gemengde ffie*icMen RECHTZAKEN KLOMPERTJE KLOM» EEN ECHTE HOLLANDSCHE JONGEN WOENSDAG 3 SEPTEMBER 1941 OE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 Toen de heer B. te Gramsbergen giste ren met zijn knecht een boom wilde opla den, geraakte het gevaarte op onverklaar bare wijze in de takels aan het glijden. B., die op den wagen stond, probeerde er nog af te springen, maar tevergeefs, hij kreeg de boom tegen zijn gezicht en was op slag dood. B. was 26 jaar oud en ongehuwd. GROOTE SMOKKELHANDEL ONTDEKT Voor duizenden guldens goederen in beslag genomen Geruimen tijd reeds bestond bij de poli tie te 's Hertogenbosch het vermoeden, dat broer en zuster M., die in de stad een twee tal schoenenwinkels houden, zich schuldig maakten aan den verkoop van allerlei ge smokkeld goed. Dit vermoeden ié thans bij een politie-inval in beide bedoelde percee- len bewaarheid. Voor duizenden guldens aan goederen, die buiten de distributie om verkocht werden, zijn daarbij ontdekt en in beslag genomen, zooals thee, koffie, drank, kousen, kleeden en andere textiel- goederen, benevens een groot aantal schoenen. De beide verdachten zyn in voorloopige hechtenis gesteld en de politie heft een heelen namiddag werk gehad aar W per bakfiets transporteeren van de in beslag genomen waren naar het hoofdbureau „De Tijd" ONEERLIJKE DIENSTBODE AANGEHOUDEN De chef van het station Bussum gaf gis termorgen juist het vertreksein voor den trein van acht uur naar Amersfoort, toen een agent kwam toesnellen en den machi nist tegenstrijdige gebaren gaf. De trein bleef staan. De agent speurde de coupé's na, waaruit hij een 30-jarig meisje haal de, dat hij arresteerde. Zij had reeds een diefstal van 100 gulden ten nadeele van haar mevrouw bekend, waarvan zij 80 terug kon geven. Zij had haar ontslag ge kregen, maar gisterochtend vroeg had me vrouw opgebeld met de mededeeling, dat zij nog een gouden horloge en toiletartike len miste en dat het meisje by kennissen in Bussum woonde. Toen de agent daar hoorde, dat het meisje met den bewusten trein zou vertrekken, is hij naar. het per ron gesneld. Het horloge kon nog achter haald worden; het was voor 18 bij een goudsmid verkocht. HIJ GING EVEN GELD WISSELEN Een 18-jarige loopjongen ging voor zijn patroon een winkelier uit de Rijnstraat te Amsterdam' even duizend gulden wis- seeln. Bovendien nam hij twintig gulden mee om zegels te koopen. Of hij moeite heeft gehad met het wisselen, is niet be kend. Maar sinds Maandagmiddag wacht de winkelier op de jongen, de duizend gulden en de zegels. HUISHOUDSTER GEVRAAGD Een weduwe in 's Hertogenbosch las eenige weken geleden in de krant een ad vertentie, waarin een huishoudster werd gevraagd. Zij reflecteerde daarop en na verloop van eenige dagen verscheen aan haar woning een zekere B., de steller der annonce, om nader met zijn toekomstige huishoudster kennis te komen maken. Die kennismaking bleek aan beide zijden in goede aarde te vallen. B. gaf voor in Boxtel te wonen en als gepensionneerd spoorweg beambte een wekelijksch inkomen van 36 te genieten. Voorts was hij, volgens zijn zeggen, in 't bezit van een eigen huis, een renpaard enz. Deze mooie voorspiegelingen lokten de goedgeloovige weduwe zoodanig aan, dat zij den man een stevigen maaltijd voorzette en hem aanbood de logeerkamer voor hem in te ruimen, toen des avonds bleek, dat hij niet meer naar zijn woon plaats kon terugkeeren. Den volgenden dag werd de vriendschapsband nog wat nauwer aangehaald, kortom de man begon zich als kind in huis te- gevoelen en bleef verscheidene dagen de weduwe gezelschap houden, Ook toen deze met het zoontje op reis ging om in Enschedé een familie bezoek af te leggen. Hier was het, dat de illusies der vrouw wreedelijk werden verstoord. Nadat men eenige dagen gezellig was uitgèweest, vond de man het tijd worden om zijn haar eens te laten knippen. Hij zou dan tegelijker tijd even langs het postkantoor loopen om voor de weduwe een girostorting van 50 te doen. Het zoontje ging mede, doch deze Haagsche Politierechter Geen prettige verhouding. Erg prettig kon men de verhouding tus- schen den hotelhouder M. C. H. te L e i- d e n en den bij hem in dienst zijnden kell- ner P. niet noemen. Integendeel, het was zooiets van water en vuur. Deze twee uiter sten waren op zekeren dag met eikaar in botsing gekomen waardoor het nogal ge stoomd had. Het was gebeurd toen de kell- ner een vrijen dag vroeg en dit hem niet dadelijk werd toegestaan. Luid mopperend was de kellner afgezwaaid en de patroon had gemeend te moeten opmerken, dat de kellner een „hork" was. „Ben je zelf", had de kellner terugge kaatst en de narigheid was begonnen, want de patroon kon niet toestaan door zijn on dergeschikte met „hork" betiteld te wor den. Dus timmerde hij dezen ondergeschik te maar op zijn gezicht, hetgeen ook weer niet erg netjes was, zooals een toeschou wer het had uitgedrukt. Het slot van het geval speelde zich in de rechtzaal af, alwaar de Officier het optre den van den hotelhouder niet je dat vond en twintig gulden boete eischte. Dat vond degene, die ze betalen moet, wel wat te erg en hij verdedigde zich tot het uiterste. Het vermocht geen indruk te maken, want de Politierechter veroordeel de hem tot een geldboete van 20 subs, 20 dagen. Een effectvolle peuter. Eén ding stond vast en wel, dat het zoon tje van den loodgieter H. B. te Leiden door zijn kornuitjes danig geplaagd werd en dat vond pa niets aardig. Toen hij dan ook op 25 April zag hoe vier knapen een dito een aframmeling ga ven, begon zijn bloed zich te verhitten en hij besloot zich met het geval te gaan be moeien. Deze bemoeiing was nogal hard handig, want in volle vaart op zijn fiets gezeteld, kwam hij aangesnord en gaf in het voorbijrijden den 10-jarigen J. Leuge- ring een dusdanigen peuter op zijn oor, dat er een scheuring in het trommelvlies was ontstaan. De Politierechter wees hem op het ge vaarlijke van zijn daad. Of hij er niet aan gedacht had, dat als men op een fiets rijdt, men veel harder slaat dan stilstaand, klonk de vraag., „Ben buiten mijn berekening gegaan", zei verdachte met een vakterm, hetgeen de magistraat zeer dom vond. Een geldboete van 25 subs. 25 dagen eischte de Officier voor dezen gevaarlijken klap. werd onderweg afgescheept met een gul den en de mededeeling, dat hij (de man) nog even een andere boodschap had af te handelen. Op een bepaald punt zou men elkaar weer ontmoeten, doch op het afge sproken tijdstip liet de man op zich wach ten. Sindsdien is de weduwe 50 en een illusie armer geworden. Zij heeft van hare ervaringen aangifte gedaan bij de Ejjsche- desche politie. „Het is nu eenmaal zoo gebeurd en daar is niets meer aan te veranderen", gaf hy het feit toe. Er ging vijf gulden af, zoodat het werd 20 subs. 20 dagen. Zij bleef er bij. „Ze begon tegen mij te schelden en maakte me voor alles uit", aldus mevrouw M. v. P. d. H. te Voorschoten. „Nou toen heb ik haar netjes vuile oplichtster genoemd, want dat is ze en daar bleef ik bij, want ze heb me opgelicht voor knot ten „sjet" (sajet) en breinaalden. En niet alleen mijn, maar ook anderen heb se op gelicht, dus is het een vuile oplichtster en blijf fk er bij". De Officier wilde graag aannemen, dat mevrouw v. d. H. opgelicht was, trouwens voor dat geloof zorgden eenige getuigen a décharge wel, maar toch mag men niet gaan schelden. Drie guldentjes werd de eisch, hetgeen de juffrouw veel te veel vond. Drie centen vond ze nog te veel. Twee gulden vond de Politierechter het minste, dat hij op wilde leggen, maar thans vond de juffrouw weer twee centen te veel, „want se was toch een oplichtster". En luid mopperend verdween zij door de deuropening. Woedende werksters. Mej. A. M. te Leiden is werkster en Gerretje van L. uit Leiden oefent het zelfde beroep uit en beide werken voor hetzelfde bedrijf. Iedereen heeft wel eens ruzie, dus waarom deze werksters niet? Nadat er over en weer flink gesard en gekift was. had mej. M. zich niet meer kunnen beheerschen en had Gerretje uit gescholden, waardoor de moraal van Ger retje en haar naaste bloedverwanten een deuk had gekregen. „Maar jullie hebben elkaar toch eerst zoo'n beetje op stang gejaagd?", was het oordeel van den Politierechter. De concierge van het gebouw, die wel een beetje op de hand van Gerretje was, was getuige van het feest geweest en vol gens de verdachte werkster zelfs belang hebbende. zoödat hij volgens de dame in het verdachtenbankje valsche eeden aan het afleggen was. Zij wilde daar echte eeden op gaan afleggen en tot slot nog een eed, dat zij dergelijke woorden, als haar in de schoenen gelegd werden, in den mond gelegd zou beter geklonken hebben, abso luut niet gebezigd had. „Ach", zei Gerretje op haar getuigen bank. De concierge werd nader ondervraagd over deze netelige kwestie en gaf weer antwoorden, die mej. M. niet als waarheid wenschte t.e aanvaarden. „Het is niet waar", interrumpeerde zij weer. „Ohhh", klonk wederom Gerretjes stem op de getuigenbank. En toen kwam de verdachte met haan onverwachte vraag: „hoe of het kwam, dat als Gerretje zich zoo beleedigd had ge voeld. zij pas in Mei aangifte van deze beleediging had gedaan terwijl het.... in Maart gebeurd was". Ja en toen moest men weer aan Gerretje gaan vragen het hoe en waarom. Al de.r.e zijwegen vermochten den Offi cier niet op een dwaalweg te brengen en spr. kwam tot de conclusie „schelden is schelden". De eisch werd dan ook 15 subs. 15 dagen. Er ging noe vijf gulden af, want het vonnis werd 10 subs. 10 dagen. Maar de juffrouw gaat in hooger beroep. Mej. K. M. uit Leiden was met een vriendin aan het wandelen buiten de stad. Zij genoot van het natuurschoop en zag op zeker oogenblik een in vollen bloei staan- den gouden regenboom. „Oh, wat is dat mooi", zei ze tot haar vriendin en omdat zij het zoo mooi vond, plukte zij er een tak vanaf om thuis in een vaasje te zetten. Men mag echter wel plukken, maar niet van den boom van een ander en zoo kon het gebéuren, dat zij zich wegens diefstal had te verant woorden. „Ik vind gouden regen zooj-mooi", verde digde zij zich. „Ik vind gouden regen ook mooi", zei de Politierechter vriendelijk, „en vele men- schen zullen gouden regen mooi vinden. Maar verbeeld u eens. dat ik en al die an dere menschen dan maar takken er af gin gen snijden". Het is en blijft diefstal, oordeelde de Of ficier en hij merkte op. dat het een duur bloemetje werd, want de eisch werd vijf gulden boete. „Maar ik ben al door den kantonrechter veroordeeld tot tien gulden boete voor dit feit", merkte de jeugdige liefhebster van gouden regen op. Dat geloofde men maar niet een. twee, drie. dus moest de jeugdige schoone. dit maar eens bewijzen. En warempeltje kwam zij met het ge melde document op de proppen. Maar ach arme. zij kwam van den re gen in den drop. want wat bleek? Het document had wel met den tak gou den regen te maken, maar het was een pa pier waar op stond, dat de schoone bij die gelegenheid een valschen naam had opge geven. „Wat valt me dat tegen van u". «zei de Politierechter op bestraffenden toon. En de schoone bloosde, hetgeen haar buitengewoon goed stond. Ze deed afstand van hooger beroep toen zij veroordeeld werd tot vijf gulden boete. HAAGSCHE RECHTBANK Vrijspraak geëischt. W. J. de L. uit Leiden moest terecht staan, omdat hij nabij het kruispunt Hob- bemastraat te den Haag een postbeamb- te had aangereden met, zijn auto. waardoor deze ernstig verwond werd. Verdachte ontkende het feit en zeide. dat de postbeambte' tegen zijn auto opgefietst was, toen hij reeds bijna stilstond om hem voorrang 'te verleen en. De postbeambte wist zich niet veel meer van het geval te herinneren, maar de ge hoorde getuigen achtten den bestuurder van de auto niet schuldig, want de postbe ambte had volgens hen niet opgelet. De Officier achtte het ten laste gelegde niet bewezen en vroeg vrijspraak voor verdachte, waar de verdediger zich bij aansloot. Over 14 dagen zal de rechtbank vonnis wijzen. 7. Vader Klomp, die groote stappen kon nemen, was er het eerst err in zijn haast zag hij Teun Zwartkijker niet, zoodat hij hem en zijn ton met visch pardoes onderste boven liep. Teun schrok zoo, dat hij met zijn ton en al omrolde en al de visschen eruit vlogen. 8. Klompertje was een echte Hollandsche jongen en dus een brave zoon, die zijn va der niet in den steek wilde laten. Twee zien er meer dan een, dacht Klompertje en wie weet, misschien ben ik vandaag eens gelukkig en vind ik het geld van vader v/eer terug. 9. Juist wilde Klompertje met een vaart van den wal op den aanlegsteiger springen, toen hij over een van de glibberige vis sollen van Teun Zwartkijker uitgleed. Het nare ding lag ook precies voor zijn voeten. Klpmpertje maakte een luchtsprong van belang. Winterhulp Nederland Gironummer van de W. H. N. 5553 De Bank van de W. H. N. is Kasvereeniging N.V. MAmster- dam, Postgironummer 8 7 7. Stort op 5553 of 877 Radio-programma DONDERDAG 4 SEPTEMBER HILVERSUM I. 415,5 M. 6 45 Gramo- foonmuziek. 6.50 Ochtendgymnastiek. 7.00 Gramofoonmuziek. 7.45 Och tendgymnastiek. .8.00 B. N. O.: Nieuws- berichten-, 8.15 Morgenwijding. 8.25 Gramofoonmuziek. 9.15 Voor de huis vrouw. 9.25 Gramofoonmuziek. 11.00 Voor den boer. 11.20 Orgelconcert. 12.00 Boyd Bachman en zijn orkest. 12.40 economische berichten. 1.00 Frans Wou ters en zijn orkest en zang met orgelbege leiding.' 2.00 Haarlemsche orkest vereen i- ging en solist. 3.00 Voor de vrouw. 3.20 Zang met pianobegeleiding en gramo foonmuziek. 4.00 Gramofoonmuziek. 4.30 Groote rollen en hun vertolkers, cau serie met gramofoonmuziek. 5.15 B.N.- O.; Nieuws-, economische en beursberich ten. 5.30 Romancers 6.15 Sociale zorg. ook voor U, causerie. 6.30 Gramofoon muziek. 7.00 Actueel halfuurtje. 7.30 Gevarieerd programma. 8.45 Voor den boer. 9.00 Gramofoonmuziek. 9.45 B.N.O.: Nieuwsberichten. 10.0010.15 B.N.O.: Engelsche uitzending: National features of the Netherlands. HILVERSUM U. 301,5 M. 6.45—8.00 Zie Hilversum I. 8.00 B.N.O.: Nieuwsberichten. 8.15 Gramofoonmuziek. 10.00 Mor gendienst (Voorbereid door de Christelijke Radio Stichting). 10.20 Zang met piano begeleiding. (e.o.). 10.40 Voordracht. 11.00 Gerard Lebon en zijn orkest, en gramofoonmuziek. 12.00 Amabilesextet 12.45 B.N.O.: Nieuws- en economische berichten. 1.00 Omroeporkest en solis te. 2.00 Bonte parade. 3.30 Voor de zieken. 4.00 Klaas van Beeck en zijn or kest. 4.30 Voor de jeugd. 5.00 Lezen van Christelijke lectuur (Voorbereid dooi de Christelijke Rodio Stichting) 5.15 B.N.O.: Nieuws-, economische en beursbe richten. 5.30 Viool en piano (e.o.)., 6.00 Sport en lichamelijke opvoeding. 6.15 Omroeporkest, koor en so) is te (e.o.). 7.00 Actueel halfuurtje. 7.30 Gramo foonmuziek. 7.45 Brandende kwesties, causerie. 8.00 Zang, fluit en piano. 9.00 Gramofoonmuziek. 9.45 B.N.O.: Nieuwsberichten 10.0010.15 Gramofoon muziek. GEM. RADIO DISTRIBUTIEBEDRIJF le Programma: 6.4522.15 Hilversum I 22.1524.00 Duitsch Programma. 2e Programma: 6.4522.15 Hilversum II 22.1523.00 Programma uitsluitend voor aangeslotenen bij Radio Centrales 23.00 24.00 Duitsch Programma. 3e en 4e Programma: 7.0024.00 Duitsch Programma. DUITSCH RIJKSBROGRAMMA VAN DONDERDAG 4 SEPTEMBER In de uitzending „Schone Heimat schone Lied^r", van 1818.27 uur worden volksmelodieën uit de Palts, uit Lotharingen en uit het Saargebied gezongen. Van 20.1520.50 speelt het orkest van Willy Steiner „Klingende Kleinigkeiten", achtereenvolgens tot 21.10 uur frontberich- ten. Van 21.1522 uur „So klingt es beï uns in Wien". De liturgie der Kerk DONDERDAG 4 September. Mis als gis teren, maar 2e gebed A Cunctis; 3e (naar keuze v. d. priester; 4e voor den vrede. In de kerken van de E.E. P.P. Franciscanen DONDERDAG. Mis v. d. H. Rosa van Viterbo, Maagd: Loquebar. Gloria. 2e ge bed voor den vrede. Kleur: Wit. FEUILLETON DE VLUCHTELING VAN CAYENNE door OTTO BINNS. Geautoriseerde vertaling. HOOFDSTÜK 1. Toen Harborough vanuit het stinkend straatje het café „Napoleon" betrad, deed hij dit allerminst in de verwachting, hier Parijsche genoegens te zullen vinden. Het huis droeg een veelbelovenden naam, maar het uiterlijk van het gebouw was weinig in overeenstemming hiermee. Zelfs in het schaarsche lamplicht bood het een verwaarloosde aanblik en de twee mannen die hem bij den ingang brutaal taxeerend bekeken, zagen er niet direct uit als geschikt gezelschap voor een fat soenlijk man. „Schurken, van het ergste soort", dacht hij bij" zich zelf, terwijl hij zich, overeenkomstig hun uiterlijk een voorstelling trachtte te maken van hetgeen hem binnen zou wachten. Als hij hier naar toe was gekomen al leen maar oon avonturen te zoeken in een onbekende omgeving dan zou hij zich, bij het zien, van deze twee aartsboeven wel eerst twee maal bedacht hebben, en ver moedelijk daarna rechtsomkeert hebben gemaakt. Maar aangezien een gewichtige taak hem naar deze obscure gelegenheid had gedreven stapte hij zonder aarzelen verder zich er volkomen van bewust dat de deurwakers hem scherp in de gaten hielden. Dodh de gedachte aan het auto matisch pistool in zijn heupzak gaf hem voldoende waarborg voor zijn veiligheid. De verwachtingen die het exterieur op wekten, werden door het interieur van het kroegje ten volle bewaarheid. Een paar, door vliegen bevuilde spiegels, vol pronke rig verguldsel, versierden de wanden, ge flankeerd door schilderijen van duistere herkomst, 'n Aantal cafétafeltjes stonden door de ruimte verspreid, en achteraan stond een lange toonbank waarachter een hooge kast vol glazen. Het geheel werd overheerscht door een reusachtig gebouwde kastelein, die werd bijgestaan door een Creoolsche met een prachtige matgouden huid en een uitdagend uiterlijk. Het voorkomen der bezoekers was ge heel in harmonie met dat van de gelag kamer. Een paar dronken soldaten, eenige kerels van hetzelfde soort als de twee die buiten stonden, en verschillende anderen wier gelaat het stempel droeg van ontsla gen gevangenen, die hun straftijd in Frankrijk's groote verbanniagsoord uitge zeten hadden, en enkele opzichtig gek)ee- de vrouwen van verdacht allooi. Terwijl hij plaats nam aan een der vrije tafeltjes en aan de snel naar hem toege komen kellnerin koffie bestelde bemerkte Harborough, dat hij reeds aanstonds het middelpunt der algemeene belangstelling geworden was, behalve natuurlijk van die der soldaten, die te dronken waren om nog ergens anders interesse voor te hebben dan voor hun glas. De reus bij de toonbank be keek hem, alsof hij overwoog hoeveel de nieuwe klant hem zou opbrengen, de Cre oolsche keek nieuwsgierig, de ontslagenen taxeerden hem achterdochtig, en de op zichtige vrouwen staarden hem met on verholen belangstelling aan. Toen hij ver der rond keek zag hij nog vier mannen zitten, die evenmin een poging deden om hunnieuwsgierigheid te verbergen. Een hunner een man met een gezicht als van ee havik, keejt hem uitvorschend aan, en Harborough voelde, dat die man hem niet vertrouwde, ongetwijfeld meende hij dat dit 'n vreemde vogel was voor zoo'n vo lière. tHij keek den man even rustig aan en wendde zich dan langzaam af, toen de kellnerin met het bestelde naar hem toe kwam. Op den stoel naast den zijne lag een tijdschrift. Hij nam het op en na zorgeloos een sigaret opgestoken te hebben deed hij alsof hij begon te lezen. Het was een heel oud nummer van een Parijsch boulevard- blaadje een van die schunnige maandblaad jes vol schandaaltjes en schuine moppen, maar daar 't hem kon dienen als een scherm, waarover hij kon uitkijken naT dengene, die hij hier wenschte te ontmoe ten, was het even geschikt als een blaadje van beter gehalte. Op zijn gemak dronk hij zijn koffie, ter wijl hij af en toe van zijn lectuur opkeek om, oogenschijnlijk zo: Ier bedoeling, nu eens dezen dan weer een anderen kant uit te kijken. Beurtelings nam hij ieder groepje nauwkeurig op, zonder tot een be sluit te kunnen komen. Het was gemakke lijk genoeg, bedacht hij, te vernemen, ,dat 'het café „Napoleon" de verzamelplaats was van de bende waarmee hij in contact zocht te komen, maar om ze tusschen dit gezel schap waa an ieder lid 'n volleerd schurk was uit te pikken, bleek een zwaardere opgave. Langzamerhand evenwel bereikte hij toch eenig resultaat; groep na groep viel 'bij nadere 'beschouwing uit als zijnde mogelijk de gezochten, totdat eindelijk de vier mannen aan het tafeltje rechts van hem overgebleven. Hóewei zij er alle vier uitzagen als roofvogels was ieder van hen zorgvuldig gekleed, en naar het scheen in het bezit van een behoorlijke hoeveel heid geld. Hij was nieuwsgierig of dit werkelijk de gezochten waren. Die man met het haviks- gezicht zag eruit als geboren voor gevaar lijke avonturen, en zijn metgezellen waren even klaarblijkelijk lieden die iedere schurkenstreek aandurfden. Maar oordeel de hij vóór hij zijn eersten zet waagde in een spel waar leven en vrijheid van een man inzet vormden, moest hij eerst vol komen zeker van zijn zaak zijn. Ongetwij feld zaten er spionnen in dit gezelschap, lieden die zonder gewetensbezwaar ieder berichtje van zelfs het .geringste belang aan de overheid zouden willen verkoopen, zoodat een vergissing zijn heele plan in het honderd zou kunnen doen loopen, zelfs al zou hij er inslagen, zelf te ontsnappen aan de straf die stond op daden als hij voor had. Maar hoe kon hij zich zekerheid ver schaffen? Hij keek peinzend naar den kas telein, die met zijn rug naar de glazen kast stond. De man was waarschijnlijk de eigenaar van de kroeg, de kansen aren gelijk, hij kan een handlanger van de over heid zijn of niet. Het zou gevaarlijk wezen, hem vragen te stellen maar toch, hij moest bij iemand terecht voor de ge wenschte inlichtin gen of anders kon hij zijn plan wel laten varen. Hij moest het er in ieder geval met een van deze mannen maar op wagen, en „Alle duivels", onderbrak een ruwe stem zijn gedachten. „Wat is Adèle weer laat.'" Het was de man met het haviksgezicht die gesproken had. en Harborough maakte zich achter zijn tijdschrift gereed luister vink te gaan spelen. „Wat doet er dat toe", antwoordde een dei anderen „als ze de kip maar mee brengt. De avond is pas begonnen en deze rum smaakt heel goed". „Idioot", snauwde de eerste, „komen we hier dan alleen om te zuipen? I'k geloof dat we wel wat gewichtigers onderhan den „Kalm aan", meende een derde, „kijk, daar komt Adèle al aan en „En ze brengt gelukkig het kippetje mee". De tromfantelijke toon in de stem van den laatsten spreker voorspelde niet veel goeds en toen Harborough zijn blik snel naar de deur wendde, zag hij wat dezen toon veroorzaakte. Er waren twee nieuwe bezoekers het café binnengekomen. Twee vrouwen. De grootste in het zwart ge kleed, met felle oogen en een mond als een vuurroode papaver, was ondanks haar jeugd, een vrouw met klaarblijkelijk een leven vol 'bittere ervaringen achter zich. Doch haar gezellin, in het wit gekleed, slank en donker, was even jong als on schuldig, een bloem van reine maagdelijk heid in deze kamer vol bederf. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 5