ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1941 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 Een relaas van een oog getuige SS-P. K. NEDERLAND De commandant der SS-Kriegsberichtet- kompagnie, waarbij de Nederlandsche P.K. is ingedeeld als 8ste sectie, is de be kende Duitsche politicus en journalist Gunter d' Alquen. In Nederland kent men hem als hoofdredacteur van het gezag hebbende Duitsche SS-orgaan „Das Schwarze Korps". Gunter d' Alquen is in velerlei opzicht een merkwaardig man en wanneer men hem aan het werk ziet be grijpt men, waarom de hoogste SS-leiding hem deze dubbele functie heeft toever trouwd. Hauptsturmfuehrer d' Alquen, wiens leeftijd ligt aan de goede zijde van de veertig, is niet alleen een welspre kend politiek agitator, doch tevens een slagvaardig journalist en bovenal een kundig en dapper officier. De compagnie van oorlogscorrespondenten, welke thans door hem wordt gecommandeerd, is tevens door hem uit het niets opgericht. Zij om vat momenteel 8 secties, elk ongeveer 50 man sterk. Elke sectie kan weer onderver deeld worden in twee zelfstandige groe pen, terwijl elke groep de vier elementen der volksvoorlichting omvat: journalistiek, fotopers, film en radio. Bovendien zijn bij de meeste secties nog kunstenaars inge deeld, zooals teekenaars en schilders. De tijd is voorbij, dat de oorlogscorrespon dent er op uit trok in regenjas, plusfours en sportpet, gewapend met blocnote en potlood en zoo nu en dan zelfs met een reiscamera. Ook de Britten hebben dit in gezien en lieten, toen de Maginot-linie nog een strategisch begrip was en er een bezet tingsleger in Noord-Frankrijk stond, slechts oorlogscorrespondenten toe, die door het hoofdkwartier in de uniform wa ren gestoken van officier van speciale diensten. De Duitsche legerleiding, die al les veel grondiger aanpakt, heeft het niet gelaten bij deze uiterlijke schijn, doch den oorlogscorrespondent werkelijk opgeleid als soldaat, onderofficier en officier. Daar bij is de militaire rang als werkelijke mi- litaire-encadreering bedoeld en komt het dus herhaaldelijk voor, dat academici, zoo- als_ afgestudeerde juristen, filosofen, phy- sici, ingenieurs enz. als gewoon soldaat in het gelid staan. Dat dit alles noodig is, leert de praktijk. En om dat den com mandant der Nederlandsche P.K. ter plaatse duidelijk te maken, nam de com pagniechef hem mee op een dienstreis naar het front, terwijl de Nederlandsche journalisten, persfotografen, filmopera teurs en radiotechnici, waaruit onze P.K. is samengesteld, „ergens in Duitschland" hun voornaamste opleiding genieten. Niet alleen als vechtsoldaat in het moderne Duitsche leger, doch ook als „verslaggever te velde", een geheel gespecialiseerd vak. De P.K.-Sectie, waarbij wij thans als gas ten verblijf houden, heeft een eenvoudig bivak betrokken vlak achter het front. Op een stuk grond dus, dat nog warm is van den strijd. Het is een buitenverblijf in de nabijheid van St. Petersburg. Hier was het tot voor kort een verblijf van vele honderden kinderen, die volgens Sow jet zeden aan de ouders ontnomen waren, om opgevoed te worden in de heilsleer van Stalin. Uiterlijk zien de houten paviljoens met de breede glaswaranda's er decoratief genoeg uit. Zij moeten wel een prachtig effect gemaakt hebben op film en foto, maar van nabij bekeken is het vodderig coulissenwerk. Het kinder ver blijf ligt na bij een meer- en rivierovergang. Doozen, mitrailleurbanden, scherpe patronen van elk kaliber en nog verpakte granaten lig gen ordeloos over den grond verspreid. De bolsjewiki hebben geen tijd meer gehad het barakkengehucht in brand te steken, derhalve slapen er nu Duitsche soldaten ln, moe, afgemat van inspannende achter- volgingsmarschen en van hardnekkige ge vechten. Ook wij vinden er een plaatsje voor onze slaapzak, maar het is er koud en guur. Het maanlicht gluurt naar bin nen door de slechtgevoerde plankenwan den. Een gure luchtstroom begeleidt dit kille schijnsel. Wij hebben hier reeds vorst, ja zelfs reeds even sneeuw gehad. De auto's per P.K.-sectie staan in een halve cirkel opgesteld, in het rijdende bu reau, dat in een gesloten vrachtwagen is in gericht schijnt flauwtjes wat licht. Hier is de sergeant-majoor-administrateur aan den arbeid. In de radio-auto controleert de radio-ingenieur de magnetofoon-strook, welke zoojuist van de voorste linie is te ruggekomen met interessante ooggetuigen verslagen van de laatste krijgsverrichtin gen. In de filmwagens worden de trom mels, die straks per vliegtuigkoerier naar Berlijn zullen vertrekken voorzien van de noodige technische aanwijzingen voor de ontwikkelingsafdeeling. Vóór ons, van het front, komt verwijderd gedreun van zwaar geschut, waarvan het mondingsvuur het bosch zoo nu en dan doet oplichten als bij naderend onweer. Dan knettert plotseling ergens in den omtrek nijdig machinege weervuur. Vermoedelijk verkennings patrouilles, die aanraking kregen met den vijand. Luid over alles heen klinken me talen slagen uit een der donkere en geslo ten barakken. Die verraden dat daar de veldsmidse der P.K. bezig is, enkele bij den opmarsch vernielde auto-onderdeelen te herstellen of te vervangen. Het is een rusteloos bedrijf daar in de nachtelijke duisternis. Een P.K.-afdeeling heeft nim mer rust. Ver naar voren bij de meest vooruitgeschoven strijdeenheden staat een deel der P.K.-wagens ergens in dekking, terwijl de bemanning er van rondzwerft in het vijandelijk gebied, soms als deelne mer, veelal zelfs als aanvoerder van een verkenningspatrouifle. De radio-spreker heeft zich gehuld in „tarnjak" en gedekt met den stalen helm met de microfoon in de hand naar voren geschoven en ligt naast een machinegeweer gereed, om straks bij het eerste ochtendgloren den nieuwen aanval naar voren mede te ma ken. S S—P. K.-f r o n t b e r i c h t g e v e r. ENGELSHE BOMMEN OP DENEMARKEN. In den afgeloopen nacht hebben Engel- sche vliegtuigen op verscheidene plaatsen in Denemarken bommen laten vallen. Naar het bureau Ritzau verneemt, wer den op Funen drie burgers licht gewond. Overigens werden slechts eenige huizen beschadigd. OPROEP VAN HITLER HET FRONT IN HET BINNENLAND. De Fuehrer heeft den volgenden oproep omtrent de oor1 ogs win terhulp van het Duitsche vo'k in 1941'42 uitgevaardigd: Voor den negenden maal roep ik het Duitsche volk op, zijn vrijwillige offer voor de winterhulp te brengen. In een giganti sche worsteling strijdt in deze historische dagen onze weermacht voor instandhouding van Europa, dat sedert duizenden jaren de menschheid cultuur en beschaving heeft geschonken en dit in de toekomst weer moet doen. Zooals desiijd' in het binnenland, zoo hebben zich in de ons thans vijandige we reld het Joodsche kapitalisme en het bo's jewisme vereenigd in het streven om het nationaal-socialistische Duitsche Rijk als een sterk bolwerk van dit nieuwe Europa te vernietiger en vooral ons volk uit te roeien. Sinas twee jaar stelt dttrom de Duit sche soldaat zijn bloed en zijn leven in de waagschaal voor df bescnetming van ons dierb .ar vader'and en ons volk. Thans strijdt hij in vereeniging met onze bond- genooten van het Noordelijke deel van Europa Lot aan de oevers der Zwarte Zee tegen eer. vijand, die niet menschelijk is doch slechts uit monsters bestaat. De suc cessen van zijn cHer aan bloed en zweet, aan zorgen en ontberingen zijn in de we reldgeschiedenis ongehoord. Moge het Duitsche volk zich door zijn houding en zijn eigen offervaardigheid de heldenda den van deze zonen waard toonen. Zijn zelfopoffering moet het wezen van onze nationaal-social jstische volksgemeenschap in het binnenland bekrachtigen en zoo- j doende het front versterken door het be- I sef, dat het geheele Duitsche volk er ach- i ter staat en zijn strijd derhalve niet ver- geefsch is, maar meehelpt aan de verwe zenlijking van het groote nationaal-socia listische gemeenschapsideaal. De wereld kan hieraan zien, dat front en vaderland in het Duitsche Rijk een in trouw bezworen eenheid vormen en der halve onoverwinnelijk zijn. EILANDEN, DIE BETEEKENIS KRIJGEN OESEL EN DAGOE GEÏSOLEERDE SOVJET-RUSSISCHE VOORPOSTEN IN DE OOSTZEE. (Van onzen V.P.B.-correspondent). REV AL, September (V.P.B.)De wa tervlakte van de Oostzee tusschen de Golf van Riga en de Finsche Golf wordt ten Westen van Estland onderbroken door een eilandengroep, waartoe voornamelijk Oesel, Dagoe, Moon en Worms behooren. Verreweg het voornaamste eiland van de ze (groep is Oesel; het ibeslaat een opper vlakte van 2683 vierkante kilometer en is tevens het grootste van de eilanden in de Oostzee. Het telt ongeveer 40.000 inwo ners. De kustlijn heeft een lengte van 100 kilometer. De kust van Oesel rijst steil uit zee om hoog. Aan de Noord- en Westzijde bezit zij tal van voorgebergten, doch slechts wei nig baaien, die toegankelijk zijn voor sche pen. De bodem van het eiland is vlak en voor het grootste deel met bosschen be dekt. Verscheidene meren en tal van klei ne beekjes besproeien het land, zoodat er vrij veel landbouw is. De eenige stadi, die op Oesel te vinden is, is Arensburg, een haven aan de golf van Riga, met ongeveer 5900 inwoners. Een oud slot legt getuigenis af van den Duit- schen invloed in de vervlogen eeuwen. Het geheele eiland Oesel werd in het jaar 1272 veroverd door de uit Lijfland komen de Duitsehers, die in Arensburg een bis dom en een voogdij van de ridderorde stichtten. In het jaar 1559 viel Oesel toe aan Denemarken, in 1645 aan Zweden, in 1721 met geheel Lijfland aan Rusland, in 1918 aan Estland en in het afgeloopen jaar, ten gevolge van het Sovjet-Russische op dring en in het Baltisehe gefbied, aan de Sovjets. Het ten Noorden van Oesel liggende eiland Dagoe beslaat een oppervlakte van 960 vierkante kilometers; het is 47 kilo meter lang en 55 kilometer breed. De kust is overal ingevreten door den sterken golf slag en wemelt van ondiepten, zandbanken en kleine eilandjes, waardoor de scheep vaart in de nabijheid van de kust zeer moeilijk en gevaarlijk is. De inwoners, ongeveer 16.000 in het ge heel, leven in hoofdzaak van de opbrengst van de visscherij en de roblbenvangst. Voorts houden zij zich bezig met houthak ken, kalkbranden en een beetje handel, die zich in hoofdzaak concentreert in de beide kleine havenplaatjes Hohenholm en Tie- fenhagen. Van het eiland Moon, dat tusschen Oesel, Dagoe en het vasteland van Estland ligt, wordt beweerd, dat het tot de 14e eeuw deel uitmaakte van het eiland Oesel. Het ongeveer 200 vierkante kilometer beslaan de eiland is vlak, in het midden eenigszins hooger, zeer arm aan water en geheel van bosschen ontbloot. Over deze oppervlakte liggen een tiental dorpen verspreid; de bewoners voorzien in hun levensonder houd door landbouw, vischvangst en scheepvaart. Het ten oosten van Dagoe liggende en tot het district van Hapsal behoorende eiland Worms is door den twee kilometer breeden Nucko-sont van Estland geschei den. Het is niet grooter dan 95 vierkante kilometer; het binnenland is geheel vlak en voor een groot deel begroeid met den bosschen en loofhout. De inwoners hou den zich op bescheiden schaal bezig met landbouw en veeteelt. Het meerendeel der 2900 zielen tellende bevolking heeft echter het beroep gekozen, dat door de aanwezig heid van de zee het meeste voor de hand ligt: zij zijn visschers, schippers en lood- DE A.S. CONFERENTIE TE MOSKOU President Roosevelt heeft gisterochtend een bespreking gehad met de Amerikaan- sche delegatie, die naar Moskou zal reizen. Na dit onderhoud verklaarde de leider der delegatie, Harriman, dat men te Mos kou spoedig het vraagstuk der Amerikaan- sche leveranties aan de Sowjet-Unie zal behandelen. Het programma der hulpver leening zal in tijdsduur niet worden be perkt. Behalve Wladiwostok zal de Perzi sche Golf een zeer belangrijke weg voor de leveranties worden. Harriman deelde vervolgens mede, dat de Amerikaansche delegatie eerst naar Londen gaat om te onderhandelen met de Engelsche onder leiding van Lord Beaver- brook. Hij verklaarde voorts, dat hij als leider te Londen en Moskou de vraag te berde zal brengen of Engeland van zijn Amerikaansch materiaal iets aan de Sow- jet Unie kan afstaan. Er zal een perma nente Amerikaansche staf onder leiding van kolonel Faymonville, voormalig mili tair attaché te Moskou, daar ter plaatse blijven. Onmiddellijk na het onderhoud met deze delegatie ontving Roosevelt de leidende leden der technische Sowjet-delegatie, die thans in de Vereenigde Staten vertoeft. Daarbij was ook de Sowjet-ambassadeur Oemansky aanwezig. NA DE REDE VAN ROOSEVELT Over de rede van Roosevelt meldt de Associated Press, dat de president de kwestie heeft open gelaten, welke wateren hij als belangrijk en beslissend beschouwt. Waarschijnlijk behooren hiertoe; op den Atlantischen Oceaan de wateren tot IJs land; maar de vraag, tot hoever deze wa teren zich verder dan IJsland uitstrekken, is onbeantwoord gebleven. Eveneens zul len er wel toe behooren de toegangs wegen naar de Bermuda's naar de Cari bische Zee en naar het Panamakanaal. Senator Ney heeft verklaard, dat het duidelijk is, dat Roosevelt, ongeacht zijn vroegere beloften, convooien zal invoeren. Dat beteekent, dat de Ver. Staten door de proclamatie van Roosevelt dichter zijn ge komen bij de actieve deelneming aan den oorlog. Senator McCarran heeft de rede een „ongeautoriseerde oorlogsverklaring" ge noemd. EVACUATIE JAPANNERS UIT NED.-INDIë. Uit Batavia wordt gemeld, dat vandaag meer dan duizend Japansche onderdanen met de „Sikama Maru" uit Ned.-Indië ver trekken, als gevolg van de toenemende spanning in het Verre Oosten. Vijfhonderd van de vertrekkenden heb ben zich te Soerabaja ingescheept, waarna de „Sikama Maru" naar Tandjong-Priok is vertrokken voor het aan boord nemen der overigen. Hiermede zijn in een maand tijds 3000 Japanners naar hun land terug gekeerd. REGEERINGSCOMMISSARIS VOOR DE BODEMPRODUCTIE. De secretaris-generaal van het departe ment van Landbouw en Visscherij heeft aan ir. A. L. H. Roebroek te Den Haag, met ingang van 12 September eervol ontslag verleend als regeeringscommissaris voor de bodemproductie. Met ingang van den zelfden datum is be noemd tot regeeringscommissaris voor de bodemproductie: G. J. Ruiter, directeur- generaal van den landbouw te Den Haag. NEDERLANDSCHE VOLKSDIENST In de korte periode van zijn bestaan is reeds gebleken, dat een deel van het Ne derlandsche volk den zin van den Neder- landschen Volksdienst heeft begrepen. Eenerzij ds toont dit het aantal binnengeko men aangiften voor het lidmaatschap aan, anderzijds illustreeren dat de talrijke aan vragen voor bijstand of hulp. Met zekere voldoening kan worden ge constateerd, dat de volksdienst al verschil lende Nederlanders in staat heeft kunnen stellen, hun arbeid, welke door een of an dere oorzaak lamgelegd was, voort te zet ten of zoodanige hulp heeft kunnen ver- leenen, dat personen of gezinnen over een dood punt werden heen geholpen. Zoo werd de zaak van een melkslijter, vader van een gezin met twee kinderen, gedurende de mobilisatie zoo goed als het kon, gaande gehouden. Nadat de man uit den militairen dienst ontslagen was, kwam spoedig het benzineverbod, zoodat hij geld moest leenen, om tuig, paard en wagen te koopen. Spoedig bleek, dat het bedrijfje weer voldoende opleverde, om te leven, maar dat de leening niet kon worden af betaald, dan ten koste van de gezondheid der gezinsleden. Er werd ingegrepen, met als gevolg, dat verschillende fondsen 175 bijeenbrachten en de N. V. D. 75 bijdroeg, waardoor de schuld vrijwel was voldaan en het bedrijfje in stand werd gehouden. Elders moest een weduwe met kinderen haar huis verlaten wegens een huurschuld van 40 en 24 kosten. Een andere wo ning was niet te bekomen. De N. V. D. heeft in dit geval via den burgemeester de zaak in orde gebracht, zoodat de moeder kon blijven wonen. Nog een voorbeeld. In een dorp heeft een kleine boer vier koeien. De verkoop van de melk brengt, blijkens rapport van den chef veldwachter, ongeveer 15 per week op, waarvan zeven personen moeten leven. Doordat een koe is gestorven, is het gezin, door de verminderde inkomsten, armlastig geworden. Aan den burgemeester is daarop medegedeeld, dat medewerking noodzake lijk is, omdat de boer slechts een klein in komen had, dat niet toestond, zijn vier koeien te verzekeren. De N. V. D. heeft daarop 150 bijgedragen, om een nieuwe koe te koopen. Uit deze gevallen blijkt, dat de N. V. D. goedwillende Nederlanders door het toeste ken van de helpende hand weer in het ga reel of op de been wil brengen. Het eigen lijke doel ligt nog verder want men zal be grijpen, dat door deze wijze van steunen slechts een levensminimum verzekerd wordt. Terwijl het juist de bedoeling is, om door het opvoeren van dat minimum de be treffende gezinnen in staat te stellen een schok zelf op te vangen en mede daardoor het leven wat minder zorgvol te maken. Het betreft immers landgenooten, die ge toond hebben te willen werken, en in die gevallen is het toch alleszins wenschelijk, dat de gemeenschap bijstand verleent, op dat die menschen niet terugvallen naar dat stadium, waarin ze met een soort Oos- tersch fatalisme alles afwachten en over zich laten komen. De N. V. D. stelt zich dus niet voor, om slechts bij incidenteele gevallen bij te springen, doch via voortdurende zorg de betreffende individuen zoodanig op te voe den, dat zij hun plaats in de maatschappij weer waard zijn. Die voortdurende zorg maakt het nood zakelijk, dat de N. V. D. tot diep in ons volk wortelt. Vandaar zijn vertakkingen tot en met de wijk- en blokhoofden gekozen, om dat die immers met de persoonlijke en ge zinsomstandigheden op de hoogte zijn en het dus langs dien weg, met behulp van de bovenstaande instanties mogelijk is, een zuiver beeld van ieder geval te krijgen. Een reden dus voor diegenen, die zich tot socia len arbeid aangetrokken voelen, om zich als medewerker (ster) op te geven. Het tweede feit, dat uit het bovenstaan de duidelijk blijkt, is dat de bemiddeling, welke de Nederlandsche Volksdienst ver leent, tusschen die Nederlanders, die helpen kunnen en diegenen, die hulp noodig heb ben, leidt tot het kweeken van volwaardige leden van de samenleving. Een doel, dat men kan helpen bereiken door zich als lid van den N. V. D. te laten inschrijven. DUITSCHLAND'S FINANCIEELE EN ECONOMISCHE POLITIEK. Lezing van den heer Kurt Lange. De heer Kurt Lange, vice-president van de Duitsche Bank, heeft voor het sociaal- economisch Genootschap Nederland en Europa te Den Haag een lezing gehouden over nationaal-socialistische, financieele en economische politiek. De heer Kurt Lange betoogde met klem, dat de liberale economische politiek is be zweken en nooit zal terugkeeren. Het heeft geen zin, deze oude theorie nog aan te hangen. In Duitschland hebben wij aldus spr. nieuwe economische vormen gezocht en gevonden. Nederland staat thans voor dezelfde vraagstukken. ïn Duitschland heeft zich een fundament van volksge meenschap gevoi'md, waarop het nieuwe gebouw kon worden opgetrokken. Hier gold het recht op werk en de plicht tot werk. De werkloosheid kon worden op geheven. Vele Duitsehers twijfelden ann de mogelijkheid om de millioenen, die het werk hadden verleerd weer in het ar beidsproces op te nemen. Dit is evenwel in verbluffend korten tijd gelukt. Spr. behandelde voorts de methoden, die werden toegepast om den Duitschen staat economisch te herbouwen, en gaf eenige uiteenzettingen over het vierjaren plan en zijn financiering. In de jaren 1936 1938 werd de Duitsche productiecapaci teit met niet minder dan 1/8 vergroot. Dat was mogelijk, daar men op groote schaal rationaliseerde waarbij aan het particulier initiatièf zoo weinig mogelijk beperking werd opgelegd. Slechts daar werd ingegrepen, waar de ondernemer niet bereid was de door den staat voorge schreven richting te volgen. Op het gebied van het geldwezen moest een gezonde grondslag worden tot stand gebracht. Te dien einde werd de kapitaal markt onder toezicht geplaatst en werd de verplichting ingevoerd voor alle emis sies toestemming te vragen. De reorganisatie van het bank- en cre- diet-apparaat heeft zich zonder de gering ste moeilijkheden voltrokken. De maatre gelen op het gebied der rente-politiek eveneens. Als gevolg van de zorgvuldige behandeling van de geld- en kapitaal markt slaagde men er in omstreeks zeven jaar in de credietkosten voor den staat met ongeveer vijftig procent te verlagen. Nadat dit alles was geregeld kon de En gelsche oorlogsverklaring Duitschland niet doen wankelen. De overgang van vre- des- naar oorlogs-economie was zeer sim pel. De banken werden niet uit angst be stormd en de beurs behoefde niet te wor den gesloten. De financiering van den oorlog geschiedt volgens het beginsel, dat in de eerste plaats de belastingopbrengst daartoe dient. Voorts worden de in het bedrijfsleven beschikbare geldmiddelen door papieren met korten, middelbaren en langen looptijd opgenomen. Zoo is het mo gelijk, dat Duitschland dezen oorlog voor vijftig procent met belastingopbrengsten financiert en de schuldenlast slechts een betrekkelijk geringe stijging vertoont. De belastingdruk op het Duitsche volk is hoog, omstreeks 33 pet. van het volksinko men, maar deze waarborgt de geheele fi nancieele politiek. Ook als de oorlog langer duurt, kan Duitschland niet aan het wan kelen worden gebracht. De heer Lange wees hierna op de om standigheid, dat de verhooging van de bankbiljetten-circulatie in Duitschland niets te maken heeft niet inflatie. Het prijspeil voor artikelen van dage lij ksch verbruik wordt stabiel gehouden. Prijsstijgingen doen zich echter voor, om dat de goederen zonder belang zijn voor de politiek van den staat of voor zoover de oorlogseconomie prijsverhooging eischt. Deze prijsverhoogingen zijn echter zonder belang voor de valuta. Door den stelselmatigen opbouw van het bedrijfsleven, die nog voortdurend wordt voortgezet en door de verwezenlijking van de volksgemeenschap met haar tot het hoogste opgevoerde prestaties en voorts door het feit, dat Duitschland in tegenstel ling tot den wereldoorlog thans naast zijn weergalooze productiecapaciteit over het bewapeningspotentieel van bijna geheel Europa beschikt, heeft het een voorsprong op zijn tegenstanders, waardoor het de zekerheid bezit den oorlog niet slechts mi litair, maar ditmaal ook economisch tot een zegevierend einde te brengen. Prof. van Loon dankte den spreker voor zijn interessante uiteenzettingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 5