KERKNIEUWS
LIED VAN DEZEN TIJD
RECHTZAKEN
ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1941
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 9
Laat U toch irv Leiden leiden
Door ons fonds, oud en solied,
Mocht U dan in
SCHADE lijdei
Beiden lijden,
'doet U NIET.
Ziekenionds „Tot
Z0ETERW0UDSCHE
1306
Kilp der Menschheid"
ÏNGEL 2 - TEL 25018
EEN VARKEN UIT
EN VEF
Zware st
WEIDE GEHAALD
{DRONKEN.
Ijff geëischt.
f
„We haden geen vleesch en wilden een
stukkie vleesch op gaan doen", vertelden
de los werkman S. B. uit Berkel en Rode-
rijs en A. A. van E, uit dezelfde gemeente
en daarom waren zij op 26 Mei naar een
weide onder Zoeter meer gegaan en
hadden daar een varken, toebehoorend aan
zekeren Z., uit een weide genomen.
„Jullie hebben het beest gedood ter
plaatse", merkte de president op.
Hij is verdronken", verdedigden ver
dachten zich.
„Maar toch niet uit vrijen wil", zei de
president boos.
„Wij haddei geen vleesch en spek thuis",
werkten verdachten er zich steeds dieper in
Heel ernstig", noemde de Officier het
geen verdachten gedaan hebben, terwijl
hij hun houding als zeer onmaatschappe
lijk betitelde.
Het feit wordt nog ernstiger als men
weet, dat het een drachtige zeug was.
Werden vroegere diefstallen van vee uit
de weide zwaar gestraft, thans, in dezen
tijd, is het feit nog veel ernstiger, omdat
dè geheele bevolking door zulke daden ge
dupeerd wordt.
Een flinke straf is hie rop zijn plaats en
spr. aarzelde dan ook niet om tegen elk
der verdachten negen maanden gevangenis
straf te eischen. Vonnis over 14 dagen.
Hacusctie Politierechter
Steunfraude.
J. W. van P. uit Leiden, had f 147 te
veel aan steungeld ontvangen, doordat hij
genoten verdiensten niet had opgegeven.
Thans betaalt hij dit geld met een gulden
per week terug.
Verdachte zeide uit armoede gehandeld
te hebben, zijn vrouw was ziek en er waren
pas twee kinderen van hem gestorven.
Met al deze omstandigheden rekening
houdende kwam verdachte er af met een
gevangenisstraf van zes dagen.
Planken weggehaald.
S. T. uit Voorburg had, volgens de dag
vaarding, te Leidschendam, van een
werk hout weggehaald, hetgeen hem niet
toebehoorde. Hij was doodleuk met een
auto gekomen en had het spul opgeladen.
Hij voerde tot zijn verdediging aan, dat
het nagenoeg waardelooze planken waren
geweest, hetgeen trouwens wel vast kwam
te staan.
Daarmede rekening houdende werden
eisch en uitspraak een geldboete van 10
subs. 10 dagen.
J. S. te Katwijk aan Zee was op 20
Mei zijn plaatsgenoot A. van D. tegen geko
men en er was een woordenwisseling ont
staan, welke zoo hoog liep, dat S. klappen
was gaan uitdeelen en de borstkas van v.
D. als Turksche trom had gebruikt, het
geen natuurlijk pijn had veroorzaakt, wel
ke pijn, volgens v. D., zegge en schrijve,
precies één dag geduurd had.
„Maar nu benne me weer de beste vrien
den meheer", zei de één-dag-pijn-gehad-
hebbende van D.
Rekening houdende met deze ontroeren
de vriendschap, werden eisch en uitspraak
een geldboete van 6 subs. 6 dagen.
Anthonia was er niet
„En dan zou ik wel eens willen weten
waarom zij er niet is", wilde de besteller
A. J. W. uit Leidschendam weten.
De officier wilde dat ook wel eens we
ten, want W. ontkende pertinent die „zij"
Anthonia geheeten uitgescholden te heb
ben door tegen haar te zeggen: „Ik ken je
niet zien, vuilnis", welk gezegde nogal
duister was. Misschien zal het de volgende
maal helderder worden, want dan zal An
thonia gehaald worden onder geleide van
een veldwachter, terwijl zij bovendien een
strafrechterlijke vervolging zal krijgen we
gens haar niet verschijnen.
PASTOOR W. C. VAN BENTEN t.
Donderdag is de zeereerwaarde heer W.
C. van Benten, pastoor van Honselersdijk,
op 52-jarigen leeftijd na een langdurige
ziekte overleden.
Pastoor W. C. van Benten werd te B o-
degraven geboren in 1889. In 1915 ont
ving hij het H. Priesterschap, waarna de
bisschop hem als kapelaan te Loosduinen
plaatste. Na een zevenjarigen arbeid al
daar volgde zijn overplaatsing naar elders.
In 1929 keerde hij naar Den Haag terug.
Hij was toen kapelaan in de St. Jozef
parochie. Van 1931 tot 1935 vertoefde hij te
Hi 11e gom en ontving in 1935 zijn benoe
ming tot pastoor te Middelharnis. Daar
bleef hy tot 1939, waarna pastoor Van
Benten zijn werk als pastoor te Honselers
dijk begon, als opvolger van wijlen pas
toor Sprengers. Hier heeft hij de liefde
niet alleen van zijn parochianen, doch ook
van alle andersdenkenden weten te ver
werven. Zijn optreden was sympathiek bij
allen, vandaar dat zijn overlijden in bree-
de kringen groote ontroering heeft ge
bracht. „Tijd".
PLUVIUS
Hebt U het gezien, dat de zon heeft geschenen,
Dat Pluvius zoo maar een poos was verdwenen.
En dat nu de wolken geen regen meer brouwden,
Maar netjes zich achteraf hebben gehouden,
't Is haast wonderbaarlijk en niet te gelooven,
Er daalde geen druppel, geen spatje van boven.
Heer Pluvius was ons bijzonder genegen,
Hij gaf ons geen deel van zijn voorraden regen.
Of is het soms juist, als ik het van dees' kant zie,
Moest Pluvius gisteren nu zelf op vacantie?
En had hij, je kunt het toch immers nooit weten,
Des morgens zijn jas voor de regen vergeten.
In ieder geval, er was zon en geen regen.
Ik zag langs de straat zich veel menschen bewegen,
Met zc en met jas, want zij waren nog vochtig,
En door al de regen ook wat achterdochtig.
Maar neen, er was zon en het is wonderbaarlijk,
Heer Pluvius bleek nu eens zeer ongevaarlijk.
Ik vraag nu hoe lang die verrassing zal duren,
Voordat hij de boel in de war weer zal sturen?
Ik kijk naar de lucht! Ja, hij gaat weer aan 't huilen,
En wij gaan direct voor zijn tranen weer schuilen!
TROUBADOUR.
DUITSCH HOOGGERECHTSHOF.
ZWARE STRAFFEN WEGENS PLUNDE
RING EN HELING TE DEN HELDER.
Het Duitsche Hooggerechtsshof (Oberge-
richt) onder presidium van Kammerge-
richtsrat dr. Randermann heeft in het ge
bouw van den Hoogen Raad te 's-Graven-
hage eenige dagen zitting gehouden ter be
handeling van een complex van diefstallen
en. helingen van tallooze partijtjes levens
middelen, rookwaren, sieraden, manufac
turen en distributiekaarten ten nadeele
van ingezetenen van Den Helder in de pe
riode van November-Maart jl.
Niet minder dan dertien verdachten
waren in deze zaak gedagvaard, van
wie een tweetal als hoofdverdachten in
diverse inbraken en diefstallen en de
overigen wegens heling van gestolen
artiken.
De inbraken en diefstallen waren nage
noeg alle gepleegd in de avonduren tijdens
de verplichte verduistering en in magazij
nen of woningen, waarvan de bewoners des
nachts elders vertoefden in verband met
het gevaar voor luchtaanvalen, dat in ge
noemde stad was te duchten.
Als eerste verdachte had zich de 19-jari-
ge loopjongen A. P. N. te verantwoorden,
die een 15-tal plunderingen van dezen
aard, deels tezamen met den 40-jarigen
werkman J. de G., zou hebben verricht.
Laatstgenoemde had reeds 24 veroordeelin
gen wjegens diefstal, inbraak e.d. achter den
rug. Derde verdachte was de koopman J.
N., die de meeste der gestolen goederen van
A. P. N. en de G. opkocht of verborg en die
tezamen met zijn vrouw des avonds thuis
daartoe ontving.
Het geld, dat de gestolen waren opbrach
ten, besteedden A. P. N. en de G. in hoofd
zaak voor amusementsdoeleinden.
De overige verdachten speelden in deze
affaire minder belangrijke rollen.
In zijn requisitoir legde Staatsanwalt dr.
Durth allereerst den nadruk op den ernst
van de door'A. P. N. gepleegde feiten: het
stelen van allerlei goederen uit winkels en
pakhuizen, tijdens de verduistering en tij
dens afwezigheid van de eigenaars wegens
het gevaar van oorlogshandelingen. Op de
ze misdrijven staat principieel de doodstraf
Slechts de jeugd van dezen verdachte, die,
toen de feiten werden begaan, nauwelijks
achtien jaar was, kan oorzaak zijn, dat hij
den ernst van zijn misdrijven niet in die
mate heeft beseft als met een volwassene
het geval zou zijn geweest.
Wat het echtpaar N. betreft, een bekend
spreekwoord zegt: „De heler is erger dan
de steler". Zoo is het ook hier gegaan, al
dus spreker, want, indien J. N. de goede
ren had geweigerd, dan zou A. P. N. waar
schijnlijk niet met deze diefstallen zijn
doorgegaan.
Ook ten aanzien van de meeste der ove
rige van heling verdachten was spreker van
meening, dat in ernstige mate schuld aan
wezig was. In het bijzonder de verdachten
B. en S., die de distributiekaarten in groo-
ten getale van A. P. N. en de'G. hadden
.gekocht", moeten geweten hebben, dat de
ze kaarten gestolen waren.
Spr. eischte tegen A. P. N. een tucht
huisstraf voor den tijd van tien jaren,
tegen J. N. vijf jaren tuchthuisstraf,
tegen de echtgenoote van J. N. een jaar
en zes maanden tuchthuistraf, tegen B.
en S. ieder twee jaar en zes maanden
gevangenisstraf, tegen zekeren D., die
eveneens een groot deel van den buit
had gekocht, een jaar en zes maanden
gevangenisstraf en tegen vier andere
verdachten geldboeten van f 120.tot
f 300.—.
Slechts ten aanzien van twee ver
dachten, het echtpaar K., oordeelde
spreker het bewijs niet wettig en over
tuigend geleverd, zoodat voor hen vrij
spraak werd gevraagd.
Ten opzichte van den verdachte de
G. gaf dr. Durth in overweging de be
handeling af te scheiden en een onder
zoek naar diens geestestoestand in te
stellen, omdat G. beweerde meermalen
aan geestesziekte geleden te hebben.
Als verdedigers traden op mr. C. R. C.
Wijckerheld Bisdom uit den Haag en mr.
Th. J. Eskens uit Amsterdam. Zij vroegen,
evenals de verdachten met uitzondering
van het echtpaar K., een mildere bestraf
fing.
Het hooggerechtshof veroordeelde
heden A. P. N. tot tien jaren tuchthuis
straf, J. N. tot vijf jaren idem en twee
FEUILLETON
DE VLUCHTELING
VAN
CAYENNE
door
OTTO BINNS.
Geautoriseerde vertaling.
4)
De bende huilde van woede en drong
voorwaarts. Hij wist dat het nu voor hun
tweeën er op of er onder ging en bewoog
zijn pistool dreigend in een halven cirkel,
zoodoende de heele bende onder schot hou
dend. Een van de drie messenwerpers
sloop nog enkele passen dichterbij.
„Wil je zoo graag sterven, dwaas",
meende hij scherp, „goed".
Plotseling veranderde de toestand. Een
man drong zich met geweld door de me
nigte heen, ieder die in zijn weg stond
terzijde werpend. Het was Le Coq.
„Idioten", schreeuwde 'hij woest. „Deze
heer is mijn vriend, een klant van ons, jul
lie zouden...."
„Pas op".
Gelijk met dezen waanschuwSngskipet
klonk het geluid van marcheerende voet
stampen door de straat. De bende slonk
weg als sneeuw voor de zon. Met een vloek
wierp een der moordenaars zijn mes naar
Harborough en rende dan weg, met zijn
makkers vlak achter hem.
verdachten tot gevangenisstraffen van
een jaar en minder, terwijl enkele ver
dachten er met geldboeten afkwamen.
Twee verdachten (K. en echfgenoote)
werden vrijgesproken.
De behandeling van de zaak tegen de
G., zoomede die tegen B. en S., welke
daarmede verband hield, werd uitge
steld.
De voorzitter van het hooggerechtshof
wees in het bijzonder op de misdadige han
delwijze van A. P. N. en J. N., wier daden
tot de grootste verontrusting der bewoners
van Den Helder hadden geleid. De ernst
van de door hen begane misdrijven heeft
noodzakelijk geleid tot hun zware bestraf
fing. Van de oplegging der doodstraf ten
opzichte van A. P. N. is slechts wegens
diens onvoldoende wasdom afgezien.
HAAGSCH GERECHTSHOF
Onvoordeelige pensiongast.
L. E. J. S., afkomstig uit Leiden, was
in Den Haag in een pension gaan wonen.
Het was een deftig pension, want verdachte
had er een Perzisch tapijt ter waarde van
f 400.uit meegenomen en zulke tapijten
vindt men niet fn een burgerlogement ad
vijftig cent per nacht.
Dit tapijt van 400.had hij verkocht
voor 50.en de Politierechter had hem
deswege veroordeeld tot twee v/eken ge
vangenisstraf.
Maar verdachte wilde graag van deze
gevangenisstraf af en was dus in hooger
beroep gekomen.
Hij voerde thans tot zijn verdediging aan,
dat hij het bewuste tapijt had teruggekocht
en de pensionhoudster volledig schadeloos
had gesteld.
De procureur-generaal vond, dat dit be
rouw wel wat laat kwam en de schade
loosstelling evenzoo.
Spr. ziet dan ook geen reden om de straf
te wijzigen en vraagt bevestiging van het
vonnis.
Uitspraak over 14 dagen.
HAAGSCHE RECHTBANK
Zware straffeen geëischt tegen
rijwieldieven en helers.
Een complot van rijwieldieven en helers
stond voor de Haagsche rechtbank om ver
antwoording voor hun daden af te leggen.
Het complot bestond uit twee stelers en
twee helers en zat buitengewoon goed in
elkaar. Zoo werden de gestolen rijwielen
door de twee dieven dadelijk naar de helers
gebracht, die de fietsen op den trein plaat
sten en naar Twente stuurden. Ook trans
portrijwielen, liefst met lading, waren van
hun gading. Dat ondervond op 2 Juni een
inwoner uit Zoetermeer, die zijn
transportrijwiel beladen met boter en eieren
even onbeheerd had laten staan.
Hoe groot het aantal gestolen rijwielen
en carriers wél was, wisten zelfs de ver
dachten niet meer.
De Officier van Justitie wees er op, dat
rijwieldiefstallen vroeger ai erg waren,
maar thans buitengewoon ernstig. En aan
gezien deze diefstallen ontstellend toene
men, zullen er voortaan nog hoogere straf
fen moeten worden ougelegd.
Zoo werd de eisch tegen de beide dieven,
den schilder H. K. en den loswerkman H.
J. C. B., beiden gedetineerd, resp. twee
jaren en één jaar en zes maanden gevan
genisstraf, terwijl de beide helers, de sla
ger W. v. d. M. en den zeeman A. S., resp.
een jaar en zes maanden en een jaar ge-
vangenisstrag tegen zich hoorden eischen.
De rechtbank zal over 14 dagen uitspraak
doen.
Remboursgelden niet afgedragen.
J. C. G. v. d. H„ die verstek liet gaan,
was gedagvaard, omdat hij ontvangen gel
den, die hij onding van de Zuid-Holland-
sehe Bierbrouwerij, niet had afgedragen.
Hij moest voor genoemde brouv/erij vaten
bier naar een bierbottelaar teLeidschen
dam brengen en het geld ontvangen.
Inderdaad ontving hij het geld. op 11
Januari 73.79, op 1 Februari 58.52 en
op 21 Februari 59.77.. maar de brouwerij
kreeg het geld niet, want dat hield ver
dachte zelf.
Verdachte had alles ontkend en gezegd,
dat zijn knecht het geld ontvangen had,
toen hij ziek was. Inderdaad was hij ziek
geweest en had zijn knecht in die periode
„Snel mijnheer. Steek dat speelgoed weg,
en volg me. De nachtpatrouille is in aan
tocht, als we wachten komen we in groote
moeilijkheden".
Harborough nam het meisje bij de hand
en snelde achter Le Coq aan, het nauwe
steegje door. Een klein eindje verder waar
de steeg uitkwam in een breede straat,
stond een rijtuig te wachten.
Het meisje riep, dat dit haar rytuig was
en een oogenblik later waren ze alle drie
ingestapt.
Le Coq lachte ruw, terwijl het meisje
dankbaar naar Harborough opkeek.
„Hoe kan ik u danken, monsieur?" sprak
ze aarzelend.
„Door het niet te probeeren!" antwoord
de hij zonder bedenken. „Vertel me eens
wat er eigenlijk gebeurd is".
„Ik weet het zelf nauwelijks. Toen die
dame en ik het café verlieten, vielen die
kerels ons onverwacht aan en probeerden
me mee te trekken. Ik was niet in staat
mezelf te verdedigen".
„En die andere dame?" onderbrak Har
borough.
„Die vluchtte wegik denk naar het
café om hulp te gaan halen, maar ik heb
haar niet meer terug gezien".
„Neen", antwoordde de Amerikaan
droogjes en bedacht, dat hij de vrouw niet
in het café had zien terugkeer en. Hij twij
felde geen oogenblik aan, dat zij alles wist
van deze ontvoeringspoging. De stem van
Le Coq onderbrak zijn gedachten gang.
„Mijnheer, het dient nergens toe, nog
verder mee te gaan. De dame is nu in vei
ligheid en het is niet wenschelijk dat ik
met 'haar samen gezien wordt. Bovendien
wij hebben samen ook nog iets te bespre
ken."
geld ontvangen maar, dat was in Novem
ber geweest en niet in het begin van dit
jaar, vertelden de getuigen, de bierbottelaar
uit Leidschendam en zijn nacht. Verder
zeiden dezen, dat zij het geld aan verdachte
hadden gegeven.
De Officier van Justitie vond deze ont-
kentenis van verdachte hoogst eigenaardig,
want twee dagen geleden heeft verdachte
plotseling al het geld aan de brouwerij be
taald en als Jiij onschuldig geweest was
had hij dat niet gedaan.
Zijn schuld «Is vaststaand aannemend
eischte spr. vier maanden gevangenisstraf.
Uitspraak over 14 dagen.
BEROOVING VAN ZWEMMERS.
Acht maanden gevangenisstraf geëischt.
De 28-jarige losarbeider J. S. te W o u-
brugge had eenige personen, die aan
het zwemmen waren, beroofd. Op 12 Juni
was J. L. van S. met een meisje. P. van R.,
aan het zwemmen in de Molenslootbuurt,
toen S. voorbij kwam. Hij stopte en roofde
de portemonnaie met een inhoud van on
geveer 30. het polshorloge en de ring van
den zwemmer en het taschje van het
meisje, waarin haar distributiebescheiden
waren.
Verdachte bekende het feit. Hij zeide bij
de kleeren gezeten te hebben en toen de
verleiding niet te hebben kunnen weer
staan.
Aangezien hij al eens eerder veroordeeld
is geweest, eischte de Officier thans acht
maanden gevangenisstraf.
Uitspraak 19 September.
Bakkersknecht greep de dief
van zijn fiets.
De 22-jarige schilder G. H. M. de J„ thans
gedetineerd, zag op 14 Juni een fiets staan
voor een winkel aan de Steenstraat te Lei
den Hij zag de fiets en hij pikte hem mee.
Erg veel plezier had hij er niet van. want
de eigenaar van de fiets, de bakkersknecht
D. A. K. uit Leiden zag, dat zijn fiets
gepikt werd en stoof den winkel uit en
den fietsendief achterna.
Hij wist den zwijntjesjager te pakken te
krijgen en leverde hem over aan de poli
tie, die wel raad met zulke knapen weet.
Verdachte had evenwel ontkend, zich aan
fietsendiefstal te hebben schuldig ge
maakt. Hij had gedacht, dat het zijn fiets
was en beschouwde het heele geval als een
vergissing.
Deze zienswijze hield hij ook voor de
rechtbank vol, maar de Officier geloofde
niets van het heele verhaal en eischte zes
maanden gevangenisstraf.
Het verzoek van de verdediger tot on
middellijke invrijheidstelling van verdach
te, werd door de rechtbank geweigerd,
waarna de uitspraak bepaald werd op 19
September
Nog een fietsendief.
P. G. uit L e i d e n, thans gedetineerd,
had zich eveneens schuldig gemaakt aan
-rijwieldiefstal Hij had een fiets weggeno
men voor een perceel aan de Haarlem
merstraat te Leiden en ook hij was
spoedig gegrepen.
Hij bekende het feit en zeide uit armoe
de gehandeld te hebben, omdat hij geen
steun kreeg. Aangezien verdachte al eens
voorwaardelijk veroordeeld is geweest,
werd de eisch thans zes maanden gevan
genisstraf.
Uitspraak 19 September.
Het radiotoestel, dat verdween.
De monteur G. M. W. K., afkomstig uit
Leidschendam, had zich te verant
woorden wegens verduistering van een ra
diotoestel. Hij had aan een onderwijzer uit
Monster een radiotoestel geleverd, maar
kreeg het geval terug ter reparatie. De on
derwijzer wachtte heel geduldig, maar zijn
geduld werd op een zware proef gesteld,
want hij kon blijven wachten, aangezien K.
het toestel inmiddels als zijn eigendom
was gaan beschouwen.
K., ter dier zake terecht staande, ver
telde van het heele geval niets af te weten.
De zaak, die hij destijds had, had hij reeds
overgedaan aan iemand anders en hij zou
het toestel dus zelfs niet ontvangen heb
ben. De vroegere bediende van K. verklaar
de echter pertinent, dat K. na de zaak
overgedaan te hebben het toestel had mee
genomen.
Deze verklaring was dusdanig -bezwa
rend, dat de Officier twee maanden ge
vangenisstraf eischte.
Uitspraak 19 September.
„Wel, als u inderdaad denkt, dat het hier
veilig is
Le Coq riep den koetsier toe halt te hou
den. De twee mannen stegen uit, en het
meisje bood Harborough aarzelend de
hand.
„Mijnheer, u kunt niet gelooven hoe
dankbaar ik u ben. Ik zal u in mijn gebe
den gedenken".
Harborough glimlachte om haar on
schuld, en plotseling schoot hem iets te
binnen.
„Ik zou toch wel graag weten, wie ik van
dienst geweest ben, mademoiselle. Als u..
„Vooruit koetsier!" schreeuwde Le Coq
haastig.
Terwijl de koetsier het paard aanzette,
leunde het meisje uit het raampje naar
Harborough,
„Een kleine belooning voor zoo'n grooten
dienst mijnheer", riep ze glimlachend,
terwijl het rijtuig met een ruk in bewe
ging kwam. „Ik heet Mimi de Faramond!"
Zij wuifde vriendelijk met haar hand uit
het raampje, terwijl het voertuig in de
duisternis verdween, en Harborough bleef
achter, zich de meest verbaasde man in
Cayenne voelend.
„De Faramond!" riep hij uit, terwijl hij
versuft Le Coq aanstaarde, die geamuseerd
lachte. „Dat is -verdraaid toevallig".
„Even toevallig als de oorzaak van dit
alles, mijnheer", lachte de Franschman.
„Wat bedoelt u?" vroeg Harborough.
„O niets, ik bedoel alleen maar, dat ma
demoiselle de geliefde dochter is van Hen
ri de Faramond den man die de verban
ning van uw vriend op zijn geweten
heeft".
De man lachte nog harder, blijkbaar ten
zeerste geamuseerd. „Maar enfin, we leven
in een vTeemde wereld en het noodlot is
voor ons, gewone stervelingen, een lastige
meester".
HOOFDSTUK n.
Gedurende eenige oogenblikken na de
verbazingwekkende mededeeling van den
Franschman staarde Harborough verstomd
het verdwenen rijtuig achterna. Toen vroeg
hij heftig, niet geloovend:
„Is dat werkelijk waar?"
„Even zeker als wij zelf bestaan, dat
lieftallige dametje is Henri de Faramond's
bloedeigen hartedief. En bedenk, dat goed,
hij is de man, die uw vriend de gevangenis
in stuurde".
„Is hij dan hier in Cayenne?"
„Zeer goed geraden, mijnheer. Gelijk met
uw vriend heeft hij nog iemand anders
verraden, een man, die veel vrienden had
in de onderwereld van Parijs. Deze vrien
den waren van plan hem te wreken, zoodat
De Faramond die hier in de buurt toch
iets te doen had, besloot, zich in Cayenne
in veiligheid te stellen voor het mes van
een sluipmoordenaar. Het is wel vreemd,
dat u, op weg om uw vriend te redden, de
dochter van zijn verrader tegen het lijf
loopt. De wereld is toch klein, nietwaar?"
„Verduiveld klein", stemde Haiborough
toe. „Waar kunnen we verder praten?"
„Hier vlak bij, in café Voisin, een uit
gezochte gelegenheid. Komt u maar mee".
„In orde, wijs den weg maar".
Vijf minuten later zaten de twee man
nen tegenover elkaar in het door Le Coq
genoemde café, waar Harborough onmid
dellijk het op zoo vreemde wijze onder
broken gesprek voortzette.
„U weet dus wat ik van u verlang. Dud
ley Langdan moet uit de gevangenis be
vrijd worden en hoe eerder hoe beter. Wat
't kost is van geen belang."
Het zal toch nog wel eenige dagen duren,
mijnheer. We mogen in geen geval over
haast te werk gaan. Maar over een week
kunnen we wel gereed zijn, als we de be
wakers genoeg kunnen toestoppen."
„Hoeveel?" vroeg Harborough kalm.
Le Coq aarzelde even, klaarblijkelijk na
denkend over het te vragen bedrag. Dan
noemde hij een aanmerkelijke som in
francs.
„Natuurlijk is dat alleen om de voor-
loopige uitgaven te dekken, begrijpt U.
Daar komt dan nog het honorarium voor
de broederschap bij, tien duizend francs,
die moet u deponeeren op een nog nader
te noemen bank".
„Dat komt. te zijner tijd in orde. Als u
een regu wiit schrijven, zal ik u het be
drag voor de voorloopige uitgaven meteen
ter hand stellen".
Hij haalde zijn portefeuille uit zijn bin
nenzak en telde de bankbiljetten af, ter
wijl Le Coq papier en inkt liet brengen
en de kwitantie schreef. Harborough be
keek deze, en beval dan:
„Zet er de aard van de opdracht in,
waarvoor deze som betaald is".
De Franschman stribbelde tegen.
„Vertrouwt u me niet?"
„Dat Mfeweer ik niet, ik wil er slechts ze
ker van zijn, dat ik waar voor mijn geld
krijg. Men heeft mij in Parijs verteld dat
de broederschap wel eens geld aanneemt,
zonder de opdracht waarvoor dit gegeven
werd, uit te voeren".
(Wordt vervolgd.)