DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
!De fyaiidaiaefi
Momentje
ZATERDAG 14 JUNI 1941
32ste Jaargang No. 9973
S)c Cci<i6Glvc0oii/fcci/nt
Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935.
Giro 103003. Postbns 11.
Bureaux Papengracht 32.
Hoofdredacteur: Th. Wilmer, Leiden.
V Onze kerken
Te midden van zooveel, wat zorg ver
wekt en ons bevreesd en beangst kan ma
ken, is er ook zoo veel, waarvan wij de
schoonheid en de goedheid, de waarde juist
in dezen tijd beter begrijpen, dan te vo
ren, voller benutten en dieper genieten.
Onder dat vele, wat wij hier bedoelen,
is er één ding, waarnaar wij vandaag 'ns
de aandacht willen richten van allen: het
is het bezit van onze eigen kerk, ons
eigen kerkgebouw, onze parochiekerk!
In een artikel „Parochie en gezin" in het
laatste nummer van „Sint Bavo" schrijft
kapelaan Sanders:
„Het kerkgebouw is de groote vergader
plaats, de heilige plaats, waar zich het
parochiegezin verzamelt in de uren des ge-
beds en voor het breken des broods. Men
moet er zich thuis gevoelen. Het h daarom
zoo noodzakelijk, dat de parochianen hun
eigen parochiekerk bezoeken en niet steeds
te gast willen zijn bij anderen".
Men moet zich in een kerk thuis voe
len. 't Is volstrekt niet noodig, altijd de
zelfde kerk te bezoeken; maar één bepaalde
kerk moet toch zijn de kerk, waarheen onze
gewone gang is. Dan gaan wij er ons thuis
voelen, dan wordt het ónze kerk vooral
als het onze parochiekerk is. Wij vie
ren er dan onze blijdschap en wij treuren er
dan om onze droefheid, als waren wij
thuis. Wij weten, dat wij- het er beter
hebben, dan thuis, omdat wij er zijn in het
huis van onzen hemelschen Vader! Wij
komen er rusten, als wij vermoeid zijn; wij
komen er ons versterken als wij verslapt
zijn; wij komen er ons verrijken, als wij
ons arm voelen, ellendig arm.... „Wel
zalig, die in het hijgende verdriet naar de
zen troost en vasten vrijburcht vliedt"
(Vondel).
Wij zijn zoo ontzaglijk rijk met ónze kerk
ook als is die kerk erg eenvoudig, ook
zelfs al is die kerk niet mooi, ook zelfs al is
die kerk leelijk.
Wij zijn zoo ontzaglijk rijk al zijn we
ons dien rijkdom niet altijd bewust! Maar
dezen tijd is ons klaarblijkelijk ge
geven als een tijd van bezinning.
Wat hebben wij aan bezit, als wij er niet'
van geniéten!
WAT ANDERE BLADEN
EEN NUCHTER WOORD
Uit de Volkskrant:
„Niet door hoera-geroep en gejuich kan
tmen ons volk tot het inzicht brengen van
zijn toestand thans en van de vooruitzich
ten voor de naaste toekomst.
Opmerkelijk is wel, dat mr. Rost van
Tonningen, president van de Nederland-
sche Bank, spreekt van het zielsconflict,
waarin het Nederlandsche volk door den
oorlog is geraakt, zoodat het eenigen tijd
noodig heeft om tot bezinning te komen.
En in het algemeen kan men zeggen,
dat de Duitsche deskundigen openhartiger
de feiten erkennen en bespreken dan som
mige Nederlanders, die met bloed-en-bo-
dem-beeldspraak hun landgenooten tot
geestdrift meenen te kunnen brengen.
Zoo heeft het ons getroffen, dat minis
ter dr. Fischböck, commissaris-generaal
voor financiën en economie, in de Deut
sche Zeitung schrijft, dat nu Duitsch-
land de hem opgedrongen economische
oorlog met alle ten dienste staande econo
mische middelen zal voeren, het vanzelf
spreekt, dat de economische krachten van
de door de Duitsche weermacht bezette ge
bieden precies even goed voor den strijd,
doch nu aan Duitsche zijde, zullen worden
ingezet, als de veroverde kanonnen van het
Nederlandsche leger nu aan de Duitsche
militaire oorlogvoering dienstbaar zijn.
Verder schrijft dr. Fischböck, dat het
voor de hand ligt, dat een deel der in ons
land aanwezige benzine-voorraden ter be
schikking van het Duitsche rijk komt en
dat in Nederland aangetroffen grondstoffen
voor margarine tot verbetering van de(
Duitsche vetvoorziening worden gebruikt.
Duitschland wil de oorlog winnen en de
gevolgen der Engelsche blokkade fcooveel
mogelijk neutraliseeren; dit kan het door
uit het bezette gebied die producten te ha
len, waaraan het een tekort heeft of dreigt
te krijgen.
Openhartig erkent dr. Fischböck ook,
dat het onderhoud der Duitsche bezetting
in ons land de hoeveelheid voor allen be
schikbare goederen vermindert: het maakt
een aanmerkelijk verschil, of wij een be
volking van omstreeks negen millioen zie
len hebben te voeden, te kleeden en te on
derhouden, dan of daar nog een groot aan
tal Duitschers bij komen.
Ons land is bezet gebied en het land heeft
zich dit wel te realiseeren.
De Duitschers mogen ten aanzien van
ons volk met de beste bedoelingen zijn be
zield, voor hen staat voorop dat zij den
oorlog willen winnen en dat zij daaraan al
les ondergeschikt maken.
Het moge hard klinken, maar het is de
waarheid, en die waarheid mogen wij niet
uit het oog verliezen: van den overwinnaar
kan men niet verlangen, dat ons' volk niet
of nauwelijks door den oorlog zou worden
gedeerd en zijn eigen volk alleen alle hard
heden van den oorloff zou draeen"
ER was een tijd, dat de gemiddelde Ne
derlander zwoer bü het goud. Goud-
bezit gold dat was een axioma
als de graadmeter voor de welvaart van
een land. Het goud diende immers als dek
king van het geldwezen! Wat zou een rood
ruggetje, een briefje van duizend waard
geweest zijn, als de Ned. Bank niet fier
had kunen wijzen op haar zeer hooge goud
dekking?
Onze gulden was een goud-gulden, al
was hij van zilver en zijn gewicht in zil-
ve- niet waard. En wij voelden het alge
meen als een soort nationale ramp, toen
onze zoo stevig op het goud gebaseerde
gulden van die basis moest worden los
gelaten en een zwevend leven moest gaan
leiden. Wij troostte ons echter met de ge
dacht, dat de gulden-zweefvlieger weldra
weer op zijn basis zou kunnen terugkeeren.
Inmiddels dringt het besef door, dat het
geld even goed bestaan kan en op peil
kan worden gehouden zonder die befaam
de goudbasis, dat wij het goude heelemaal
niet noodig hebben en dat zelfs een econo
misch stelsel zonder goud nog beter is dan
met goud.
En toch dacht men het zoo aardig voor
elkaar te hebben met die gouden stan
daard. Het goud was immers een interna
tionaal begeerd goed en bovendien tame
lijk waardevast. Door de gouden stan
daard-munt voor aanmunting vrij te laten
en de geldcirculatie te laten aanzwellen of
te laten weg-ebben met den vrijen goud
stroom mee, moest ons muntstelsel in het
internationale verkeer zjjn waarcfe behou
den. Tevens zou het systeem prijsstabili-
seerend werken en wel automatisch. Want
toename van den goudtoevoer zou de geld
circulatie doen stijgen; daardoor zouden de
prijzen der producten oploopen; de duur
te heeft weer tengevolge, dat de kooplust
voor de duurdere producten vermindert
en men liever de goedkoopere buitenland-
sche goederen koopt; gevolg: het geld en
het goud ebben weer weg naar het buiten
land en de prijzen zakken weer, totdat ze
zoo laag worden, dat de kooplust weer
toeneemt, de productie gestimuleerd wordt
en het goud weer terugvloeit. Zoo zou de
gouden standaard in lichte conjunctuurgol
ven het prijspeil automatisch beheerschen.
Nu mag alles automatisch gaan. maar de
menschen zijn geen automaten; zij zijn wat
men tegenwoordig gaarne „dynamisch"
noemt. Er kwam een wereldoorlog en er
kwam een vrede, die weldra voerde tot
een groote crisis en een nieuwen oorlog.
Dat was teveel voor de automaat; zij raak
te reeds bij de crisis hopeloos defect en
staat thans op het punt om radicaal te
worden afgeschaft.
IN Duitschland. dat zich onder de pers
van de oorlogsbelastingen leeg aan goud
geknepen zag, bezon men zich al spoe
dig op de betrekkelijkheid van de waarde
van dit edele metaal en sinds 1933 heeft
men daar consequent met het goudstelsel
gebroken. De inwisselbaarheid van geld
en geldswaardig papier tegen goud werd
stopgezet en de prijzen in het binnenland
werden door overheidsmaatregelen op peil
gehouden; tegenover het buitenland werd
de munt door een muur van clearings be
schermd. Het goud, waarover Duitschland
nog de beschikking had, werd gebruikt als
betaalmiddel voor het buitenland.
Niettegenstaande alle profetieën over de
aanstaande ineenstorting van het Duitsche
geldwezen, heeft dat goudlooze systeem
zich gehandhaafd en is het zelfs bestand
gebleken tegen de eischen van de moder
ne oorlogsfinanciering.
Amerika, het land, dat na het vredesver
drag van Versailles de goudstroom naar
zich toe liet vloeien, begint nu ook in te
zien, dat men van het goede teveel kan
krijgen. Het stikt letterlijk in het goud en
weet er geen raad mee. In 1934 bezaten de
Ver. Staten een goudvoorraad van 4 mil
liard dollar; na de devaluatie van den dol
lar werd de waarde daarvan plotseling ver-
hoof d tot 7 milliard dollar. In 1940 was de
vloed zoo hoog gestegen, dat het 17 mil
liard dollar werd of wel 60 pet. van het
goudbezit der geheele wereld. En wat doet
Amerika daarmee? Het sluit het zorgvul
dig op in zware ondergrondsche kluizen en
laat het verder maar liggen. Het beste mid
del om het goud kwijt te raken, n.l. meer
in het buitenland koopen dan het zelf aan
het buitenland verkoopt, kan niet worden
toegepast wegens den oorlogstoestand. Het
eenige wat de V. S. er mee kunnen doen
is geld op groote schaal uitleenen en het
laat zich aanzien, dat een van de redenen,
waarom de Amerikaansche regeering zoo
gewillig is om Engeland met oorlogsleenin-
gen vol te stoppen, te vinden is in de over
weging, dat Amerika anders geen raad weet
met z'n overtóllig goud en daarbij vooral
aan de toekomst denkt. Een overwinnend
maar met gouden ketenen aan de Ver. Sta
ten gebonden Engeland is een toekomst
droom, waar voor den Yankee muziek in zit.
Het is evenwel duidelijk, dat, wanneer
het goud op die manier een rol gaat spe
len, het ophoudt een zegen voor de
menschheid te zijn en wordt tot een vloek.
Het raakt zoo wel heel erg verdwaald van
zijn juiste waarde, welke niets anders is
noch mag zijn dan te dienen als middel
ter vergemakkelijking van het vreedzame
ruilverkeer tusschen de volkeren.
Mr. H. G.
STRAF VOOR SPRINGSTOF-AANSLAG.
De laatste dagen is in het bestek van een
anti-Duitsche Streven in Amsterdam-Zuid
een misdadige springstofaanslag gepleegd
op een dienstinstantie van de Duitsche
weermacht, waarbij persoonlijke en mate-
rieeie schade is ontstaan.
De uitvoering van den aanslag doet een
nauwkeurige bekendheid met de plaatse
lijke omstandigheden veronderstellen. In
het onderzoek van de Duitsche „Sicherheits-
polizei" heeft uitgewezen, dat de verant
woordelijkheid voor den misdadigen aan
slag rust op de in Amsterdam-Zuid wonen
de Joden in het bijzonder op de uit
Duitschland hierheen gekomen Joodsche
emigranten die sedert maanden een sys
tematische en voortdurende toenemende
anti-Duitsche activiteit ontwikkeld hebben.
Op grond hiervan heeft de „General-kom-
missar für das Sicherheitswesen" krach
tens de verordening 33/40 van den rijkscom
missaris op het intrekken van vermogens,
bevel gegeven tot inbeslagneming van het
stamvermogen („grundvermogen") van een
aantal Joden.
Tegelijkertijd zijn talrijke Joden in
het bijzonder Joden die uit Duitschland ge-
emigreerd zijn gearresteerd. Zij worden
naar een arbeidskamp gebracht.
KRACHTIG OPTREDEN TEN BATE VAN
DE VOEDSELVOORZIENING.
Afschrikwekkende voorbeelden.
Dat niet geschroomd wordt, krachtig op
te treden, wanneer maatregelen, in het be
lang van de voedselvoorziening genomen,
worden overtreden, bewijst naar het ANP
imeldt, het volgende:
Op een boerderij in Gelderland bleek
men zich van diie maatregelen weinig aan
te trekken. Toen de eigenaar een gevorderd
paard niet vrijwillig wensohte te leveren,
namen de marechaussees het, drie wreken
geleden, in beslag. En toen de runderen,
die ingevolge de verplichte veelevering
moesten worden geleverd, evenmin werden
afgestaan, voerden ten slotte controleurs
van den centralen crisis-controledienst drie
diieren van het bedrijf weg. Inmiddels ble
ken nog meer zaken niet in orde, zoodat
genoemde controleurs besloten, het geheele
bedrijf aan een uitgebreide controle te on
derwerpen, waarbij zij twaalf politie-man-
nen ter assistentie hadden gerequireerd.
Bij het onderzoek, dat werd ingesteld,
werden 25 varkens, welke niet aanwezig
mochten zijn, aangetroffen. Deze dieren
weenden in beslag genomen en naar een
slachthuis overgebracht Tevens werd een
hoeveelheid van ongeveer 700 kilogram
graan, die niet in voorraad mooht worden
gehouden, in beslag genomen.
Even krachtig wend opgetreden bij een
veehouder in Zuid-Holland, in wiens vee
boekje bleek te zijn geknoeid, waardoor
hij in ernstige mate de verdenking op zich
had geladen, zich aan frauduleuze slach
tingen te hebben schuldig gemaakt. Om
zulks in de toekomst onmogelijk te maken,
besloot men tot vordering over te gaan.
Hierop heeft de provinciale voedselcom-
miesaris voor Zuid-Holland alle varkens,
in het geheel 117 stuks, namens de Ned.
Veehouderij-oentrale overgenomen. Door
de intrekking van de varkenstoewijzing, is
dezen veehouder de mogelijkheid, om in
de toekomst varkens te houden, ontnomen.
PRIJSOPDRIJVING VAN SIGAREN.
Misbruik van banderollen
Een groote sigarenfabriek in het zuiden
van het land maakte zich in het begin van
dit jaar schuldig aan ernstige prijsopdrij
ving. Dit geschiedde ook weer op de reeds
uit andere veroordeelingen wegens prijs-
delicten bekend geworden wijze, n.l. door
het duurder banderolleeren.
Sigaren van 8, 10 en 12 cent worden dan
voorzien van een banderol van 15, 20 en
25 cent en de rooker is de dupe. Fabrikan
ten en grossiers, welke zich hieraan schul
dig maken, hebben in dergelijke gevallen
zeer aanzienlijke extra-winsten.
Hierbij greep de opsporingsambtenaar
der prijscontrole echter in en de Brabant-
sche sigarenfabriek werd door den inspec
teur voor de prijsbeheersching te 's-Herto-
genbosch tot een boete van 6.000.een
grossier-afnemer der fabriek tot 1.000.
boete veroordeeld.
Het zal zij het dan onder bepaalde
voorwaarden weer mogelijk zijn, te va
ren op het Sneekermeer en aangrenzende
poelen, Dit_ varen is afhankelijk gesteld
van het bezit van een door of namens den
burgemeester van Sneek afgegeven vergun
ning, welke wordt verleend tegen betaling
van een vergoeding.
HET ZELF-BAKKEN VAN BROOD.
Gebleken is, dat de beschikking van het
Departement van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart, waarbij aan degenen, die vóór
de distributie van brood het voor eigen ge-
zinsverbruik benoodigde brood zelf bakten,
voortaan meel in plaats van brood op de
broodkaarten zou kunnen worden verstrekt
niet door alle Provinciale Voedselcommis-
sarissen op de juiste wijze werd uitgevoerd.
Zoo bleek de opvatting te bestaan, dat ver
strekking in plaats van brood alleen zou
zijn toegestaan voor personen, die zelf tar
we verbouwen.
In verband daarmede heeft het bestuur
van het R. K. Werkliedenverbond, in Ne
derland aan het Rijksbureau voor de voed
selvoorziening in Oorlogstijd verzocht te
willen mededeelen, aan welke personen
meel in plaats van brood op de broodkaar
ten mag worden verstrekt.
Bij schrijven van 10 Juni 1941 werd van
den Directeur-Generaal van de Voedsel
voorziening mededeeling ontvangen, „dat
de regeling inzake het verkrijgen van
bloem tegen inlevering van broodbonnen
geldt voor ieder, die kan aantoonen, dat hij
vóór invoering van de brooddistributie zelf
brood placht te bakken". Geadviseerd
werd, dat degenen, aan wie de bloem ver
strekking geweigerd werd. opnieuw afstem
peling van hun broodkaarten bij den Plaat
selijken Bureauhouder voor de Voedsel
voorziening zouden aanvragen.
Eduard van Beinum, de dirigent van het
Concertgebouworkest, heeft op 12 Juni in
Dresden een concert van de Dresdner Phil-
harmonie gedirigeerd, dat buitengewoon
goed door publiek en pers is ontvangen.
De muziekcriticus van het blad Freiheits-
kampf bijv. noemt van Beinum een typi
sche dirigentenpersoonlijkheid, een kunste
naar, die van het eerste tikje af den toe
hoorder verovert. Hij looft de soepele hand
van den dirigent en de frischheid en warm
te van zijn expressie. Over de weergave
van Bruckners zevende symphonie schrijft
de recensent van de Freiheitskampf woor
delijk: „Met diepè zielsovergave spreidde
van Beinum den lichtenden glans en de
verhevenheid van gedachten uit het werk
van Bruckner uit voor zijn toehoorders.
Zijn uiterst boeiende, waarlijk suggestief
perkende dirigeerbewegingen haalden uit
het orkest een maximum van expressie en
bereikten overweldigende climaxen. De
bijval aan het slot nam stormachtige vor
men aan".
Ingevolge artikel 9 van het besluit op de
commissarissenbelasting 1941 wordt de
commissarissenbelasting mede geheven van
commissarisloon (waartoe ook tantièmes
behooren), dat na den 31sten December
1940, doch vóór het in werking treden van
het genoemde besluit (5 Juni 1941) door
den commissaris is genoten. De belasting
over dit commissarisloon is verschuldigd
door den commissaris.
In de tweede uitvoeringsbeschikking com
missarissenbelasting 1941, welke is afge
kondigd in de Nederlandsche Staatscou
rant van 4 Juni 1941, no. 106, heeft de se
cretaris-generaal van bet departement van
financiën nadere voorschriften gegeven be
treffende de wijze waarop de betaling van
de aldus verschuldigde belasting behoort te
geschieden. Deze voorschriften komen op
het volgende neer.
a. Opgave door het lichaam.
Ieder lichaam, dat commissarisloon heeft
toegekend, waarvan ingevolge de hiervoor
genoemde bepaling commissarissenbelasting
verschuldigd is, is verplicht vóór 15 Juni
1941 bij brief aan den inspecteur een op
gave te verstrekken van de namen en de
adressen van den commissarissen, aan wien
zoodanig commissarisloon is toegekend, en
van het bedrag van het aan ieder van deze
commissarissen toegekende commissarisloon.
De opgave behoort te worden gedaan bij
den inspecteur der directe belastingen of
dien der registratie onder wiens inspectie
de loonbelatsngkaarten ingevolge bet be
sluit op de loonbelasting 1940 worden be
waard.
b. Betaling van de belasting.
De betaling kan op tweëerlei wijze ge
schieden.
1. De commissaris kan de belasting, welke
hij verschuldigd is, vóór 4 Juli 1941 ter hand
stellen aan het lichaam, dat het commissa
risloon heeft toegekend, met het verzoek
de belasting aan den ontvanger der directe
belastingen af te dragen.
De commissaris die van deze bevoegd
heid gebruik maakt, behoeft zelf geenerlei
formaliteiten te vervullen.
Het lichaam is verplicht de ontvangen
belasting vóór 11 Juli 1941 af te dragen aan
den ontvanger der directe belastingen, on
der wiens kantoor de loonbelastingkaarten
worden gehouden.
Het is, evenals bij het afdragen van loon
belasting, tevens verplicht een loonbelas
tingaangifte (formulier loonbelasting no.
3) in te leveren.
2. De commissaris die niet de belasting
ter hand heeft gesteld aan het lichaam, be
hoort zelf vóór 4 Juli 1941 de verschuldigde
belasting te voldoen'bij den ontvanger der
directe belasting.
De commissaris, die noch op de onder 1,
noch op de onder 2 vermelde wijze de be
lasting heeft voldaan, ontvangt van den in
specteur een aanslag tot navordering. De
belasting kan in dezen aanslag worden ver
dubbeld.
c. Teruggaaf van loonbelasting.
Ingevolge artikel 5 van het besluit op de
commissarissenbelasting 1941 wordt de loon
belasting slechts geheven over het bedrag,
dat na de inhouding wegens de commissa-
rissenbzlasting overblijft. Bij de inhouding
van de loonbelasting vóór 5 Juni 1941 heeft
het lichaam, dat het commissarissenloon
heeft toegekend, echter niet met de com
missarissenbelasting rekening kunnen hou
den. Daarom is den commissaris bevoegd
heid gegeven om vóór 5 Juli 1941 bij den
inspecteur onder wiens inspectie hij woont
een verzoek om teruggaaf van te veel in
gehouden loonbelasting in te dienen. In alle
gevallen, waarin de commissaris echter in
aanmerking komt voor een aanslag in de
inkomstenbelasting, zal hij zich de moeite
om een verzoek om teruggaaf te doen kun
nen besparen, aangezien bij. dezen aanslag
ook de te veel ingehouden belasting zal
worden verrekend.
DE GRENZEN VAN ROTTERDAM.
De gemeenteraad van Rotterdam heeft
zich vereenigd met de door den secretaris
generaal van het departement van binnen-
landsche zaken voorgenomen wijziging van
de grenzen der gemeente. Het geLdt hier
de toevoeging van de gemeenten Hillegers-
iberg, Overschie, Schiebroek. en IJsselmon-
de, zoomede gedeelten van de gemeenten
Barendreoht, Cape 11e aan den IJssel, Ke-
thel en Spaland en Rozenburg.
BROOD.
Nooit zoo sterk als nu heeft het
brood de beteekenis gekregen, welke
het toekomt als spijze voor de men
schen. Wij weten dat onder alle ge
distribueerde voedsel brood het voor
naamste is. En wat wij ook mogen
ontberen, zoolang voor ons het graan
blijft groeien in de wuivende halmen,
zoolang menschen zich bukken voor
den oogst en het rijpe koren op de
velden staat, zoolang de molens de
gouden korrels malen tot de witte
zuiverheid van meel welk een
symbool: groeien en vermorzeld wor
den ter vlekkeloosheid! kunnen w(j
God voor al zijn gaven danken.
Om het brood, dat wij vanaf dien
eenen dag moesten verdienen in het
zweet van ons aanschijn.
Om het brood, waarom wij altijd
baden des morgens en dea avonds,
dat wij met een kruisteeken begroet
ten en waarvoor wij met een kruis
teeken dankten.
Om het brood, dat onze meest ge
wone en tegelijkertijd meest ver
heven dagelijksche spijze is.
In de zaal te Rome, waar eenige
jaren geleden de tentoonstelling van
het brood werd gehouden, hingen in
groote letters dezen schoone regels
van Mussolini:
Eert het brood,
glorie der velden, geur der aarde,
feest van het leven,
Acht het brood,
zweet des aangezichts, trots van het
werk, gedicht van offermoed,
Bemint het brood,
hart van het huis, geur van de tafel,
Spaar het brood,
rijkdom des vaderlands, zoetste gave,
Gods heiligste belooning voor alle
menschelijke moeiten.
't Is nu, in deze barre tijden, niet
moeilijk meer het brood te eeren.
Gironummer van de W.H.N.
5 5 5 3.
De Bank van de W.H.N. is Kasver-
verceniging N.V., Amsterdam, Postgiro-
nummer
8 7 7.
Stort op 5553 of 877.
SCHULDVORDERINGEN TEN LASTE
VAN DEN OPBOUWDIENST.
De staatscourant van gisteravond bevat
de volgende bekendmaking:
De secretaris-generaal van het departe
ment van algemeene zaken deelt belang
hebbenden mede, dat, ten einde tijdige be
taling mogelijk te maken, het gewenscht is,
dat alle vorderingen ten laste van den Op-
bouwdienst zoo spoedig mogelijk worden
ingediend bij het hoofd van hèt afwikke
lingsbureau Opbouwdienst, Arnhemsche-
straat 8, Velp. Ten einde zekerheid van
spoedige voldoening van de vorderingen
te verkrijgen, zullen deze uiterlijk ultimo
Juni a.s. moeten zijn ingediend.
Latere indiening zou tot aanmerkelijke
vertraging in de afdoening kunnen leiden.
NIEUWE BRANDWEER-UNIFORMEN
Zooals reeds met een enkel woord is mee
gedeeld, zijn in een uitvoeringsbesluit van
den secretaris-generaal van het departe
ment van binnenlandsche zaken voorschrif
ten uitgevaardigd betreffende de uniformen
der brandweer (uitvoeringsbesluit inge
volge het besluit brandweren)
Nader is hieromtrent te melden, dat deze
nieuwe uniformen in groote lijnen aanslui
ten bij de nieuwe uniformen der politie.
De voornaamste afwijking vormt de kleur,
welke bij de politie zwart is, bij de brand
weer donker marineblauw. Verder zijn de
biezen langs kraag en mouwenomslagen bij
de brandweer als rood ontworpen, terwijl
die bij de politie blauw zijn. Ook de schou
derbedekking wijkt af. De politie heeft deze
schouderbedekking altijd, de brandweer zal
die alleen dragen bij de gekleede tenue, dus
niet wanneer uitgerukt wordt.
In het model van de kraag is eveneens een
afwijking. Heeft de politie een staanden
kraag, de brandweer zal het doen met een
half-ops taande kraag, dit in verband
met de noodzakelijke bewegingsvrijheid
van den brandweerman. Wordt door de po
litie in het algemeen een rijbroek met
laarzen gedragen, voor de brandweer is
de lange broek ontworpen speciaal als uit-
rukkleeding. In gekleede tenue mag ook een
rijbroek worden gedragen.
Tenslotte zijn er verschillen gebracht
voor de onderscheidene groepen waaruit de
brandweren bestaan.
Bij besluit van den secretaris-generaal
van het departement van justitie is be
noemd tot commissaris van politie te Zwol
le A. J. Stienstra, met gelijktijdig eervol
ontslag als adjunct-districtscommandant
der rijksveldrwacht.
De commissaris van politie te Arnhem»
de heer A. W. d. Burgt is benoemd tot
commissaris van politie te Haarlem.