DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
ACeex£andó
freeldfieuwfuitiAt
Momentje.
ZATERDAG 21 JUNI 1941
32ste Jaargang No. 9979
^eGcid^eli^Soii^cmt
Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935.
Giro 103003. Postbus 11.
Bureaux Papengracht 32.
Hoofdredacteur: Th. Wilmer, Leiden.
Dit nummer bestaat uit vier
bladen, w.o. geïllustreerd
Zondagsblad.
V Een Protestant over
de Biecht.
Dezer dagen heeft dr. G. Brillenburg
Wurth, Geref. Predikant te Rotterdam, een
voordracht gehouden over het onderwerp:
„De biecht in de christelijke en in de mo
derne zielzorg''.
Spr. constateerde, dat de Hervorming
met de biecht heeft gebroken; en ver
volgde: „Lang werd over de biecht zelfs
hoogst ongunstig geoordeeld. Thans leeft
in breeden kring weer een verlangen er
naar op. Vooral in de moderne psycho
analyse gaat het om een vervanging van
de biecht voor den modernen mensch".
Maar, zoo ging de predikant verder, de
biecht is hier (in de-moderne psycho-ana
lyse) geheel versaeculariseerd, verwe-
reldscht. Wij citeeren:
De biecht is hier geheel versaecula-'
riseerd: de mensch zoekt hier innerlijke
bevrijding van' zijn verdrongen com
plexen door zich uit te spreken tegen
zijn medemensch. Op Chr. erf heeft
men in 'de laatste jaren hetzelfde ge
zien, in de bewegingen van Möttlingen
en de Oxfordgroep. Speciaal door hun
herstel van de biecht vonden deze be
wegingen veel aanhang. Het verlangen
naar iets als de biecht is begrijpelijk.
Het moderne leven plaatst den mensch
voor veel moeilijkheden, vooral voor
psychische conflicten. Het recht van de
biecht als het zich uitspreken kan bin
nen zekere grenzen niet ontkend wor
den. In de eerste plaats gespKiede dit
tegenover Christus, den grooten mede
lijdenden Hoogepriester. Toch kunnen
ook menschen hier een belangrijke,
dienende functie vervullen.
Zielzorg in dezen vorm stelt zware
eischen, vooreerst van geestelijken
aard. Alleen levende geloovigen zijn in
staat, werkelijk anderen in hun moei
lijkheden, zonden en zorgen te begrij
pen en te helpen. Daarnaast zijn er ook
psychologische gaven voor vereischt.
Men moet er voor kunnen luisteren
met groote liefde. Het zich inleven in
den nood van anderen is onmisbaar
voor echte zielszorgelijke behandeling.
Vooral wende men steeds van zich af
naar Christus.
Dan kan een dergelijke „biecht" van
groot belang zijn en voor velen bevrij
dend helpen werken.
De katholiek weet, dat hij in de Biecht
zich verootmoedigt voor Christus, „den
grooten medelijdenden Hoogepriester". De
mensch, de priester vervult hier ech\r
„een belangrijke, dienende functie". In de
Biecht, die wij erkennen als een Sacra
ment, is het bovennatuurlijke gebouwd op
het natuurlijke. Op de natuurlijke be
hoefte van den mensch, den biechteling,
om zich uit te spreken. Op de natuurlijke
door studie en vooral ook door gebed en
zelfheiliging gevormde gave van den
mensch, den priester en biechtvader, om
naar anderer zonden en zorgen te „luiste
ren met groote liefde".
De Protestantsche spreker erkent dat de
„biecht" „voor velen bevrijdend kan hel
pen werken".
Wat de dominé constateert van de
„biecht" is irt véél sterkere mate waar van
de Biecht, door de Katholieke Kerk erkend
als een door Christus ingesteld Sacrament,
waardoor aan den mensch, den rouwmoedi-
gen biechteling, door Christus een bijzon
dere genade wordt geschonken.
FEUILLETON-PRIJSVRAAG
Wie was de moordenaar?
Al onze lezeressen en lezers, die ons
feuilleton met spanning en aandacht heb
ben gevolgd, hebben natuurlijk ijverig ge
speurd naar de moordenaar van Harry
Goldenburg.
Het feuilleton is nu tot ver over de helft
gevorderd en alle personen, die als den ev.
dader in aanmerking kunnen komen zijn er
reeds in opgetreden. Wij stellen dus nu de
vraag: Wie is de moordenaar?
Er zijn er reeds enkele, die ongeduldig
geworden, nu reeds den moordenaar heb
ben ontdekt en diens naam hebben inge
zonden. Zij behoeven dit dus niet opnieuw
te doen. Wij vestigen er de aandacht op,
dat er s'echts één oplossing mag wor.len
ingezonden. Meerdere oplossingen maken
de inzending ongeldig.
Men kan dus nu zijn oplossing inzenden en
wel tot Maandag a.s. om 4 uur. Na dat uur
worden er geen oplossingen meer aangeno
men, dan alleen die, welke met de eerste
daarop volgende postbestelling binnenko
men. Op de enveloppe moet staan vermeld:
f euilleton-prij s vraag.
Uit degenen, die de goede oplossing ge
ven zal na publicatie van het feuilleton
om de prijzen worden geloot.
Onder de twaalf gelukkigen zullen wor
den ver'oot 4 dameshorloges, 4 heeren-
armbandhorloges en 4 fietsklokjes.
IN het hoekje van de „Deutsche Zeitung
i. d. Niederlanden", dat gewoonlijk ge
wijd is aan kunstbeschouwingen, troffen
wij dezer dagen een oordeel aan over de
Nederlandsche beeldhouwkunst.
De beeldhouwkunst is bij ons nooit tot
een grootsche ontwikkeling gekomen, het
geen ongetwijfeld verband houdt met het
feit, dat ons land geen steenformaties kent,
zoodat alle voor den beeldhouwer geschikte
steensoorten uit het buitenland moeten
worden aangevoerd. Een afdoende verkla
ring is dat evenwel niet, daar de aanwen
ding van natuursteen in onze gebouwen
het bewijs levert, dat men het hier altijd
wel verstaan heeft om de steen te halen
waar zij te krijgen was. Wanneer de Ne
derlanders doordrongen waren geweest van
een bezielende liefde voor de beeldhouw
kunst en meer zin hadden gehad voor het
opsieren van hun gebouwen en hun steden
met een waarlijk grootsche allure,,dan zou
den er Hollandsche beeldhouwers zijn ge
weest zooals er Hollandsche schilders wa
ren, wier naam bekend was geworden tot
ver over de grenzen. De nuchtere zakelijk
heid vari ons volk heeft hier wel een woord
je meegesproken; veel geld uitgeven voor
overbodige en al te pompeuze beeldhouw
werken ligt den practischen Hollandschen
aard slecht.
„Het is een feit, schrijft de „Deutsche
Zeitung i. d. N." dat Nederland arm is, bit
ter arm aan goede, behoorlijke standbeel
den. Op het hoofdplein van Dordrecht is
een Ary Scheffer-standbeeld, in 's-Herto-
genbosch een Hieronymus Bosch-gedenk-
teeken, in Amsterdam een Rembrandt-mo
nument, maar deze burgerlijk nuchtere
steenplastieken zeggen niets omtrent het
karakter van hen, tot wier eere en eeuwige
nagedachtenis zij werden opgericht. Zij
zijn vervelend, niemand kijkt naar hen om,
terwijl toch de beeldhouwkunst van groot-
schen stijl geest en hart van den toeschou
wer in beweging moet brengen, en aan de
plek, waar het werk staat, een verhoogde
beteekenis en schoonheid moet verleenen".
Van deze drie genoemde beeldhouwwer
ken constateert de schrijver, dat zij in de
ruimte van het plein geen enkele artistieke
functie hebber! en evengoed ergens anders
hadden kunnen staan.
XTI7IJ denken daarbij onwillekeurig aan
onze eigen stad en zoeken in ge
dachten naar de monumenten, welke wij
kunnen aanwijzen. Behalve de standbeel
den van Boerhaave bij het nieuwe Acade
mische Ziekenhuis en van v. d. Werff in
het naar hem genoemde park, vinden wij
weinig anders dan het bescheiden borst
beeld] e van Rembrandt en het zielige stukje
steen, dat aan de Korevaarstraat bij het
begin van het Plantsoen herinneren moet
aan Leidens strijd in den 80-jarigen Oorlog.
Het is een schamele collectie, schamel zoo
wel in den zin van weinig talrijk als in den
zin van weinig belangrijk. Geen Leidenaar
zal het in zijn hoofd halen om een vreem
deling deze beelden te laten zien met een
gevoel van trots op hun schoonheid en op
het roemrijke verleden dat zij in de herin
nering moeten vasthouden.
Het is waar, dat Leidens stedebouwkun
dig karakter Zich weinig leent voor monu
mentale beeldhouwwerken; in nauwe stra
ten en stegen of langs pittoreske grachten
kan men bezwaarlijk een monument van
onoverzichtelijke afmetingen of van pom
peuze weelde neerplanten. Een dergelijke
smakeloosheid zou nog erger zijn dan de
thans bestaande armoede. Harmonie in
soberheid is beter dan onharmonieuze over
daad. Een stad als Leiden kan men nu een
maal moeilijk omtooveren in een wereld
stad met breed aangelegde pleinen, weid-
sche boulevards en machtige paleizen.
Maar er wordt wel eens iets nieuws ge
bouwd en er zal ook wel eens iets nieuws
worden aangelegd. Laat men dan indien
de middelen het ook maar eenigszins toe
laten rekening houden met den thans
weer oplèvenden drang naar een krachtiger,
cultureel en artistiek zich uitende levens
vreugde. Ook voor de beeldhouwkunst'
worde ruimte gelaten in de plannen, ook
al zijn de geldmiddelen niet toereikend om
ze onmiddellijk te verwezenlijken. De over
weging van de smalle beurs, dat het met
wat minder ook wel kan, mag wel eens
een kleinere rol gaan spelen dan tot nu toe.
De royale geste en de breede zwier, de
voorname allure, welke wij in het buiten
land zoo gaarne bewonderen, mogen niet
uitsluitend een voorwerp van bewondering
blijven.
IN dit verband nog een enkele -opmer
king over het beeldhouwwerk aan het
nieuwe stadhuis. Wij willen niets te kort
doen aan het inzicht van den architect noch
van de kunstenaars, die rekening hebben
moeten houden met allerlei factoren, doch
iederen keer, als wij de beeldhouwwerken
rond het zoo gelukkig gevonden pleintje
aan de Vischmarkt bezien, bekruipt ons
een gevoel van teleurstelling, dat het pro
bleem niet op grootscher, monumentaler
wijze kon worden opgelost.
De beelden zijn niet slecht, zij zijn niet.
leelijk, zij zijn fraai en sierlijk, maar ook
hier blijkt weer, wat de schrijver in het
Duitsche blad constateerde, dat er goede
beeldhouwers in Nederland zijn, maar "dat
hun arbeidsveld meer de klein-plastiek en
het sierstuk aan trapleuningen en balk-
hoofden is. Komep zij tot grootere taken,
dan merkt men, dat het hun aan ervaring,
aan practische bpdrachtep ontbreekt, om
hun kunnen werkelijk te beproeven.
Mr. H. G.
Het eerste Journalistenkamp
geëindigd
De eerste lichting journalisten, welke op
initiatief van den raad van voorlichting
van de Nederlandsche pers een week op
het oude kasteel „de Cannenburgh" bij
Vaassen op de Veluwe heeft doorgebracht,
is vanmorgen afgezwaaid. Het was eener
zijds een moedig afscheid. Men was geko
men als collega's en wist niet wat deze va-
cantieweek in dit romantisch oord zou
brengen. Het kwam zelfs dezen heeren, die
toch wel iets gewend zijn, nog wat vreemd
voor. Nimmer werden journalisten op de
ze wijze bijeengeroepen. Anderzijds werd
dit afscheid gekenmerkt door een sfeer
van voldoening en dankbaarheid. De or
ganisator van deze kampenreeks zei het
aan het slot zoo. terecht: „Gij kwaamt als
mijnheeren en gij gaat heen als kamera
den". Zoo was het en niet anders.
Alles zat intusschen mee, er was letter
lijk niets, dat roet in het eten gooide. De
geheele week was het historisch slot over
koepeld door een strak blauwe lucht, de
gansche bevolking van Vaassen en vooral
de jeugd leefde van den aanvang af met
de door de heete zomerzon gebronsde kas
teelbewoners mee en ook het programma,
dat de cultureele organisator Goedhuys en
kampcommandant Learburch hadden ver
zorgd, droeg er toe bij, dat de stemming
niet beter en het succes niet grooter had
den kunnen zijn. Woensdag sprak de heer
Nachenius over het onderwerp „Volk en
ras". Hij hield een breed gedocumenteerd
betoog, waarin er op werd gewezen, dat de
rassentheorie hierop gefundeerd is, dat het
noordras, waarvan de Germanen een on
derdeel vormen, ten onder dreigt te gaan.
Deze ondergang dient in het belang van
ons volk te worden voorkomen. Het
noordras wordt thans opgesloten in een
belachelijk klein gebied en juist daardoor
dreigen er allerlei gevaren voor dit ras.
Het dient weer te sterk te worden, opdat
het weer een sterke politieke macht in
de wereld zal gaan vormen. Voorwaarde
hiertoe is echter, dat het gezond blijft, en
dat de leidende figuren, die in alle lagen
van het volk worden aangetroffen, naar
voren zullen treden. Zij vooral mogen niet
uitsterven.
De heer Wouter Hulstijn, persadviseur
van den secretaris-generaal van het de
partement van volksvoorlichting en kun
sten, hield in den lep van dezen Woens
dag een referaat oyV het voor dit gezel
schap wel heel beende onderwerp: „Het
schrijven voor de krant". Hij betoogde, dat
de krant naast een interessanten inhoud
en een aangenamen vorm, vooral gezag
moet hebben. Verder moet zij leerzaam
zijn. Zonder echter in „schoolmeesteren"
te vervallen en zij moet moreel op een
hoog peil staan. Het zyn deze richtlijnen,
welke de journalist bij zijn dagelijksche
werk in acht dient te nemen.
Een hoogtepunt van dit eerste kamp
vormde ongetwijfeld de voetbalwedstrijd,
waartoe de kasteelbewoners wellicht ge
ïnspireerd door het in de hal hangende
portret van den krijgslustigen ridder Maar
ten van Rossum de Vaassensche jeugd
hadden uitgedaagd en welke strijd Woens
dagavond werd gestreden.
Misschien was de lichamelijke toestand
van de kampbewoners, als gevolg van dit
tournooi, oorzaak, dat de voorlaatste kamp
dag heel rustig begon, 's Middags hield de
procureur-generaal bij het Haagsche Ge
rechtshof, mr. dr., R. van Genechten, een
met veel overtuigingskracht uitgesproken
voordracht over de levenshouding van den
mensch, die dezen tijd verstaat. Op deze
voordrachten, en ook op die van den vo-
rigen dag, volgden uitvoerige en in ka
meraadschappelijke sfeer gehouden ge
dachten wisselingen.
In tegenwoordigheid van enkele gasten
ook journalisten, die in den loop van den
middag met buitengewoon kampceremo-
nieel van het station waren gehaald en
die zonder eenige moeite in de kampfami
lie werden opgenomen werd Donder
dagavond in de groote hal van het roman
tische ridderslot het afscheidsfeest van
dit eerste kamR gevierd in den vorm van
een gezelligen kameraadschapsavond. Dat
het aanstemming en aan originaliteit niet
ontbrak, behoeft natuurlijk nauwelijks te
worden gezegd. Heel lang duurde dit sa
menzijn. De kameraadschap werd voor
eeuwig bezegeld. Het feest werd opgeluis
terd door den bekenden Veluwschen klein
kunstenaar Jan van Riemsdijk, die, bijge
staan door zijn echtgenoote, op het bordes
van het eeuwenoude slot, zijn Veluwsche
liedjes zong. Zijn bijdragen tot het welsla
gen van dit festijn, éen mooi en interes
sant voorbeeld van nationale volksche
kunst, oogstte grooten bijval. Aan het slot
van den avond sprak de heer Meyer
Schwencke, de algemeene organisator van
deze kampen, plaatsvervangend president
van den raad van voorlichting, een toepas
selijk woord van afscheid. Zooals in het
begin reeds werd gezegd, merkte hij op,
dat men als mijnheeren was gekomen om
als kameraden weg te gaan. De sfeer, wel
ke dit eerste kamp .kenmerkte en welke on
getwijfeld ook die van de drie nog volgen
de kampen zal zijn, had niet beter ge
schetst kunnen worden. Dit is van groot
belang zoo voegde hij er aan toe. Gij
allen komt uit alle deelen van Nederland,
gij zijt van elke godsdienstige en politieke
richting en gij hebt u in den afgeloopen
week één gevoeld. Het is gebleken, dat er
in feite géén verschillen tusschen u be
staan. Gij bleekt kameraden te zijn, die
slechts één doel voor oogen hebben; het
belang van het Nederlandsche volk. Dit
feit is daai'om zoo belangrijk, omdat het
voor u het bewijs moet zijn, dat wat in
kleinen kring kan, ook in een geheel volk
mogelijk is.
Vrijdagochtend werd in de slotgracht
een tournooi gehouden. Het geschiedde
volgens alle regelen der kunst, echter met
dit verschil, dat de strijdende ridders ge
dragen werden door wankele roeibootjes
in plaats van steigerende rossen, dat het
wapen een ordinaire bezem was in plaats
van een lans, en dat de verliezers niet in
het zand ploften, maar in het water, wel
licht tot groote hilariteit van de groote
scholen karpers, welker mist op dezen uit-
gezochten zomermorgen wreedaardig werd
verstoord. Spontane instemming had de
heer Wouter Hulstijn, toen hij na afloop
van dit spiegelgevecht in warme bewoor
dingen den organisatoren van dit kamp
dank bracht voor hun arbeid en voor de
wijze, -waarop zij in dit gezelschap van
diverse pluimage een kameraadschappe
lijke en eensgezinde sfeer hadden weten te
brengen, hetgeen voor de eenheid van het
Nederlandsche volk van onschatbare betee
kenis is.
Nadat het gezelschap opgravingen nabij
het kasteel onder leiding van dr. Bursch
had bezichtigd, is deze eerste lichting af
gezwaaid. Vanmorgen reeds is de tweede
lichting aangetreden.
HET INLEVEREN VAN METALE5|
De federatie ter behartiging van de be
langen van den handel in gouden en zil
veren werken verzoekt ons te willen mede
gedeeld, dat doublé sieraden en verzilverde
voor non-ferro metalen haar heeft mede
gedeeld, dat doublé siraden en verzilverde
sieraden buiten de inleveringsplicht val
len.
Ditzelfde geldt voor roestvrij staal (Zil-
meta e.d.) en verzilverde zinken voorwer
pen.
DISPENSATIE VAN HET VERBOD TOT
HET GEBRUIKEN EN VERBRUIKEN
VAN VERF.
Zooals op 18 April 1941 in de pers werd
gepubliceerd is het met. ingang van 1 Mei
1941 aan een ieder, dus zoowel aan schil
ders en industrieele ondernemers als aan
particulieren, slechts toegestaan verf te ge
bruiken, te verbruiken, te bewerken of te
verwerken onder voorwaarde, dat daarbij
het voorschrift no. 2 voor de uitvoering van
schilderwerken in acht wordt genomen.
Artikel 8 van genoemd voorschrift, het
welk kosteloos verkrijgbaar is bij de sectie
verf en verfgrondstoffen van 'het rijksbu
reau voor Chemische producten, Konings
kade 15, te 's-Gravenhage, bepaalt, dat tot
den eersten Juli 1941 dispensatie wordt ver
leend van de bepalingen vervat in de ar
tikelen 3 en 4 van dit voorschrift voor de
verwerking van de hoeveelheden oliehou
dende plamuur, verven, lakken en vernis
sen, die op 17 April 1941 in voorraad wa
ren mits deze producten worden gebruikt
voor werkzaamheden van vitaal belang. De
termijn gedurende welke deze dispensatie
geldt, wordt thans verlengd van 1 Juli 1941
tot 1 Augustus 1941.
Er wordt nadrukkelijk op gewezen, dat
het verboden blijft metselwerk, pleister
werk, steen, beton, asbest cement en der
gelijke materialen te schilderen of over te
schilderen met producten, welke olie be
vatten.
EEN BURGEMEESTER.
Een Belgische burgemeester is er op
gestaan, die aan het begrip burger
vader de ware beteekenis heeft gegeven
Hij wil een burgervader zijn in den
waren zin van het woord.
Om zooveel mogelijk te gemoet te
komen aan de huidige moeilijkheden
bij de voedselvoorziening, is de bur
gemeester van de Belgische gemeente
La Louvière op een origineele ge
dachte 'gekomen. Hij zal voortaan
iedere week delegaties van huis
vrouwen ontvangen om met haar de
problemen van de levensmiddelen
voorziening te bespreken. Iedere huis
vrouw kan door bemiddeling van de
delegatie klachten bij den burgemees
ter indienen en voorstellen doen ter
verbetering hiervan.
Er wordt aan toegevoegd, dat deze
maatregel van den burgemeester bij
de huisvrouwen van La Louvière
groote bevrediging gewekt.
Het is mogelijk. En ik vind het dan
ook een pracht-burgemeester. Maar
die man weet beslist niet wat hij be
gonnen is. Hij heeft zijn hand in een
wespennest gestoken en denkt nu dat
hij bloemetjes aan het plukken is.
Nietwaar, er zijn huismoeders, die
wel eens en huismoeders, die soms
heelemaal geen vleesch kunnen
krijgen.
Er zijn mannen met en zonder
fietsbanden.
Er zijn kinderen met en zonder
schoenen.
Er zijn keukens met en zonder sla
olie.
Er is van alles wel en van alles
niet.
Maar de hemel beware je ervoor
daar met een paar honderd huis
moeders over te moeten redetwisten.
Wij kennen den weg al niet uit onze
eigen bonnen. Laat staan uit alle bon
nen van alle huismoeders.
Die burgemeester is een moedig
man. Hij zal een schat van ervaring
opdoen. Indien hij luisteren zal en
zwijgen.
En dat zal hij wel moeten.
BONNEN.
HEDEN NOG GELDIG:
Bon 22 en 24 brood (broodkaart)
Bon 06 aardappelen (aardappelkaart)
Bon 42 suiker (bonkaart algemeen)
Bon 21 melk (melkkgart).
Bon 34 koffiesurrogaat en thee
(bonkaart algemeen)
Bon 36 en 98 eieren (bonk. algem.)
Bon 52 peulvruchten (bonk. algem.)
Dezer dagen werd een Britsch vliegtuig bij een vlucht over de Hollandsche kust neer
geschoten. De uit zes koppen bestaande bemanning werd door een Nederlandsche
reddingsboot gered.
(Schimmelpenningh)