fZïe franaen, die 11 naadig, Heeft!
Letteren en Kunst
Land- en Tuinbouw
ffiijêeliezing
Plaatst een
Telefoontje
LIED VAN DEZEN TIJD
ZATERDAG 21 JUNI 1941
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 7
HONGAARSCHE
RHAPSODIE
Geen betere titel dan die van „Rhapso-
die" kon worden gegeven aan dezen span-
nenden levensroman van Frans Liszt.
Reeds het eerste deel van deze trilogie is
van een rhapsodische ongedurigheid en van
een beangstigende vaart. Dit leven is zoo
rijk aan afwisselende momenten, zoo ge
spannen door de opeenvolgende conflicten
en zoo voortdurend opgejaagd en voortge
stuwd over het geheele continent, dat rpen
zich nauwelijks kan voorstellen, dat deze
man geboren werd in het begin der vorige
eeuw en dat hij de grootste afstanden tus-
schen het eene concert en het andere in een
reiskoets heeft afgelegd. Men kan dan ook
veilig zeggen, dat Liszt ook als mensch zijn
tijd ver vooruit was en dat de problema
tiek van zijn leven om nog te zwijgen
over zijn kunst eerst ten volle kon wor
den aangevoeld en begrepen door men-
schen van ons slag, geboren en getogen in
een wereld vol spanningen, waarin afstan
den geen beteekenis meer hebben, en waar
in vrijwel alles* tot een probleem is ge
worden
In het leven van Liszt zijn er echter twee
factoren, welke hierop een uitzondering
maken, namelijk zijn vaderland, dat hij
nooit verloochende, ook al leefde hij groo-
tendeels in het buitenland, en vervolgens
zijn godsdienst, waaraan hij nooit twij
felde. Maar voor het overige vertoont dit
leven geen spoor van de rustige, huiselij-
en vooral burgerlijke beslotenheid, welke
voor ons gevoel het kenmerk is van het
leven der vorige eeuw. In de jeugdjaren
van Liszt is er zelfs geen plaats voor een
eenigszins geleidelijke ontwikkeling. Op
een leeftijd van tien jaar wordt dit won
derkind de wijde wereld ingestuurd, en
vrijwel onmiddellijk openbaart zich de
groote virtuoos op volle kracht. Terwijl de
jonge artist zich door genie en inspanning
van de kunst meester maakt, wordt de
mensch of beter nog het kind door
het leven overrompeld en er door meege
sleept op een wijze, die ook den modernen
mensch meermalen verbijstert.
Het wonderlijke nu van dezen roman is
hierin gelegen, dat het niet een „vie ro-
mancée" is geworden, maar dat het met
behoud van de historische werkelijkheid
is uitgegroeid tot een echten, rijpen ro
man. Dit is, naast het onloochenbare mees
terschap van Harsanyi, voornamelijk te
danken aan het leven van Liszt zelf, dat
werkelijk 'een roman geweest is van de
hoogste spanning en de rijkste afwisseling.
Ofschoon deze trilogie allerminst be
doeld is al een cultuurhistorische bijdra
ge, is zij toch door den breeden opzet en
de knappe stofbehandeling een werk ge
worden, waaruit men vooral het musicale
en literaire leven der 19e eeuw van nabij
kan leeren kennen. Reeds in dit eerste
deel treden o.a. Beethoven, Paginini, Ber
lioz en Chopin op, en men weet werkelijk
niet wat men in deze prachtige en dik
wijls ontroerende beschrijvingen meer
moet bewonderen: de buitengewoon knap
pe wijze waarop alerlei technisch-müsicale
bijzonderheden worden verwerkt, of de
groote zelfbeheersching van den schrij
ver, waarin hij zich beperkte tot die ge
gevens, waardoor het romankarakter ge
handhaafd bleef en waardoor tevens die ge
heel eigen locale maatschappelijke sfeer
kon worden opgei, ^pen, welke den lezer
onmiddellijk treft en hem tot het einde
blijft boeien. Dit alles wordt dan nog be
gunstigd door de uitstekende technische
uitvoering van het werk, vooral door de
suggestieve omslagteekening en de met zorg
gekozen illustraties.
Toch blijft Liszt de centrale figuur, die
den geheelen roman beheerscht. Telkens
weer ontdekt men, dat dezen genialen
kunstenaar waarlijk niets menschelijks is
vreemd gebleven, maar wie dit eerste
deel op zich laat inwerken, bespeurt dat
voornapielijk ook de tragiek op dit leven
haar stempel gedrukt heeft. Men vraagt
zich af, hoe het leven van dezen gekwel-
den en rusteloozen mensch zou zijn verloo-
pen, en vooral welke andere grootsche
scheppingen nog het licht zouden hebben
gezien, wanneer hij en gravin Liline aan
hun eerste ontroerende liefde hadden kun
nen beantwoorden. Het valt niet te ont
kennen, dat er in dit leven momenten voor
komen, welke ons niet vervullen met be
wondering voor den mensch, terwijl de
kunstenaar ons slag op slag betoovert en
op bepaalde hoogtepunten zoozeer over
weldigt dat menige bladzijde er de onver
getelijke herinnering aan bewaart maar
van den anderen kant herkent men telkens
weer het beeld van de onbereikbare Liline,
zijn eenige groote liefde, die de edelste
krachten in Liszt levend heeft gehouden:
zijn idealisme, zijn onbaatzuchtige hulp
vaardigheid en «vooral zijn ridderlijkheid,
die men gedurende geheel zijn leven zal
ontmoeten.
Het is een verblijde®d teeken, dat een
werk van deze allure ook in ons land kon
verschijnen. Frans Schneiders, die zich
door dit en vroeger werk verdienstelijk
maakte zoowel voor de Nederlandsche als
voor de Hongaarsche cultuur, verzorgde een
vertaling in zoo zuiver en gevarieerd Ne-
derlandsch, dat men van de ingewikkelde
Hongaarsche syntaxis en het moeilijke vo-
cabulair geen spoor meer herkent.
Zsolt Harsanyi, Hongaarsche Rhap-
sodie. Deel I: De Weg naar de wereld. Uit
het Hongaarsch vertaald door Frans
Schneiders. Leiden, A. W. Sijthoff.
Dr. N. G.
BON
WAREN
GELDIG
HOEVEELHEID
23
Brood of gebak
23 Juni6 Juli.
200 gram brood, gebak of 140 gram
tarwebloem,. tarwemeel, rogge
bloem, roggemeel of zelfrijzend bak
meel 2 rantsoenen gebak.
07
Aardappelen
23—29 Juni.
2 Kg.
(kinderen beneden 4 jaar 1 kg.).
9
iBloemkaart)
Meel, brood enz.
16 Juni—13 Juli.
35 gram tarwe-meel of -bloem,
roggemeel of 50 gram wittebrood
of 1/2 rantsoen gebak
19
20
(Boterkaart)
boter,
12—29 Juni.
250 gram boter
19
20
(vetkaart)
boter
1229 Juni
250 gram boter (met reductie)
56
Suiker
23 Juni—6 Juli
1 kilogram
22
Melk
2329 Juni
1 3/4 liter.
19
Vleesch en
VI eesch waren
16—23 Juni
50 gram vleesch, half rantsoen
vleeschwaren.
46
Koffiesurr. Thee
23 Juni20 Juli
250 gram koffie-surrogaat of
40 gram thee.
68,78
Kaas
16—29 Juni (13 Juli)
Bon 67, 77 nog tot
en met 29 Juni.
Elk der bonnen 100 gram kaas.
37
99
Eieren
23—29 Juni
23 Juni6 Juli
1 «i
1 ei
57
Peulvruchten
23 Juni6 Juli.
500 gram.
43
Rijst enz.
16 Juni—13 Juli
250 gram
55
Maïzena enz.
16 Juni10 Aug.
100 gram (op 2 bonnen 1 pakje)
44
Havermout enz.
16 Juni10 Aug.
250 gram
45
Gort enz.
16 Juni10 Aug.
250 gram
54
Macaroni enz.
16 Juni10 Aug.
100 gram
K
Scheerzeep
Textielkaart
1 Mei31 Aug.
50 gram scheerzeep
35
Zeep
1 Juni29 Juni
150 gram toiletzeep, 120 gram huis
houdzeep, enz.
11 bon
kaart O
Petroleum
16 Juni10 Aug.
voor de keuken 2 liter
Men knippe deze lijst uit, om ze steeds te kunnen raadplegen
HET GEBAKRANTSOEN.
xcen rantsoen gebak omvat in den ver
volge voor de hierna genoemde bakkerij-
producten telkens ten minste het daarach
ter geplaatste aantal grammen:
Beschuit 74 gram, biscuits of wafels 75
gram, andere koekjes 75 gram, speculaas
140 gram, ontbijtkoek 140 gram, cake 300
gram, gevuld klein korstgebak (b.v. aman
delbroodjes) 400 gram, gevuld groot korst
gebak (b.v. boterletter) 500 gram, taart of
gebakjes 600 gram.
De rantsoenen voor de andere gebaksoor
ten, dan de hierboven genoemde, worden
berekend naar de daarin verwerkte hoe
veelheid bloem of meel. Daarbij komt een
rantsoen overeen met 70 gram meel of
bloem.
HELENE SWARTH OVERLEDEN.
Gisteravond is te Velp na een korte on
gesteldheid in den leeftijd van ruim 81
jaar overleden de bekende schrijfster He-
lene Swarth.
De teraardebestelling van het stoffelijk
overschot zal plaats hebben Dinsdag a.s. om
half drie op de begraafplaats „Heiderust"
te Worth-Rheden.
Helene Swarth werd 25 October 1859 in
Amsterdam ^geboren. Reeds op jeugdigen
leeftijd kwam zij in België te wonen waar
zij een Fransche opvoeding ontving. Als
gevolg daarvan zijn haar eerste gedichten
(Fleur du Rève. 1879 en Les Printaniè-
res 1883) ook in het Fransch geschreven.
Wel kwam later het verlangen in haar op
ook in het Nederlandsch te schrijven, doch
het is eerst de invloed van Pol de Mont,
den Vlaamschen dichter, geweest, die er
Jiaar toe bracht, zich voortaan uitsluitend
in het Nederlandsch uit te drukken.
Hoewel in leeftijd met de leidende figu
ren der tachtigers overeenkomt, heeft zij
toch nimmer tot de nieuwe gids-beweging
behoord, zij valt meer te beschouwen als
een overgangsfiguur.
In haar werk komt tot uiting een sterk
romantisch heimwee, een immer onver
vuld verlangen, klachten en verzuchtingen
om eenzaamheid en liefdesleed. Als geheel
is haar werk, bij eerlijken ernst en vol
komen onwaarachtigheid, een belangwek
kend, waardevol oeuvre.
Van haar voortbrengselen noemen we
nog: Eenzame Bloemen, Beelden en Stem
men, Sneeuwvlokken, Rouwviolen, Pas
siebloemen, Blanke Duiven. Diepe Wateren,
Stille Dalen, en uit de latere jaren: Een
zame Paden, Late Liefde, Late Rozen, Mor
genrood, Wijding.
Uit haar bundels werden door de schrijf
ster zelf bloemlezingen samengesteld.
BEGRAFENIS Dr. JOHAN WAGENAAR.
Onder buitengewoon groote belangstel
ling is gisteren op Oud Eik en Duinen te
's-Gravenhage het stoffelijk overschot van
den bekenden componist dr. Johan Wage
naar ter aarde besteld.
In de rouwkapel bracht de heer Adr. En
gels eenige koralen van J. S. Bach op het
orgel ten gehoore, waarna dr. Goedewaa-
gen, secretaris-generaal van het departe
ment van volksvoorlichting en kunsten een
rede uitsprak.
Wanneer ik aan de baar van dezen groo-
ten toonkunstenaar enkele woorden wil
wijden aan dit rijke leven, dan doe ik dit
in het besef, dat de mensch wel van ons
is heengegaan, de stof wel tot stof is te
ruggekeerd, maar dat de geest van dezen
mensch nog leeft in zijn werken, in zijn
muziek, en daar nog lang zal blijven voort
leven.
Geenszins wil ik het werk' van den or
ganist, den dirigent, den paedagoog gering
achten.
Hoe groot deze verdienste ook zij, toch
ziet het Nederlandsche volk in Johan Wa
genaar op de eerste plaats den componist.
Als componist heeft hij den heelen rijk
dom van zijn wezen in zijn werken weer
spiegeld. „Zookls in allé kunst, is in mu
ziek absolute eerlijkheid een levensvoor
waarde", schrééf hij op zijn zeventigsten
verjaardag. Zelf is hij dit devies steeds
trouw geweest. En zoo zijn al zijn werken
geworden tot eerlijke bekentenissen van
hetgeen in hem leefde: de speelschheid, de
humor, de fijne ironie van zijn opera's, de
diepe ernst van zijn orgelwerken, de rid
derlijkheid, de verbeeldingskracht en de
gevoeligheid van zijn symphonische ge
dichten en ouvertures.
Bij zijn 70sten verjaardag sprak hij den
wensch uit, dat er meer Nederlandsche mu
ziek in de concertzalen zou klinken. Ik
beschouw dit als zijn laatsten wil, en ik
zal zorg dragen, dat deze wil van een groot
Nederlander in vervulling zal gaan. Daar
door zal ook zijn geest steeds bij ons blij
ven leven.
De tweede spreker was mr. G. A. van
Haeften, die in zijn toespraak deed uitko
men, dat dr. Wagenaar een zeerbelang
rijke plaats heeft ingenomen als directeur
van het rijksconservatorium voor mu
ziek.
Daarna heeft een broeder van den over
ledene nog de vediensten van Johan Wa
genaar in korte trekken nader geschetst.
Hierna werd de baar grafwaarts gedra
gen, terwijl langs het pad, dat de stoet
volgde, een trombonekwartet het werk
Grave, een compositie van dr. Wagenaar,
ten gehoore bracht.
VEILINGSPRIJS AARDAPPELEN.
De prijs der vroeger aardappelen is voor
de week van 23-—28 Juni voor de maat 28
m.m. en op ƒ9 voor de maat 1528 m.m.:
3 per 100 K.G. en in de week van 30 Juni
5 Juli, resp. ƒ8.en 2.50.
Niet op 21 Juni doch op 23 Juni mogen
voor het eerst vroege aardappelen wor
den gerooid. (In deze omgeving zal er ech
ter nog wel niet gerooid worden).
INGEZONDEN STUKKEN
HET RAAM VAN DE SCHUILKERK TE
OUD-ADE.
Een gewezen Oud-Ader, die nu in Zoe-
terwoude woont, de heer S. van der Geest,
schrijft ons, dat hij zich het gothieke
raam uit de schuilkerk nog goed herinne
ren kon.
„Het is jammer" deelt de heer Van
der Geest ons mede „maar dat zal wel
de weg gegaan zijn van alles wat oud
wordt: in de kachel. Maar het is misschien
voor u wel interessant, als ik daar even
van vertel wat ik ervan weet. Dat bewuste
raam dan heeft gestaan boven in den ge
vel van 'n huis, dat inmiddels is afge
broken, en waar nu staat de woning van
den heerC. v. d. Poel. Die huizen, die
daar ^tonden, werden altijd aangeduid met
't Klooster.
Het had ongeveer de vorm van 'n oog,
en werd ook wel aangeduid als 't alziend
oog. Het stond boven in den gevel van
door Prof. Dr. P. Oreitemann
17e Week 22—28 Juni:
Handelingen 17 119 10
Men denke zich een oogenblik in: Paulus
is nu in Thessalonika, het huidige Saloniki,
een stad die in den vorigen en in dezen
oorlog zoo'n groote rol heeft gespeeld. In
den tijd van Paulus was de beteekenis der
stad veel grooter dan nu. Paulus heeft
succes; dat blijkt wel uit de tegenwerking
der Joden. Veel Joden zullen er niet 'be
keerd zijn, maar wel heidenen. Opvallend
is hierbij, dat „vele aanzienlijke vrouwen"
worden genoemd. Ofschoon de vrouw in
het bestuur der Kerk geen rol speelt, heeft
zij toch vooral in de dagen van Paulus er
veel toe bijgedragen, dat de Kerk zich ont
wikkelde. Telkens weer wordt er mede
gedeeld, dat vooral de vrouwen het eerst
en het meest openstaan voor het licht van
het Evangelie. Men ziet het hier, evenals
vroeger bij Lydia (16 13), of in Antiochië
(13 50) en straks weer in Berea (17 12).
(Zondag).
De geschiedenis herhaalt zich telkens.
Zoodra Paulus even succes heeft onder de
heidenen, beginnen de Joden hem tegen te
werken. Hier in deze wereldstad doen ze
het wel op de laagste manier. Zonder zelf
op den voorgrond te treden, weten ze het
straatgespuis, waarschijnlijk met geld, er
toe te krijgen om een opstootje te ver
wekken. Paulus moet wegtrekken, maar
het goede zaad is reeds uitgestrooid. Wie
dat nauwkeuriger wil nagaan, sla er de
twee brieven van Paulus aan de kerk van
Thessalonika op na. Ondanks gebreken en
fouten, is het een bloeiende kerk. Paulus
mag het zaad uitstrooien, maar het succes
kan hij vrijwel nooit oogsten. Daar zorgt
God wel voor. Zoo is het ook in de vol
gende stad, Berea, waar Paulus nu komt.
Het stadje is niet gelegen aan den grooten
weg, het is er rustig, en Paulus heeft alle
hoop, dat hij hier rustig kan werken, en
misschien later van hieruit nog eens naar
Thessalonika kan gaan. Maar ook hier weet
de haat der Joden hem te vinden. Terwijl
de Joden van Berea zelf hem goed gezind
zijn, achtervolgen hem de Joden uit Thes
salonika. Ook hier schijnt God hem geen
rust te gunnen. Hij heeft grootere dingen
met Paulus voor. Want eerst moet hij naai;
de groote centra van het maatschappelijke
en cultureele leven, Athéhe en Korinte.
(Maandag).
Paulus vertrekt naar Athene, en wel
alleen. Hij moest zijn twee medewerkers
achterlaten, om zijn werk te voltooien, nu
hij het zelf niet doen kon. Zoo trekt hij
haar Athene, en hij voelt er zich alleen.
Ook hier moet men zich een oogenblik in
denken, dat Paulus daar opeens is aange
komen in deze stad, met haar naam op
het gebied van kunst en wetenschap. Na
er eerst kort gepredikt te hebben voor de
Joden, richt hij zich dan tot de wijsgeeren.
Men zou zoo denken, dat Paulus hier zeker
succes zal hebben bij deze menschen, die
toch oogenschijnlijk breed van opvatting
zijn en als wijsgeeren zich niet door voor-
oordeelen laten leiden. En toch het wordt
een groote mislukking, misschien wel de
grootste die Paulus ooit heeft beleefd. On
danks alles vertrekt Paulus slechts met een
armelijk resultaat: „eenige mannen sloten
zich bij hem aan en geloofden" En toch
de manier, waarop Paulus hier optreedt
is uitstekend! Hij gebruikt hier geen tek
sten uit het Oude Testament, zooals hij dat
deed bij Joden, maar hij redeneert uit het
gezonde verstand en toont aan, dat er
maar één God kan zijn, en dat deze God
geheel iets anders is dan de afgodsbeelden,
die door de menschen worden gemaakt.
Waarom mislukte deze toespraak, die
bovendien zoo psychologisch juist voor
zien was van een paar aanhalingen, ont
leend aan Grieksöhe wijsgeeren en dich
ters? Omdat geleerdheid nog geen waar
borg is, dat men openstaat vor het licht
van boven. Men moet ook beschikken over
deemoed. En dat misten deze philosophen.
Zij meenden wijs te zijn, maar ze waren
dwaas. Later zal Paulus, hieraan denkend,
in zijn eerste brief aan de Korintiërs de
wijsheid der wereld veroordeelden, omdat
zij zich niet kan buigen voor de dwaasheid
van het kruis. (Dinsdag).
Vee beter gaat het in Korinte, ofschoon
deze stad zeker niet minder bedorven was
dan Athene. Maar het schijnt, dat de
menschen hier niet zoo hoogmoedig waren.
De Korintiërs waren misschien wat ruwer
en wilder, zij stonden in alle geval meer
open voor de waarheid. Het gevolg is dan
ook, dat Paulus hier 18 maanden, dus
anderhalf jaar bleef, en dat hij later in
zijn bekende twee brieven de relatie met
deze kerk voortdurend aanhield. Wanneer
de Joden weer beginnen met hun tegen
werking, trekt Paulus zich terug uit hun
synagoge, en treedt hij op in een particulier
huis. Daar heeft hij groot succes, zoodat
hij langen tijd aan het werk kan blijven.
Maar op den duur weten de Joden toch
weer een opstootje te verwekken. Hij
wordt aangeklaagd bij den proconsul
Gallio, maar deze Romein, een broer van
den wijsgeer Seneca, heeft zoo'n min
achting voor dit Joodsche gedoe, dat hij
de aanklagers laat wegranselen door zijn
lictoren. Daarmee heeft Gallio onbewust
een grooten dienst bewezen aan het Chris
tendom en de verspreiding daarvan. Mis
schien heeft ook deze welwillende houding
van de Romeinsche ogerheid Paulus be-
invloed, toen hij vooral in den brief aan
de Romeinen zoo sympathiek schreef over
het gezag. (Rom. hoofdstuk 13; Woensdag
en Donderdag).
Na dit verblijf gaat Paulus over Efese
naar Palestina; na in Cesarea aan land te
zijn gegaan, is hij hoogstwaarschijnlijk
over land doorgetrokken naar Jerusalem,
om daar de Apostelen te groeten (zie ook
de aanteekening bij 18:22). Vandaar gaat
hy dan weer naar Antiochië in Syrië, het
punt waar zijn reizen begonnen en
eindigen. (Vrijdag).
De derde groote missiereis zet al spoedig
in; en Paulus gaat onmiddellijk naar de
groote stad Efese, die hij op de vorige reis
slechts kort had kunnen bezoeken (18 19
20). Nu hij hier definitief is, blijft hij ër
ook langen tijd. In den tekst staat, dat dit
verblijf twee Jaar duurde, maar dit slaat
alleen op Paulus' optreden in de school van
Tyrannus. Verderop staat duidelijk aan
gegeven, dat dit bezoek in Eiese 3 jaar
duurde (20 31). Ook hier weer probeert
Paulus het met de Joden; drie maanden
treedt hij op in de synagoge. Maar als de
Joden zich blijven verzetten, trekt Paulus
zich terug en geeft de wijsgeer Tyrannus
hem de beschikking over zijn school of
schoollokaal, en wel op de uren waarop hij
zelf de school niet poodig heeft. Het is dus
duidelijk, dat Paulus alleen de beschik
king kreeg over dit lokaal op de ongun
stige uren. Maar desondanks trok hij veel
hoorders, en maakte hij onder de heide
nen veel bekeerlingen. (Zaterdag).
Wie de H. Schrift niet kent,
kent Christus niet.
4 (St. HIERONYMUS)
Zondag 22 Juni, Hand. 17:1 9
Maandag 23 Juni, Hand. 17:1021
Dinsdag 24 Juni, Hand. 17:2233
Woensdag 25 Juni. Hand. 18:1 11
Donderdag 26 Juni, Hand. 18:1222
VrUdag 27 Juni, Hand. 18:23—28
Zaterdag 28 Juni, Hand. 19:1 10
het huis, dat wij hebben bewoond, en deed
dienst als zolderraam. Het was verdeeld in
verschillende kleine vakjes. Ik herinner
mij nog goed den eersten avond, dat wij
in dat huis woonden. Wij waren 's avonds
door moeder in bed gestopt in 'n bedstede
vlak naast 't alziend oog. Toen wij even
te bed lagen, opeens 'n flinke klap, en wij,
niet weinig verschrikt, wat zou dat zijn?
Toen was 't heele gothische raam naar be
neden getuimeld. Eenige ruitjes ervan stuk,
maar 't historische raam bleef behouden,
't Had bepaald wel zwaardere dagen mee
gemaakt. Maar toen in die dagen wisten
wij niet dat dit raam een gedachtenis was
aan de oude schuilkerk. Wij bezaten toen
nog niet 'n Venator Vagans, die dat voor
ons had uitgevorscht. Wellicht dat anders
deze mooie herinnering aan de vroegere
moeilijke tijden wel met wat meer piëteit
was behandeld".
Onzen dank aan den schrijver voor de
toelichting en voor het complimentje. Dit
laatste is niet verdiend, want pastoor
Görtz heeft destijds in de „Bijdragen van
het Bisdom Haarlem" op het bestaan van
dit raam gewezen. V. V.
lessen aangeboden
ACTIEF.
De zon schijnt en de zomer bloeit
De wereld staat in tooi,
De lucht is blauw, de wereld groeit
Toch is het leven mooi.
Je wilt er nu al vroeg op uit,
Nu wenkt het morgenuur
Reeds in de vroegte van den dag,
Nu roept je de natuur.
De geest vraagt nu naar bipten zijn
Naar vrijheid en naar sport
Naar licht en lucht en zon,waardoor
De geest weer sterker wordt.
Wij krijgen weef het blij gevoel
Van bloei en werk'lijkheid
En hunkeren naar de natuur
En naar activiteit.
Op verzoek van de meisjes-gym
nastiekclub „Actief", opdat nog
meer meisjes zich bij haar zullen
aansluiten.
Er is een meisjesclub „Actief",
Die vraagt mij „in de Pers"
Een oproep naar activiteit
En liefst nog in een vers.
Dat is niet noodig heb 'k gedacht,
Want nu het zomer is,
Voelt ieder meisje, dat niet sport,
Dit aan als een gemis.
Dus meisjes, nu de leden los,
Nu gymnastiek en zon,
De zonnestralen, die er zyn,
Zijn nog niet op de bon.
Geniet dus distributieloos
Van gymnastiek en sport,
Dan kom je ook voorloopig weer
Geen vitamien te kort.
„Actief" roept dus de meisjes op,
Komt, sluit u by haar aan!
En laat de meisjes van „Actief
Actief naar buiten gaan.
Geniet toch nu het zomer is
Goed van uw jongen tijd,
En trekt daar later allen van:
Honderd procent profijt!
TROUBADOUR.