CORRESPONDENTIE
Clara Angevaare, Alphen.
Aan je wensch heb ik voldaan. Wie zou ook
niet? Iemand, die iets vriendelijk
vraagt, vindt bij mij altijd gehoor. En nu
vraag je ook nog, hoeveel neefjes en nichtjes
ik wel heb. In de „Verjaringslijst" heb ik er
ruim 4000, maar daar zijn er nog eenige
duizenden erbuiten, die ons Hoekje altijd
trouw lezen enhet mooi vinden. Is dat
wat?'Ik wou ook dat heele leger eens zien.
Dat was zeker een optocht van hier tot
Alphen, als ze twee a twee marcheerden.
Dag Clara! Groet vader en moeder en alle
broertjes en zusjes!
Dick van Steijn, Oegstgeest.
Vind jü het zoo fijn, om met je verjaar
dag in de krant te staan. Wie zou ook niet?
Toen ik nog school ging, vond ik 't ook fijn,
mijn naam vermeld te zien staan. En zoo-
als je zegt, als Tante of Oom dat lezen,
dan denken ze eraan, dat een jarig Neefje
moet „bedacht worden'", zooals je zegt.
Ria feliciteer ik nu al vast, als ze haar
feest op 30 Mei viert. Ik zou het eens kun
nen vergeten. Dag jongens! Groeten thuis.
ToosBoks, Zoeterwoude. Zoo
als je gezien hebt, heb ik aan je vriendelijk
verzoek voldaan. Ik hoop, dat je slagen zult
en spoedig je album vol zal zijn. Dat was
geen slechts idee, om mijn hulp in te roe
pen. Ik hoop dat ook, dat je spoedig je
traantjes kunt drogen en weer vroolijk in
je mooie Paula-bonnetj es compleet zult
hebben, zooals ik hierboven zei. Dag Toos!
De groeten en hand voor Moe, Pa, Opa en
de verdere huisgenooten.
Rie v. Mil, Zoeterwoude. Ook
aan jouw vrindelij k verzoek en aan dat van
je groote broer is voldaan. En wat zijn nu
jullie plannen voor het latere leven? Dat
hoor ik nog wel eens! Blijven jullie ons
krantje lezen en vooral niet overslaan. „U
vraagt wij antwoorden". De groeten aan
u allen!
Marietje v. d. Veer, Leiden.
De fout is hersteld. Trouwens v. d. Meer
is zoo een bekende naam, dat deze vergis
sing heel goed te verklaren is. Om je een
pleizier te doen, laat ik je verhaaltje hier
onder plaatsen. D'aar is Marietje en vertelt
ons wat van een meisje, dat door vlijtig
zijn en braaf oppassen van de 5 voor reke
nen en 8 wist te krijgen.
EEN LEUK CADEAUTJB
door Riet v. d. Veer
„Zoo, kinderen", zei zuster Alfonsa, „de
rapporten zijn wel meegevallen, maar één
rapport is tegengevallen nl. van Jet, die
heeft wel voldoende voor taal en schrijven,
maar rekenen heeft ze slecht gemaakt,
daar heeft ze een 5 voor".
De zuster deelde de rapporten uit en
gaf, die een goed rapport had, een pluim.
Jet zat ineengedoken te peinzen en merk
te niet eens dat de klok op. twaalf stond.
Na 't bidden ging Jet vlug naar huis.
Moeder zag dat ze erg verdrietig keek en
vroeg: „Jet, wat scheelt er aan, ben je soms
niet goed?"
„O ja moe, maar 't rekenen wil maar
steeds niet vlotten, want vormen maken
ken ik niet".
„Nu, daar weet ik een middel op. Ik heb
nog een vormenboekje en dan leer ik je
rekenen. Maar je moet iederen dag één.
bladzij maken".
Jet haalde het boekje voor den dag, keek
het van vóór tot achter in en deed het
W zorgvuldig in haar tasch.
Er verliepen 4 weken en Jet had het
boekje uit.
Nu zou ze een cadeautje krijgen. '«Mid
dags na school kwam Jet op haar slaapka
mer en zag op haar tafeltje een poëzie
album. Jet vloog naar beneden en kuste
moe van blijdschap.
's Zondags na de H. Mis zou moe een
versje in 't album zetten:
Beste Jet,
Ter eere van je vlijtigheid.
Wens ik je dit album, beste meid.
Het plaatje op het ander blad
Heb je als souvenir gehad.
Je moeder.
Met Paaschvacantie had Jet geen 5, maar
een 8 voor rekenen.
Daarvoor had ze te goed haar best ge
daan, nietwaar?
Tot slot van deze Correspondentie wil ik
u nog even een leuk versje laten hooren
van een vriendje uit Wassenaar, die zich
noemt S. v. Spronssen. Hier is ie.
STOUT JANTJE
Janneman is stout geweest
En hij is heel erg bevreesd,
Dat Kees het zal verklappen.
Zie hem maar eens angstig stappen!
Weet je, wat hij heeft gedaan!
Hij is niet "naar school gegaan:
Meester zou wel 'n briefje schrijven.
O, wat zal ik van vader krijgen!
„Had ik 't maar niet gedaan,
Was ik maar naar school gegaan".
Jantje zit nu in de war;
Ja, het is toch al te bar!
Moeder zegt: „je krijgt geen eten,
Dan moet je 't zelf maar weten.
En dan moet je vroeg naar bed;
Van school wegblijven staat niet net
Janneman wil dadelijk gaan,
Maar dat neemt moe niet aan:
„Daar kom je zoo maar niet af;
Van Pa verdien je ook nog straf",
„Mama, daar komt papa al aan,
'k Zie hem op den hoek daar staan",
Roep de kleine Antje,
En ze vraagt: „Krijgt Jan nu 'n standje?
„Wat kijk je treurig Janneman,
Scheelt er soms iets an?"
„Papa, ik zal 't nooit weer doen",
En snikkend geeft hij Pa een zoen.
„Maar, wat heb je dan gedaan?
Vertel het maar eens zachtjes aan".
Jan vertelde 't van voren af,
En de straf liep nog al af.
EEN BRIEF ALS VOORBEELD
van ANNY v. DIEST
Beste Oom Wim,
't Is Zaterdagavond; guur weer met
storm en al zulke plagen meer. Gelukkig,
de boodschappen heb ik al gedaan; ze
krijgen me met geen stok meer naar bui
ten. Moe is even naar dat jarige nichtje
van me, onze patiënt op zijn bed; wat kan
ik dus beter doen dan te beginnen met U
een brief te schrijven en te vertellen, dat ik
natuurlijk met onzen wedstrijd mee kom
doen. Daar is heel wat voor te doen eer
alles netjes klaar ligt om met genoeg post
zegels verzonden te kunnen worden! Mis
schien kom ik 't zelf wel in de bus van de
Papengracht deponeeren; dat zullen we
nog wel eens zien. Hoofdzaak isalles
in de puntjes en de puntjes op de i! Ja,
dat laatste is wel eens iets dat ik ver
geet! Moest eigenlijk niet mogen! Hé, daar
komt Greet, die vriendin van me! Wat nu
weer loos? Ze komt me warempel vragen
of ik meega met haar moeder en haar naar
de fancy-fair. "Ja, wel leuk; maar....
Moe is nog niet thuis. Cor zegt dat ik wel
kan gaan; Moe zal toch zoo wel komen!
Enfin, dan gaan we maar; ondanks mijn
goede voornemens. Maar misschien krijg
ik dan wel wat stof om over te babbelen; ik
kan toch ook niet een praatje gaan houden
over akelig weer of winterteenen of wat
dies meer zjj! Wat was 't vol in die zaal!
En wat hebben ze me lekker op mijn
winterteenen loopen trappen!
Enfin, men moet iets over hebben voor
de goede zaak! Er was een gezellig stukje
muziek; de tonen van de muziek en de
warmte kwam ons bij den entree reeds te
gemoet. Leuke momentjes waren er bij de
vischtent; meest kwamen de liefhebbers er
met een niet van af; zoo een enkele keer
kreeg iemand nog een prijsje te torschen.
Ook bij andere attracties kwam dat voor.
Zoo hebben we gekeken en geprofiteerd bij
de bommenwerper, die op geregelde tijden
hun bommen lieten vallen; natuurlijk
meest naast het juiste nummer. Touwtrek
ken lokte geregeld bezoekers; een grabbel
ton was er zelfs zonder nieten! Is dat even
wat? De clou van dit alles was het rad van
avontuur. Wat werd daar gelachen, ge
schaterd en gebulderd!
Zoo erg zelfs dat de storm buiten vol
komen onhoorbaar werd! Wat deden ver
der verschillende dames hun best om loot
jes te verkoopen. Raden hoe een mooie
pop heet? „Irene" zegt Greet! „Wel neen
kind", weerstreef ik haar, „natuurlijk zoo
iets van Barbertje of zool" En daar moet
die vriendin van mij nu zoo om lachen dat
ook de begeleidende dame, die de naam
van de pop op een lijst schrijft van de
weeromstuit in den lach schiet. Raden hoe
veel spijkers er wel in een flesch zitten?
Lieve deugd, hebben ze die ook „geham
sterd"? De tijd gaat op vleugels en we wor
den vriendelijk, maar beslist door Greet
haar moeder uitgenoodigd mee naar huis te
gaan. Brrr. stormvlagen wachten ons reeds
op om ons naar home te vergezellen. Thuis
gekomen word ik natuurlijk bestormd met
vragen, hoe alles was enja ik weet al
niet meer wat al. Ik zeg dat 1 November
het vraag- en antwoordspel van de radio
wordt opgeheven en dat dat jammer is,
anders konden daar nog een serie vragen
naar overgeheveld worden. Enfin, na alles
uitvoerig verteld te hebben, ga ik naar bed;
morgen is het Zondag. Ik hoop, Oom Wim,
dat U geen kou gevat hebt in de afgeloopen
periode van slecht weer. Ik ben van plan
oro dat ook niet te doen. Maar nu ga ik dan
eens beginnen voor den wedstrijd te wer
ken. En dan wacht er weer breiwerk. Een
mensch moet wat te doen hebben!
Oom Wim, tot een volgenden brief! Moe
en Cor (enfin Cor schrijft zelf) laten U
hartelijk groeten. Weest U er van ver
zekerd dat de prijzen me aanlokken en dat
ik er niet op tegen zou hebben ook één der
gelukkigen te worden. De Leidsche Cou
rant jeugdrubriek lezers en lezeressen
worden wel verwend!
Met hartelijke groeten en handdruk van
Uw nichtje
ANNY v. DIEST
Wie zlfn jarig?
Van 11 tot en met 17 Mei.
Op 11 Mei:
Treesje Hillenaar B 239, Hoogmade„
Willy Cuppen, Lammenschansw. 21.
Theo van Reizen, Heerenstr. 1.
Anna Rodewijk, B 523 R'veen.
Clazientje van Veen, Kudelst.weg 59 te
Aalsmeer.
Elly Menken, v. Assend.str. 8, O'geest,
Jan v. d. Meer, Kerkstr. 67, Noord wijk.
Keesje Tuinman, Seringenstr. 65a.
Kees en Anny v. d. Zijden Dr. van Noort-
straat 57, Stomp wijk.
Ria Burghouwt, H. Morschwesg 17.
Wim Bakker, Bodegraven.
Hubert v. d. Salm, Molenstr. 27 Noordwijk.
Op 12 Mei:
Karei v. d. Meer, B 142 R'veen. (Voorzorg)
Joko Otto, D 178, Rijpwetering.
Jan Krol, Breestraat 149.
Jeanne Koks, Dorpsstr. 314 B Warmond.
Wim Schijf, H. Rijndijk F 04, Z'woude.
Kees Heemskerk, Heerenw. 237 Lisse.
Jantje de Jong, Kerkw. D 5. Reeuwijk.
Tiri Griffioen, Mauritsstraat 24.
Elisabeth v. d. Meer, 3e Poe'l. 11 Lisse.
Theo van Straalen, Langeraar A 156.
AJie van Volzen, Kort Ga'.gewater 19.
Op 13 Mei:
Anneke Spronk, Witte Eingel 15
Berlus en Jan v. d. Hoorn, waar?
Nico Warmerdam, Loosterw. Voorhout.
Adriaan v. d. Ploeg, A 99 Groenendijk Ha-
zerswoude.
Sjaantje Hoogervorst, Watertje Z'woude.
Toos v. d. Helm, Veenw 6,. Nootdorp.
Op 14 Mei:
Jopie Ooyendijk, Anna v. Saksenstr. 9.
Gerarda Zwanenburg, Rijnegommestraat
G 4, Zoeterwoude.
Wim van Straarlen A 156, Langeraar.
Marie v. d. Meer, Huize Voorzorg B. 142,
Roelofarendsveen.
Piet Vink, Pickéstraat 31, Noordwijk (B.)
Ansje Ovost ,Hugo de Grootstraat 45.
Nico Langezaal, Zuidsingel 14.
Kees Kraan, Veendermolen Wouibrugge
B 390.
Annie van Diest, Hoogendorpstr. 15.
Alie Straathof, v. Limb. Stirumstr. 1.
Wim de Ridder, Kerkhofpad 53, Noord
wijk Binnen.
Op 15 Mei:
Jan Krijger, B 475 R'veen.
Eugène van Tuyn, N. Rijn 59.
Clasina Smit, Duink. 24, N'hout,
Annie v. d. Ploeg, Vondellaan 5.
Stefanus Straathof, A 33 R'veen.
Arcs je Kriek, Pr. Fredstraat 14.
Op 16 Mei:
Gerard Stolwijk, Tuinstr. 133, Boskoop.
Jac. Gottebos, Zijlsingel 72.
Sofietje van Schie, Zijleinde D 17, War
mond.
Truusje van Hevelingen, Badh.weg 15,
Boskoop.
Wim van Veen, Weip. B 177, Z'woude.
Loesje Steenbergen, Mauritsstraat 71
Adriaan v. d. Geest, Oud-Ade E 14.
Jan Weber, Langebrug 25a.
Adriaan Schakenbos, Rijnd. A 262 H'woude
Piet Homan, Bijdorp 15, Sassenheim.
Bep van Steijn, Mariahoeve, N'hout.
Stefkens, Voorstr. 46, Voorschoten.
Op 17 Mei:
Henk Klein, Anna Paulownastraat 12a.
Wim Zoet, O 34, Oude-Wetering.
Aat Pley, Lage Rijndijk 106.
Annie Krol, Breestraat 149.
Alie Hecke, Pr. Steinstraat 21a.
Jacques v. Berge Henegouwen, Aalm. 12.
Clasien Belt, Weip. B 57, Z'woude.
Simon v. Rossum, Wasstr. 4, Noordwijk B.
Henk Walter, Zeemanlaan.
Wim v. Schie, Meerstraat 44, Hillegom.
Kees Schrama, Wassenaar.
Annie Straver, Julianastraat 54 Boskoop.
Ik feliciteer de jarigen.
Wie zijn of haar naam van schoolgaande
kinderen in deze lijst wil opgenomen zien,
schrijve me minstens 14 dagen vóór de ver
jaardag. Zoo ook, wie de school verlaat en
van de lijst wenscht afgevoerd te worden.
Oom Wim.
Een stierengevecht
door Gerard Schrama.
In een dorpje in Frankrijk, vlak bij Pa
rijs zou 'ns een stierengevecht plaats heb
ben. Het gevecht werd geleverd in een
groot wit gebouw. Eens heb ik zoo'n ge
vecht meegemaakt, maar dat nóóit meer.
Toen ik eindelijk goed en wel op mijn
plaats zat, kwam de burgemeester. Rij nam
p.aats in een gereserveerde loge. Daarna
werd er 'n klein deurtje geopend. Daar
kwam, om al te tergen, 'n half uitgehonger
de stier. Het deurtje was zoo laag, dat de
stier zich er al pijn aan deed. De bokken
rijders bleven stil op hun knollen zitten,
doch opeens kwamen zij ook in de weer.
Met him half afgedankte paarden kwa
men ze op den stier af. De eene stak de
stier met z'n lans in den rug, zoodat deze
hevig bloedde.
'n Andre kwam met z'n hit op den stier
af, maar deze had 'm zien aankomen.
Hij zette het paard op z'n horens, schud
de de man er af, en gooide het paard dood
neer.
De man lag daar, half bewusteloos, te
kermen van pijn. Iedereen was, om zoo te
zeggen, te lui, om de arme man te helpen.
Zou die daar zoo moeten blijven liggen!?
Toch kwam er hulp.
Lenig als katten sprongen er een drietal
lui over de omheining van de arena.
Nog een ander kwam er met 'n groote
naald, met 'n groote roode doek er aan, en
deze leidde de stier af. Toen kon de arme
man toegedekt en weggevoerd worden. De
zoogenaamde banderillero, met die groote
naald, hoe bracht die het er af?
De stier kwam met een vaart op hem af„
maar deze liep ook niet te suffen, maar hij
stak de naald in den kop van het dier en
sprong handig op zij.
De stier werd het ook zat.
Hij loerde op eten en in plaats dat hij
eten kreeg, kreeg hij wonden.
Een tweede Banderillero kwam op den
stier af en herhaalde weer hetzelfde lied
je. Maar hij sprong te laat op zij en vóór
dat hij 't wist, hing hij bij den stier aan
de horens en werd verpletterd op den grond
geslingeid.
Wel 'n harde dood. Het zand werd ge
kleurd met menschenbloed. Een luid hand
geklap volgde, maar nu voor den stier.
'n Derde bracht het een beetje anders
af, want hij stak den stier dood. „Hoera,
hi era, hoera!" wordt er geroepen. Die is
er geweest. Toen kwam een mooie slee
aan, bespannen met twee mooie, witte
pf arden, een heel verschil dan' die ande
ren. Hierop werd de stier gelegd en in
tr:omph weggereden.
Ons Keesje en de klok
door Tante Marie.
„Zeg eens klokje, zeg mij eens,
Is 't nu pas zeven uur?
Het kan niet zijn, je wijst verkeerd,
Wat vervelend is op den duur."
„Weet je niet, dat 'k moet naar school,
Wat beter is dan hier te zijn?
Maar eerst wil ik wat spelen, zeg,
Is dat niet heerlijk, fijn?"
„Sla nu gauw eens half acht,
Dan mag ik er uit voor moe!
Doe dat nu en luister eens;
Doe mij dat pleziertje, toe?"
Het klokje sloeg en Keesje
Hoorde niets, hij droomde maar
Van feeën uit het dichte bosch
Van reuzen groot en sterk, nie waar?
En toen hem moeder wekken kwam,
Vroeg hy 't eerst, hoe laat het was,
„Half negen vent, half negen, vlug,
Zoo lang te slapen, komt toch niet
van pas."
Het A.B.C.
voorgesteld als een Romeinsch getal, zooals
ik dit vond, in een kunstwoordenboek uit
het jaar 1843.
A 500; met streep er boven 5000.
B - 300 of CCC.
C - 100.
D 500 met streep er boven 5000.
E - 250 of CCL.
F 40 of XL
G 400 met streep er boven 4000
of CD.
H - 200 of CC.
1=1.
K 51 of LL
L - 50.
M 1000.
N 900 met streep er boven 909000
of CM.
O 11 of XI.
P 400 of CD of G.
Q =500 of D.
R 80 of LXXX.
S 70 of LXX.
T 160 of CLX.
U ----
V 5.
W
X 10.
U
Z 2000 of MM.
U vraagt
1. Vader vraagt, wat omvademen be tee
kent?
2. Ik las in een boek over Indië van een
mandiekamer. Wat is dat?
3. Mijn zusje las in een brief, dat haar
vriendin behandeld was, als een qualité
négligeable. Wat is dat?
4. Hoe komt men aan 't woord bajes voor
gevangenis?
5. Wat bet. iemand in specie betalen?
6. Boven een brief stond O. A. D. G. Wat
beteekent dat?
Wij antwoorden
1. Omvademen beteekent in een vadem
omsluiten, omvatten, b.v. Een boom omva
demen is met uitgestrekte armen een boom
omvatten. Een vadem is een scheepsmaat
(lengtemaat) 6 voet afmeting is 1.68 Meter.
Zoo spreekt men ook van vaam in plaats
van vadem.
öni kolt u-ehfwual
DE PARKIET
door Marie van Tol.
In een drukke- stad woonde de weduwe
Bonebakker, met 'haar eenige zoon. Ze wa
ren arm,» maar ze leefden zoo gelukkig en
tevreden, zoodat ze hun armoede haast ver
gaten. Leo was dertien jaar, maar niemand
zou hem ouder dan tien hebben geschat.
Hij was mager en bleek, maar in zijn hoofd
had hij een paar vriendelijke oogen. Zijn
schoolkameraadjes speelden graag met
hem omdat hij altijd eerlijk was en nooit
ruzie maakte. Sedert eenige dagen was Leo
stil en teruggetrokken. Zijn schoolkame
raadjes wisten niét wat in hem omging.
„Wat zou moeder blü met zoó'n parkie
tje zijn, ik zou er graag een voor haar ver
jaardag geven", zoo dadht hij toen hij op
een middag weer voor de etalage stond.
„Maar waar moet ik het geld vandaan ha
len, vroeg hij zich dan weer af, en liep met
gebogen hoofd verder. Zoo liep hij door en
zag op klein kruidenierswinkelraam staan:
„Een loopjongen gevraagd."
Daar schoot Leo iets te binnen. En even
later stond hij in de winkel. Een oud
vrouwtje kwam voor en vroeg; „Wat moet
't wezen,' ventje".
Leo zei: „Ik wilde wel graag hier loop
jongen worden, maar ik kan alleen maar
na schooltijd".
Het vrouwtje trok een bedenkelijk ge
zicht, maar even later zei ze: „Nu goed
dan mag jij hier in de buurt boodschap
pen rondbrengen, dan krijg je twee kwar
tjes per week".
Leo maakte een luchtsprong, want twee
kwartjes was voor hem veel geld. Zoo was
Leo 's avonds loopjongen.
Op een keer vroeg het vrouwtje aan hem:
„Leo, wat doe je nu met het geld, dat Je
hier verdient". Leo werd verlegen en zei:
„Ik zou daarvoor moeder voor haar ver
jaardag een parkietje geven".
Het vrouwtje stond verwonderd over *t
geen de arme jongen doen wou. Op zekere
dag was Leo er niet; hij was ernstig ziek.
Moeder was het aan de onderwijzer wezen
zeggen. Zijn kameraden maakten zich eerst
niet ongerust, maar toen hij een week la
ter nog niet verscheen, besloten ze hem op
te gaan zoeken. Ieder bracht wat fruit mee
en zoo gingen ze naar de weduwe Bone
bakker. Toen ze er waren en binnen kwa
men, schrokken ze, omdat ze Leo mager en
uitgeput op bed zagen liggen. Stoelen wa
ren er niet, maar ze zaten op de bedrand;
En ze probeerde Leo met grappen aan het
lachen te maken. Toen Leo's moeder even
uit de kamer was vroeg Leo of ze even
naar, de kruidenierswinkel wilden gaan
om te zeggen, dat hij ziek kas. Nu dat wil
den ze wel. Daarna vertrokken ze.
't Was een paar dagen voor moeders ver
jaardag. Leo was nog niet beter, maar
mocht af en toe al even op zitten. Hij vond
't jammer, dat hij nu geen parkiet aan
moeder kon geven. Eindelijk was de lang
verwachtte dag aangebroken, voor dag en
dauw wou hij er al uit Toen hij zijn eene
kous aan had werd er al gebeld. Daar wa
ren een paar jongens met bloemen: „Om
het feest wat op te vroolijken", zeiden ze
erbij. Even later kwamen een paar jongens
met een kooitje daarin zat 'n parkietje. Leo
pinkte stil een traan uit zijn oog. „Vanmid
dag komen jullie allen terug", zei moeder.
Nu dat sloeg niemand af. Weer werd er ge
beld, Leo ging naar de deur. Daar was een
meisje met een groote doos. Ze vroeg:
„woont hier de weduwe Bonébaker". „Ja,
imaar van wie komt u", vroeg Leo. Maar t
meisje zette de doos op de grond en holde
weg. Verwonderd keek Leo ze na en ging
toen met de doos naar binnen. Daar werd
het opengemaakt, en er kwam een kooi
uit met een parkietje er in. Een daverend
gelach ging op onder de jongens. Weldra
zaten de parkieten bij elkaar.
„Nu zou ik wel eens willen weten, wat
dit alles beteekend", zei moeder. „Dat ver
telt Leo wel, wij moeten naar school" en
ze holden weg.
De andere dag hadden een paar jongens
buikpijn, omdat ze te veel chocolade ge
dronken hadden bij de weduwe Bonebak
ker.
2. Dat is de Ned. Ind. badkamer.
3. Dat zal moeten zijn quantité negligea-
ble. Dat is Fransch en beteekent dat zij
behandeld was als een persoon, dis bulten
beschouwing kan worden gelaten; zoo
iemand, waarvan men niet veel nota geno
men heeft. Dat was niet erg vleiend voor
de vriendin van je zuster.
4. Bajes is straattaal (Bargoens) voor ge
vangenis.
De dieven spreken van Groot Bajes als ze
bedoelen de strafgevangenis te Leeuwarden
Klein Bajes zijn de minder zware gevange
nissen. Dergelijke straatwoorden gebruiken
beschaafde menschen niet.
5. Betalen in klinkende munt in guldens
bijv. of rijksdaalders.
6. Dat zijn de beginletters van „Omnia
ad Déi gloriam", Dat is latijn, zooals je
ziet en wil zeggen: „alles ter eere Gods".
Wie wat te vragen heeft, vrage.
O o m W i ra. j