ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1941
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
Een relaas van een oog
getuige
SS-P. K. NEDERLAND
De commandant der SS-Kriegsberichtet-
kompagnie, waarbij de Nederlandsche
P.K. is ingedeeld als 8ste sectie, is de be
kende Duitsche politicus en journalist
Gunter d' Alquen. In Nederland kent men
hem als hoofdredacteur van het gezag
hebbende Duitsche SS-orgaan „Das
Schwarze Korps". Gunter d' Alquen is in
velerlei opzicht een merkwaardig man en
wanneer men hem aan het werk ziet be
grijpt men, waarom de hoogste SS-leiding
hem deze dubbele functie heeft toever
trouwd. Hauptsturmfuehrer d' Alquen,
wiens leeftijd ligt aan de goede zijde van
de veertig, is niet alleen een welspre
kend politiek agitator, doch tevens een
slagvaardig journalist en bovenal een
kundig en dapper officier. De compagnie
van oorlogscorrespondenten, welke thans
door hem wordt gecommandeerd, is tevens
door hem uit het niets opgericht. Zij om
vat momenteel 8 secties, elk ongeveer 50
man sterk. Elke sectie kan weer onderver
deeld worden in twee zelfstandige groe
pen, terwijl elke groep de vier elementen
der volksvoorlichting omvat: journalistiek,
fotopers, film en radio. Bovendien zijn bij
de meeste secties nog kunstenaars inge
deeld, zooals teekenaars en schilders. De
tijd is voorbij, dat de oorlogscorrespon
dent er op uit trok in regenjas, plusfours
en sportpet, gewapend met blocnote en
potlood en zoo nu en dan zelfs met een
reiscamera. Ook de Britten hebben dit in
gezien en lieten, toen de Maginot-linie nog
een strategisch begrip was en er een bezet
tingsleger in Noord-Frankrijk stond,
slechts oorlogscorrespondenten toe, die
door het hoofdkwartier in de uniform wa
ren gestoken van officier van speciale
diensten. De Duitsche legerleiding, die al
les veel grondiger aanpakt, heeft het niet
gelaten bij deze uiterlijke schijn, doch den
oorlogscorrespondent werkelijk opgeleid
als soldaat, onderofficier en officier. Daar
bij is de militaire rang als werkelijke mi-
litaire-encadreering bedoeld en komt het
dus herhaaldelijk voor, dat academici, zoo-
als_ afgestudeerde juristen, filosofen, phy-
sici, ingenieurs enz. als gewoon soldaat in
het gelid staan. Dat dit alles noodig is,
leert de praktijk. En om dat den com
mandant der Nederlandsche P.K. ter
plaatse duidelijk te maken, nam de com
pagniechef hem mee op een dienstreis
naar het front, terwijl de Nederlandsche
journalisten, persfotografen, filmopera
teurs en radiotechnici, waaruit onze P.K.
is samengesteld, „ergens in Duitschland"
hun voornaamste opleiding genieten. Niet
alleen als vechtsoldaat in het moderne
Duitsche leger, doch ook als „verslaggever
te velde", een geheel gespecialiseerd vak.
De P.K.-Sectie, waarbij wij thans als gas
ten verblijf houden, heeft een eenvoudig
bivak betrokken vlak achter het front. Op
een stuk grond dus, dat nog warm is van
den strijd. Het is een buitenverblijf in de
nabijheid van St. Petersburg. Hier was
het tot voor kort een verblijf van vele
honderden kinderen, die volgens Sow jet
zeden aan de ouders ontnomen waren, om
opgevoed te worden in de heilsleer van
Stalin. Uiterlijk zien de houten paviljoens
met de breede glaswaranda's er decoratief
genoeg uit. Zij moeten wel een prachtig
effect gemaakt hebben op film en foto,
maar van nabij bekeken is het vodderig
coulissenwerk. Het kinder ver blijf ligt na
bij een meer- en rivierovergang. Doozen,
mitrailleurbanden, scherpe patronen van
elk kaliber en nog verpakte granaten lig
gen ordeloos over den grond verspreid. De
bolsjewiki hebben geen tijd meer gehad
het barakkengehucht in brand te steken,
derhalve slapen er nu Duitsche soldaten
ln, moe, afgemat van inspannende achter-
volgingsmarschen en van hardnekkige ge
vechten. Ook wij vinden er een plaatsje
voor onze slaapzak, maar het is er koud
en guur. Het maanlicht gluurt naar bin
nen door de slechtgevoerde plankenwan
den. Een gure luchtstroom begeleidt dit
kille schijnsel. Wij hebben hier reeds
vorst, ja zelfs reeds even sneeuw gehad.
De auto's per P.K.-sectie staan in een
halve cirkel opgesteld, in het rijdende bu
reau, dat in een gesloten vrachtwagen is in
gericht schijnt flauwtjes wat licht. Hier is
de sergeant-majoor-administrateur aan
den arbeid. In de radio-auto controleert
de radio-ingenieur de magnetofoon-strook,
welke zoojuist van de voorste linie is te
ruggekomen met interessante ooggetuigen
verslagen van de laatste krijgsverrichtin
gen. In de filmwagens worden de trom
mels, die straks per vliegtuigkoerier naar
Berlijn zullen vertrekken voorzien van de
noodige technische aanwijzingen voor de
ontwikkelingsafdeeling. Vóór ons, van het
front, komt verwijderd gedreun van zwaar
geschut, waarvan het mondingsvuur het
bosch zoo nu en dan doet oplichten als bij
naderend onweer. Dan knettert plotseling
ergens in den omtrek nijdig machinege
weervuur. Vermoedelijk verkennings
patrouilles, die aanraking kregen met den
vijand. Luid over alles heen klinken me
talen slagen uit een der donkere en geslo
ten barakken. Die verraden dat daar de
veldsmidse der P.K. bezig is, enkele bij
den opmarsch vernielde auto-onderdeelen
te herstellen of te vervangen. Het is een
rusteloos bedrijf daar in de nachtelijke
duisternis. Een P.K.-afdeeling heeft nim
mer rust. Ver naar voren bij de meest
vooruitgeschoven strijdeenheden staat een
deel der P.K.-wagens ergens in dekking,
terwijl de bemanning er van rondzwerft
in het vijandelijk gebied, soms als deelne
mer, veelal zelfs als aanvoerder van een
verkenningspatrouifle. De radio-spreker
heeft zich gehuld in „tarnjak" en gedekt
met den stalen helm met de microfoon in
de hand naar voren geschoven en ligt
naast een machinegeweer gereed, om
straks bij het eerste ochtendgloren den
nieuwen aanval naar voren mede te ma
ken.
S S—P. K.-f r o n t b e r i c h t g e v e r.
ENGELSHE BOMMEN OP
DENEMARKEN.
In den afgeloopen nacht hebben Engel-
sche vliegtuigen op verscheidene plaatsen
in Denemarken bommen laten vallen.
Naar het bureau Ritzau verneemt, wer
den op Funen drie burgers licht gewond.
Overigens werden slechts eenige huizen
beschadigd.
OPROEP VAN HITLER
HET FRONT IN HET BINNENLAND.
De Fuehrer heeft den volgenden oproep
omtrent de oor1 ogs win terhulp van het
Duitsche vo'k in 1941'42 uitgevaardigd:
Voor den negenden maal roep ik het
Duitsche volk op, zijn vrijwillige offer voor
de winterhulp te brengen. In een giganti
sche worsteling strijdt in deze historische
dagen onze weermacht voor instandhouding
van Europa, dat sedert duizenden jaren de
menschheid cultuur en beschaving heeft
geschonken en dit in de toekomst weer
moet doen.
Zooals desiijd' in het binnenland, zoo
hebben zich in de ons thans vijandige we
reld het Joodsche kapitalisme en het bo's
jewisme vereenigd in het streven om het
nationaal-socialistische Duitsche Rijk als
een sterk bolwerk van dit nieuwe Europa
te vernietiger en vooral ons volk uit te
roeien.
Sinas twee jaar stelt dttrom de Duit
sche soldaat zijn bloed en zijn leven in de
waagschaal voor df bescnetming van ons
dierb .ar vader'and en ons volk. Thans
strijdt hij in vereeniging met onze bond-
genooten van het Noordelijke deel van
Europa Lot aan de oevers der Zwarte Zee
tegen eer. vijand, die niet menschelijk is
doch slechts uit monsters bestaat. De suc
cessen van zijn cHer aan bloed en zweet,
aan zorgen en ontberingen zijn in de we
reldgeschiedenis ongehoord. Moge het
Duitsche volk zich door zijn houding en
zijn eigen offervaardigheid de heldenda
den van deze zonen waard toonen. Zijn
zelfopoffering moet het wezen van onze
nationaal-social jstische volksgemeenschap
in het binnenland bekrachtigen en zoo- j
doende het front versterken door het be- I
sef, dat het geheele Duitsche volk er ach- i
ter staat en zijn strijd derhalve niet ver-
geefsch is, maar meehelpt aan de verwe
zenlijking van het groote nationaal-socia
listische gemeenschapsideaal.
De wereld kan hieraan zien, dat front
en vaderland in het Duitsche Rijk een in
trouw bezworen eenheid vormen en der
halve onoverwinnelijk zijn.
EILANDEN, DIE BETEEKENIS
KRIJGEN
OESEL EN DAGOE GEÏSOLEERDE
SOVJET-RUSSISCHE VOORPOSTEN IN
DE OOSTZEE.
(Van onzen V.P.B.-correspondent).
REV AL, September (V.P.B.)De wa
tervlakte van de Oostzee tusschen de Golf
van Riga en de Finsche Golf wordt ten
Westen van Estland onderbroken door een
eilandengroep, waartoe voornamelijk
Oesel, Dagoe, Moon en Worms behooren.
Verreweg het voornaamste eiland van de
ze (groep is Oesel; het ibeslaat een opper
vlakte van 2683 vierkante kilometer en is
tevens het grootste van de eilanden in de
Oostzee. Het telt ongeveer 40.000 inwo
ners. De kustlijn heeft een lengte van 100
kilometer.
De kust van Oesel rijst steil uit zee om
hoog. Aan de Noord- en Westzijde bezit zij
tal van voorgebergten, doch slechts wei
nig baaien, die toegankelijk zijn voor sche
pen. De bodem van het eiland is vlak en
voor het grootste deel met bosschen be
dekt. Verscheidene meren en tal van klei
ne beekjes besproeien het land, zoodat er
vrij veel landbouw is.
De eenige stadi, die op Oesel te vinden is,
is Arensburg, een haven aan de golf van
Riga, met ongeveer 5900 inwoners. Een
oud slot legt getuigenis af van den Duit-
schen invloed in de vervlogen eeuwen.
Het geheele eiland Oesel werd in het jaar
1272 veroverd door de uit Lijfland komen
de Duitsehers, die in Arensburg een bis
dom en een voogdij van de ridderorde
stichtten. In het jaar 1559 viel Oesel toe
aan Denemarken, in 1645 aan Zweden, in
1721 met geheel Lijfland aan Rusland, in
1918 aan Estland en in het afgeloopen jaar,
ten gevolge van het Sovjet-Russische op
dring en in het Baltisehe gefbied, aan de
Sovjets.
Het ten Noorden van Oesel liggende
eiland Dagoe beslaat een oppervlakte van
960 vierkante kilometers; het is 47 kilo
meter lang en 55 kilometer breed. De kust
is overal ingevreten door den sterken golf
slag en wemelt van ondiepten, zandbanken
en kleine eilandjes, waardoor de scheep
vaart in de nabijheid van de kust zeer
moeilijk en gevaarlijk is.
De inwoners, ongeveer 16.000 in het ge
heel, leven in hoofdzaak van de opbrengst
van de visscherij en de roblbenvangst.
Voorts houden zij zich bezig met houthak
ken, kalkbranden en een beetje handel, die
zich in hoofdzaak concentreert in de beide
kleine havenplaatjes Hohenholm en Tie-
fenhagen.
Van het eiland Moon, dat tusschen Oesel,
Dagoe en het vasteland van Estland ligt,
wordt beweerd, dat het tot de 14e eeuw
deel uitmaakte van het eiland Oesel. Het
ongeveer 200 vierkante kilometer beslaan
de eiland is vlak, in het midden eenigszins
hooger, zeer arm aan water en geheel van
bosschen ontbloot. Over deze oppervlakte
liggen een tiental dorpen verspreid; de
bewoners voorzien in hun levensonder
houd door landbouw, vischvangst en
scheepvaart.
Het ten oosten van Dagoe liggende en
tot het district van Hapsal behoorende
eiland Worms is door den twee kilometer
breeden Nucko-sont van Estland geschei
den. Het is niet grooter dan 95 vierkante
kilometer; het binnenland is geheel vlak
en voor een groot deel begroeid met den
bosschen en loofhout. De inwoners hou
den zich op bescheiden schaal bezig met
landbouw en veeteelt. Het meerendeel der
2900 zielen tellende bevolking heeft echter
het beroep gekozen, dat door de aanwezig
heid van de zee het meeste voor de hand
ligt: zij zijn visschers, schippers en lood-
DE A.S. CONFERENTIE TE MOSKOU
President Roosevelt heeft gisterochtend
een bespreking gehad met de Amerikaan-
sche delegatie, die naar Moskou zal reizen.
Na dit onderhoud verklaarde de leider
der delegatie, Harriman, dat men te Mos
kou spoedig het vraagstuk der Amerikaan-
sche leveranties aan de Sowjet-Unie zal
behandelen. Het programma der hulpver
leening zal in tijdsduur niet worden be
perkt. Behalve Wladiwostok zal de Perzi
sche Golf een zeer belangrijke weg voor
de leveranties worden.
Harriman deelde vervolgens mede, dat
de Amerikaansche delegatie eerst naar
Londen gaat om te onderhandelen met de
Engelsche onder leiding van Lord Beaver-
brook. Hij verklaarde voorts, dat hij als
leider te Londen en Moskou de vraag te
berde zal brengen of Engeland van zijn
Amerikaansch materiaal iets aan de Sow-
jet Unie kan afstaan. Er zal een perma
nente Amerikaansche staf onder leiding
van kolonel Faymonville, voormalig mili
tair attaché te Moskou, daar ter plaatse
blijven.
Onmiddellijk na het onderhoud met deze
delegatie ontving Roosevelt de leidende
leden der technische Sowjet-delegatie, die
thans in de Vereenigde Staten vertoeft.
Daarbij was ook de Sowjet-ambassadeur
Oemansky aanwezig.
NA DE REDE VAN ROOSEVELT
Over de rede van Roosevelt meldt de
Associated Press, dat de president de
kwestie heeft open gelaten, welke wateren
hij als belangrijk en beslissend beschouwt.
Waarschijnlijk behooren hiertoe; op den
Atlantischen Oceaan de wateren tot IJs
land; maar de vraag, tot hoever deze wa
teren zich verder dan IJsland uitstrekken,
is onbeantwoord gebleven. Eveneens zul
len er wel toe behooren de toegangs
wegen naar de Bermuda's naar de Cari
bische Zee en naar het Panamakanaal.
Senator Ney heeft verklaard, dat het
duidelijk is, dat Roosevelt, ongeacht zijn
vroegere beloften, convooien zal invoeren.
Dat beteekent, dat de Ver. Staten door de
proclamatie van Roosevelt dichter zijn ge
komen bij de actieve deelneming aan den
oorlog.
Senator McCarran heeft de rede een
„ongeautoriseerde oorlogsverklaring" ge
noemd.
EVACUATIE JAPANNERS UIT
NED.-INDIë.
Uit Batavia wordt gemeld, dat vandaag
meer dan duizend Japansche onderdanen
met de „Sikama Maru" uit Ned.-Indië ver
trekken, als gevolg van de toenemende
spanning in het Verre Oosten.
Vijfhonderd van de vertrekkenden heb
ben zich te Soerabaja ingescheept, waarna
de „Sikama Maru" naar Tandjong-Priok
is vertrokken voor het aan boord nemen
der overigen. Hiermede zijn in een maand
tijds 3000 Japanners naar hun land terug
gekeerd.
REGEERINGSCOMMISSARIS VOOR DE
BODEMPRODUCTIE.
De secretaris-generaal van het departe
ment van Landbouw en Visscherij heeft
aan ir. A. L. H. Roebroek te Den Haag, met
ingang van 12 September eervol ontslag
verleend als regeeringscommissaris voor de
bodemproductie.
Met ingang van den zelfden datum is be
noemd tot regeeringscommissaris voor de
bodemproductie: G. J. Ruiter, directeur-
generaal van den landbouw te Den Haag.
NEDERLANDSCHE
VOLKSDIENST
In de korte periode van zijn bestaan is
reeds gebleken, dat een deel van het Ne
derlandsche volk den zin van den Neder-
landschen Volksdienst heeft begrepen.
Eenerzij ds toont dit het aantal binnengeko
men aangiften voor het lidmaatschap aan,
anderzijds illustreeren dat de talrijke aan
vragen voor bijstand of hulp.
Met zekere voldoening kan worden ge
constateerd, dat de volksdienst al verschil
lende Nederlanders in staat heeft kunnen
stellen, hun arbeid, welke door een of an
dere oorzaak lamgelegd was, voort te zet
ten of zoodanige hulp heeft kunnen ver-
leenen, dat personen of gezinnen over een
dood punt werden heen geholpen.
Zoo werd de zaak van een melkslijter,
vader van een gezin met twee kinderen,
gedurende de mobilisatie zoo goed als het
kon, gaande gehouden. Nadat de man uit
den militairen dienst ontslagen was, kwam
spoedig het benzineverbod, zoodat hij geld
moest leenen, om tuig, paard en wagen te
koopen. Spoedig bleek, dat het bedrijfje
weer voldoende opleverde, om te leven,
maar dat de leening niet kon worden af
betaald, dan ten koste van de gezondheid
der gezinsleden.
Er werd ingegrepen, met als gevolg, dat
verschillende fondsen 175 bijeenbrachten
en de N. V. D. 75 bijdroeg, waardoor de
schuld vrijwel was voldaan en het bedrijfje
in stand werd gehouden.
Elders moest een weduwe met kinderen
haar huis verlaten wegens een huurschuld
van 40 en 24 kosten. Een andere wo
ning was niet te bekomen. De N. V. D. heeft
in dit geval via den burgemeester de zaak
in orde gebracht, zoodat de moeder kon
blijven wonen.
Nog een voorbeeld. In een dorp heeft een
kleine boer vier koeien. De verkoop van de
melk brengt, blijkens rapport van den chef
veldwachter, ongeveer 15 per week op,
waarvan zeven personen moeten leven.
Doordat een koe is gestorven, is het gezin,
door de verminderde inkomsten, armlastig
geworden. Aan den burgemeester is daarop
medegedeeld, dat medewerking noodzake
lijk is, omdat de boer slechts een klein in
komen had, dat niet toestond, zijn vier
koeien te verzekeren. De N. V. D. heeft
daarop 150 bijgedragen, om een nieuwe
koe te koopen.
Uit deze gevallen blijkt, dat de N. V. D.
goedwillende Nederlanders door het toeste
ken van de helpende hand weer in het ga
reel of op de been wil brengen. Het eigen
lijke doel ligt nog verder want men zal be
grijpen, dat door deze wijze van steunen
slechts een levensminimum verzekerd
wordt. Terwijl het juist de bedoeling is, om
door het opvoeren van dat minimum de be
treffende gezinnen in staat te stellen een
schok zelf op te vangen en mede daardoor
het leven wat minder zorgvol te maken.
Het betreft immers landgenooten, die ge
toond hebben te willen werken, en in die
gevallen is het toch alleszins wenschelijk,
dat de gemeenschap bijstand verleent, op
dat die menschen niet terugvallen naar
dat stadium, waarin ze met een soort Oos-
tersch fatalisme alles afwachten en over
zich laten komen.
De N. V. D. stelt zich dus niet voor, om
slechts bij incidenteele gevallen bij te
springen, doch via voortdurende zorg de
betreffende individuen zoodanig op te voe
den, dat zij hun plaats in de maatschappij
weer waard zijn.
Die voortdurende zorg maakt het nood
zakelijk, dat de N. V. D. tot diep in ons volk
wortelt. Vandaar zijn vertakkingen tot en
met de wijk- en blokhoofden gekozen, om
dat die immers met de persoonlijke en ge
zinsomstandigheden op de hoogte zijn en
het dus langs dien weg, met behulp van de
bovenstaande instanties mogelijk is, een
zuiver beeld van ieder geval te krijgen. Een
reden dus voor diegenen, die zich tot socia
len arbeid aangetrokken voelen, om zich
als medewerker (ster) op te geven.
Het tweede feit, dat uit het bovenstaan
de duidelijk blijkt, is dat de bemiddeling,
welke de Nederlandsche Volksdienst ver
leent, tusschen die Nederlanders, die helpen
kunnen en diegenen, die hulp noodig heb
ben, leidt tot het kweeken van volwaardige
leden van de samenleving. Een doel, dat
men kan helpen bereiken door zich als lid
van den N. V. D. te laten inschrijven.
DUITSCHLAND'S FINANCIEELE EN
ECONOMISCHE POLITIEK.
Lezing van den heer Kurt Lange.
De heer Kurt Lange, vice-president van
de Duitsche Bank, heeft voor het sociaal-
economisch Genootschap Nederland en
Europa te Den Haag een lezing gehouden
over nationaal-socialistische, financieele
en economische politiek.
De heer Kurt Lange betoogde met klem,
dat de liberale economische politiek is be
zweken en nooit zal terugkeeren. Het
heeft geen zin, deze oude theorie nog
aan te hangen.
In Duitschland hebben wij aldus spr.
nieuwe economische vormen gezocht
en gevonden. Nederland staat thans voor
dezelfde vraagstukken. ïn Duitschland
heeft zich een fundament van volksge
meenschap gevoi'md, waarop het nieuwe
gebouw kon worden opgetrokken. Hier
gold het recht op werk en de plicht tot
werk. De werkloosheid kon worden op
geheven. Vele Duitsehers twijfelden ann
de mogelijkheid om de millioenen, die
het werk hadden verleerd weer in het ar
beidsproces op te nemen. Dit is evenwel
in verbluffend korten tijd gelukt.
Spr. behandelde voorts de methoden,
die werden toegepast om den Duitschen
staat economisch te herbouwen, en gaf
eenige uiteenzettingen over het vierjaren
plan en zijn financiering. In de jaren 1936
1938 werd de Duitsche productiecapaci
teit met niet minder dan 1/8 vergroot.
Dat was mogelijk, daar men op groote
schaal rationaliseerde waarbij aan het
particulier initiatièf zoo weinig mogelijk
beperking werd opgelegd. Slechts daar
werd ingegrepen, waar de ondernemer
niet bereid was de door den staat voorge
schreven richting te volgen.
Op het gebied van het geldwezen moest
een gezonde grondslag worden tot stand
gebracht. Te dien einde werd de kapitaal
markt onder toezicht geplaatst en werd
de verplichting ingevoerd voor alle emis
sies toestemming te vragen.
De reorganisatie van het bank- en cre-
diet-apparaat heeft zich zonder de gering
ste moeilijkheden voltrokken. De maatre
gelen op het gebied der rente-politiek
eveneens. Als gevolg van de zorgvuldige
behandeling van de geld- en kapitaal
markt slaagde men er in omstreeks zeven
jaar in de credietkosten voor den staat
met ongeveer vijftig procent te verlagen.
Nadat dit alles was geregeld kon de En
gelsche oorlogsverklaring Duitschland
niet doen wankelen. De overgang van vre-
des- naar oorlogs-economie was zeer sim
pel. De banken werden niet uit angst be
stormd en de beurs behoefde niet te wor
den gesloten. De financiering van den
oorlog geschiedt volgens het beginsel, dat
in de eerste plaats de belastingopbrengst
daartoe dient. Voorts worden de in het
bedrijfsleven beschikbare geldmiddelen
door papieren met korten, middelbaren en
langen looptijd opgenomen. Zoo is het mo
gelijk, dat Duitschland dezen oorlog voor
vijftig procent met belastingopbrengsten
financiert en de schuldenlast slechts een
betrekkelijk geringe stijging vertoont.
De belastingdruk op het Duitsche volk is
hoog, omstreeks 33 pet. van het volksinko
men, maar deze waarborgt de geheele fi
nancieele politiek. Ook als de oorlog langer
duurt, kan Duitschland niet aan het wan
kelen worden gebracht.
De heer Lange wees hierna op de om
standigheid, dat de verhooging van de
bankbiljetten-circulatie in Duitschland
niets te maken heeft niet inflatie.
Het prijspeil voor artikelen van dage
lij ksch verbruik wordt stabiel gehouden.
Prijsstijgingen doen zich echter voor, om
dat de goederen zonder belang zijn voor
de politiek van den staat of voor zoover
de oorlogseconomie prijsverhooging eischt.
Deze prijsverhoogingen zijn echter zonder
belang voor de valuta.
Door den stelselmatigen opbouw van het
bedrijfsleven, die nog voortdurend wordt
voortgezet en door de verwezenlijking van
de volksgemeenschap met haar tot het
hoogste opgevoerde prestaties en voorts
door het feit, dat Duitschland in tegenstel
ling tot den wereldoorlog thans naast zijn
weergalooze productiecapaciteit over het
bewapeningspotentieel van bijna geheel
Europa beschikt, heeft het een voorsprong
op zijn tegenstanders, waardoor het de
zekerheid bezit den oorlog niet slechts mi
litair, maar ditmaal ook economisch tot
een zegevierend einde te brengen.
Prof. van Loon dankte den spreker voor
zijn interessante uiteenzettingen.