gemengde ffie*icMen
RECHTZAKEN
KLOMPERTJE KLOM» EEN ECHTE HOLLANDSCHE JONGEN
WOENSDAG 3 SEPTEMBER 1941
OE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
Toen de heer B. te Gramsbergen giste
ren met zijn knecht een boom wilde opla
den, geraakte het gevaarte op onverklaar
bare wijze in de takels aan het glijden. B.,
die op den wagen stond, probeerde er nog
af te springen, maar tevergeefs, hij kreeg
de boom tegen zijn gezicht en was op slag
dood. B. was 26 jaar oud en ongehuwd.
GROOTE SMOKKELHANDEL ONTDEKT
Voor duizenden guldens goederen in beslag
genomen
Geruimen tijd reeds bestond bij de poli
tie te 's Hertogenbosch het vermoeden, dat
broer en zuster M., die in de stad een twee
tal schoenenwinkels houden, zich schuldig
maakten aan den verkoop van allerlei ge
smokkeld goed. Dit vermoeden ié thans bij
een politie-inval in beide bedoelde percee-
len bewaarheid. Voor duizenden guldens
aan goederen, die buiten de distributie om
verkocht werden, zijn daarbij ontdekt en
in beslag genomen, zooals thee, koffie,
drank, kousen, kleeden en andere textiel-
goederen, benevens een groot aantal
schoenen.
De beide verdachten zyn in voorloopige
hechtenis gesteld en de politie heft een
heelen namiddag werk gehad aar W per
bakfiets transporteeren van de in beslag
genomen waren naar het hoofdbureau
„De Tijd"
ONEERLIJKE DIENSTBODE
AANGEHOUDEN
De chef van het station Bussum gaf gis
termorgen juist het vertreksein voor den
trein van acht uur naar Amersfoort, toen
een agent kwam toesnellen en den machi
nist tegenstrijdige gebaren gaf. De trein
bleef staan. De agent speurde de coupé's
na, waaruit hij een 30-jarig meisje haal
de, dat hij arresteerde. Zij had reeds een
diefstal van 100 gulden ten nadeele van
haar mevrouw bekend, waarvan zij 80
terug kon geven. Zij had haar ontslag ge
kregen, maar gisterochtend vroeg had me
vrouw opgebeld met de mededeeling, dat
zij nog een gouden horloge en toiletartike
len miste en dat het meisje by kennissen
in Bussum woonde. Toen de agent daar
hoorde, dat het meisje met den bewusten
trein zou vertrekken, is hij naar. het per
ron gesneld. Het horloge kon nog achter
haald worden; het was voor 18 bij een
goudsmid verkocht.
HIJ GING EVEN GELD WISSELEN
Een 18-jarige loopjongen ging voor zijn
patroon een winkelier uit de Rijnstraat
te Amsterdam' even duizend gulden wis-
seeln. Bovendien nam hij twintig gulden
mee om zegels te koopen. Of hij moeite
heeft gehad met het wisselen, is niet be
kend. Maar sinds Maandagmiddag wacht de
winkelier op de jongen, de duizend gulden
en de zegels.
HUISHOUDSTER GEVRAAGD
Een weduwe in 's Hertogenbosch las
eenige weken geleden in de krant een ad
vertentie, waarin een huishoudster werd
gevraagd. Zij reflecteerde daarop en na
verloop van eenige dagen verscheen aan
haar woning een zekere B., de steller der
annonce, om nader met zijn toekomstige
huishoudster kennis te komen maken. Die
kennismaking bleek aan beide zijden in
goede aarde te vallen. B. gaf voor in Boxtel
te wonen en als gepensionneerd spoorweg
beambte een wekelijksch inkomen van 36
te genieten. Voorts was hij, volgens zijn
zeggen, in 't bezit van een eigen huis, een
renpaard enz. Deze mooie voorspiegelingen
lokten de goedgeloovige weduwe zoodanig
aan, dat zij den man een stevigen maaltijd
voorzette en hem aanbood de logeerkamer
voor hem in te ruimen, toen des avonds
bleek, dat hij niet meer naar zijn woon
plaats kon terugkeeren. Den volgenden
dag werd de vriendschapsband nog wat
nauwer aangehaald, kortom de man begon
zich als kind in huis te- gevoelen en bleef
verscheidene dagen de weduwe gezelschap
houden, Ook toen deze met het zoontje
op reis ging om in Enschedé een familie
bezoek af te leggen.
Hier was het, dat de illusies der vrouw
wreedelijk werden verstoord. Nadat men
eenige dagen gezellig was uitgèweest, vond
de man het tijd worden om zijn haar eens
te laten knippen. Hij zou dan tegelijker
tijd even langs het postkantoor loopen om
voor de weduwe een girostorting van 50
te doen. Het zoontje ging mede, doch deze
Haagsche Politierechter
Geen prettige verhouding.
Erg prettig kon men de verhouding tus-
schen den hotelhouder M. C. H. te L e i-
d e n en den bij hem in dienst zijnden kell-
ner P. niet noemen. Integendeel, het was
zooiets van water en vuur. Deze twee uiter
sten waren op zekeren dag met eikaar in
botsing gekomen waardoor het nogal ge
stoomd had. Het was gebeurd toen de kell-
ner een vrijen dag vroeg en dit hem niet
dadelijk werd toegestaan. Luid mopperend
was de kellner afgezwaaid en de patroon
had gemeend te moeten opmerken, dat de
kellner een „hork" was.
„Ben je zelf", had de kellner terugge
kaatst en de narigheid was begonnen, want
de patroon kon niet toestaan door zijn on
dergeschikte met „hork" betiteld te wor
den. Dus timmerde hij dezen ondergeschik
te maar op zijn gezicht, hetgeen ook weer
niet erg netjes was, zooals een toeschou
wer het had uitgedrukt.
Het slot van het geval speelde zich in de
rechtzaal af, alwaar de Officier het optre
den van den hotelhouder niet je dat vond
en twintig gulden boete eischte.
Dat vond degene, die ze betalen moet,
wel wat te erg en hij verdedigde zich tot
het uiterste. Het vermocht geen indruk te
maken, want de Politierechter veroordeel
de hem tot een geldboete van 20 subs,
20 dagen.
Een effectvolle peuter.
Eén ding stond vast en wel, dat het zoon
tje van den loodgieter H. B. te Leiden
door zijn kornuitjes danig geplaagd werd
en dat vond pa niets aardig.
Toen hij dan ook op 25 April zag hoe
vier knapen een dito een aframmeling ga
ven, begon zijn bloed zich te verhitten en
hij besloot zich met het geval te gaan be
moeien. Deze bemoeiing was nogal hard
handig, want in volle vaart op zijn fiets
gezeteld, kwam hij aangesnord en gaf in
het voorbijrijden den 10-jarigen J. Leuge-
ring een dusdanigen peuter op zijn oor, dat
er een scheuring in het trommelvlies was
ontstaan.
De Politierechter wees hem op het ge
vaarlijke van zijn daad.
Of hij er niet aan gedacht had, dat als
men op een fiets rijdt, men veel harder
slaat dan stilstaand, klonk de vraag.,
„Ben buiten mijn berekening gegaan",
zei verdachte met een vakterm, hetgeen de
magistraat zeer dom vond.
Een geldboete van 25 subs. 25 dagen
eischte de Officier voor dezen gevaarlijken
klap.
werd onderweg afgescheept met een gul
den en de mededeeling, dat hij (de man)
nog even een andere boodschap had af te
handelen. Op een bepaald punt zou men
elkaar weer ontmoeten, doch op het afge
sproken tijdstip liet de man op zich wach
ten. Sindsdien is de weduwe 50 en een
illusie armer geworden. Zij heeft van hare
ervaringen aangifte gedaan bij de Ejjsche-
desche politie.
„Het is nu eenmaal zoo gebeurd en daar
is niets meer aan te veranderen", gaf hy
het feit toe.
Er ging vijf gulden af, zoodat het werd
20 subs. 20 dagen.
Zij bleef er bij.
„Ze begon tegen mij te schelden en
maakte me voor alles uit", aldus mevrouw
M. v. P. d. H. te Voorschoten. „Nou
toen heb ik haar netjes vuile oplichtster
genoemd, want dat is ze en daar bleef ik
bij, want ze heb me opgelicht voor knot
ten „sjet" (sajet) en breinaalden. En niet
alleen mijn, maar ook anderen heb se op
gelicht, dus is het een vuile oplichtster en
blijf fk er bij".
De Officier wilde graag aannemen, dat
mevrouw v. d. H. opgelicht was, trouwens
voor dat geloof zorgden eenige getuigen a
décharge wel, maar toch mag men niet
gaan schelden.
Drie guldentjes werd de eisch, hetgeen
de juffrouw veel te veel vond. Drie centen
vond ze nog te veel.
Twee gulden vond de Politierechter het
minste, dat hij op wilde leggen, maar thans
vond de juffrouw weer twee centen te
veel, „want se was toch een oplichtster".
En luid mopperend verdween zij door de
deuropening.
Woedende werksters.
Mej. A. M. te Leiden is werkster en
Gerretje van L. uit Leiden oefent het
zelfde beroep uit en beide werken voor
hetzelfde bedrijf. Iedereen heeft wel eens
ruzie, dus waarom deze werksters niet?
Nadat er over en weer flink gesard en
gekift was. had mej. M. zich niet meer
kunnen beheerschen en had Gerretje uit
gescholden, waardoor de moraal van Ger
retje en haar naaste bloedverwanten een
deuk had gekregen.
„Maar jullie hebben elkaar toch eerst
zoo'n beetje op stang gejaagd?", was het
oordeel van den Politierechter.
De concierge van het gebouw, die wel
een beetje op de hand van Gerretje was,
was getuige van het feest geweest en vol
gens de verdachte werkster zelfs belang
hebbende. zoödat hij volgens de dame in
het verdachtenbankje valsche eeden aan
het afleggen was. Zij wilde daar echte
eeden op gaan afleggen en tot slot nog een
eed, dat zij dergelijke woorden, als haar
in de schoenen gelegd werden, in den mond
gelegd zou beter geklonken hebben, abso
luut niet gebezigd had.
„Ach", zei Gerretje op haar getuigen
bank.
De concierge werd nader ondervraagd
over deze netelige kwestie en gaf weer
antwoorden, die mej. M. niet als waarheid
wenschte t.e aanvaarden.
„Het is niet waar", interrumpeerde zij
weer.
„Ohhh", klonk wederom Gerretjes stem
op de getuigenbank.
En toen kwam de verdachte met haan
onverwachte vraag: „hoe of het kwam, dat
als Gerretje zich zoo beleedigd had ge
voeld. zij pas in Mei aangifte van deze
beleediging had gedaan terwijl het.... in
Maart gebeurd was".
Ja en toen moest men weer aan Gerretje
gaan vragen het hoe en waarom.
Al de.r.e zijwegen vermochten den Offi
cier niet op een dwaalweg te brengen en
spr. kwam tot de conclusie „schelden is
schelden". De eisch werd dan ook 15
subs. 15 dagen.
Er ging noe vijf gulden af, want het
vonnis werd 10 subs. 10 dagen.
Maar de juffrouw gaat in hooger beroep.
Mej. K. M. uit Leiden was met een
vriendin aan het wandelen buiten de stad.
Zij genoot van het natuurschoop en zag op
zeker oogenblik een in vollen bloei staan-
den gouden regenboom.
„Oh, wat is dat mooi", zei ze tot haar
vriendin en omdat zij het zoo mooi vond,
plukte zij er een tak vanaf om thuis in
een vaasje te zetten. Men mag echter wel
plukken, maar niet van den boom van
een ander en zoo kon het gebéuren, dat
zij zich wegens diefstal had te verant
woorden.
„Ik vind gouden regen zooj-mooi", verde
digde zij zich.
„Ik vind gouden regen ook mooi", zei de
Politierechter vriendelijk, „en vele men-
schen zullen gouden regen mooi vinden.
Maar verbeeld u eens. dat ik en al die an
dere menschen dan maar takken er af gin
gen snijden".
Het is en blijft diefstal, oordeelde de Of
ficier en hij merkte op. dat het een duur
bloemetje werd, want de eisch werd vijf
gulden boete.
„Maar ik ben al door den kantonrechter
veroordeeld tot tien gulden boete voor dit
feit", merkte de jeugdige liefhebster van
gouden regen op.
Dat geloofde men maar niet een. twee,
drie. dus moest de jeugdige schoone. dit
maar eens bewijzen.
En warempeltje kwam zij met het ge
melde document op de proppen.
Maar ach arme. zij kwam van den re
gen in den drop. want wat bleek?
Het document had wel met den tak gou
den regen te maken, maar het was een pa
pier waar op stond, dat de schoone bij die
gelegenheid een valschen naam had opge
geven.
„Wat valt me dat tegen van u". «zei de
Politierechter op bestraffenden toon.
En de schoone bloosde, hetgeen haar
buitengewoon goed stond. Ze deed afstand
van hooger beroep toen zij veroordeeld
werd tot vijf gulden boete.
HAAGSCHE RECHTBANK
Vrijspraak geëischt.
W. J. de L. uit Leiden moest terecht
staan, omdat hij nabij het kruispunt Hob-
bemastraat te den Haag een postbeamb-
te had aangereden met, zijn auto. waardoor
deze ernstig verwond werd.
Verdachte ontkende het feit en zeide. dat
de postbeambte' tegen zijn auto opgefietst
was, toen hij reeds bijna stilstond om hem
voorrang 'te verleen en.
De postbeambte wist zich niet veel meer
van het geval te herinneren, maar de ge
hoorde getuigen achtten den bestuurder
van de auto niet schuldig, want de postbe
ambte had volgens hen niet opgelet.
De Officier achtte het ten laste gelegde
niet bewezen en vroeg vrijspraak voor
verdachte, waar de verdediger zich bij
aansloot.
Over 14 dagen zal de rechtbank vonnis
wijzen.
7. Vader Klomp, die groote stappen kon
nemen, was er het eerst err in zijn haast
zag hij Teun Zwartkijker niet, zoodat hij
hem en zijn ton met visch pardoes onderste
boven liep. Teun schrok zoo, dat hij met
zijn ton en al omrolde en al de visschen
eruit vlogen.
8. Klompertje was een echte Hollandsche
jongen en dus een brave zoon, die zijn va
der niet in den steek wilde laten. Twee
zien er meer dan een, dacht Klompertje en
wie weet, misschien ben ik vandaag eens
gelukkig en vind ik het geld van vader
v/eer terug.
9. Juist wilde Klompertje met een vaart
van den wal op den aanlegsteiger springen,
toen hij over een van de glibberige vis
sollen van Teun Zwartkijker uitgleed. Het
nare ding lag ook precies voor zijn voeten.
Klpmpertje maakte een luchtsprong van
belang.
Winterhulp Nederland
Gironummer van de W. H. N.
5553
De Bank van de W. H. N. is
Kasvereeniging N.V. MAmster-
dam, Postgironummer
8 7 7.
Stort op 5553 of 877
Radio-programma
DONDERDAG 4 SEPTEMBER
HILVERSUM I. 415,5 M. 6 45 Gramo-
foonmuziek. 6.50 Ochtendgymnastiek.
7.00 Gramofoonmuziek. 7.45 Och
tendgymnastiek. .8.00 B. N. O.: Nieuws-
berichten-, 8.15 Morgenwijding. 8.25
Gramofoonmuziek. 9.15 Voor de huis
vrouw. 9.25 Gramofoonmuziek. 11.00
Voor den boer. 11.20 Orgelconcert.
12.00 Boyd Bachman en zijn orkest. 12.40
economische berichten. 1.00 Frans Wou
ters en zijn orkest en zang met orgelbege
leiding.' 2.00 Haarlemsche orkest vereen i-
ging en solist. 3.00 Voor de vrouw.
3.20 Zang met pianobegeleiding en gramo
foonmuziek. 4.00 Gramofoonmuziek.
4.30 Groote rollen en hun vertolkers, cau
serie met gramofoonmuziek. 5.15 B.N.-
O.; Nieuws-, economische en beursberich
ten. 5.30 Romancers 6.15 Sociale zorg.
ook voor U, causerie. 6.30 Gramofoon
muziek. 7.00 Actueel halfuurtje. 7.30
Gevarieerd programma. 8.45 Voor den
boer. 9.00 Gramofoonmuziek. 9.45
B.N.O.: Nieuwsberichten. 10.0010.15
B.N.O.: Engelsche uitzending: National
features of the Netherlands.
HILVERSUM U. 301,5 M. 6.45—8.00 Zie
Hilversum I. 8.00 B.N.O.: Nieuwsberichten.
8.15 Gramofoonmuziek. 10.00 Mor
gendienst (Voorbereid door de Christelijke
Radio Stichting). 10.20 Zang met piano
begeleiding. (e.o.). 10.40 Voordracht.
11.00 Gerard Lebon en zijn orkest, en
gramofoonmuziek. 12.00 Amabilesextet
12.45 B.N.O.: Nieuws- en economische
berichten. 1.00 Omroeporkest en solis
te. 2.00 Bonte parade. 3.30 Voor de
zieken. 4.00 Klaas van Beeck en zijn or
kest. 4.30 Voor de jeugd. 5.00 Lezen
van Christelijke lectuur (Voorbereid dooi
de Christelijke Rodio Stichting) 5.15
B.N.O.: Nieuws-, economische en beursbe
richten. 5.30 Viool en piano (e.o.).,
6.00 Sport en lichamelijke opvoeding.
6.15 Omroeporkest, koor en so) is te (e.o.).
7.00 Actueel halfuurtje. 7.30 Gramo
foonmuziek. 7.45 Brandende kwesties,
causerie. 8.00 Zang, fluit en piano.
9.00 Gramofoonmuziek. 9.45 B.N.O.:
Nieuwsberichten 10.0010.15 Gramofoon
muziek.
GEM. RADIO DISTRIBUTIEBEDRIJF
le Programma: 6.4522.15 Hilversum I
22.1524.00 Duitsch Programma.
2e Programma: 6.4522.15 Hilversum II
22.1523.00 Programma uitsluitend voor
aangeslotenen bij Radio Centrales 23.00
24.00 Duitsch Programma.
3e en 4e Programma: 7.0024.00 Duitsch
Programma.
DUITSCH RIJKSBROGRAMMA
VAN DONDERDAG 4 SEPTEMBER
In de uitzending „Schone Heimat
schone Lied^r", van 1818.27 uur worden
volksmelodieën uit de Palts, uit Lotharingen
en uit het Saargebied gezongen.
Van 20.1520.50 speelt het orkest van
Willy Steiner „Klingende Kleinigkeiten",
achtereenvolgens tot 21.10 uur frontberich-
ten. Van 21.1522 uur „So klingt es beï
uns in Wien".
De liturgie der Kerk
DONDERDAG 4 September. Mis als gis
teren, maar 2e gebed A Cunctis; 3e (naar
keuze v. d. priester; 4e voor den vrede.
In de kerken van de E.E. P.P. Franciscanen
DONDERDAG. Mis v. d. H. Rosa van
Viterbo, Maagd: Loquebar. Gloria. 2e ge
bed voor den vrede. Kleur: Wit.
FEUILLETON
DE VLUCHTELING
VAN
CAYENNE
door
OTTO BINNS.
Geautoriseerde vertaling.
HOOFDSTÜK 1.
Toen Harborough vanuit het stinkend
straatje het café „Napoleon" betrad, deed
hij dit allerminst in de verwachting, hier
Parijsche genoegens te zullen vinden.
Het huis droeg een veelbelovenden
naam, maar het uiterlijk van het gebouw
was weinig in overeenstemming hiermee.
Zelfs in het schaarsche lamplicht bood het
een verwaarloosde aanblik en de twee
mannen die hem bij den ingang brutaal
taxeerend bekeken, zagen er niet direct
uit als geschikt gezelschap voor een fat
soenlijk man. „Schurken, van het ergste
soort", dacht hij bij" zich zelf, terwijl hij
zich, overeenkomstig hun uiterlijk een
voorstelling trachtte te maken van hetgeen
hem binnen zou wachten.
Als hij hier naar toe was gekomen al
leen maar oon avonturen te zoeken in een
onbekende omgeving dan zou hij zich, bij
het zien, van deze twee aartsboeven wel
eerst twee maal bedacht hebben, en ver
moedelijk daarna rechtsomkeert hebben
gemaakt. Maar aangezien een gewichtige
taak hem naar deze obscure gelegenheid
had gedreven stapte hij zonder aarzelen
verder zich er volkomen van bewust dat
de deurwakers hem scherp in de gaten
hielden. Dodh de gedachte aan het auto
matisch pistool in zijn heupzak gaf hem
voldoende waarborg voor zijn veiligheid.
De verwachtingen die het exterieur op
wekten, werden door het interieur van het
kroegje ten volle bewaarheid. Een paar,
door vliegen bevuilde spiegels, vol pronke
rig verguldsel, versierden de wanden, ge
flankeerd door schilderijen van duistere
herkomst, 'n Aantal cafétafeltjes stonden
door de ruimte verspreid, en achteraan
stond een lange toonbank waarachter een
hooge kast vol glazen. Het geheel werd
overheerscht door een reusachtig gebouwde
kastelein, die werd bijgestaan door een
Creoolsche met een prachtige matgouden
huid en een uitdagend uiterlijk.
Het voorkomen der bezoekers was ge
heel in harmonie met dat van de gelag
kamer. Een paar dronken soldaten, eenige
kerels van hetzelfde soort als de twee die
buiten stonden, en verschillende anderen
wier gelaat het stempel droeg van ontsla
gen gevangenen, die hun straftijd in
Frankrijk's groote verbanniagsoord uitge
zeten hadden, en enkele opzichtig gek)ee-
de vrouwen van verdacht allooi.
Terwijl hij plaats nam aan een der vrije
tafeltjes en aan de snel naar hem toege
komen kellnerin koffie bestelde bemerkte
Harborough, dat hij reeds aanstonds het
middelpunt der algemeene belangstelling
geworden was, behalve natuurlijk van die
der soldaten, die te dronken waren om nog
ergens anders interesse voor te hebben dan
voor hun glas. De reus bij de toonbank be
keek hem, alsof hij overwoog hoeveel de
nieuwe klant hem zou opbrengen, de Cre
oolsche keek nieuwsgierig, de ontslagenen
taxeerden hem achterdochtig, en de op
zichtige vrouwen staarden hem met on
verholen belangstelling aan. Toen hij ver
der rond keek zag hij nog vier mannen
zitten, die evenmin een poging deden om
hunnieuwsgierigheid te verbergen. Een
hunner een man met een gezicht als van
ee havik, keejt hem uitvorschend aan, en
Harborough voelde, dat die man hem niet
vertrouwde, ongetwijfeld meende hij dat
dit 'n vreemde vogel was voor zoo'n vo
lière. tHij keek den man even rustig aan
en wendde zich dan langzaam af, toen de
kellnerin met het bestelde naar hem toe
kwam.
Op den stoel naast den zijne lag een
tijdschrift. Hij nam het op en na zorgeloos
een sigaret opgestoken te hebben deed hij
alsof hij begon te lezen. Het was een heel
oud nummer van een Parijsch boulevard-
blaadje een van die schunnige maandblaad
jes vol schandaaltjes en schuine moppen,
maar daar 't hem kon dienen als een
scherm, waarover hij kon uitkijken naT
dengene, die hij hier wenschte te ontmoe
ten, was het even geschikt als een blaadje
van beter gehalte.
Op zijn gemak dronk hij zijn koffie, ter
wijl hij af en toe van zijn lectuur opkeek
om, oogenschijnlijk zo: Ier bedoeling, nu
eens dezen dan weer een anderen kant
uit te kijken. Beurtelings nam hij ieder
groepje nauwkeurig op, zonder tot een be
sluit te kunnen komen. Het was gemakke
lijk genoeg, bedacht hij, te vernemen, ,dat
'het café „Napoleon" de verzamelplaats was
van de bende waarmee hij in contact zocht
te komen, maar om ze tusschen dit gezel
schap waa an ieder lid 'n volleerd schurk
was uit te pikken, bleek een zwaardere
opgave. Langzamerhand evenwel bereikte
hij toch eenig resultaat; groep na groep
viel 'bij nadere 'beschouwing uit als zijnde
mogelijk de gezochten, totdat eindelijk de
vier mannen aan het tafeltje rechts van
hem overgebleven. Hóewei zij er alle vier
uitzagen als roofvogels was ieder van hen
zorgvuldig gekleed, en naar het scheen
in het bezit van een behoorlijke hoeveel
heid geld.
Hij was nieuwsgierig of dit werkelijk de
gezochten waren. Die man met het haviks-
gezicht zag eruit als geboren voor gevaar
lijke avonturen, en zijn metgezellen waren
even klaarblijkelijk lieden die iedere
schurkenstreek aandurfden. Maar oordeel
de hij vóór hij zijn eersten zet waagde in
een spel waar leven en vrijheid van een
man inzet vormden, moest hij eerst vol
komen zeker van zijn zaak zijn. Ongetwij
feld zaten er spionnen in dit gezelschap,
lieden die zonder gewetensbezwaar ieder
berichtje van zelfs het .geringste belang
aan de overheid zouden willen verkoopen,
zoodat een vergissing zijn heele plan in
het honderd zou kunnen doen loopen, zelfs
al zou hij er inslagen, zelf te ontsnappen
aan de straf die stond op daden als hij voor
had.
Maar hoe kon hij zich zekerheid ver
schaffen? Hij keek peinzend naar den kas
telein, die met zijn rug naar de glazen
kast stond. De man was waarschijnlijk de
eigenaar van de kroeg, de kansen aren
gelijk, hij kan een handlanger van de over
heid zijn of niet.
Het zou gevaarlijk wezen, hem vragen
te stellen maar toch, hij moest bij iemand
terecht voor de ge wenschte inlichtin gen
of anders kon hij zijn plan wel laten varen.
Hij moest het er in ieder geval met een
van deze mannen maar op wagen, en
„Alle duivels", onderbrak een ruwe stem
zijn gedachten. „Wat is Adèle weer laat.'"
Het was de man met het haviksgezicht
die gesproken had. en Harborough maakte
zich achter zijn tijdschrift gereed luister
vink te gaan spelen.
„Wat doet er dat toe", antwoordde een
dei anderen „als ze de kip maar mee
brengt. De avond is pas begonnen en deze
rum smaakt heel goed".
„Idioot", snauwde de eerste, „komen we
hier dan alleen om te zuipen? I'k geloof
dat we wel wat gewichtigers onderhan
den
„Kalm aan", meende een derde, „kijk,
daar komt Adèle al aan en
„En ze brengt gelukkig het kippetje
mee".
De tromfantelijke toon in de stem van
den laatsten spreker voorspelde niet veel
goeds en toen Harborough zijn blik snel
naar de deur wendde, zag hij wat dezen
toon veroorzaakte. Er waren twee nieuwe
bezoekers het café binnengekomen. Twee
vrouwen. De grootste in het zwart ge
kleed, met felle oogen en een mond als
een vuurroode papaver, was ondanks haar
jeugd, een vrouw met klaarblijkelijk een
leven vol 'bittere ervaringen achter zich.
Doch haar gezellin, in het wit gekleed,
slank en donker, was even jong als on
schuldig, een bloem van reine maagdelijk
heid in deze kamer vol bederf.
(Wordt vervolgd.)