CORRESPONDENTIE Clara Angevaare, Alphen. Aan je wensch heb ik voldaan. Wie zou ook niet? Iemand, die iets vriendelijk vraagt, vindt bij mij altijd gehoor. En nu vraag je ook nog, hoeveel neefjes en nichtjes ik wel heb. In de „Verjaringslijst" heb ik er ruim 4000, maar daar zijn er nog eenige duizenden erbuiten, die ons Hoekje altijd trouw lezen enhet mooi vinden. Is dat wat?'Ik wou ook dat heele leger eens zien. Dat was zeker een optocht van hier tot Alphen, als ze twee a twee marcheerden. Dag Clara! Groet vader en moeder en alle broertjes en zusjes! Dick van Steijn, Oegstgeest. Vind jü het zoo fijn, om met je verjaar dag in de krant te staan. Wie zou ook niet? Toen ik nog school ging, vond ik 't ook fijn, mijn naam vermeld te zien staan. En zoo- als je zegt, als Tante of Oom dat lezen, dan denken ze eraan, dat een jarig Neefje moet „bedacht worden'", zooals je zegt. Ria feliciteer ik nu al vast, als ze haar feest op 30 Mei viert. Ik zou het eens kun nen vergeten. Dag jongens! Groeten thuis. ToosBoks, Zoeterwoude. Zoo als je gezien hebt, heb ik aan je vriendelijk verzoek voldaan. Ik hoop, dat je slagen zult en spoedig je album vol zal zijn. Dat was geen slechts idee, om mijn hulp in te roe pen. Ik hoop dat ook, dat je spoedig je traantjes kunt drogen en weer vroolijk in je mooie Paula-bonnetj es compleet zult hebben, zooals ik hierboven zei. Dag Toos! De groeten en hand voor Moe, Pa, Opa en de verdere huisgenooten. Rie v. Mil, Zoeterwoude. Ook aan jouw vrindelij k verzoek en aan dat van je groote broer is voldaan. En wat zijn nu jullie plannen voor het latere leven? Dat hoor ik nog wel eens! Blijven jullie ons krantje lezen en vooral niet overslaan. „U vraagt wij antwoorden". De groeten aan u allen! Marietje v. d. Veer, Leiden. De fout is hersteld. Trouwens v. d. Meer is zoo een bekende naam, dat deze vergis sing heel goed te verklaren is. Om je een pleizier te doen, laat ik je verhaaltje hier onder plaatsen. D'aar is Marietje en vertelt ons wat van een meisje, dat door vlijtig zijn en braaf oppassen van de 5 voor reke nen en 8 wist te krijgen. EEN LEUK CADEAUTJB door Riet v. d. Veer „Zoo, kinderen", zei zuster Alfonsa, „de rapporten zijn wel meegevallen, maar één rapport is tegengevallen nl. van Jet, die heeft wel voldoende voor taal en schrijven, maar rekenen heeft ze slecht gemaakt, daar heeft ze een 5 voor". De zuster deelde de rapporten uit en gaf, die een goed rapport had, een pluim. Jet zat ineengedoken te peinzen en merk te niet eens dat de klok op. twaalf stond. Na 't bidden ging Jet vlug naar huis. Moeder zag dat ze erg verdrietig keek en vroeg: „Jet, wat scheelt er aan, ben je soms niet goed?" „O ja moe, maar 't rekenen wil maar steeds niet vlotten, want vormen maken ken ik niet". „Nu, daar weet ik een middel op. Ik heb nog een vormenboekje en dan leer ik je rekenen. Maar je moet iederen dag één. bladzij maken". Jet haalde het boekje voor den dag, keek het van vóór tot achter in en deed het W zorgvuldig in haar tasch. Er verliepen 4 weken en Jet had het boekje uit. Nu zou ze een cadeautje krijgen. '«Mid dags na school kwam Jet op haar slaapka mer en zag op haar tafeltje een poëzie album. Jet vloog naar beneden en kuste moe van blijdschap. 's Zondags na de H. Mis zou moe een versje in 't album zetten: Beste Jet, Ter eere van je vlijtigheid. Wens ik je dit album, beste meid. Het plaatje op het ander blad Heb je als souvenir gehad. Je moeder. Met Paaschvacantie had Jet geen 5, maar een 8 voor rekenen. Daarvoor had ze te goed haar best ge daan, nietwaar? Tot slot van deze Correspondentie wil ik u nog even een leuk versje laten hooren van een vriendje uit Wassenaar, die zich noemt S. v. Spronssen. Hier is ie. STOUT JANTJE Janneman is stout geweest En hij is heel erg bevreesd, Dat Kees het zal verklappen. Zie hem maar eens angstig stappen! Weet je, wat hij heeft gedaan! Hij is niet "naar school gegaan: Meester zou wel 'n briefje schrijven. O, wat zal ik van vader krijgen! „Had ik 't maar niet gedaan, Was ik maar naar school gegaan". Jantje zit nu in de war; Ja, het is toch al te bar! Moeder zegt: „je krijgt geen eten, Dan moet je 't zelf maar weten. En dan moet je vroeg naar bed; Van school wegblijven staat niet net Janneman wil dadelijk gaan, Maar dat neemt moe niet aan: „Daar kom je zoo maar niet af; Van Pa verdien je ook nog straf", „Mama, daar komt papa al aan, 'k Zie hem op den hoek daar staan", Roep de kleine Antje, En ze vraagt: „Krijgt Jan nu 'n standje? „Wat kijk je treurig Janneman, Scheelt er soms iets an?" „Papa, ik zal 't nooit weer doen", En snikkend geeft hij Pa een zoen. „Maar, wat heb je dan gedaan? Vertel het maar eens zachtjes aan". Jan vertelde 't van voren af, En de straf liep nog al af. EEN BRIEF ALS VOORBEELD van ANNY v. DIEST Beste Oom Wim, 't Is Zaterdagavond; guur weer met storm en al zulke plagen meer. Gelukkig, de boodschappen heb ik al gedaan; ze krijgen me met geen stok meer naar bui ten. Moe is even naar dat jarige nichtje van me, onze patiënt op zijn bed; wat kan ik dus beter doen dan te beginnen met U een brief te schrijven en te vertellen, dat ik natuurlijk met onzen wedstrijd mee kom doen. Daar is heel wat voor te doen eer alles netjes klaar ligt om met genoeg post zegels verzonden te kunnen worden! Mis schien kom ik 't zelf wel in de bus van de Papengracht deponeeren; dat zullen we nog wel eens zien. Hoofdzaak isalles in de puntjes en de puntjes op de i! Ja, dat laatste is wel eens iets dat ik ver geet! Moest eigenlijk niet mogen! Hé, daar komt Greet, die vriendin van me! Wat nu weer loos? Ze komt me warempel vragen of ik meega met haar moeder en haar naar de fancy-fair. "Ja, wel leuk; maar.... Moe is nog niet thuis. Cor zegt dat ik wel kan gaan; Moe zal toch zoo wel komen! Enfin, dan gaan we maar; ondanks mijn goede voornemens. Maar misschien krijg ik dan wel wat stof om over te babbelen; ik kan toch ook niet een praatje gaan houden over akelig weer of winterteenen of wat dies meer zjj! Wat was 't vol in die zaal! En wat hebben ze me lekker op mijn winterteenen loopen trappen! Enfin, men moet iets over hebben voor de goede zaak! Er was een gezellig stukje muziek; de tonen van de muziek en de warmte kwam ons bij den entree reeds te gemoet. Leuke momentjes waren er bij de vischtent; meest kwamen de liefhebbers er met een niet van af; zoo een enkele keer kreeg iemand nog een prijsje te torschen. Ook bij andere attracties kwam dat voor. Zoo hebben we gekeken en geprofiteerd bij de bommenwerper, die op geregelde tijden hun bommen lieten vallen; natuurlijk meest naast het juiste nummer. Touwtrek ken lokte geregeld bezoekers; een grabbel ton was er zelfs zonder nieten! Is dat even wat? De clou van dit alles was het rad van avontuur. Wat werd daar gelachen, ge schaterd en gebulderd! Zoo erg zelfs dat de storm buiten vol komen onhoorbaar werd! Wat deden ver der verschillende dames hun best om loot jes te verkoopen. Raden hoe een mooie pop heet? „Irene" zegt Greet! „Wel neen kind", weerstreef ik haar, „natuurlijk zoo iets van Barbertje of zool" En daar moet die vriendin van mij nu zoo om lachen dat ook de begeleidende dame, die de naam van de pop op een lijst schrijft van de weeromstuit in den lach schiet. Raden hoe veel spijkers er wel in een flesch zitten? Lieve deugd, hebben ze die ook „geham sterd"? De tijd gaat op vleugels en we wor den vriendelijk, maar beslist door Greet haar moeder uitgenoodigd mee naar huis te gaan. Brrr. stormvlagen wachten ons reeds op om ons naar home te vergezellen. Thuis gekomen word ik natuurlijk bestormd met vragen, hoe alles was enja ik weet al niet meer wat al. Ik zeg dat 1 November het vraag- en antwoordspel van de radio wordt opgeheven en dat dat jammer is, anders konden daar nog een serie vragen naar overgeheveld worden. Enfin, na alles uitvoerig verteld te hebben, ga ik naar bed; morgen is het Zondag. Ik hoop, Oom Wim, dat U geen kou gevat hebt in de afgeloopen periode van slecht weer. Ik ben van plan oro dat ook niet te doen. Maar nu ga ik dan eens beginnen voor den wedstrijd te wer ken. En dan wacht er weer breiwerk. Een mensch moet wat te doen hebben! Oom Wim, tot een volgenden brief! Moe en Cor (enfin Cor schrijft zelf) laten U hartelijk groeten. Weest U er van ver zekerd dat de prijzen me aanlokken en dat ik er niet op tegen zou hebben ook één der gelukkigen te worden. De Leidsche Cou rant jeugdrubriek lezers en lezeressen worden wel verwend! Met hartelijke groeten en handdruk van Uw nichtje ANNY v. DIEST Wie zlfn jarig? Van 11 tot en met 17 Mei. Op 11 Mei: Treesje Hillenaar B 239, Hoogmade„ Willy Cuppen, Lammenschansw. 21. Theo van Reizen, Heerenstr. 1. Anna Rodewijk, B 523 R'veen. Clazientje van Veen, Kudelst.weg 59 te Aalsmeer. Elly Menken, v. Assend.str. 8, O'geest, Jan v. d. Meer, Kerkstr. 67, Noord wijk. Keesje Tuinman, Seringenstr. 65a. Kees en Anny v. d. Zijden Dr. van Noort- straat 57, Stomp wijk. Ria Burghouwt, H. Morschwesg 17. Wim Bakker, Bodegraven. Hubert v. d. Salm, Molenstr. 27 Noordwijk. Op 12 Mei: Karei v. d. Meer, B 142 R'veen. (Voorzorg) Joko Otto, D 178, Rijpwetering. Jan Krol, Breestraat 149. Jeanne Koks, Dorpsstr. 314 B Warmond. Wim Schijf, H. Rijndijk F 04, Z'woude. Kees Heemskerk, Heerenw. 237 Lisse. Jantje de Jong, Kerkw. D 5. Reeuwijk. Tiri Griffioen, Mauritsstraat 24. Elisabeth v. d. Meer, 3e Poe'l. 11 Lisse. Theo van Straalen, Langeraar A 156. AJie van Volzen, Kort Ga'.gewater 19. Op 13 Mei: Anneke Spronk, Witte Eingel 15 Berlus en Jan v. d. Hoorn, waar? Nico Warmerdam, Loosterw. Voorhout. Adriaan v. d. Ploeg, A 99 Groenendijk Ha- zerswoude. Sjaantje Hoogervorst, Watertje Z'woude. Toos v. d. Helm, Veenw 6,. Nootdorp. Op 14 Mei: Jopie Ooyendijk, Anna v. Saksenstr. 9. Gerarda Zwanenburg, Rijnegommestraat G 4, Zoeterwoude. Wim van Straarlen A 156, Langeraar. Marie v. d. Meer, Huize Voorzorg B. 142, Roelofarendsveen. Piet Vink, Pickéstraat 31, Noordwijk (B.) Ansje Ovost ,Hugo de Grootstraat 45. Nico Langezaal, Zuidsingel 14. Kees Kraan, Veendermolen Wouibrugge B 390. Annie van Diest, Hoogendorpstr. 15. Alie Straathof, v. Limb. Stirumstr. 1. Wim de Ridder, Kerkhofpad 53, Noord wijk Binnen. Op 15 Mei: Jan Krijger, B 475 R'veen. Eugène van Tuyn, N. Rijn 59. Clasina Smit, Duink. 24, N'hout, Annie v. d. Ploeg, Vondellaan 5. Stefanus Straathof, A 33 R'veen. Arcs je Kriek, Pr. Fredstraat 14. Op 16 Mei: Gerard Stolwijk, Tuinstr. 133, Boskoop. Jac. Gottebos, Zijlsingel 72. Sofietje van Schie, Zijleinde D 17, War mond. Truusje van Hevelingen, Badh.weg 15, Boskoop. Wim van Veen, Weip. B 177, Z'woude. Loesje Steenbergen, Mauritsstraat 71 Adriaan v. d. Geest, Oud-Ade E 14. Jan Weber, Langebrug 25a. Adriaan Schakenbos, Rijnd. A 262 H'woude Piet Homan, Bijdorp 15, Sassenheim. Bep van Steijn, Mariahoeve, N'hout. Stefkens, Voorstr. 46, Voorschoten. Op 17 Mei: Henk Klein, Anna Paulownastraat 12a. Wim Zoet, O 34, Oude-Wetering. Aat Pley, Lage Rijndijk 106. Annie Krol, Breestraat 149. Alie Hecke, Pr. Steinstraat 21a. Jacques v. Berge Henegouwen, Aalm. 12. Clasien Belt, Weip. B 57, Z'woude. Simon v. Rossum, Wasstr. 4, Noordwijk B. Henk Walter, Zeemanlaan. Wim v. Schie, Meerstraat 44, Hillegom. Kees Schrama, Wassenaar. Annie Straver, Julianastraat 54 Boskoop. Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam van schoolgaande kinderen in deze lijst wil opgenomen zien, schrijve me minstens 14 dagen vóór de ver jaardag. Zoo ook, wie de school verlaat en van de lijst wenscht afgevoerd te worden. Oom Wim. Een stierengevecht door Gerard Schrama. In een dorpje in Frankrijk, vlak bij Pa rijs zou 'ns een stierengevecht plaats heb ben. Het gevecht werd geleverd in een groot wit gebouw. Eens heb ik zoo'n ge vecht meegemaakt, maar dat nóóit meer. Toen ik eindelijk goed en wel op mijn plaats zat, kwam de burgemeester. Rij nam p.aats in een gereserveerde loge. Daarna werd er 'n klein deurtje geopend. Daar kwam, om al te tergen, 'n half uitgehonger de stier. Het deurtje was zoo laag, dat de stier zich er al pijn aan deed. De bokken rijders bleven stil op hun knollen zitten, doch opeens kwamen zij ook in de weer. Met him half afgedankte paarden kwa men ze op den stier af. De eene stak de stier met z'n lans in den rug, zoodat deze hevig bloedde. 'n Andre kwam met z'n hit op den stier af, maar deze had 'm zien aankomen. Hij zette het paard op z'n horens, schud de de man er af, en gooide het paard dood neer. De man lag daar, half bewusteloos, te kermen van pijn. Iedereen was, om zoo te zeggen, te lui, om de arme man te helpen. Zou die daar zoo moeten blijven liggen!? Toch kwam er hulp. Lenig als katten sprongen er een drietal lui over de omheining van de arena. Nog een ander kwam er met 'n groote naald, met 'n groote roode doek er aan, en deze leidde de stier af. Toen kon de arme man toegedekt en weggevoerd worden. De zoogenaamde banderillero, met die groote naald, hoe bracht die het er af? De stier kwam met een vaart op hem af„ maar deze liep ook niet te suffen, maar hij stak de naald in den kop van het dier en sprong handig op zij. De stier werd het ook zat. Hij loerde op eten en in plaats dat hij eten kreeg, kreeg hij wonden. Een tweede Banderillero kwam op den stier af en herhaalde weer hetzelfde lied je. Maar hij sprong te laat op zij en vóór dat hij 't wist, hing hij bij den stier aan de horens en werd verpletterd op den grond geslingeid. Wel 'n harde dood. Het zand werd ge kleurd met menschenbloed. Een luid hand geklap volgde, maar nu voor den stier. 'n Derde bracht het een beetje anders af, want hij stak den stier dood. „Hoera, hi era, hoera!" wordt er geroepen. Die is er geweest. Toen kwam een mooie slee aan, bespannen met twee mooie, witte pf arden, een heel verschil dan' die ande ren. Hierop werd de stier gelegd en in tr:omph weggereden. Ons Keesje en de klok door Tante Marie. „Zeg eens klokje, zeg mij eens, Is 't nu pas zeven uur? Het kan niet zijn, je wijst verkeerd, Wat vervelend is op den duur." „Weet je niet, dat 'k moet naar school, Wat beter is dan hier te zijn? Maar eerst wil ik wat spelen, zeg, Is dat niet heerlijk, fijn?" „Sla nu gauw eens half acht, Dan mag ik er uit voor moe! Doe dat nu en luister eens; Doe mij dat pleziertje, toe?" Het klokje sloeg en Keesje Hoorde niets, hij droomde maar Van feeën uit het dichte bosch Van reuzen groot en sterk, nie waar? En toen hem moeder wekken kwam, Vroeg hy 't eerst, hoe laat het was, „Half negen vent, half negen, vlug, Zoo lang te slapen, komt toch niet van pas." Het A.B.C. voorgesteld als een Romeinsch getal, zooals ik dit vond, in een kunstwoordenboek uit het jaar 1843. A 500; met streep er boven 5000. B - 300 of CCC. C - 100. D 500 met streep er boven 5000. E - 250 of CCL. F 40 of XL G 400 met streep er boven 4000 of CD. H - 200 of CC. 1=1. K 51 of LL L - 50. M 1000. N 900 met streep er boven 909000 of CM. O 11 of XI. P 400 of CD of G. Q =500 of D. R 80 of LXXX. S 70 of LXX. T 160 of CLX. U ---- V 5. W X 10. U Z 2000 of MM. U vraagt 1. Vader vraagt, wat omvademen be tee kent? 2. Ik las in een boek over Indië van een mandiekamer. Wat is dat? 3. Mijn zusje las in een brief, dat haar vriendin behandeld was, als een qualité négligeable. Wat is dat? 4. Hoe komt men aan 't woord bajes voor gevangenis? 5. Wat bet. iemand in specie betalen? 6. Boven een brief stond O. A. D. G. Wat beteekent dat? Wij antwoorden 1. Omvademen beteekent in een vadem omsluiten, omvatten, b.v. Een boom omva demen is met uitgestrekte armen een boom omvatten. Een vadem is een scheepsmaat (lengtemaat) 6 voet afmeting is 1.68 Meter. Zoo spreekt men ook van vaam in plaats van vadem. öni kolt u-ehfwual DE PARKIET door Marie van Tol. In een drukke- stad woonde de weduwe Bonebakker, met 'haar eenige zoon. Ze wa ren arm,» maar ze leefden zoo gelukkig en tevreden, zoodat ze hun armoede haast ver gaten. Leo was dertien jaar, maar niemand zou hem ouder dan tien hebben geschat. Hij was mager en bleek, maar in zijn hoofd had hij een paar vriendelijke oogen. Zijn schoolkameraadjes speelden graag met hem omdat hij altijd eerlijk was en nooit ruzie maakte. Sedert eenige dagen was Leo stil en teruggetrokken. Zijn schoolkame raadjes wisten niét wat in hem omging. „Wat zou moeder blü met zoó'n parkie tje zijn, ik zou er graag een voor haar ver jaardag geven", zoo dadht hij toen hij op een middag weer voor de etalage stond. „Maar waar moet ik het geld vandaan ha len, vroeg hij zich dan weer af, en liep met gebogen hoofd verder. Zoo liep hij door en zag op klein kruidenierswinkelraam staan: „Een loopjongen gevraagd." Daar schoot Leo iets te binnen. En even later stond hij in de winkel. Een oud vrouwtje kwam voor en vroeg; „Wat moet 't wezen,' ventje". Leo zei: „Ik wilde wel graag hier loop jongen worden, maar ik kan alleen maar na schooltijd". Het vrouwtje trok een bedenkelijk ge zicht, maar even later zei ze: „Nu goed dan mag jij hier in de buurt boodschap pen rondbrengen, dan krijg je twee kwar tjes per week". Leo maakte een luchtsprong, want twee kwartjes was voor hem veel geld. Zoo was Leo 's avonds loopjongen. Op een keer vroeg het vrouwtje aan hem: „Leo, wat doe je nu met het geld, dat Je hier verdient". Leo werd verlegen en zei: „Ik zou daarvoor moeder voor haar ver jaardag een parkietje geven". Het vrouwtje stond verwonderd over *t geen de arme jongen doen wou. Op zekere dag was Leo er niet; hij was ernstig ziek. Moeder was het aan de onderwijzer wezen zeggen. Zijn kameraden maakten zich eerst niet ongerust, maar toen hij een week la ter nog niet verscheen, besloten ze hem op te gaan zoeken. Ieder bracht wat fruit mee en zoo gingen ze naar de weduwe Bone bakker. Toen ze er waren en binnen kwa men, schrokken ze, omdat ze Leo mager en uitgeput op bed zagen liggen. Stoelen wa ren er niet, maar ze zaten op de bedrand; En ze probeerde Leo met grappen aan het lachen te maken. Toen Leo's moeder even uit de kamer was vroeg Leo of ze even naar, de kruidenierswinkel wilden gaan om te zeggen, dat hij ziek kas. Nu dat wil den ze wel. Daarna vertrokken ze. 't Was een paar dagen voor moeders ver jaardag. Leo was nog niet beter, maar mocht af en toe al even op zitten. Hij vond 't jammer, dat hij nu geen parkiet aan moeder kon geven. Eindelijk was de lang verwachtte dag aangebroken, voor dag en dauw wou hij er al uit Toen hij zijn eene kous aan had werd er al gebeld. Daar wa ren een paar jongens met bloemen: „Om het feest wat op te vroolijken", zeiden ze erbij. Even later kwamen een paar jongens met een kooitje daarin zat 'n parkietje. Leo pinkte stil een traan uit zijn oog. „Vanmid dag komen jullie allen terug", zei moeder. Nu dat sloeg niemand af. Weer werd er ge beld, Leo ging naar de deur. Daar was een meisje met een groote doos. Ze vroeg: „woont hier de weduwe Bonébaker". „Ja, imaar van wie komt u", vroeg Leo. Maar t meisje zette de doos op de grond en holde weg. Verwonderd keek Leo ze na en ging toen met de doos naar binnen. Daar werd het opengemaakt, en er kwam een kooi uit met een parkietje er in. Een daverend gelach ging op onder de jongens. Weldra zaten de parkieten bij elkaar. „Nu zou ik wel eens willen weten, wat dit alles beteekend", zei moeder. „Dat ver telt Leo wel, wij moeten naar school" en ze holden weg. De andere dag hadden een paar jongens buikpijn, omdat ze te veel chocolade ge dronken hadden bij de weduwe Bonebak ker. 2. Dat is de Ned. Ind. badkamer. 3. Dat zal moeten zijn quantité negligea- ble. Dat is Fransch en beteekent dat zij behandeld was als een persoon, dis bulten beschouwing kan worden gelaten; zoo iemand, waarvan men niet veel nota geno men heeft. Dat was niet erg vleiend voor de vriendin van je zuster. 4. Bajes is straattaal (Bargoens) voor ge vangenis. De dieven spreken van Groot Bajes als ze bedoelen de strafgevangenis te Leeuwarden Klein Bajes zijn de minder zware gevange nissen. Dergelijke straatwoorden gebruiken beschaafde menschen niet. 5. Betalen in klinkende munt in guldens bijv. of rijksdaalders. 6. Dat zijn de beginletters van „Omnia ad Déi gloriam", Dat is latijn, zooals je ziet en wil zeggen: „alles ter eere Gods". Wie wat te vragen heeft, vrage. O o m W i ra. j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 10