KERKNIEUWS LIED VAN DEZEN TIJD RECHTZAKEN ZATERDAG 6 SEPTEMBER 1941 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 9 Laat U toch irv Leiden leiden Door ons fonds, oud en solied, Mocht U dan in SCHADE lijdei Beiden lijden, 'doet U NIET. Ziekenionds „Tot Z0ETERW0UDSCHE 1306 Kilp der Menschheid" ÏNGEL 2 - TEL 25018 EEN VARKEN UIT EN VEF Zware st WEIDE GEHAALD {DRONKEN. Ijff geëischt. f „We haden geen vleesch en wilden een stukkie vleesch op gaan doen", vertelden de los werkman S. B. uit Berkel en Rode- rijs en A. A. van E, uit dezelfde gemeente en daarom waren zij op 26 Mei naar een weide onder Zoeter meer gegaan en hadden daar een varken, toebehoorend aan zekeren Z., uit een weide genomen. „Jullie hebben het beest gedood ter plaatse", merkte de president op. Hij is verdronken", verdedigden ver dachten zich. „Maar toch niet uit vrijen wil", zei de president boos. „Wij haddei geen vleesch en spek thuis", werkten verdachten er zich steeds dieper in Heel ernstig", noemde de Officier het geen verdachten gedaan hebben, terwijl hij hun houding als zeer onmaatschappe lijk betitelde. Het feit wordt nog ernstiger als men weet, dat het een drachtige zeug was. Werden vroegere diefstallen van vee uit de weide zwaar gestraft, thans, in dezen tijd, is het feit nog veel ernstiger, omdat dè geheele bevolking door zulke daden ge dupeerd wordt. Een flinke straf is hie rop zijn plaats en spr. aarzelde dan ook niet om tegen elk der verdachten negen maanden gevangenis straf te eischen. Vonnis over 14 dagen. Hacusctie Politierechter Steunfraude. J. W. van P. uit Leiden, had f 147 te veel aan steungeld ontvangen, doordat hij genoten verdiensten niet had opgegeven. Thans betaalt hij dit geld met een gulden per week terug. Verdachte zeide uit armoede gehandeld te hebben, zijn vrouw was ziek en er waren pas twee kinderen van hem gestorven. Met al deze omstandigheden rekening houdende kwam verdachte er af met een gevangenisstraf van zes dagen. Planken weggehaald. S. T. uit Voorburg had, volgens de dag vaarding, te Leidschendam, van een werk hout weggehaald, hetgeen hem niet toebehoorde. Hij was doodleuk met een auto gekomen en had het spul opgeladen. Hij voerde tot zijn verdediging aan, dat het nagenoeg waardelooze planken waren geweest, hetgeen trouwens wel vast kwam te staan. Daarmede rekening houdende werden eisch en uitspraak een geldboete van 10 subs. 10 dagen. J. S. te Katwijk aan Zee was op 20 Mei zijn plaatsgenoot A. van D. tegen geko men en er was een woordenwisseling ont staan, welke zoo hoog liep, dat S. klappen was gaan uitdeelen en de borstkas van v. D. als Turksche trom had gebruikt, het geen natuurlijk pijn had veroorzaakt, wel ke pijn, volgens v. D., zegge en schrijve, precies één dag geduurd had. „Maar nu benne me weer de beste vrien den meheer", zei de één-dag-pijn-gehad- hebbende van D. Rekening houdende met deze ontroeren de vriendschap, werden eisch en uitspraak een geldboete van 6 subs. 6 dagen. Anthonia was er niet „En dan zou ik wel eens willen weten waarom zij er niet is", wilde de besteller A. J. W. uit Leidschendam weten. De officier wilde dat ook wel eens we ten, want W. ontkende pertinent die „zij" Anthonia geheeten uitgescholden te heb ben door tegen haar te zeggen: „Ik ken je niet zien, vuilnis", welk gezegde nogal duister was. Misschien zal het de volgende maal helderder worden, want dan zal An thonia gehaald worden onder geleide van een veldwachter, terwijl zij bovendien een strafrechterlijke vervolging zal krijgen we gens haar niet verschijnen. PASTOOR W. C. VAN BENTEN t. Donderdag is de zeereerwaarde heer W. C. van Benten, pastoor van Honselersdijk, op 52-jarigen leeftijd na een langdurige ziekte overleden. Pastoor W. C. van Benten werd te B o- degraven geboren in 1889. In 1915 ont ving hij het H. Priesterschap, waarna de bisschop hem als kapelaan te Loosduinen plaatste. Na een zevenjarigen arbeid al daar volgde zijn overplaatsing naar elders. In 1929 keerde hij naar Den Haag terug. Hij was toen kapelaan in de St. Jozef parochie. Van 1931 tot 1935 vertoefde hij te Hi 11e gom en ontving in 1935 zijn benoe ming tot pastoor te Middelharnis. Daar bleef hy tot 1939, waarna pastoor Van Benten zijn werk als pastoor te Honselers dijk begon, als opvolger van wijlen pas toor Sprengers. Hier heeft hij de liefde niet alleen van zijn parochianen, doch ook van alle andersdenkenden weten te ver werven. Zijn optreden was sympathiek bij allen, vandaar dat zijn overlijden in bree- de kringen groote ontroering heeft ge bracht. „Tijd". PLUVIUS Hebt U het gezien, dat de zon heeft geschenen, Dat Pluvius zoo maar een poos was verdwenen. En dat nu de wolken geen regen meer brouwden, Maar netjes zich achteraf hebben gehouden, 't Is haast wonderbaarlijk en niet te gelooven, Er daalde geen druppel, geen spatje van boven. Heer Pluvius was ons bijzonder genegen, Hij gaf ons geen deel van zijn voorraden regen. Of is het soms juist, als ik het van dees' kant zie, Moest Pluvius gisteren nu zelf op vacantie? En had hij, je kunt het toch immers nooit weten, Des morgens zijn jas voor de regen vergeten. In ieder geval, er was zon en geen regen. Ik zag langs de straat zich veel menschen bewegen, Met zc en met jas, want zij waren nog vochtig, En door al de regen ook wat achterdochtig. Maar neen, er was zon en het is wonderbaarlijk, Heer Pluvius bleek nu eens zeer ongevaarlijk. Ik vraag nu hoe lang die verrassing zal duren, Voordat hij de boel in de war weer zal sturen? Ik kijk naar de lucht! Ja, hij gaat weer aan 't huilen, En wij gaan direct voor zijn tranen weer schuilen! TROUBADOUR. DUITSCH HOOGGERECHTSHOF. ZWARE STRAFFEN WEGENS PLUNDE RING EN HELING TE DEN HELDER. Het Duitsche Hooggerechtsshof (Oberge- richt) onder presidium van Kammerge- richtsrat dr. Randermann heeft in het ge bouw van den Hoogen Raad te 's-Graven- hage eenige dagen zitting gehouden ter be handeling van een complex van diefstallen en. helingen van tallooze partijtjes levens middelen, rookwaren, sieraden, manufac turen en distributiekaarten ten nadeele van ingezetenen van Den Helder in de pe riode van November-Maart jl. Niet minder dan dertien verdachten waren in deze zaak gedagvaard, van wie een tweetal als hoofdverdachten in diverse inbraken en diefstallen en de overigen wegens heling van gestolen artiken. De inbraken en diefstallen waren nage noeg alle gepleegd in de avonduren tijdens de verplichte verduistering en in magazij nen of woningen, waarvan de bewoners des nachts elders vertoefden in verband met het gevaar voor luchtaanvalen, dat in ge noemde stad was te duchten. Als eerste verdachte had zich de 19-jari- ge loopjongen A. P. N. te verantwoorden, die een 15-tal plunderingen van dezen aard, deels tezamen met den 40-jarigen werkman J. de G., zou hebben verricht. Laatstgenoemde had reeds 24 veroordeelin gen wjegens diefstal, inbraak e.d. achter den rug. Derde verdachte was de koopman J. N., die de meeste der gestolen goederen van A. P. N. en de G. opkocht of verborg en die tezamen met zijn vrouw des avonds thuis daartoe ontving. Het geld, dat de gestolen waren opbrach ten, besteedden A. P. N. en de G. in hoofd zaak voor amusementsdoeleinden. De overige verdachten speelden in deze affaire minder belangrijke rollen. In zijn requisitoir legde Staatsanwalt dr. Durth allereerst den nadruk op den ernst van de door'A. P. N. gepleegde feiten: het stelen van allerlei goederen uit winkels en pakhuizen, tijdens de verduistering en tij dens afwezigheid van de eigenaars wegens het gevaar van oorlogshandelingen. Op de ze misdrijven staat principieel de doodstraf Slechts de jeugd van dezen verdachte, die, toen de feiten werden begaan, nauwelijks achtien jaar was, kan oorzaak zijn, dat hij den ernst van zijn misdrijven niet in die mate heeft beseft als met een volwassene het geval zou zijn geweest. Wat het echtpaar N. betreft, een bekend spreekwoord zegt: „De heler is erger dan de steler". Zoo is het ook hier gegaan, al dus spreker, want, indien J. N. de goede ren had geweigerd, dan zou A. P. N. waar schijnlijk niet met deze diefstallen zijn doorgegaan. Ook ten aanzien van de meeste der ove rige van heling verdachten was spreker van meening, dat in ernstige mate schuld aan wezig was. In het bijzonder de verdachten B. en S., die de distributiekaarten in groo- ten getale van A. P. N. en de'G. hadden .gekocht", moeten geweten hebben, dat de ze kaarten gestolen waren. Spr. eischte tegen A. P. N. een tucht huisstraf voor den tijd van tien jaren, tegen J. N. vijf jaren tuchthuisstraf, tegen de echtgenoote van J. N. een jaar en zes maanden tuchthuistraf, tegen B. en S. ieder twee jaar en zes maanden gevangenisstraf, tegen zekeren D., die eveneens een groot deel van den buit had gekocht, een jaar en zes maanden gevangenisstraf en tegen vier andere verdachten geldboeten van f 120.tot f 300.—. Slechts ten aanzien van twee ver dachten, het echtpaar K., oordeelde spreker het bewijs niet wettig en over tuigend geleverd, zoodat voor hen vrij spraak werd gevraagd. Ten opzichte van den verdachte de G. gaf dr. Durth in overweging de be handeling af te scheiden en een onder zoek naar diens geestestoestand in te stellen, omdat G. beweerde meermalen aan geestesziekte geleden te hebben. Als verdedigers traden op mr. C. R. C. Wijckerheld Bisdom uit den Haag en mr. Th. J. Eskens uit Amsterdam. Zij vroegen, evenals de verdachten met uitzondering van het echtpaar K., een mildere bestraf fing. Het hooggerechtshof veroordeelde heden A. P. N. tot tien jaren tuchthuis straf, J. N. tot vijf jaren idem en twee FEUILLETON DE VLUCHTELING VAN CAYENNE door OTTO BINNS. Geautoriseerde vertaling. 4) De bende huilde van woede en drong voorwaarts. Hij wist dat het nu voor hun tweeën er op of er onder ging en bewoog zijn pistool dreigend in een halven cirkel, zoodoende de heele bende onder schot hou dend. Een van de drie messenwerpers sloop nog enkele passen dichterbij. „Wil je zoo graag sterven, dwaas", meende hij scherp, „goed". Plotseling veranderde de toestand. Een man drong zich met geweld door de me nigte heen, ieder die in zijn weg stond terzijde werpend. Het was Le Coq. „Idioten", schreeuwde 'hij woest. „Deze heer is mijn vriend, een klant van ons, jul lie zouden...." „Pas op". Gelijk met dezen waanschuwSngskipet klonk het geluid van marcheerende voet stampen door de straat. De bende slonk weg als sneeuw voor de zon. Met een vloek wierp een der moordenaars zijn mes naar Harborough en rende dan weg, met zijn makkers vlak achter hem. verdachten tot gevangenisstraffen van een jaar en minder, terwijl enkele ver dachten er met geldboeten afkwamen. Twee verdachten (K. en echfgenoote) werden vrijgesproken. De behandeling van de zaak tegen de G., zoomede die tegen B. en S., welke daarmede verband hield, werd uitge steld. De voorzitter van het hooggerechtshof wees in het bijzonder op de misdadige han delwijze van A. P. N. en J. N., wier daden tot de grootste verontrusting der bewoners van Den Helder hadden geleid. De ernst van de door hen begane misdrijven heeft noodzakelijk geleid tot hun zware bestraf fing. Van de oplegging der doodstraf ten opzichte van A. P. N. is slechts wegens diens onvoldoende wasdom afgezien. HAAGSCH GERECHTSHOF Onvoordeelige pensiongast. L. E. J. S., afkomstig uit Leiden, was in Den Haag in een pension gaan wonen. Het was een deftig pension, want verdachte had er een Perzisch tapijt ter waarde van f 400.uit meegenomen en zulke tapijten vindt men niet fn een burgerlogement ad vijftig cent per nacht. Dit tapijt van 400.had hij verkocht voor 50.en de Politierechter had hem deswege veroordeeld tot twee v/eken ge vangenisstraf. Maar verdachte wilde graag van deze gevangenisstraf af en was dus in hooger beroep gekomen. Hij voerde thans tot zijn verdediging aan, dat hij het bewuste tapijt had teruggekocht en de pensionhoudster volledig schadeloos had gesteld. De procureur-generaal vond, dat dit be rouw wel wat laat kwam en de schade loosstelling evenzoo. Spr. ziet dan ook geen reden om de straf te wijzigen en vraagt bevestiging van het vonnis. Uitspraak over 14 dagen. HAAGSCHE RECHTBANK Zware straffeen geëischt tegen rijwieldieven en helers. Een complot van rijwieldieven en helers stond voor de Haagsche rechtbank om ver antwoording voor hun daden af te leggen. Het complot bestond uit twee stelers en twee helers en zat buitengewoon goed in elkaar. Zoo werden de gestolen rijwielen door de twee dieven dadelijk naar de helers gebracht, die de fietsen op den trein plaat sten en naar Twente stuurden. Ook trans portrijwielen, liefst met lading, waren van hun gading. Dat ondervond op 2 Juni een inwoner uit Zoetermeer, die zijn transportrijwiel beladen met boter en eieren even onbeheerd had laten staan. Hoe groot het aantal gestolen rijwielen en carriers wél was, wisten zelfs de ver dachten niet meer. De Officier van Justitie wees er op, dat rijwieldiefstallen vroeger ai erg waren, maar thans buitengewoon ernstig. En aan gezien deze diefstallen ontstellend toene men, zullen er voortaan nog hoogere straf fen moeten worden ougelegd. Zoo werd de eisch tegen de beide dieven, den schilder H. K. en den loswerkman H. J. C. B., beiden gedetineerd, resp. twee jaren en één jaar en zes maanden gevan genisstraf, terwijl de beide helers, de sla ger W. v. d. M. en den zeeman A. S., resp. een jaar en zes maanden en een jaar ge- vangenisstrag tegen zich hoorden eischen. De rechtbank zal over 14 dagen uitspraak doen. Remboursgelden niet afgedragen. J. C. G. v. d. H„ die verstek liet gaan, was gedagvaard, omdat hij ontvangen gel den, die hij onding van de Zuid-Holland- sehe Bierbrouwerij, niet had afgedragen. Hij moest voor genoemde brouv/erij vaten bier naar een bierbottelaar teLeidschen dam brengen en het geld ontvangen. Inderdaad ontving hij het geld. op 11 Januari 73.79, op 1 Februari 58.52 en op 21 Februari 59.77.. maar de brouwerij kreeg het geld niet, want dat hield ver dachte zelf. Verdachte had alles ontkend en gezegd, dat zijn knecht het geld ontvangen had, toen hij ziek was. Inderdaad was hij ziek geweest en had zijn knecht in die periode „Snel mijnheer. Steek dat speelgoed weg, en volg me. De nachtpatrouille is in aan tocht, als we wachten komen we in groote moeilijkheden". Harborough nam het meisje bij de hand en snelde achter Le Coq aan, het nauwe steegje door. Een klein eindje verder waar de steeg uitkwam in een breede straat, stond een rijtuig te wachten. Het meisje riep, dat dit haar rytuig was en een oogenblik later waren ze alle drie ingestapt. Le Coq lachte ruw, terwijl het meisje dankbaar naar Harborough opkeek. „Hoe kan ik u danken, monsieur?" sprak ze aarzelend. „Door het niet te probeeren!" antwoord de hij zonder bedenken. „Vertel me eens wat er eigenlijk gebeurd is". „Ik weet het zelf nauwelijks. Toen die dame en ik het café verlieten, vielen die kerels ons onverwacht aan en probeerden me mee te trekken. Ik was niet in staat mezelf te verdedigen". „En die andere dame?" onderbrak Har borough. „Die vluchtte wegik denk naar het café om hulp te gaan halen, maar ik heb haar niet meer terug gezien". „Neen", antwoordde de Amerikaan droogjes en bedacht, dat hij de vrouw niet in het café had zien terugkeer en. Hij twij felde geen oogenblik aan, dat zij alles wist van deze ontvoeringspoging. De stem van Le Coq onderbrak zijn gedachten gang. „Mijnheer, het dient nergens toe, nog verder mee te gaan. De dame is nu in vei ligheid en het is niet wenschelijk dat ik met 'haar samen gezien wordt. Bovendien wij hebben samen ook nog iets te bespre ken." geld ontvangen maar, dat was in Novem ber geweest en niet in het begin van dit jaar, vertelden de getuigen, de bierbottelaar uit Leidschendam en zijn nacht. Verder zeiden dezen, dat zij het geld aan verdachte hadden gegeven. De Officier van Justitie vond deze ont- kentenis van verdachte hoogst eigenaardig, want twee dagen geleden heeft verdachte plotseling al het geld aan de brouwerij be taald en als Jiij onschuldig geweest was had hij dat niet gedaan. Zijn schuld «Is vaststaand aannemend eischte spr. vier maanden gevangenisstraf. Uitspraak over 14 dagen. BEROOVING VAN ZWEMMERS. Acht maanden gevangenisstraf geëischt. De 28-jarige losarbeider J. S. te W o u- brugge had eenige personen, die aan het zwemmen waren, beroofd. Op 12 Juni was J. L. van S. met een meisje. P. van R., aan het zwemmen in de Molenslootbuurt, toen S. voorbij kwam. Hij stopte en roofde de portemonnaie met een inhoud van on geveer 30. het polshorloge en de ring van den zwemmer en het taschje van het meisje, waarin haar distributiebescheiden waren. Verdachte bekende het feit. Hij zeide bij de kleeren gezeten te hebben en toen de verleiding niet te hebben kunnen weer staan. Aangezien hij al eens eerder veroordeeld is geweest, eischte de Officier thans acht maanden gevangenisstraf. Uitspraak 19 September. Bakkersknecht greep de dief van zijn fiets. De 22-jarige schilder G. H. M. de J„ thans gedetineerd, zag op 14 Juni een fiets staan voor een winkel aan de Steenstraat te Lei den Hij zag de fiets en hij pikte hem mee. Erg veel plezier had hij er niet van. want de eigenaar van de fiets, de bakkersknecht D. A. K. uit Leiden zag, dat zijn fiets gepikt werd en stoof den winkel uit en den fietsendief achterna. Hij wist den zwijntjesjager te pakken te krijgen en leverde hem over aan de poli tie, die wel raad met zulke knapen weet. Verdachte had evenwel ontkend, zich aan fietsendiefstal te hebben schuldig ge maakt. Hij had gedacht, dat het zijn fiets was en beschouwde het heele geval als een vergissing. Deze zienswijze hield hij ook voor de rechtbank vol, maar de Officier geloofde niets van het heele verhaal en eischte zes maanden gevangenisstraf. Het verzoek van de verdediger tot on middellijke invrijheidstelling van verdach te, werd door de rechtbank geweigerd, waarna de uitspraak bepaald werd op 19 September Nog een fietsendief. P. G. uit L e i d e n, thans gedetineerd, had zich eveneens schuldig gemaakt aan -rijwieldiefstal Hij had een fiets weggeno men voor een perceel aan de Haarlem merstraat te Leiden en ook hij was spoedig gegrepen. Hij bekende het feit en zeide uit armoe de gehandeld te hebben, omdat hij geen steun kreeg. Aangezien verdachte al eens voorwaardelijk veroordeeld is geweest, werd de eisch thans zes maanden gevan genisstraf. Uitspraak 19 September. Het radiotoestel, dat verdween. De monteur G. M. W. K., afkomstig uit Leidschendam, had zich te verant woorden wegens verduistering van een ra diotoestel. Hij had aan een onderwijzer uit Monster een radiotoestel geleverd, maar kreeg het geval terug ter reparatie. De on derwijzer wachtte heel geduldig, maar zijn geduld werd op een zware proef gesteld, want hij kon blijven wachten, aangezien K. het toestel inmiddels als zijn eigendom was gaan beschouwen. K., ter dier zake terecht staande, ver telde van het heele geval niets af te weten. De zaak, die hij destijds had, had hij reeds overgedaan aan iemand anders en hij zou het toestel dus zelfs niet ontvangen heb ben. De vroegere bediende van K. verklaar de echter pertinent, dat K. na de zaak overgedaan te hebben het toestel had mee genomen. Deze verklaring was dusdanig -bezwa rend, dat de Officier twee maanden ge vangenisstraf eischte. Uitspraak 19 September. „Wel, als u inderdaad denkt, dat het hier veilig is Le Coq riep den koetsier toe halt te hou den. De twee mannen stegen uit, en het meisje bood Harborough aarzelend de hand. „Mijnheer, u kunt niet gelooven hoe dankbaar ik u ben. Ik zal u in mijn gebe den gedenken". Harborough glimlachte om haar on schuld, en plotseling schoot hem iets te binnen. „Ik zou toch wel graag weten, wie ik van dienst geweest ben, mademoiselle. Als u.. „Vooruit koetsier!" schreeuwde Le Coq haastig. Terwijl de koetsier het paard aanzette, leunde het meisje uit het raampje naar Harborough, „Een kleine belooning voor zoo'n grooten dienst mijnheer", riep ze glimlachend, terwijl het rijtuig met een ruk in bewe ging kwam. „Ik heet Mimi de Faramond!" Zij wuifde vriendelijk met haar hand uit het raampje, terwijl het voertuig in de duisternis verdween, en Harborough bleef achter, zich de meest verbaasde man in Cayenne voelend. „De Faramond!" riep hij uit, terwijl hij versuft Le Coq aanstaarde, die geamuseerd lachte. „Dat is -verdraaid toevallig". „Even toevallig als de oorzaak van dit alles, mijnheer", lachte de Franschman. „Wat bedoelt u?" vroeg Harborough. „O niets, ik bedoel alleen maar, dat ma demoiselle de geliefde dochter is van Hen ri de Faramond den man die de verban ning van uw vriend op zijn geweten heeft". De man lachte nog harder, blijkbaar ten zeerste geamuseerd. „Maar enfin, we leven in een vTeemde wereld en het noodlot is voor ons, gewone stervelingen, een lastige meester". HOOFDSTUK n. Gedurende eenige oogenblikken na de verbazingwekkende mededeeling van den Franschman staarde Harborough verstomd het verdwenen rijtuig achterna. Toen vroeg hij heftig, niet geloovend: „Is dat werkelijk waar?" „Even zeker als wij zelf bestaan, dat lieftallige dametje is Henri de Faramond's bloedeigen hartedief. En bedenk, dat goed, hij is de man, die uw vriend de gevangenis in stuurde". „Is hij dan hier in Cayenne?" „Zeer goed geraden, mijnheer. Gelijk met uw vriend heeft hij nog iemand anders verraden, een man, die veel vrienden had in de onderwereld van Parijs. Deze vrien den waren van plan hem te wreken, zoodat De Faramond die hier in de buurt toch iets te doen had, besloot, zich in Cayenne in veiligheid te stellen voor het mes van een sluipmoordenaar. Het is wel vreemd, dat u, op weg om uw vriend te redden, de dochter van zijn verrader tegen het lijf loopt. De wereld is toch klein, nietwaar?" „Verduiveld klein", stemde Haiborough toe. „Waar kunnen we verder praten?" „Hier vlak bij, in café Voisin, een uit gezochte gelegenheid. Komt u maar mee". „In orde, wijs den weg maar". Vijf minuten later zaten de twee man nen tegenover elkaar in het door Le Coq genoemde café, waar Harborough onmid dellijk het op zoo vreemde wijze onder broken gesprek voortzette. „U weet dus wat ik van u verlang. Dud ley Langdan moet uit de gevangenis be vrijd worden en hoe eerder hoe beter. Wat 't kost is van geen belang." Het zal toch nog wel eenige dagen duren, mijnheer. We mogen in geen geval over haast te werk gaan. Maar over een week kunnen we wel gereed zijn, als we de be wakers genoeg kunnen toestoppen." „Hoeveel?" vroeg Harborough kalm. Le Coq aarzelde even, klaarblijkelijk na denkend over het te vragen bedrag. Dan noemde hij een aanmerkelijke som in francs. „Natuurlijk is dat alleen om de voor- loopige uitgaven te dekken, begrijpt U. Daar komt dan nog het honorarium voor de broederschap bij, tien duizend francs, die moet u deponeeren op een nog nader te noemen bank". „Dat komt. te zijner tijd in orde. Als u een regu wiit schrijven, zal ik u het be drag voor de voorloopige uitgaven meteen ter hand stellen". Hij haalde zijn portefeuille uit zijn bin nenzak en telde de bankbiljetten af, ter wijl Le Coq papier en inkt liet brengen en de kwitantie schreef. Harborough be keek deze, en beval dan: „Zet er de aard van de opdracht in, waarvoor deze som betaald is". De Franschman stribbelde tegen. „Vertrouwt u me niet?" „Dat Mfeweer ik niet, ik wil er slechts ze ker van zijn, dat ik waar voor mijn geld krijg. Men heeft mij in Parijs verteld dat de broederschap wel eens geld aanneemt, zonder de opdracht waarvoor dit gegeven werd, uit te voeren". (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 9