zijn. Daarvoor is onze geschiedenis te sterk, daarvoor is ons kunnen en ken nen te groot, daarvoor is onze cultuur te hoog. Wij willen die plaats in het nieuwe Europa eerlijk verdienen. Geheel verdie nen kunnen wij haar niet meer. Dat zou het geval zijn als wij Nederlanders nu met 200.000 man aan het Oostfront stonden te zamen met de andere Europeesche volke ren onder leiding van de onoverwinnelijke Duitsche weermacht. Het heeft niet zoo mogen zijn en de generaties, die na ons ko men, zullen zich er over ergeren, dat het niet zoo was. Maar wat wij onder de huidige omstan digheden kunnen doen om voor ons volk een plaats in het nieuwe Europa te ver krijgen, dat zullen wij doen, dat is onze plicht, dat is onze eer. Daarom nemen nu reeds duizenden deel aan den oorlog aan de zijde van Duitschland, zij dienen in de Standarte Westland der Waffen S.S., zij dienen bij het N.S.K.K., by de verbin dingstroepen en in het Nederlandsche le gioen. En nu zal Zaterdag 11 October 1941 het eerste bataljon van het W.A.-^egimer.t. van het Nederlandsche legioen naar het Oosten vertrekken, nadat ik hen zal hebben be- eedigd op Adolf Hitler als Germaansch Fuehrer, Germaansch aanvoerder. Dit is i een daad, waarvoor ik de verantwoorde lijkheid ten volle op mij neem, omdat ik de vaste overtuiging heb, dat 's lands toe komst die vordèrt. De duizend man van dit bataljon weten waarvoor zij' gaan. Zij gaan om mede te helpen in Sen ontzagge lijken zwaren strijd om het behoud van Europa, zij gaan om voor ons volk een plaats te verdienen in het nieuwe Europa, dat gevormd zal worden. Tezamen mét hen zullen dan tienduizend Nederlanders in den oorlog zijn ingeschakeld. Eens zal een geheel volk hun dankbaar zijn voor het offer, dat zij brachten voor hun pioniers werk, op een tijdstip waarop nog honderd duizenden blind waren en niet wisten, hoe zij den juisten weg zouden vinden. Mijne volksgenooten, hierbij heb ik dus rekenschap gegeven van het historisch gebeuren, dat zal plaats vinden. Ik weet, velen zullen er nog zijn, die deze daad af keuren, die het nog niet zullen begrijpen of die nog geen geloof hebben; daaraan kan ik niets veranderen. Het eenige wat ik hun vraag is om eerlijk te willen overwe gen, te willen nadenken. De anderen, zij die voor rede vatbaar zijn, zij die begrip hebben, zij zu^en dankbaar zijn dat met vaste hand een koers gestuurd wordt, waarvan wij de onwrikbare overtuiging hebben, dat zij noodig is in 's lands belang. Ons volk mag niet ten onder gaan, ons volk zal in vrijheid weer leven. HERHALING RADIOREDE VAN MUSSERT De persdienst van den Nederlandschen Omroep meldt: Hedenavond zal de rede, welke de leider der N.S.B. voor d# radio heeft uitgesproken, opnieuw als herhaling worden uitgezonden over den zender Hilversum I, van 21.00 LICHT. Ik heb mij wel eens afgevraagd, wat de heeren eigenlijk doen, die de lucht beschermen. Zij loopen of lie pen met een helm op tegen de scher ven en met een witten band om den arm. Zij beschermen de lucht. Tegen regen en onweer? Of tegen bommen en scherven? Hoe doen zij dat? Zij patrouilleeren paarsgewijze door de stad, moeten ervoor zorgen, dat geen onheilen ons kunnen treffen, doordat de buren de keukendeur laten open staan en de bommenwerpers erop at- 4«i#nt maken, hat hier een stad is, waar werk aan den winkel is. Zij speuren naar ieder straaltje licht en zorgen voor een afdoende verduiste ring. Hun taak van luchtbescherming is dus deze, dat er geen licht door dringt in de lucht. Wij zijn lichtloo- zen. Wij schuwen het licht, dat onze vriend is en dat wij nu moeten be schouwen als onzeh vijand. Het licht, dat onze vreugde was, dat de wereld heeft verlicht en straalde in de har ten der menschen, moet nu worden gedoofd. Wij moeten leven in den donkeren nacht en de mannen der luchtbescherming zijn er om het licht te bestrijden. Alleen de zon en de maan laten zich niet volledig yer- duisteren. De natuur stoort zich niet aan onze grillen en wenschen, die wij luchtbescherming noemen. Lucht bescherming, dat is bescherming van de menschep tegen onheilen uit de lucht. Opdat» de zaaiers van verderf en dood niet zullen zien. En dat, terwijl wij eigenlijk moe ten zien. Maar de oorlog keert wel meer din gen om. Laat ons verduisteren! 21.17. In aansluiting hierop volgt een uit zending van de beëediging van het W.A.- batalpon dóór den leider der Nationaal- Socialistische Beweging en een reportage van het vertrek van het bataljon naar het Oostfront. De «itzending heeft plaats van 21.1721.27 over den zender Hilversum I. WINTERHULPEN EDERLAND EEN WAPENFEIT Van de eerste orde moet de huis- en straatcollecte worden, welke door Winter hulp Nederland op 17 en 18 October wordt gehouden. Hoe meer wapens (van de pro vinciën en de stad Amsterdam) verkocht worden, des te minder zal de nood dezen winter zijn bij de behoeftige landgenooten. Ëngelsche bommen op Nederland, VIER DOODEN, VIJF ZWAAR EN VIJF LICHTGEWONDEN. Na enkele dagen van „rust" zijn ,in den afgeloopen nacht weer Ëngelsche vliegtui gen bóven ons land verschenen. Zij wier pen op verschillende plaatsen in ons land brisant- en brandbommen omlaag. De meeste vielen op het open veld of ontplof ten in het water en richtten geen schade aan. Echter werd opnieuw aan de burger- bevolkir^g, tengevolge van de bij de Ëngel sche vliegers gebruikelijke methode om vanuit zeer groote hoogte willekeurig bom men te strooien, hier en daar schade van beteeken is toegebracht. In totaal werden in plaatsen in het Wésten van het land 18 woonhuizen vernietigd en kregen eenige dozijnen woonhuizen lichtere schade, hoofd, zakelijk glasschade. Voorts werd nog een boerderij door brandbommen getroffen en liepen een garage en een- schuilkelder scha<Je op. Bij .deze bombardementen zijn er 4 doo- d%n. 5 zwaar en vijf lichtgewonden te ver melden. De begrafenis van de acht slachtoffers uit het Oudemannenhuis, die Vrijdagavond 3 October bij den Britschen luchtaanval op Rotterdam om het leven kwamen. President dr. C. Volkers, gevolmachtigde van den Rijkscommissaris voor Rotterdam, brengt den laatsten aroet (Stapf-Kramer) In gezelschap van een aantal journalisten bracht de generaal-arbeidsleider van den Nederlandschen Arbeidsdienst, L. A. C. Böck, een bezoek aan enkele arbeids kampen en werkobjecten van den Nederlandschen Arbeidsdienst. In het werkobject te Nistelrode bezichtigden de generaal-arbeidsleider en de commandant van het derde hoofdcorps. Hamerslag (links) de werkzaamheden (Polygoon-Zeijlemaker)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 1