fZïe franaen, die 11 naadig, Heeft! Letteren en Kunst Land- en Tuinbouw ffiijêeliezing Plaatst een Telefoontje LIED VAN DEZEN TIJD ZATERDAG 21 JUNI 1941 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 7 HONGAARSCHE RHAPSODIE Geen betere titel dan die van „Rhapso- die" kon worden gegeven aan dezen span- nenden levensroman van Frans Liszt. Reeds het eerste deel van deze trilogie is van een rhapsodische ongedurigheid en van een beangstigende vaart. Dit leven is zoo rijk aan afwisselende momenten, zoo ge spannen door de opeenvolgende conflicten en zoo voortdurend opgejaagd en voortge stuwd over het geheele continent, dat rpen zich nauwelijks kan voorstellen, dat deze man geboren werd in het begin der vorige eeuw en dat hij de grootste afstanden tus- schen het eene concert en het andere in een reiskoets heeft afgelegd. Men kan dan ook veilig zeggen, dat Liszt ook als mensch zijn tijd ver vooruit was en dat de problema tiek van zijn leven om nog te zwijgen over zijn kunst eerst ten volle kon wor den aangevoeld en begrepen door men- schen van ons slag, geboren en getogen in een wereld vol spanningen, waarin afstan den geen beteekenis meer hebben, en waar in vrijwel alles* tot een probleem is ge worden In het leven van Liszt zijn er echter twee factoren, welke hierop een uitzondering maken, namelijk zijn vaderland, dat hij nooit verloochende, ook al leefde hij groo- tendeels in het buitenland, en vervolgens zijn godsdienst, waaraan hij nooit twij felde. Maar voor het overige vertoont dit leven geen spoor van de rustige, huiselij- en vooral burgerlijke beslotenheid, welke voor ons gevoel het kenmerk is van het leven der vorige eeuw. In de jeugdjaren van Liszt is er zelfs geen plaats voor een eenigszins geleidelijke ontwikkeling. Op een leeftijd van tien jaar wordt dit won derkind de wijde wereld ingestuurd, en vrijwel onmiddellijk openbaart zich de groote virtuoos op volle kracht. Terwijl de jonge artist zich door genie en inspanning van de kunst meester maakt, wordt de mensch of beter nog het kind door het leven overrompeld en er door meege sleept op een wijze, die ook den modernen mensch meermalen verbijstert. Het wonderlijke nu van dezen roman is hierin gelegen, dat het niet een „vie ro- mancée" is geworden, maar dat het met behoud van de historische werkelijkheid is uitgegroeid tot een echten, rijpen ro man. Dit is, naast het onloochenbare mees terschap van Harsanyi, voornamelijk te danken aan het leven van Liszt zelf, dat werkelijk 'een roman geweest is van de hoogste spanning en de rijkste afwisseling. Ofschoon deze trilogie allerminst be doeld is al een cultuurhistorische bijdra ge, is zij toch door den breeden opzet en de knappe stofbehandeling een werk ge worden, waaruit men vooral het musicale en literaire leven der 19e eeuw van nabij kan leeren kennen. Reeds in dit eerste deel treden o.a. Beethoven, Paginini, Ber lioz en Chopin op, en men weet werkelijk niet wat men in deze prachtige en dik wijls ontroerende beschrijvingen meer moet bewonderen: de buitengewoon knap pe wijze waarop alerlei technisch-müsicale bijzonderheden worden verwerkt, of de groote zelfbeheersching van den schrij ver, waarin hij zich beperkte tot die ge gevens, waardoor het romankarakter ge handhaafd bleef en waardoor tevens die ge heel eigen locale maatschappelijke sfeer kon worden opgei, ^pen, welke den lezer onmiddellijk treft en hem tot het einde blijft boeien. Dit alles wordt dan nog be gunstigd door de uitstekende technische uitvoering van het werk, vooral door de suggestieve omslagteekening en de met zorg gekozen illustraties. Toch blijft Liszt de centrale figuur, die den geheelen roman beheerscht. Telkens weer ontdekt men, dat dezen genialen kunstenaar waarlijk niets menschelijks is vreemd gebleven, maar wie dit eerste deel op zich laat inwerken, bespeurt dat voornapielijk ook de tragiek op dit leven haar stempel gedrukt heeft. Men vraagt zich af, hoe het leven van dezen gekwel- den en rusteloozen mensch zou zijn verloo- pen, en vooral welke andere grootsche scheppingen nog het licht zouden hebben gezien, wanneer hij en gravin Liline aan hun eerste ontroerende liefde hadden kun nen beantwoorden. Het valt niet te ont kennen, dat er in dit leven momenten voor komen, welke ons niet vervullen met be wondering voor den mensch, terwijl de kunstenaar ons slag op slag betoovert en op bepaalde hoogtepunten zoozeer over weldigt dat menige bladzijde er de onver getelijke herinnering aan bewaart maar van den anderen kant herkent men telkens weer het beeld van de onbereikbare Liline, zijn eenige groote liefde, die de edelste krachten in Liszt levend heeft gehouden: zijn idealisme, zijn onbaatzuchtige hulp vaardigheid en «vooral zijn ridderlijkheid, die men gedurende geheel zijn leven zal ontmoeten. Het is een verblijde®d teeken, dat een werk van deze allure ook in ons land kon verschijnen. Frans Schneiders, die zich door dit en vroeger werk verdienstelijk maakte zoowel voor de Nederlandsche als voor de Hongaarsche cultuur, verzorgde een vertaling in zoo zuiver en gevarieerd Ne- derlandsch, dat men van de ingewikkelde Hongaarsche syntaxis en het moeilijke vo- cabulair geen spoor meer herkent. Zsolt Harsanyi, Hongaarsche Rhap- sodie. Deel I: De Weg naar de wereld. Uit het Hongaarsch vertaald door Frans Schneiders. Leiden, A. W. Sijthoff. Dr. N. G. BON WAREN GELDIG HOEVEELHEID 23 Brood of gebak 23 Juni6 Juli. 200 gram brood, gebak of 140 gram tarwebloem,. tarwemeel, rogge bloem, roggemeel of zelfrijzend bak meel 2 rantsoenen gebak. 07 Aardappelen 23—29 Juni. 2 Kg. (kinderen beneden 4 jaar 1 kg.). 9 iBloemkaart) Meel, brood enz. 16 Juni—13 Juli. 35 gram tarwe-meel of -bloem, roggemeel of 50 gram wittebrood of 1/2 rantsoen gebak 19 20 (Boterkaart) boter, 12—29 Juni. 250 gram boter 19 20 (vetkaart) boter 1229 Juni 250 gram boter (met reductie) 56 Suiker 23 Juni—6 Juli 1 kilogram 22 Melk 2329 Juni 1 3/4 liter. 19 Vleesch en VI eesch waren 16—23 Juni 50 gram vleesch, half rantsoen vleeschwaren. 46 Koffiesurr. Thee 23 Juni20 Juli 250 gram koffie-surrogaat of 40 gram thee. 68,78 Kaas 16—29 Juni (13 Juli) Bon 67, 77 nog tot en met 29 Juni. Elk der bonnen 100 gram kaas. 37 99 Eieren 23—29 Juni 23 Juni6 Juli 1 «i 1 ei 57 Peulvruchten 23 Juni6 Juli. 500 gram. 43 Rijst enz. 16 Juni—13 Juli 250 gram 55 Maïzena enz. 16 Juni10 Aug. 100 gram (op 2 bonnen 1 pakje) 44 Havermout enz. 16 Juni10 Aug. 250 gram 45 Gort enz. 16 Juni10 Aug. 250 gram 54 Macaroni enz. 16 Juni10 Aug. 100 gram K Scheerzeep Textielkaart 1 Mei31 Aug. 50 gram scheerzeep 35 Zeep 1 Juni29 Juni 150 gram toiletzeep, 120 gram huis houdzeep, enz. 11 bon kaart O Petroleum 16 Juni10 Aug. voor de keuken 2 liter Men knippe deze lijst uit, om ze steeds te kunnen raadplegen HET GEBAKRANTSOEN. xcen rantsoen gebak omvat in den ver volge voor de hierna genoemde bakkerij- producten telkens ten minste het daarach ter geplaatste aantal grammen: Beschuit 74 gram, biscuits of wafels 75 gram, andere koekjes 75 gram, speculaas 140 gram, ontbijtkoek 140 gram, cake 300 gram, gevuld klein korstgebak (b.v. aman delbroodjes) 400 gram, gevuld groot korst gebak (b.v. boterletter) 500 gram, taart of gebakjes 600 gram. De rantsoenen voor de andere gebaksoor ten, dan de hierboven genoemde, worden berekend naar de daarin verwerkte hoe veelheid bloem of meel. Daarbij komt een rantsoen overeen met 70 gram meel of bloem. HELENE SWARTH OVERLEDEN. Gisteravond is te Velp na een korte on gesteldheid in den leeftijd van ruim 81 jaar overleden de bekende schrijfster He- lene Swarth. De teraardebestelling van het stoffelijk overschot zal plaats hebben Dinsdag a.s. om half drie op de begraafplaats „Heiderust" te Worth-Rheden. Helene Swarth werd 25 October 1859 in Amsterdam ^geboren. Reeds op jeugdigen leeftijd kwam zij in België te wonen waar zij een Fransche opvoeding ontving. Als gevolg daarvan zijn haar eerste gedichten (Fleur du Rève. 1879 en Les Printaniè- res 1883) ook in het Fransch geschreven. Wel kwam later het verlangen in haar op ook in het Nederlandsch te schrijven, doch het is eerst de invloed van Pol de Mont, den Vlaamschen dichter, geweest, die er Jiaar toe bracht, zich voortaan uitsluitend in het Nederlandsch uit te drukken. Hoewel in leeftijd met de leidende figu ren der tachtigers overeenkomt, heeft zij toch nimmer tot de nieuwe gids-beweging behoord, zij valt meer te beschouwen als een overgangsfiguur. In haar werk komt tot uiting een sterk romantisch heimwee, een immer onver vuld verlangen, klachten en verzuchtingen om eenzaamheid en liefdesleed. Als geheel is haar werk, bij eerlijken ernst en vol komen onwaarachtigheid, een belangwek kend, waardevol oeuvre. Van haar voortbrengselen noemen we nog: Eenzame Bloemen, Beelden en Stem men, Sneeuwvlokken, Rouwviolen, Pas siebloemen, Blanke Duiven. Diepe Wateren, Stille Dalen, en uit de latere jaren: Een zame Paden, Late Liefde, Late Rozen, Mor genrood, Wijding. Uit haar bundels werden door de schrijf ster zelf bloemlezingen samengesteld. BEGRAFENIS Dr. JOHAN WAGENAAR. Onder buitengewoon groote belangstel ling is gisteren op Oud Eik en Duinen te 's-Gravenhage het stoffelijk overschot van den bekenden componist dr. Johan Wage naar ter aarde besteld. In de rouwkapel bracht de heer Adr. En gels eenige koralen van J. S. Bach op het orgel ten gehoore, waarna dr. Goedewaa- gen, secretaris-generaal van het departe ment van volksvoorlichting en kunsten een rede uitsprak. Wanneer ik aan de baar van dezen groo- ten toonkunstenaar enkele woorden wil wijden aan dit rijke leven, dan doe ik dit in het besef, dat de mensch wel van ons is heengegaan, de stof wel tot stof is te ruggekeerd, maar dat de geest van dezen mensch nog leeft in zijn werken, in zijn muziek, en daar nog lang zal blijven voort leven. Geenszins wil ik het werk' van den or ganist, den dirigent, den paedagoog gering achten. Hoe groot deze verdienste ook zij, toch ziet het Nederlandsche volk in Johan Wa genaar op de eerste plaats den componist. Als componist heeft hij den heelen rijk dom van zijn wezen in zijn werken weer spiegeld. „Zookls in allé kunst, is in mu ziek absolute eerlijkheid een levensvoor waarde", schrééf hij op zijn zeventigsten verjaardag. Zelf is hij dit devies steeds trouw geweest. En zoo zijn al zijn werken geworden tot eerlijke bekentenissen van hetgeen in hem leefde: de speelschheid, de humor, de fijne ironie van zijn opera's, de diepe ernst van zijn orgelwerken, de rid derlijkheid, de verbeeldingskracht en de gevoeligheid van zijn symphonische ge dichten en ouvertures. Bij zijn 70sten verjaardag sprak hij den wensch uit, dat er meer Nederlandsche mu ziek in de concertzalen zou klinken. Ik beschouw dit als zijn laatsten wil, en ik zal zorg dragen, dat deze wil van een groot Nederlander in vervulling zal gaan. Daar door zal ook zijn geest steeds bij ons blij ven leven. De tweede spreker was mr. G. A. van Haeften, die in zijn toespraak deed uitko men, dat dr. Wagenaar een zeerbelang rijke plaats heeft ingenomen als directeur van het rijksconservatorium voor mu ziek. Daarna heeft een broeder van den over ledene nog de vediensten van Johan Wa genaar in korte trekken nader geschetst. Hierna werd de baar grafwaarts gedra gen, terwijl langs het pad, dat de stoet volgde, een trombonekwartet het werk Grave, een compositie van dr. Wagenaar, ten gehoore bracht. VEILINGSPRIJS AARDAPPELEN. De prijs der vroeger aardappelen is voor de week van 23-—28 Juni voor de maat 28 m.m. en op ƒ9 voor de maat 1528 m.m.: 3 per 100 K.G. en in de week van 30 Juni 5 Juli, resp. ƒ8.en 2.50. Niet op 21 Juni doch op 23 Juni mogen voor het eerst vroege aardappelen wor den gerooid. (In deze omgeving zal er ech ter nog wel niet gerooid worden). INGEZONDEN STUKKEN HET RAAM VAN DE SCHUILKERK TE OUD-ADE. Een gewezen Oud-Ader, die nu in Zoe- terwoude woont, de heer S. van der Geest, schrijft ons, dat hij zich het gothieke raam uit de schuilkerk nog goed herinne ren kon. „Het is jammer" deelt de heer Van der Geest ons mede „maar dat zal wel de weg gegaan zijn van alles wat oud wordt: in de kachel. Maar het is misschien voor u wel interessant, als ik daar even van vertel wat ik ervan weet. Dat bewuste raam dan heeft gestaan boven in den ge vel van 'n huis, dat inmiddels is afge broken, en waar nu staat de woning van den heerC. v. d. Poel. Die huizen, die daar ^tonden, werden altijd aangeduid met 't Klooster. Het had ongeveer de vorm van 'n oog, en werd ook wel aangeduid als 't alziend oog. Het stond boven in den gevel van door Prof. Dr. P. Oreitemann 17e Week 22—28 Juni: Handelingen 17 119 10 Men denke zich een oogenblik in: Paulus is nu in Thessalonika, het huidige Saloniki, een stad die in den vorigen en in dezen oorlog zoo'n groote rol heeft gespeeld. In den tijd van Paulus was de beteekenis der stad veel grooter dan nu. Paulus heeft succes; dat blijkt wel uit de tegenwerking der Joden. Veel Joden zullen er niet 'be keerd zijn, maar wel heidenen. Opvallend is hierbij, dat „vele aanzienlijke vrouwen" worden genoemd. Ofschoon de vrouw in het bestuur der Kerk geen rol speelt, heeft zij toch vooral in de dagen van Paulus er veel toe bijgedragen, dat de Kerk zich ont wikkelde. Telkens weer wordt er mede gedeeld, dat vooral de vrouwen het eerst en het meest openstaan voor het licht van het Evangelie. Men ziet het hier, evenals vroeger bij Lydia (16 13), of in Antiochië (13 50) en straks weer in Berea (17 12). (Zondag). De geschiedenis herhaalt zich telkens. Zoodra Paulus even succes heeft onder de heidenen, beginnen de Joden hem tegen te werken. Hier in deze wereldstad doen ze het wel op de laagste manier. Zonder zelf op den voorgrond te treden, weten ze het straatgespuis, waarschijnlijk met geld, er toe te krijgen om een opstootje te ver wekken. Paulus moet wegtrekken, maar het goede zaad is reeds uitgestrooid. Wie dat nauwkeuriger wil nagaan, sla er de twee brieven van Paulus aan de kerk van Thessalonika op na. Ondanks gebreken en fouten, is het een bloeiende kerk. Paulus mag het zaad uitstrooien, maar het succes kan hij vrijwel nooit oogsten. Daar zorgt God wel voor. Zoo is het ook in de vol gende stad, Berea, waar Paulus nu komt. Het stadje is niet gelegen aan den grooten weg, het is er rustig, en Paulus heeft alle hoop, dat hij hier rustig kan werken, en misschien later van hieruit nog eens naar Thessalonika kan gaan. Maar ook hier weet de haat der Joden hem te vinden. Terwijl de Joden van Berea zelf hem goed gezind zijn, achtervolgen hem de Joden uit Thes salonika. Ook hier schijnt God hem geen rust te gunnen. Hij heeft grootere dingen met Paulus voor. Want eerst moet hij naai; de groote centra van het maatschappelijke en cultureele leven, Athéhe en Korinte. (Maandag). Paulus vertrekt naar Athene, en wel alleen. Hij moest zijn twee medewerkers achterlaten, om zijn werk te voltooien, nu hij het zelf niet doen kon. Zoo trekt hij haar Athene, en hij voelt er zich alleen. Ook hier moet men zich een oogenblik in denken, dat Paulus daar opeens is aange komen in deze stad, met haar naam op het gebied van kunst en wetenschap. Na er eerst kort gepredikt te hebben voor de Joden, richt hij zich dan tot de wijsgeeren. Men zou zoo denken, dat Paulus hier zeker succes zal hebben bij deze menschen, die toch oogenschijnlijk breed van opvatting zijn en als wijsgeeren zich niet door voor- oordeelen laten leiden. En toch het wordt een groote mislukking, misschien wel de grootste die Paulus ooit heeft beleefd. On danks alles vertrekt Paulus slechts met een armelijk resultaat: „eenige mannen sloten zich bij hem aan en geloofden" En toch de manier, waarop Paulus hier optreedt is uitstekend! Hij gebruikt hier geen tek sten uit het Oude Testament, zooals hij dat deed bij Joden, maar hij redeneert uit het gezonde verstand en toont aan, dat er maar één God kan zijn, en dat deze God geheel iets anders is dan de afgodsbeelden, die door de menschen worden gemaakt. Waarom mislukte deze toespraak, die bovendien zoo psychologisch juist voor zien was van een paar aanhalingen, ont leend aan Grieksöhe wijsgeeren en dich ters? Omdat geleerdheid nog geen waar borg is, dat men openstaat vor het licht van boven. Men moet ook beschikken over deemoed. En dat misten deze philosophen. Zij meenden wijs te zijn, maar ze waren dwaas. Later zal Paulus, hieraan denkend, in zijn eerste brief aan de Korintiërs de wijsheid der wereld veroordeelden, omdat zij zich niet kan buigen voor de dwaasheid van het kruis. (Dinsdag). Vee beter gaat het in Korinte, ofschoon deze stad zeker niet minder bedorven was dan Athene. Maar het schijnt, dat de menschen hier niet zoo hoogmoedig waren. De Korintiërs waren misschien wat ruwer en wilder, zij stonden in alle geval meer open voor de waarheid. Het gevolg is dan ook, dat Paulus hier 18 maanden, dus anderhalf jaar bleef, en dat hij later in zijn bekende twee brieven de relatie met deze kerk voortdurend aanhield. Wanneer de Joden weer beginnen met hun tegen werking, trekt Paulus zich terug uit hun synagoge, en treedt hij op in een particulier huis. Daar heeft hij groot succes, zoodat hij langen tijd aan het werk kan blijven. Maar op den duur weten de Joden toch weer een opstootje te verwekken. Hij wordt aangeklaagd bij den proconsul Gallio, maar deze Romein, een broer van den wijsgeer Seneca, heeft zoo'n min achting voor dit Joodsche gedoe, dat hij de aanklagers laat wegranselen door zijn lictoren. Daarmee heeft Gallio onbewust een grooten dienst bewezen aan het Chris tendom en de verspreiding daarvan. Mis schien heeft ook deze welwillende houding van de Romeinsche ogerheid Paulus be- invloed, toen hij vooral in den brief aan de Romeinen zoo sympathiek schreef over het gezag. (Rom. hoofdstuk 13; Woensdag en Donderdag). Na dit verblijf gaat Paulus over Efese naar Palestina; na in Cesarea aan land te zijn gegaan, is hij hoogstwaarschijnlijk over land doorgetrokken naar Jerusalem, om daar de Apostelen te groeten (zie ook de aanteekening bij 18:22). Vandaar gaat hy dan weer naar Antiochië in Syrië, het punt waar zijn reizen begonnen en eindigen. (Vrijdag). De derde groote missiereis zet al spoedig in; en Paulus gaat onmiddellijk naar de groote stad Efese, die hij op de vorige reis slechts kort had kunnen bezoeken (18 19 20). Nu hij hier definitief is, blijft hij ër ook langen tijd. In den tekst staat, dat dit verblijf twee Jaar duurde, maar dit slaat alleen op Paulus' optreden in de school van Tyrannus. Verderop staat duidelijk aan gegeven, dat dit bezoek in Eiese 3 jaar duurde (20 31). Ook hier weer probeert Paulus het met de Joden; drie maanden treedt hij op in de synagoge. Maar als de Joden zich blijven verzetten, trekt Paulus zich terug en geeft de wijsgeer Tyrannus hem de beschikking over zijn school of schoollokaal, en wel op de uren waarop hij zelf de school niet poodig heeft. Het is dus duidelijk, dat Paulus alleen de beschik king kreeg over dit lokaal op de ongun stige uren. Maar desondanks trok hij veel hoorders, en maakte hij onder de heide nen veel bekeerlingen. (Zaterdag). Wie de H. Schrift niet kent, kent Christus niet. 4 (St. HIERONYMUS) Zondag 22 Juni, Hand. 17:1 9 Maandag 23 Juni, Hand. 17:1021 Dinsdag 24 Juni, Hand. 17:2233 Woensdag 25 Juni. Hand. 18:1 11 Donderdag 26 Juni, Hand. 18:1222 VrUdag 27 Juni, Hand. 18:23—28 Zaterdag 28 Juni, Hand. 19:1 10 het huis, dat wij hebben bewoond, en deed dienst als zolderraam. Het was verdeeld in verschillende kleine vakjes. Ik herinner mij nog goed den eersten avond, dat wij in dat huis woonden. Wij waren 's avonds door moeder in bed gestopt in 'n bedstede vlak naast 't alziend oog. Toen wij even te bed lagen, opeens 'n flinke klap, en wij, niet weinig verschrikt, wat zou dat zijn? Toen was 't heele gothische raam naar be neden getuimeld. Eenige ruitjes ervan stuk, maar 't historische raam bleef behouden, 't Had bepaald wel zwaardere dagen mee gemaakt. Maar toen in die dagen wisten wij niet dat dit raam een gedachtenis was aan de oude schuilkerk. Wij bezaten toen nog niet 'n Venator Vagans, die dat voor ons had uitgevorscht. Wellicht dat anders deze mooie herinnering aan de vroegere moeilijke tijden wel met wat meer piëteit was behandeld". Onzen dank aan den schrijver voor de toelichting en voor het complimentje. Dit laatste is niet verdiend, want pastoor Görtz heeft destijds in de „Bijdragen van het Bisdom Haarlem" op het bestaan van dit raam gewezen. V. V. lessen aangeboden ACTIEF. De zon schijnt en de zomer bloeit De wereld staat in tooi, De lucht is blauw, de wereld groeit Toch is het leven mooi. Je wilt er nu al vroeg op uit, Nu wenkt het morgenuur Reeds in de vroegte van den dag, Nu roept je de natuur. De geest vraagt nu naar bipten zijn Naar vrijheid en naar sport Naar licht en lucht en zon,waardoor De geest weer sterker wordt. Wij krijgen weef het blij gevoel Van bloei en werk'lijkheid En hunkeren naar de natuur En naar activiteit. Op verzoek van de meisjes-gym nastiekclub „Actief", opdat nog meer meisjes zich bij haar zullen aansluiten. Er is een meisjesclub „Actief", Die vraagt mij „in de Pers" Een oproep naar activiteit En liefst nog in een vers. Dat is niet noodig heb 'k gedacht, Want nu het zomer is, Voelt ieder meisje, dat niet sport, Dit aan als een gemis. Dus meisjes, nu de leden los, Nu gymnastiek en zon, De zonnestralen, die er zyn, Zijn nog niet op de bon. Geniet dus distributieloos Van gymnastiek en sport, Dan kom je ook voorloopig weer Geen vitamien te kort. „Actief" roept dus de meisjes op, Komt, sluit u by haar aan! En laat de meisjes van „Actief Actief naar buiten gaan. Geniet toch nu het zomer is Goed van uw jongen tijd, En trekt daar later allen van: Honderd procent profijt! TROUBADOUR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 7