Weerbericht De „doodsminuut" in een duikbom menwerper DONDERDAG 15 MEI 1941 DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD - PAG. 2 Abonnementsprijs: voor Leiden 20 cent per week; 2.63 per kwartaal. Bij onze agenten 21 cent per week; 2.73 per kwartaal. Franco per post 3.10 per kwartaal. Geïllustreerd Zondagsblad 0.52 per kwartaal. Losse nummers 6 cent, met geïll. Zondagsblad 9 cent. Advertentiën: 32 cent per regel. Ingezonden mededeelingen dubbel tarief. Telefoontjes hoogstens 30 woorden, 55 cent per plaatsing, alléén Woensdag en Zaterdag. ZONS OP-'EN ONDERGANG. Zon onder 9.28 uur Donderdagavond. Zon op 5.44 uur Vrijdagochtend. MAANSTANDEN. 16 Mei: De maan komt Vrijdagnacht om I.38 uur op en gaat Vrijdagvoormiddag om II.09 uur ónder. 17 Mei: De maan komt Zaterdagnacht cm 2.15 uur op en gaat Zaterdagmiddag om 12.16 onder. 18 Mei: De maan komt Zondagnacht om 2.44 uur op en gaat Zondagmiddag om 1.24 onder. (Laatste kwartier). 19 Mei: De maan komt Maandagnacht te S.10 uur op en gaat Maandagmiddag te 2.30 uur onder. 20 Mei: De maan komt Dinsdagmorgen om 3.33 uur op en gaat Dinsdagmiddag om 3.35 ur onder. 21 Mei: De maan komt Woensdagmor gen om 3.55 uur op en gaat Woensdagmid dag om 4.38 onder, WATERTEMPERATUUR: 22 Mei: De maan komt Donderdagmor gen om 4.18 uur op en gaat Donderdagna middag om 5.40 uur onder. Poelmeer: 11 gr, C. lOllOIICDIICDIICDIICDIIOllOnCDIIC- Verduisteringstijden Er is bepaald, dat er verduisterd moet worden tusschen zonsonder gang en zonsopkomst. Deze tijden zijn voor hedenavond en morgenochtend: ZONSONDERGANG 9.28 uur ZONSOPKOMST 5.44 uur Tusschen dezo beide tijden dient er dus verduisterd -te worden. -3M C3tl CDII CD II Oil CD II CD IIOII Oil BENOEMING ONDERWIJZEND PERSONEEL AAN LAGERE SCHOLEN Richtlijnen De organisaties voor besturen van bij zondere lagere scholen hebben, na overleg met de hoofdinspecteurs van het lager onderwijs, besloten bij benoeming van onderwijzend personeel de volgende richt lijnen toe te passen. Behoudens uitzonderingen, die noodig zyn tot uitvoering van het leerplan of die in verband staan met bijzondere eischen, die aan de school moeten worden gesteld, worden bij de benoeming de volgende regelen in acht genomen: a. De sollicitan ten, die zich na een oproeping in een of meer bladen hebben aangemeld en aan de gestelde eischen voldoen, worden ingedeeld in drie groepen, n.l.: Groep 1: a. zij, die reeds vóór 1 Januari 1936 de akte van onderwijzes(es) hebben behaald; b. zij, die reeds in een vaste be trekking als onder wijzer (es) werkzaam zijn; c. zij, die wachtgelder zijn. Groep 2: zij, die tusschen 1 Januari 1936 en 1 Januari 1939 de akte van bekwaam heid als onderwijzer(es) hebben behaald. Groep 3: zij, die na 1 Jaunari 1939 de akte van onder wijzer (es) hebben behaald. b. Achtereenvolgens komen voor benoe ming tot onder wijzer (es) in aanmerking de sollicitanten uit groep 1, daarna die uit groep 2 en tenslotte die uit groep 3. Is het aantal sollicitanten van de groep, die het eerst voor benoeming in aanmer king komt, 8 of minder, dan kunnen ook sollicitanten uit de onmiddellijk daarop volgende groep in aanmerking komen voor benoeming. c. In afwijking van het hiervoren onder b. bepaalde zal het geoorloofd -zijn aan een bepaalde school een kweekeling(e) met akte tot onderwijzer (es) te benoemen, mits deze op 1 April ten minste twee jaren on afgebroken als kweekeling met akte of als tijdelijk onderwijzer aan die school of aan een der scholen uitgaande van hetzelfdf schoolbestuur is werkzaam geweest. Voor kweekelingen met akte, die gemobiliseerd zijn geweest, mag daarbij de militaire diensttijd worden meegerekend. De secretaris-generaal van opvoeding, wetenschap en cultuurbescherming heeft aan de gemeentebesturen medegedeeld, dat hij het noodzakelijk acht, dat deze richtlijnen ook worden toegepast ten aan zien van het openbaar lager onderwijs. De inspecteurs van het lager onderwijs heb ben bereids opdracht gekregen zich in hun betreffende adviezen naar deze richtlijnen te gedragen. De juiste beroepskeuze Voor de maatschappij, voor het werk en voor het geluk voor den werker is een juiste beroepskeuze van het grootste be lang en van beslissende beteekenis voor zijn leven. Meer en meer wordt dit in ons land ingezien en thans bij de instelling van het rijksarbeidsbureau, waarbij de beroepskeuze ingeschakeld is, is dit prin cipe volledig tot zijn recht gekomen. Wij hebben dezer dagen een onderhoud gehad met den heer C. Koning, directeur van het gemeente-bureau voor beroepskeuze te 's-Gravenhage en hij heeft ons een en ander verteld over het groote belang van de juiste beroepskeuze voor den aanstaan den deelnemer of aanstaande deelneemster in het productieproces. Naarmate de specialisatie van den arbei der is toegenomen, heeft de wetenschappe lijke beroepskeuze en de voorlichting op dat terrein aan beteekenis gewonnen, aan gezien het meer en meer aankomt op physieke en psychische bekwaamheid en aanleg van het individu voor dat speciale werk. In het belang van den arbeid en in het belang van den mensch gaat het erom zooveel mogelijk den juisten man op de juiste plaats te zetten. Over het onderwerp beroepskeuze zyn dikke boeken vol ge schreven en er zijn bibliotheken te vullen met geschriften op dit gebied, zoowel in Nederland als in Amerika, Frankrijk, Enge land en Duitschland is de belangstelling zeer groot. Ik kreeg zelfs eens, aldus de heer Koning, een uitnoodiging om ge gevens over beroepskeuze naar Tokio te sturen, waar een tentoonstelling op dit gebied werd gehouden en een jaar of wat geleden kregen wij hier een Amerikaan op bezoek, die heel Europa afreisde om de verschillende systemen en organisatievor men op het gebied van beroepskeuze te be- studeeren. Hij verbond aan zijn reis een schriftelijke enquête, in Japan, in Zuid- Afrika, en Australië. Een dik boek is het resultaat van zijn studie geweest, wel een bewijs hoe het onderwerp over de geheele wereld belangstelling ondervindt, ofschoon de belangstelling in Nederland tot nu toe nog betrekkelijk bescheiden was. Waar schijnlijk omdat de overheid niet erg vlot was met het beschikbaar stellen van fond sen om de beroepskeuze goed op pooten te zetten. In Duitschland is men zeer sterk met beroepskeuzevoorlichting. De Duitsche jeugd komt automatisch in contact met de beroepskeuzevoorlichting, voor arbeidsbe middeling wordt verleend. Een nauw contact tusschen voorlichting bij beroepskeuze en plaatsing in de prak tijk bestond indertijd ook aan het Amster- damsche gemeente-bureau voor beroeps keuze, toen dit bureau onder de energieke en bekwame leiding stond van den heer van Det. In duizenden gevallen per jaar werd door hem en zijn medewerkers advies gegeven. Amsterdam gaf een hoog bedrag uit voor de instandhouding van het bureau maar blijkbaar toch niet genoeg -om de inrichting en personeelvoorziening zóó te perfectioneeren, dat de instelling om zijn deugdelijkheid en algemeene waardeering vast bleef staan tusschen de sociale dien sten. Toen er bezuinigd moest worden, viel het Amsterdamsche bureau voor beroeps keuze als eerste slachtoffer, maar de naam van zijn organisator bleef een goede be roepskeuzekring. Voor een goede beroepskeuzevoorlichting zyn voldoende fondsen noodig en een ge schoold personeel van voldoende getals sterkte, niet overladen met werk. Slechts dan kan de adviseur rustig met den jongen en zijn ouders praten, wat van het groot ste belang is. Het rijksarbeidsbureau moge in de toekomst in deze richting werken. Slechts in dat geval kan het wei k resul taat hebben. Aan de 37 gewestelijke ar- beidsbureaux worden af deelingen voor voorlichting verbonden. Die gewestelijke bureaux en de bijkantoren bestriiken het geheele land en dat is een zeer groote voor uitgang, want tot nu toe is de voorlichting op beroepskeuzegebied in ons land volko men onvoldoende. Blijkens het statistisch overzicht over 1939 hebben in dak jaar 36 bureaux voorlichting by beroepskeuze ver strekt. Dat is een toeneming met 6 bureaux vergeleken bij het vorige jaar. Maar toch is dat volkoreen onvoldoende geweest. In Limburg werd geen enkel advies ver strekt. Ook Zeeuwsch-Vlaanderen, de Ve- lüwe, de Betuwe groote deelen van Gronin- gèn, Friesland en Drenthe zijn geheel van voorlichtingsbureaux verstoken. Hetzelfde geldt voor uitgestrekte gebie den in Noord- en Zuid Holland en Noord- Brabant. Van de 36 bureaux waren er slechts 10 gemeentelijk, terwijl er 26 door particulieren in stand werden gehouden, waarvan 5 protestant-christelijk, 7 Roomsch Katholiek en 14 neutraal. Van de 14 neu trale bureaux genoten er in 1939 tien in eenigen vorm subsidie van een of meer gemeenten en/of oper.bare lichamen. Vijf van de zeven katholieke eveneens. Hst aantal adviseurs bedroeg in 1939 in totaal 141, van wie slechts 14 het adviseurs- schap als volle beroepstaak uitoefenden, terwijl voor 127 personen adviseur een ne venfunctie was. Uit deze getallen aldus de heer Koning, blijkt wel, hoeveel er nog aan een goed georganiseerde beroeps voorlich ting ontbreekt, want dit werk kost tijd. Veel jongelui leert men al aardig uit de gegevens, die men van de scholen ont vangt, maar een kundig adviseur zal veel meer uit den jongen halen, meer soms, dan de jongen zelf vermoedt, dat er in hem zit, en als het een zeer bescheiden jeugdige „richtingzoeker" is, zal de adviseur hem wellicht den raad geven, wat hooger te grijpen om een trapje hooger op de maat schappelijke ladder te komen, dan zij-n ouders zich hadden voorgesteld. Zyn capa citeiten zullen tot hun recht komen. Een goed adviseur dus kan het geheele leven van den jongen be in vloeden en kan dit leven maken tot een factor van meer belang in het productieproces. Maar om 4 goede resultaten te krijgen, aldus de heer Koning, is ook veel geld noodig. In Am sterdam werd er vroeger 60.000 gulden per jaar aan besteed, dat is een heel bedrag, maar het was, zooals de praktijk uitwees, toch nog te weinig. In 1934 werd dan ook het gemeentelijk bureau tot voorlichting bij beroepskeuze wegens bezuiniging opge heven. Hetzelfde lot was beschoren aan de gemeentelijke instellingen te Utrecht en te Rotterdam. Gelukkig bleven wij hier in Den Haag voor dit lot bespaard, dit bureau bestaat nu twintig jaar, maar na 1934 moes ten ook wy bezuinigen. Ons bureau, en dat wil ik hier vooropstellen, werkt voor alle groepen van de bevolking. De heer Koning vertelde vervolgens het een en ander over de werkwijze van zyn bureau, een werk wijze, die voor een belangrijk deel gegroeid is uit de jarenlange ervaring en die volko men aansluit bij den tijd. Een maand of drie voor het einde van het zesde leerjaar krijgen de leerlingen een circulaire met begeleidend schrijven. Te vens wordt een circulaire aan de ouders gericht, waarin het doel van het gemeente bureau voor beroepskeuze wordt uiteenge zet en waarin ouders of verzorgers worden uitgenoodigd op het spreekuur te komen om eens te praten over de schoolkeuze na het doorloopen van de zesklassige lagere school, een keuze, die menigmaal beslis send is voor de latere, meer bepaalde be roepskeuze, daar alle voortgezette beroeps mogelijkheden. Eventueel kan het kind kosteloos geneeskundig worden onderzocht met het oog op zijn lichamelijke geschikt heid van zijn beroep. Dit onderzoek ge schiedt door den geneeskundigen van den gemeentelijken schoolartsendienst. „De ge dachte" zoo wordt aan de ouders ge schreven dat in dezen tijd van werk loosheid eigenlijk geen gelegenheid bestaat tot het doen van beroepskeuze, is geheel onjuist. Een beroepskeuze, zooveel mogelijk overeenkomstig den aanleg en de neiging van den jongen of het meisje, is in verband met de wenschelijkheid om in de toekomst een zoo groot mogelijke beroepsbekwaam heid te bereiken, meer dan ooit van be lang". De aanvragen om advies voor meisjes worden behandeld door een vrouwelijke adviseur. De voorlichting kost een klei nigheid, varieerend van een kwartje tot een rijksdaalder, afhankelijk van het in komen der ouders. Natuurlijk komen lang niet alle ouders. Zij, die in overleg met hun kinderen de sociale levensbaan van de kinderen reeds hebben uitgestippeld, zullen zich niet melden. Slechts daar waar twijfel bestaat, of moeilijkheden zijn ge rezen, zullen de ouders naar ons toeko men en ik verzeker u, aldus de heer Ko ning, dat wij vele confidenties te hooren krijgen, zoowel over het kind, als over het gezin. In de toekomst zal de geheele jeugd in aanraking komen met de bu reaux voor beroepskéuzevoorlichting. Zij zullen beroepskeuzevoorlichting „passee- ren", zoo wordt het wel eens genoemd, maar dat maakt op mij een te vlotten en te vluggen indruk. In de toekomst zal men zich voor overhaasting moeten hoeden. Daarop kan niet te veel de nadruk worden gelegd, omdat het advies dikwijls zoo in grijpend is in het leven van den mensch en voor lastige gevallen moet zeer veel informatief werk worden verricht. Na tuurlijk zullen ook in de toekomst de ouders niet gedwongen zijn zich aan de adviezen te houden. Hun vrijheid zal niet in het gedrang komen en daar is ook geen bezwaar tegen, mits zy niet te hoog grij pen voor hun kinderen. In de drie lande lijke vereenigingen van beroepskeuze- organisaties, n.l. de vereeniging tot bevor dering der voorlichting bij beroepskeuze, de christelijke psychologische centrale voor school en beroep en het roomsch-ka- tholiek centraal zielkundig beroepskan toor is altijd een onderwerp van bespre king geweest of de beroepskeuze een on derdeel van de arbeidsbemiddeling moet zijn en daar geheel aan ondergeschikt moet worden gemaakt of dat zy zelfstan dig moet zijn. De landelijke vereenigingen waren steeds voor zelfstandigheid. Naar haar oordeel moet het individueel belang op den voorgrond staan in het belang van den arbeid zelf. Voorlichting dient min of meer gescheiden te blijven van de ar beidsbemiddeling. De arbeidsbemiddeling moet zich zoo veel mogelijk richten naar het advies van het voorlichtingsbureau, re? kening houden met de wenschen van den aanstaanden werker en zijn ouders. Slechts dan zal het individu met vreugde deelne men aan het arbeidsproces en zich sterk voelen een deel van de groote arbeidende gemeenschap, omdat er rekening is ge houden met zyn eigen wenschen en zijn eigen aanleg. Het is heel typisch, dat slechts een deel van de jongens, die wij hier krijgen, een eenigszins geformuleerd begrip heeft van wat zij willen worden. De mogelijkheden, die voor hen openstaan, kennen zij dik wijls niet en een belangrijk deel van de jeugd heeft geen speciale beroepswen- schen. In vrijwel alle gevallen komt de jon gen in gezelschap van een van de ouders en een ervaren adviseur weet dan al spoe dig welk vleesch hij in de kuip heeft. Veel al beperkt zich de beroepskeuze aanvan kelijk tot een schoolkeuzeadvies en later, soms zelfs jaren later kan de jongen te rugkomen. Aan het hoofd van de school wordt een vragenlijst gestuurd, waarin niet alleen naar de vorderingen op school, wordt geïnformeerd, maar tevens inlich tingen worden ingewonnen over de psyche van het kind, of hij vlug van begrip is, of hij ijverig of traag is, of hij volhardend is bii eens begonnen werk, of hij handig of onhandig is, of hij zijn aandacht goed kan bepalen, of hij zijn uiterlijk goed ver zorgt, of hij naar het oordeel van den on derwijzer geschikt is voor intelllectueelen arbeid of voor handenarbeid enz. Zoo zijn er ongeveer 25 vragen, die aan den onder wijzer worden voorgelegd en die dan al een tamelijk nauwkeurig beeld geven van den jongen. Gaat hij direct in een of ander be roep, dan wordt hij medisch onderzocht, i Soms heeft ook een psychotechnisch onder- AMERIKANEN HADDEN DEN PRIMEUR. BLOED, DAT ZOO ZWAAR WORDT ALS IJZER (Van onzen V.P.B.-correspondent) BERLIJN, Mei 1941. Toen, in de jaren tusschen 1920 en 1930, de Amerikaansche marine haar vliegtuig- moederschip „Saratoga" uitrustte met twee escadrilles Curtiss-duikvluchtvliegtuigen, die den veelbeteekenenden naam van „helleduikers" kregen, was men nog de overtuiging toegedaan, dat een vlucht met deze vliegtuigen een „spel met den dood" was. Inderdaad was men tot de ontdekking gekomen, dat daarbij een „doodsminuut" optrad, een kritiek oogenblik, waarin vaak de machine, ten gevolge van te zwakke constructie, nog vaker echter de vlieger zelf faalde. Inmiddels hebben wetenschap en praktijk'samengewerkt, om de werking van dit kritieke oogenblik te onderzoeken, zoodat thans - afgezien natuurlijk van de tegenactie van den vijand het duiken en het tot staan brengen van den val als een normale prestatie van den vlieger kun nen worden beschouwd. In leekenkringen is men veelal de mce- ning toegedaan, dat het vliegtuig bij zijp val een snelheid ontwikkelt van 800, 1000, ja, zelfs van 1200 kilometer per uur. Dit is een dwaling. Reeds de tegenstand van de lucht zou het den meesten vlieg tuigen onmogelijk maken, 1000 kilometer of nog meer te halen. Bovendien zou bij een zoo razende duikvlucht van een hoogte van misschien 4000 meter het vliegtuig nog te sturen zyn in de richting van het doeL Dit heeft geleid tot het aanbrengen van „duikvluchtremmen", die de eindsnel- heid der vliegtuigen zoodanig regelen dat 2elfs bij de snelste duikvlucht een nauw keurig berekende snelheid niet kan worden overschreden. Deze remmen bestaan uit twee smalle repen metaal of kleppen aan de onderzijde der vleugels aan beide zijden van den romp, die den luchtdruk afrem men, evenals een roeiriem, dien men bij het roeien dwars op de richting van de boot houdt. In enkele trappen laat zich het vlieg tuig vallen tot in de nabijheid van het doel; bij de beslissende duikvlucht valt dan de bom. Op het kritieke oogenblik. Dit is een beslissende oogenblik. Alle zin tuigen zijn tot het uiterste gespannen, de piloot hangt over zijn stuur, de machine komt als het ware tot staan, de oppervlakte van de aarde schijnt terug te wijken, het hemelgewelf komt nader. Tegelijkertijd drukt een ijzeren gewicht den piloot en zyn metgezel in hun zetels, er schijnt een cen- tenaarsdruk op de schouders en de dijen van den vlieger te worden uitgeoefend en eerst als de motor de vliegmachine we der tot in de wolken omhoog heeft gewerkt, verdwijnt deze druk. Wat is er in dat oogenblik gebeurd? Men weet thans, dat de mensch elke snelheid kan verdragen, zoolang zij gelijkmatig blijft en de richting niet verandert. Wordt de richting echter gewijzigd, dan doet de mid delpuntvliedende kracht zich gelden en wel te sterker, naarmate de bocht korter wordt genomen. Als de mensch op dat oogenblik op een weegschaal zat, 'dan zou de wijzer aantoonen, dat zijn gewicht plotseling ver dubbeld, ja, verdrievoudigd was geworden. Deze gewichtstoename duidt men aan met lg. Dé letter g beteckent de snelheid van den val van een lichaam in het luchtledig, die 9,82 meter per seconde bedraagt; 3g zou derhalve het drievoud van het normale lichaamsgewicht beteekenen. Schiet men dus in duikvlucht met een snelheid van 600 kilometer per uur op de aarde af en brengt de bestuurder het toestel tot staan in glij vlucht met een straal van 500 meter, dan moet hij reeds weerstand bieden aan een druk van 5g. Hoe grooter de vliegsnelheid is en hoe korter de bocht, des te hooger wordt ook de gewichtstoename. Het bloed wordt zoo zwaar als Ijzer. Alle lichaamsorganen, bloed, longen, maag, worden derhalve schijnbaar zwaar der. Het gewicht van bloed zou bijvoorbeeld bij 5g of 6g gelijk zijn aan dat van ijzer! Daar de aderen zeer rekbaar zijn, hoopt zich het bloed op in de beenen. De kring loop van het bloed wordt echter onderbro ken, het bloed vloeit uit de hersens weg. Het lichaam verzet zich aanvankelijk tegen dezen aanval van de middelpuntvliedende kracht, de wanden van de aderen spannen zich, het hart en werkt sneller. Toch kan het lichaam, wanneer een druk van 5g of 6g wordt uitgeoefend, dit slechts ongeveer 3 h 4 seconden uithouden. De vlieger voelt zijn bewustzijn verdwijnen, het wordt hem zwart voor de oogen. De weerstand van het lichaam kan wor den verhoogd, wanneer de onderbeenen sterk gezwachteld worden en de buik door een sterken gordel wordt omsnoerd. De werking van het hart kan ook worden ver licht, als de vlieger zich bukt en daardoor het hoogteverschil tusschen hoofd en voe ten vermindert Dit verschil is het klein ste, wanneer men ligt. In dat geval kan het hart een versnelling tot 14g twee tot drie minuten uithouden. Men overweegt thans de mogelijkheid, om de bezetting van de snelste jachtvliegtuigen en de vliegtuigen voor het uitvoeren van duikvluchten hun plaats in het vliegtuig liggend te doen in nemen. Dank zij de wetenschap en praktijk is de schrik voor de „doodsminuut" thans over wonnen; doch nog steeds wordt daarvoor de sterkste concentratie van den wil en een ijzeren constitutie gevergd. De vlieger, die duikvluchten uitvoert, blijft te allen tijde heer en meester van zijn machine en van zijn bewustzijn. zoek plaats. Deze mogelijkheid is sedert 1930 geopend, doch moest in 1934 worden stopgezet wegens bezuiniging. Gelukkig hebben we dit werk nu kunnen hervatten. Het psychotechnisch onderzoek is nog van bescheiden aard, doch geschikt om uitge bouwd te worden. De heer Koning wees op het groote belang van psychtechnisch onderzoek voor beroepskeuze, een advies mede gebaseerd op de resultaten van de psychotechniek, heeft meer kans van sla gen, dan een onderzoek, waarbij de psy chotechniek niet is toegepast. Ten slotte vertelde de heer Koning over het centraal comité van samenwerking in zake voorlichting bij beroepuskeuze, waar van hij secretaris is. Dit centraal comité heeft in den loop van den tijd zeer veel ge gevens aan de aangesloten bureaux gezon den. Dit centraal comité wordt door de regeering gesubsidieerd. Maar het is van het grootste belang, dat de beroepskeuze-voorlichting landelijk wordt georganiseerd en mede een onder deel van staatszorg wordt. Dit is in het belang van de opgroeiende jeugd, van het productieproces, en tevens een overwegen de factor om het geluk van den arbeid te ervaren. VOORDRACHTEN OP BEDRIJFS ECONOMISCH GEBIED Een initiatief van de Nederlandsche Middenstands-Centrale Door de Nederalndsche Middenstandscen trale is besloten in enkele belangrijke cen tra des lands op korten termijn series voor drachten te organiseeren voor bestuurders en leden van middenstandsorganisaties en andere belanghebbenden over actueele on derwerpen op bedrijfseconomisch gebied. De series zullen bestaan uit drie voor drachten, in drie opeenvolgende weken te houden. In elke bijeenkomst zal een apart onder werp door een specialen deskundige wor den behandeld. Nadere bijzonderheden over deze voor drachtenreeks, waarvoor groote belangstel ling mag worden verwacht, zullen weldra volgen A. J. LOERAKKER Afscheidsreceptie Maandag a.s. zal des namiddags van half drie tot half vyf een receptie worden ge houden in hotel Llon d'Or, Kruisweg 36, bij het station te Haarlem, welke de vrien den en relaties gelegenheid zal bieden, af scheid van den heer A. J, Loerakker te nemen als voorzitter en bestuurder van den Nederlandschen R.K. Landarbeidersbond Sint Deus Dedit STADSNIEUWS RIJKSACCOUNTANTSDIENST Bij besluit van den secretaris-generaal van het departement van Financiën is met ingang van 1 Juni 1941 benoemd tot adjunct-accountant bij den Rijksaccoun tantsdienst hier ter stede: J. A. Bouland, thans als zoodanig in tijdelijken dienst. MUTATIES BIJ DE SPOORWEGEN Met ingang van 15 Juni a.s. is door de Directie der Ned. Spoorwegen de heer J. W. F. Kuyk chef-commies bij de Ned. Spoorwegen en waarnemend Stationschef op het station alhier, benoemd tot onder- Stationsqhef te 's-Hertogenbosch. Met ingang van 19 Mei a.s. wordt de heer C. de Wit assistent bij de stations dienst b(j de Ned. Spoorwegen te Noord wijkerhout, als zoodanig overgeplaatst naar het Station der Nederlandsche Spoor wegen alhier. Met ingang van 15 Mei a.s. zijn de heeren A. C. de Joode en P. M. de Joode, hulpschrijvers op het Station alhier, be noemd tot schrijvers bij de Ned. Spoor wegen op het Station alhier. Handelsregister K. v. K. Wijzigingen: 7211. N.V. „Stroom lijn" tot Exploitatie van Octrooien, Oegst- geest, Nassaulaan 15. Uittr. Ged. Comm.: mr. Ch. J. F. Karsten, Huizen, d.d. 30 Sept. 1940. 7614. Het Leidsch Metselbedrijf, Leiden, Geeregracht 31. De vennootschap onder firma is ontbonden door uittreding van den vennoot J A. Uljee. Het bedrijf wordt onder den ouden naam voortgezet door den overblijvenden vennoot J. Bon, als eenig eigenaar. 4883 J. van Duijn, Katwijk a. Zee, Lou westraat 30, winkel in melk, boter, kaas en eieren. De zaak is d.d. 19 Dec. 1940 om gezet in een vennootschap onder firma on der den naam: Jacob van Duijn en Zoon. Venn.: J. van Duijn en J. van Duijn Jr., Katwijk a. Zee. Voor het fittersexamen, afgenomen te Utrecht door de Vereeniging van Gas fabrieken in Nederland, zijn heden ge slaagd: L. A. v. Brero, J.1 Steenbergen en D. C. v. d. Weyden te Leiden en H. Lieftink te Alphen aan den Rijn, allen leerlingen van de gasfitterscursus van de Vakavond school, verbonden aan de Ambachtsschool alhier.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 2