VRIJWILLlSsiEGIOEN
v= VICTORIE
Duitschland wint
OP ALLE FRONTEN
DONDERDAG 31 JULI 1941
32ste Jaargang No. 10013
3)e Celcbcfi^Soii/fca/rit
Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935. w-v T T *-i m.* A .arirn w* n wm m
Giro 103003. Postbus 11. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: Papengracht 32.
OU nummer beslaat uil
twee bladen.
V De christelijke zede-
wetten.
Waarom die plichten van het christen
dom, neergelegd in de zedenwetten?
Waarom? Strekt dat alles-den mensch
niet tot last en hinder op den weg naar
levensgeluk en levensvreugde? Meent het
Christendom, dat de mensch zich de eeuwi
ge zaligheid moet verwerven door een le
ven, waarin hij zich zoo veel wat goed en
schoon is moet ontzeggen?
't Zijn vragen, die bij den oppervlakkigen
beschouwer van de christelijke zede wet
ten kunnen oprijzen.
Het is goed, den aard van die wetten te
kennen, vooral in dezen tijd van vernieu
wing, in dezen nieuwen tijd, waarin die
wetten ook tot fundament zullen móeten
strekken. Het is goed, den aard van die
wetten te kennen, opdat wij met des te die
per en levendiger overtuiging de conse
quente handhaving er van, ook in een nieu
we maatschappelijke orde, kunnen propa-
geeren.
Als de groote Thomas van Aquino ge
leerde voor alle tijden in zijn uiteenzet
ting der Katholieke leer voor de ongeloo-
vigen de vraag te beantwoorden krijgt,
„waarom is de daad van geslachtelijk ver
keer tusschen ongehuwden zondig", begint
hij zijn antwoord met deze woorden:
„Het is geen afdoend antwoord, als men
zegt, dat de mensch daardoor onrecht doet
aan God (n.l. door Gods gebod te overtre
den). Want wij beleedigen God alleen
daardoor, dat wij handelen in strijd met
ons eigen welzijn (ons eigen geluk)".
„Dit antwoord" aldus prof. dr. L. Ben
der „stelt ons den waren aard van Gods
wetten en geboden helder voor oogen; hier
krijgen wij een ware, maar ook een blijde
en bemoedigende kijk op de beteekenis van
de zede wetten in het menschenleven.
Wat God van ons vraagt en wat Hij door
zijn geboden ons oplegt heeft maar één
doel: zijn wetten hebben maar één reden
van bestaan: ons welzijn, ons geluk. De
mensch, die de wetten Gods onderhoudt,
zorgt voor zijn eigen geluk. De mensch
overtreedt Gods wet alleen, als hij in strijd
met zijn eigen geluk handelt".
Niet in elk afzonderlijk geval zullen wij
spontaan inzien, dat in het onderhouden
van de zedewetten ons levensgeluk ligt.
Maar als wij èn over het wezen van het
levensgeluk èn over den waren inhoud van
de zedewetten een helder verstandelijk
niet door passie beïnvloed inzicht heb
ben verkregen, zal het ons steeds duidelij
ker worden. De zedewetten zijn niet wille
keurige bepalingen, die God maakte, opdat
wij toch iets te doen zouden hebben, wat
moeilijk is, om zoo den hemel niet te ge
makkelijk te verdienen. Een zedewet is een
levensregel, een wegwijzer, die ons den
weg wyst, die ons brengt naar ons geluk.
Ons geluk, en niet anders, is de grondslag
van iedere zedewet.
Nogmaals, de mensch zal dat niet altijd
onmiddellijk inzien. En dat is verklaarbaar.
Maar als hij dan maar erkenne, dat de Ma
ker der natuur beter weet, wat voor die na
tuur goed is, dan hij, kleine mensch, die de
natuur en haar werkingen zoo gebrekkig
kent.
Wij moeten in waar en nederig besef
van eigen tekortkomingen krachtig strij
den voor het handhaven der zedewetten,
die God den menschen heeft gegeven voor
hun geluk, hun levensgeluk en hun levens
vreugde. 1
Maar dan mogen wij niet hebben een te
beperkte en daardoor onjuiste en verkeerde
opvatting van de zedewetten. Tot de zede
wetten behooren niet alléén de wetten, die
betrekking hebben op het sexueele leven,
maar évenzeer de wetten, die b.v. verbie
den het kwaadspreken, het kwaad met
kwaad vergelden, het maken van onrecht
vaardige winst, het weigeren van verplichte
gehoorzaamheid, enz.
Men treft wel 'ns lieden aan, uit wier
oordeelvellingen en handelingen zou kun
nen worden geconcludeerd, dat zij de hier
bedoelde bekrompen opvatting van de ze
dewetten hebben.
Katholiek Comité van actie
„Voor God"
GENIET VAN DEN ZOMER
Geniet van zon, land en water:
God heeft ze ons gegeven;
maar weiger fier mee te doen
met alles
wat ons volk zedelijk verwildert
Met aewe Jndië
NED. INDIë ligt ver van het moeder
land. Het „verre Indië", zeggen wij
wel eens, wanneer wij spreken van
familie of kennissen, die daar wonen aan
de andere zijde van de aardbol op een der
eilanden van het rijke Insulinde.
Wij denken er wel eens met bezorgdheid
aan, dat het verre Indië thans verder van
ons verwijderd is dan ooit, nu de geregelde
verbindingen verbroken zijn en het contact
is afgesneden. Van den anderen kant heeft
het ons meermalen gerust gesteld, dat het
verre Indië zoover lag buiten het bereik
van den oorlog.
Inmiddels pakken zich ook donkere wol
ken samen over de oneindigheid van den
Stillen Oceaan. De Pacific is niet meer zoo
pacifiek als voorheen, de dreiging van den
oorlog doemt ook op aan dien verren ho
rizon.
De rijkdom van het eilandenrijk rond den
evenaar vormt een factor, waarmede reke
ning moet worden gehouden bij de politiek
in het Verre Oosten. Wanneer er in Oost-
Azië een levensruimte in wording is, spreekt
het vanzelf, dat Japan een zoo voorname
factor als Ned. Indië mede betrekt in zijn
politieke plannen. Japan heeft daarvan ook
reeds blijk gegeven, door zijn onderhande
lingen met Batavia. Tokio heeft, zooals men
zich herinnert, eenige maanden geleden een
belangrijke missie naar Batavia gezonden
om een tot een economische overeenkomst
op breede basis te geraken. Tot een bevre
digend resultaat is de delegatie, welke on
der leiding van Josjizawa stond, niet kun
nen komen, hoewel Batavia niet afwijzend
stond tegenover een overeenkomst met To
kio. De leider der Japansche delegatie, Jos
jizawa, heeft dat dezer dagen nog ver
klaard, toen hij in een persbijeenkomst
zeide, dat hij teekenen waargenomen had
van een toenemend begrip en een toene
mende vriendschap tusschen Tokio en Ba
tavia.
Dat de Ned. Indische regeering den
wensch had om met Tokio goede vrienden
te blijven, is voorts gebleken uit de petro-
leum-overeenkomst, welke Japan een aan
zienlijke hoeveelheid van dit voor elk land
zoo onmisbare product verzekerde.
Thans schijnt het tafellaken tusschen
Batavia en Tokio te zijn doorgesneden.
De petroleumovereenkomst is opgezegd,
de scheepvaart naar Japan werd verboden,
de Japansche saldi zijn geblokkeerd.
Hierdoor is Ned. Indië meegegaan met
de maatregelen welke Engeland en de Ver.
Staten van Amerika hebben genomen als
reactie op de overeenkomst tusschen Japan
en Indo-China.
Josjizawa heeft in zijn zooeven genoemde
persverklaring den ernst van den toestand
met nadruk onderstreept en gezegd, dat
het optreden van Nederlandsch-Indië van
invloed zal zijn bij het vormgeven aan iede
re wijziging van plannen, welke de Ja
pansche regeering in de toekomst zou kun
nen overwegen ten aanzien van de mobili
satie van materialen. Hij voorziet groote
moeilijkheden voor de Japansche kooplie
den, handelslui en winkeliers in Neder
landsch-Indië niet alleen, maar noemde,
het ook een harden slag voor Indië zelf,
als het alleen nog maar handel zou kunnen
drijven, met Australië en de Vereenigde
Staten.
Bij de dreigende spanning, welke zich aan
de andere zijde van den aardbol concen
treert, vervult deze ontwikkeling van de
situatie ons met zorg. Zou ons koloniaal
rijk ook gegrepen worden door de maal
stroom van den oorlog?
Welke beweegredenen de Ned. Indische
regeering bewogen hebben om in het kiel
zog van Engeland en Amerika te gaan va
ren en haar zelfstandigheid prijs te geven,
is ons onbekend. Wij kunnen hier niet an
ders doen, dan blijven hopen,'dat de verre
afstand tusschen het moederland en ons
Indië niet verwijd wordt tot een kloof,
welke ons definitief zou scheiden.
VIJANDELIJKE VLIEGTUIGEN
De weermachtsbevelhebber, generaal der
vliegers Fr. Christiansen, maakt bekend:
Ik herinner aan mijn mededeeling van 17
Augustus 1940, Volgens welke elke waar
neming over een landing, het springen uit
een vliegtuig of het verblijf van leden der
vijandelijke weermacht, alsmede over het
werpen uit vijandelijke vliegtuigen op Ne-
derlandsch gebied, terstond aan de dichtst
bijzijnde Duitsche militaire instantie of
Duitsche politie-instantie gerapporteerd
moet worden.
Voor elke mededeeling over en val of
een noodlanding van Duitsche of vijande
lijke vliegtuigen, op grond waarvan de
plek, waar het vliegtuig is neergekomen
gevonden wordt, krijgt degene die hiervan
het eerst melding maakt een premie van
twintig gulden. De premie wordt ook dan
uitbetaald, wanneer onderdeelen van vlieg
tuigen gevonden en aangemeld worden,
welke het op ondubbelzinnige wijze moge
lijk maken te constateeren, dat een vlieg
tuig is neergestort. De premie wordt uitbe
taald door de dienstinstantie, bij wie de
aanmelding is geschied en wel onmiddel
lijk nadat het bericht gebleken is juist te
zijn.
Onafhankelijk van deze aanmeldingspre
mie blijven evenals tot dusver bedragen
betaald worden voor bijzondere verrichtin
gen, die verband houden met het neerstor
ten van vliegtuigen of noodlandingen, zoo
als bijv. hulpverleening bij het redden van
vliegtuigbemanningen, het bergen van
vliegtuigen, enz.
POOLSCHE
TOESTANDEN
„ik zoek poolsche beschaving".
Een oorlogscorrespondent van de Waffen
SS schrijft:
Onze divisie kwam op den weg naar het
front door Polen. Wij hadden gelegenheid
indrukken te verzamelen, zooals wij nog
nooit beleefd hebben. Verscheidene malen
achtten wij het niet mogelijk, dat hetgeen
wij zagen iets met de werkelijkheid te ma
ken had, ja, wij geloofden onze eigen oogen
niet. Ik vroeg mij af, waar blijft de in De
nemarken en in andere landen zoo ijverige
verdedigde Poolsche beschaving? Is het
geen wij hier zien werkelijk de bijdrage
van het door de democraten der geheele
wereld als flink en ijverig gekenmerkte
Poolsche volk tot de beschaving? Voor ons
die zoo juist uit Duitschland komen was
dit beeld verpletterend.
Toestanden in den Poolschen landbouw.
De bevolking van het Poolsche platte
land heeft in het geheel geen begrip voor
mensch waardige omstandigheden. In een
dorpje in Zuid>-Polen, waar wij verblijf
hielden, had ik gelegenheid haar nader te
leeren kennen, doch men moet er wel op
letten, dat diit niet letterlijk gebeurt, daar
men anders met luizen en ander ongedier
te besmet zou raken. Dit dorp bestond uit
verspreid liggende hutten; zij waren zoo
primitief en onbeholpen gebouwd, als men
in de Noordsche landen zelfs niet in de
vroege Middeleeuwen gekend heeft. De
hutten waren opgetrokken uit ruwe steen
en leem en voorzien van een enkel raam,
dat was aangebracht in de „goede kamer",
d.w.z. in een van de beide vertrekken, die
in de woning aanwezig waren. In deze
ruimte, die het minste smerigst was, ver
bleven de menschen, varkens, ganzen, kip
pen, honden en katten. Tevens diende de
ruimte als keuken en dus stond, er een
stookgelegenheid in. Door de deuropening
trok de rook naar buiten. Het Mariabeeld
aan de muur was het eenige voorwerp, dat
min of meer zonder vuil was. In het ande
re vertrek, dat geen raam had en diende
zoowel voor het opbergen van gereed
schappen als voor graanschuur, zag men
behalve eenige bergen aardappelen ook
een zeer magere koe, waarvoor men blijk
baar in de „woonkamer" geen plaats had.
Zoo snel mogelijk ging ik nu naar buiten
om frissche lucht te-happen. Daar stond
d boer, wanneer men hem althans zoo
kan noemen.
Ik sprak met een Poolschen „boer".
Hij sprak een beetje Duitsch, aangezien
hij vroeger in Duitschland gewerkt had. Hij
vertelde mij, dat het den boeren hier
uiterst slecht ging, daar de stad hij wees
op een groote puinhoop op een paar kilo
meters afstand het eigenlijke afzetge
bied was voor de armzalige producten,
welke dit schrale dorp kon opbrengen. Hij
vertelde mij ook, dat zelfs toen de stad er
nog stond,,zij een ellendig bestaan geleid
hadden, daar zij in het geheel geen invloed
hadden op de prijsvorming van hun pro
ducten. Deze stad telde 8000 inwoners,
waarvan 6000 Joden. Zooals overal had
ook hier het „uitverkoren volk" de volle
dige economische controle over dit dorpje
in handen. De Pool vertelde verder, dat zij
verscheidene malen geprobeerd hadden
hierin verandering te brengen door zich te
richten tot het gemeentebestuur van de
stad. Doch alles was vergeefs geweest, daar
ook het gemeentebestuur onder invloed
van de Joden stond. Die Joden op hun
beurt onderhielden nauwe betrekkingen
met hun rasgenooten in de verschillende
openbare lichamen van Warschau.
Daardoor reeds kreeg men een uitste
kend inzicht in de toestanden, welke
heerschten in een staat, die zich geroepen
voelen tezamen met Engeland de bescha
ving namens de menschheid naar het Wes
ten te dragen en de Duitsche „baibaarsc'h-
heid" te vernietigen. Hoewel wij over het
algemeen de zonen van Polen niet al te
zeer mogen vertrouwen, kan met zich toch
een beeld van den toestand maken.
Wanneer men dan tegelijkertijd van dit
dorp uit het hoofdgebouw ziet, behoorende
bij een der geweldig groote landgoederen
van dien Poolschen geldadel goederen
met een bezit aan land van meer dan 1000
morgen dan krijgt m en een helder beeld
van de brutaliteit en huichelarij, welke En
geland aan den dag legde, toen het een
garantie gaf voor de onschendbaarheid en
den socialen standaard van Polen.
RIJKSDUITSCHE KUNSTENAARS
IN NEDERLAND.
Tot alle in Nederland wonende Rijks-
Duitschers, die zich als beroep of neven
beroep op kunstzinnig terrein bewegen, als
kunstschilders, teekenaars, musici, archi
tecten, tooneelspelers, artisten en schrij
vers, wordt hiermede het verzoek gericht,
hun naam, beroep en geboortedatum schrif
telijk mede te deelen aan het volgende
adres: Leiding van het „Arbeitsbereich"
der N.S.D.A.P. in Nederland, Kulturamt
Den Haag, Andries Bickerweg 6.
Het Kulturamt neemt de zorg en de be
scherming over alle Rijksduitsche kunste
naars in Nederland op zich. Dit verzoek
tot aanmelding geldt niet voor de leden
van het Duitsche Arbeidsfront. Nadere in
lichtingen zijn bij het Kulturamt verkrijg
baar.
MOSKOU BRANDT!
Op het centrum van de bolsjewistische
terreur, op het hoofdkwartier van de com
munistische misdadigers, daarop worden
thans eiken dag door de Duitsche vliegtuig
eskaders vernietigende bomaanvallen on
dernomen, daarop regent het brisant- en
brandbommen.
Moskou brandt! De Duitsche legers ruk
ken op, onweerstaanbaar voltrekt zich het
vonnis over de machten, die tientallen ja
ren een bedreiging voor Europa vormden,
die op het punt stonden deze bedreiging ten
uitvoer te leggen en de Westersche be
schaving te vernietigen.
Moskou brandt! Want Duitschland
strijdt voor Europa, maarDuitschland
strijdt niet meer alleen. Dappere mannen
uit alle beschaafde landen van Europa zijn
te wapen gesneld en vormen legioenen, die
schouder aan schouder strijden met de
machtige legers van Adolf Hitler. Dappere
mannen uit alle beschaafde landen, dus
óók uit Nederland. Want Nederland be
schikt over mannen, die weten dat het hun
plicht is deel te nemen aan den strijd te
gen de bedrijvers van de gruwelen van
Lemherg en de andere steden en dorpen
in de Sovjet-Unie.
Moskou brandt! Duitsche legers en vrij
willigerslegioenen rukken op, het eerste
contigent van ons eigen Nederlandsohe le
gioen is vertrokken. Op de aanmeldings-
bureaux heerscht groote drukte. Het twee
de contingent vertrekt binnen enkele da
gen en gij landgenoot.gij zoudt vol
harden in uwe houding van afwachten tot
dat den strijd gestreden is?
Besluiteloos aan den kant staan, terwijl
anderen hun plicht doen, dat is een hou
ding, die een echte Nederlander niet past,
die eenvoudig niet in zijn aard ligt.
Moskou brandt! Landgenooten, daar in
het Oosten wordt een strijd gestreden met
als inzet de toekomst van Europa, dus ook
van ons volk en vaderland en daarom:
meldt u aan bij het
Koningmnegrao't 22, Den Haag.
DE NIEUWE WAPENVEROR
DENING
In aansluiting met wat wij reeds hebben
gemeld uit de nieuwe wapenverordening
ontleenen wij nog aan bedoelde verorde
ning, dat verboden is het vervaardigen, het
dragen, het onder zich hebben, de in-, uit
en doorvoer van, alsmede de handel in de
navolgende artikelen: vuurwapenen, die in
meerdere mate dan zulks in het algemeen
voor jacht- of sportdoeleinden gebruikelijk
is, dichtgeslagen, uit elkaar genomen kun
nen worden, dan wel in stokken, zon- of
regenschermen, kokers of op dergelijke
wijze zijn verborgen; vuurwapenen, die
zijn voorzien van een inrichting tot dem
ping van den knal of van een geweerzoek
licht, alsmede zoodanige inrichtingen of
geweerzoeklichten afzonderlijk; slag- en
stootwapens, die bestemd zijn om op arglis
tige wijze te worden gebruikt (bijvoorbeeld
degenstokken, ploertendooders en boks
beugels).
Sancties: twee jaar gevangenisstraf en
twintig duizend gulden. Bij recidive binnen
een jaar: vijf jaar gevangenisstraf en vijf
tigduizend gulden maximaal.
Het bepaalde in deze verordening is niet
van toepassing op de leden der Duitsche
weermacht, van de „Waïfen-S.S." en de
Duitsche politie.
Wapenen in den zin dezer verordening
zijn: vuurwapenen, waaronder mede wor
den verstaan wapenen, bestemd voor het
verspreiden van vergiftige, verstikkende of
weerloos makende middelen, alsmede
alarmpistolen; slag- en stootwapenen,
waaronder worden verstaan wapenen, be
stemd om, door daarmede te slaan, te stoo-
ten of te steken, letsel toe te brengen; mu
nitie in den zin dezer verordening is muni
tie voor vuurwapenen, alsmede kruit van
eiken aard.
BONAANWIJZING HONDEN- EN
KATTEBROOD.
Het Rijksbureau voor de voedselvoorzie
ning in oorlogstijd maakt bekend, dat van
1 tot en met 31 Augustus 1941 op bon num
mer 12 van de voederkaart voor honden
wordt beschikbaar gesteld:
voor groep I 10 kg. hondenbrood,
voor groep II 10 kg. hondenbrood,
voor groep III 8 kg. hondenbrood,
voor groep IV 5 kg. hondenbrood,
voor groep V 4 kg. hondenbrood,
voor groep VI 3 kg. hondenbrood.
Op bon nummer 12 van de voederkaart
voor katten wordt over dezelfde 'periode
1 y. kg. kattebrood beschikbaar gesteld.
Na 31 Augustus is bon nummer 12 van
bedoelde kaarten ongeldig en mag niet
meer worden aargenomen.
Momentje
wereldhervormster.
Gisteren wilde ik naar huis om dit
Momentje te schrijven, toen ik door
een dame, die ik ergens in Nederland
in een gezelschap aantrof in een hoek
je werd gedrongen om haar te aan-
hooren.
Zij heeft mij een heel verhaal ver
teld, met het verraderlijke aanloopje,
dat zij altijd de Momentjes las en dat
haar dochter zulke aardige gedichtjes
maakte. Die moest ik beslist eens lezen
en mijn oordeel er over geven. Mis
schien kon ik ze wel gebruiken voor
de krant.
En ze zei, dat het met de wereld hee-
lemaal niet goed ging, dat vroeger
alles heel anders was en dat ze nu in
Amerika een hittegolf hadden en dat
wij er dus wel wat van zouden mee
krijgen
Juist had ik mijn mond geopend om
haar in eenige charmante zinnen af te
schudden, of zij vervolgde reeds: Wy
moesten in onze courant wat meer be
langstelling hebben voor de dingen des
vredes, bijvoorbeeld, dat de katten
zonder bonnen de vogels opvreten en
dat dit heel verkeerd is. En over al
die leelijke praatjes, die je zoo hier en
daar hoort en dat ik toch eens het
mijne moest doen om de wereld beter
te maken, want dat was de plicht van
ieder mensch en of ik daar wel genoeg
van was doordrongen.
Ik heb gezegd, dat haar standpunt
het mijne was en dat ik heel graag met
haar zou ruilen. Want dat het mij toch
heel wat prettiger leek om desnoods
met allerlei bonnen te wandelen en te
winkelen, dan in den tegenwoordigen
tijd in het zweet onzes aanschijns het
menschdom voor te lichten.
Maar daar was zij het niet mee eens.
Natuurlijk niet.
VJ
voor Europa
k.—J
VOORZITTERSCHAP VAN DEN
HOOGEN RAAD
Zooals gisteren gemeld, heeft de rijks
commissaris prof. dr. J. van Loon, hoog
leeraar in de rechten aan de universiteit
te Utrecht, benoemd tot lid en tetvens tot
president van den Hoogen Raad.
Johannes van Loon is op 5 September
1888 te Veere geboren. Aanvankelijk werd
hij tot onderwijzer opgeleid; later deed hij
echter staatsexamen en in 1917 liet hij zich
als juridisch student te Leiden inschrijven.
Na zijn studie te hebben voltooid vestigde
hii zich als advocaat te 's-Gravenhage. In
1928 werd de heer van Loon privaat docent
in het recht van den industrieelen eigen
dom aan de Technische Hoogeschool, wel
ke functie hij vier jaar heeft vervuld. Daar
na werd hij bijzonder hoogleeraar te
Utrecht en in 1935 eveneens bijzonder
hoogleeraar aan de Technische Hooge
school.
Prof. van Loon is voorzitter van het so-
ciaal-oeconomische genootschap Nederland
en Europa.
DISTRIBUTIE VAN VASTE
BRANDSTOFFEN.
Voor kookdoeleindcn.
De secretaris-generaal van het de
partement van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart maakt bekend, dat gedu
rende net tijdvak van Vrijdag 1 Augus
tus 1941 tot en met Zondag 31 Augus
tus 1941 de met „04 K. F." gemerttte
bonnen van de kaarten M. en N., wel
ke zijn uitgereikt aan verbruikers, die
voor kookdoeleinden op het uitslui
tend gebruik van vaste brandstoffen al
dan niet in combinatie met pertroleum
zijn aangewezen, recht geven op het
koopen van één eenheid vaste brand
stoffen met uitzondering van fabrieks-
turf.
Gedurende bovengenoemd tijdvak geven
de met „generator anthraciet achtste perio
de" gemerkte bonnen recht op het koopen
van een hectolieter (maximum 75 kg.)
anthracietnootjes v. of 50 kg. turfcokes,
terwijl de met „generator-turf achtste pe
riode" gemerkte bonnen gedurende dit tijd
vak recht geven op het koopen van 50 stuks
baggerturf.
,;brieven vol bitterheid".
De heer Max Blokzijl spreekt heden
avond om 7.30 uur over den zendpr Hi'ver-
sum II over: ..Brieven vol