Haven van Liverpool
geteisterd
Hevige gevechten
in Irak
De gevechten in
Afrika
MAANDAG 5 MEI 1941
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 5
Het Journalistenbesluit toegelicht
Ter vergadering van het
Verbond van Nederlandsche
journalisten
Zaterdagmiddag is in gebouw Tivoli te
Utrecht een vergadering gehouden van het
Verbond van Nederlandsche Journalisten,
ter gelegenheid van het afkondigen van het
Journalistenbesluit door het Departement
van Volksvoorlichting en Kunsten.
REDE VAN DR. T. GOEDEWAGEN.
Als eerste spreker nam de Secretaris-Ge
neraal van het Departement van Volks
voorlichting en Kunsten, dr. T. Goedewa-
gen het woord.
Er is, aldus spr., een zeer nauwe verwant
schap tusschen volksvoorlichting, opvoeding
en onderwijs.
Des te merkwaardiger is het feit, dat nie
mand zich meer verzet tegen een vergaande
staatszorg op het gebied van opvoeding en
onderwijs, doch dat men anderzijds met de
gedachte van een door den staat geleide en
gecontroleerde volksvoorlichting nog moei
te heeft. De liberale staat stelde het onder
wijs onder controle van zijn organen en
bracht ons volk op een peil van ontwikke
ling, waardoor het met recht onder de
hoogst beschaafde samenlevingen van
Europa wordt geteld.
Een geheel anderen aanblik geeft ons de
volksvoorlichting. Haar drie voornaamste
organen, de radio, de film en de pers, ont
wikkelden zich te ontzent in veel grooter
vrijheid, omdat de liberale staat van mee
ning was, dat hier, waar het niet ging om
kinderen, maar om volwassenen, de Staats
controle en de Staatsleiding tot een mini
mum moesten worden beperkt.
Het resultaat der volksvoorlichting was,
aldus spr., niet schitterend te noemen. Als
goed Nederlander schaamt men zich erover
en zint men op middelen, deze smet op ons
volksleven zoo spoedig mogelijk uit te wis-
schen. Zulk een middel is thans gegeven in
de Staatszorg voor de volksvoorlichting.
Het Departement heeft zijn belangstelling
het eerst op de radio gericht. Hier moest
veel worden opgeruimd en omgebouwd:
het was noodig, de sectarische omroepen
om te vormen tot een echten Nederland-
schen omroep.
Ten aanzien van de film kon meer vrij
heid worden gegeven. Ook hier moest wor
den ingegrepen, aldus spr., voorzoover het
er om ging, de oorzaak van een verkeerde
mentaliteit en een verkeerd beleid op film-
politiek gebied ik bedoel het Jodendom
te verwijderen en ruimte te maken voor
een frisschen en fatsoenlijken geest ook
hier. Maar hier kon het inititief van par
ticuliere bedrijfsgroepen gelukkig behou
den blijven. Hier hadden wij een voorlich
tingsindustrie voor ons. waarmee redelijk
en reëel te praten en te handelen viel.
Over de pers zeide spr. o.m. het volgende:
Onze derde bemoeiing geldt de pers. Ook
hier heeft zich, vooral sinds 1933, een geest
van negativisme uitgesproken en ook hier
heeft dit negativisme een funeste werking
gehad. De pers als oudste onder de drie
zusters heeft in elk geval niet getoond, de
wijste te zijn. De pers, die van alle voor
lichtingsorganen het dichtst bij de litera
tuur staat en van de drie het meest ver
fijnde organisme heeft, vergat al even zeer
haar verplichtingen en bleek in zooverre
niet „op de hoogte" en niet „actueel" te
zijn, als zij ons volk meende te moeten
voorlichten in een richting, die moest uit-
loopen op de gebeur tenissen van Mei 1940.
Gebonden aan democratische bewindslieden
en partijen zag zij haar doel alleen in de
negatie van de synthetische idee, die èn in
Nederland (n in Europa aan de orde van
den dag begon te komen.
Kort na de noodlottige dagen van 1940
hebben wij den Raad van Voorlichting der
Nederlandsche Pers opgericht De strijd van
dezen raad was voor alles positief. Het was
een strijd allereerst voor de eigen autori
teit. Het was voorts een strijd om de ziel
van ons volk.
Zoo ontstond dan in de tweede helft
van 1940 het Verbond van Nederland
sche Journalisten als een gesloten cor
poratie van allen, die schrijvend bij de
pers betrokken zijn. Het verbond is ge
dacht als gesloten gemeenschap, niet
als vrije vereenlging van enkelingen,
maar als beroepstandorganisatie, als
vakgroep.
Dr T. Goedewaagen, aeeretarlsgene-
raai van kat Departement van Volks
voorlichting en Kunsten
Fotodienst der N.SwBt
Deze ordening der journalisten, die in
wezen van die van den vroegeren Journa
listenkring verschilt, omdat men straks zijn
persberoep niet kan uitoefenen, zonder lid
van de vakorganisatie te zijn, vertegen
woordigt een geheel nieuw beginsel, dat
voortvloeit uit een nieuwe maatschappij- en
staatsgedachte.
Het sluitstuk op de- bemoeiingen van den
Raad van Voorlichting is het journalisten
besluit, dat den journalist op een gansch
ander niveau brengt, dan waarop hij vroe
ger verkeerde.
Staatszorg voor de persvoorlichting
beteekent, evenals bij radio en film het
geval is geweest: 1. het verwijderen van
die elementen, die den gezonden ont
wikkelingsgang tegenhouden, bewust
of onbewust: 2. het losmaken en aoti-
veeren van die krachten, die bevorder
lijk zijn voor de verheffing der Neder
landsche pers en tevens de concentratie
en gelijkrichting dier krachten op één
doel. De journalist wordt een openbaar
functionaris.
Ten aanzien van het radiowezen heeft het
departement zich genoodzaakt gezien, alle
vereenigingen te liquideeren en als resul
tante een nieuwen omroep te vestigen. Hier
ontstond één bedrijf onder onmiddellijke
beinvloeding van den Staat. Ten opzichte
van de pers bewandelen wij een anderen
weg, die soepeler en buigzamer de rijke
verscheidenheid der pers ten onzent ten
volle doet uitkomen, ja, waar mogelijk, nog
bevordert.
Het is feitelijk onjuist te zeggen, dat de
pers vroeger vrij en thans gebonden is. Het
gaat er alleen om, waaraan de pers gebon
den is en waartoe zij vrij is, want de pers
is altijd gebonden en vrij tegelijk.
Vroeger was de pers gebonden aan geld
macht en partijmacht en adverteerder. Deze
bepaalden den inhoud en de redactie had
zich hiernaar te schikken. Vroeger was de
pers vrij om de bevolkingsgroepen tegen
elkaar en het geheele volk tegen het Derde
Rijk op te hitsen.
Het journalistenbesluit schept een
andere gebondenheid en een andere
vrijheid voor den Journalist. Het bindt
den journalist voor alles aan het wel
zijn van het volk, zooals dit door den
Staat wettelijk en reglementair wordt
geïnterpreteerd. Het geeft den journa
list de volle vrijheid om, elk op de wijze
van zijn persoon, zijn confessie, zijn
gewest en zijn plaatselijk milieu, de
nieuwe orde te dienen.
De Overheid wil door middel van het
Journalistenbesluit den journalist on
der haar toezicht hebben, hem leiding
geven, hem voor misstappen behoeden.
Maar op die basis van verantwoorde
eenstemmigheid en gelijkgerichtheid
eischt zij van hem, dat hij in rijke va
riatie zijn vrijheid aan den dag legt ten
bate van de leidende volksche idee on
zer dagen.
Het was kort na den oorlog niet gemak
kelijk, ons volk ervan te overtuigen, dat de
toekomst van Europa en dus ook van Ne
derland gelegen is in een oriëntatie naar
het Derde Rijk.
In Mei 1941 zijn wij toch iets verder ge
vorderd, vooral door de veranderde en nog
steeds veranderende houding van onze pers.
In één jaar tijd is het kernvraagstuk niet
meer: het Derde Rijk, maar: Europa met
het Derde Rijk als hartader. Onze pers heeft
behoudens enkele hopelooze uitzonde
ringen, die nu eenmaal iedere revolutie met
hun domheid sieren dit begrepen en rri
het in Mei 1942 nog beter begrijpen, nu de
Staat zich nog meer van nabij met het
perswezen zal gaan bezig hnuden, dan tot
nu toe het geval was.
Zooals de pers het publiek opvoedt, zoo
voedt de Overheid de pers op tot bewust
zijn van hooge volksche en geestelijke waar
den. Van deze taak is de nationaal-socialis
tische politicus zich bewust. De liberale
staat heeft vrij goed voor onze jeugd ge
zorgd, maar slecht voor onze volwassenen.
De nieuwe staatsgedachte zet de opvoeding
ook na den schoolleeftijd nog voort door
middel van de volksvoorlichting. Een vrij
wel onontgonnen terrein ligt in Nederland
hier nog voor ons. Wegen moeten worden
gebaand, methoden uitgedacht, ervaringen
gemaakt, experimenten opgezet. Alleen de
hoofdidee staat vast: opvoedende voorlich
ting, die ons in zijn openbare meening ver-
frommeld volk weer recht en glad strijkt.
REDE VAN DEN DIRECTUER
VAN HET PERSWEZEN.
Hierna sprak de directeur van het pers
wezen, de heer N. Oosterbaan.
Deze gaf de volgende algemeene richt
lijnen, om den journalist te helpen zijn
taak te vervullen:
1. De bouw van het nieuwe Europa berust
op de vrije samenwerking van gelijkgerech
tigde volksgemeenschappen, staande onder
de opperleiding van Adolf Hitler, Führer al
ler Germanen.
2. Tot het bereiken van het groote doel:
de bundeling van alle Germaar.sche krach
ten, wordt in de Nederlandsche pers door
loopend actieve aandacht geschonken aan
de cultureele, economische en militaire mo
gelijkheden, welke de aaneensluiting der
Germaansche volken biedt
3. Aan de geestelijke, zedelijke en mate
rieele versterking van ons eigen volksleven
wordt voortdurend gearbeid, aangezien al
leen een sterk volk een sterke leiding kan
aanvaarden.
4. Tegenover de bekrompen gescheiden
heid der maatschappelijke klassen, de
onnoodige toespitsing der godsdienstige ver
schillen en de pogingen tot in stand
houding der partijschappen, stelle de pers
'eeds weer opnieuw de volkseenheidsge-
*"*"n, daarbij rekemn? bnur'p->',e npf de
De heer P. J yen Megchelen. algemeen
voorzitter ven het Verbond van Neder
landsche journalisten (Pax-Holland)
rijke verscheidenheid van stam en streek.
5. Tot het Nederlandsche volk worden ge
acht te behooren allen, die van Nederland-
schen bloede zijn, doch oak zij alleen.
6. Aan de middelen tot het voorkomen of
lenigen van den stoffelijken nood zal in de
pers veel aandacht moeten worden besteed.
Gedacht wordt hierbij aan landwinning en
ontginningswerkzaamheden, aan de propa
ganda voor den productieslag, aan de actie
voor Winterhulp e.d.
7. Een beter begrip zij door de pers aan
gekweekt voor de positie van den bodem
bewerker, wiens arbeid de natie voedt. Ons
raszuiver hoerendom is de belangrijkste
drager der volksgemeenschap.
8. De door eenzijdige verstandaanbidding
ontstane minachting voor den handenarbeid
dient in de pers met kracht te worden be
streden. Eerbied voor den arbeid en afkeer
van een parasitair bestaan een ieder inge
prent.
9. De pers versterke door doeltreffende
artikelen en verhalen bij de jeugd den zin
voor orde, tucht en kameraadschap.
10. Wil de pers haar verantwoordelijke
fiiak als medeopvoedster des volks met
vrucht kunnen uitoefenen, zoo zal zij, naast
het vereischte zelfrespect, den eerbied van
iederen Nederlander moeten verwerven.
Voorwaarde daartoe is, dat zij in hechte so
lidariteit en onwankelbare waarheidsliefde
haar arbeid verricht, deloyale methoden uit
haar midden bant en met vaste hand de
openbare meening in de juiste richting
helpt stuwen.
REDE VAN DEN VOORZITTER
VAN HET VERBOND.
Vervolgens nam de voorzitter van het
verbond, de heer P. J. van Megchelen het
woord, die een overzicht gaf van den in
houd van het Journalistenbesluit. Hij wees
er o.a. op, dat door dit besluit een einde
wordt gemaakt aan de beunhazerij in de
journalistiek. Niet ieder, die eens een op
stelletje -in een tijdschrift geplaatst heeft
gekregen, kan zich in de toekomst meer
journalist noemen. Hij, die niet is toegela
ten als lid van het verbond en zich toch
journalist noemt, komt in aanraking met
den strafrechter.
Spreker belooft als voorzitter van het ver
bond krachtig te zullen waken dat de jour
nalisten hun taak ernstig opnemen. Hij zal
niemand lichtvaardig uitsluiten, doch hij
zal evenmin aarzelen journalisten, die door
hun geschrijf getoond hebben viianden van
het volk te zijn, uit de beroepslijst te we
ren. Ook zullen geen volkvreemde elemen
ten toegelaten worden. De erkende journa
list, aldus de heer van Megchelen, heeft een
hooge en eervolle taak hij moet zijn be
roep naar eer en geweten uitoefenen en
zich door zijn gedrag, in en buiten zijn be
roep, de achting waardig toonen, welke het
beroep eischt. De persoon van den journa
list moet eerbied afdwingen, wil het volk
hem eer geven. Ieder persoonlijk moet wa
ken voor de eer van den stand. De jour*t
list is dienaar van het volk en hij moet wel
bedenken, dat een negatieve houding bijna
even verderfelijk is als opzettelijke mislei
ding. De journalist, die in dezen tijd be
paalde onderwerpen, welke van belang zijn
voor de volksgemeenschap stelselmatig uit
zijn blad weert, is een vijand van het volk
en voldoet niet aan de eischen, welke hem
worden gesteld.
Na deze plichten van den journalist, be
handelde spreker zijn rechten en de be
scherming, welke hij volgens het nieuwe
besluit geniet. De journalist werkt in de
toekomst op schriftelijke arbeidsovereen
komst en een werkgever kan een journalist
niet zonder meer ontslaan. Indien de jour
nalisten hun beroep zorgvuldig uitoefenen
en pogen volkomen open te staan voor den
nieuwen tijd, behoeven zij niets te vreezen.
Het besluit van den secretaris-generaal
luidt een nieuw tijdperk in voor de Neder
landsche pers. In October 1920 werd op een
congres van journalisten te Rotterdam ver
klaard, dat de journalist niet in de eerste
plaats werkt voor de gemeenschap. Men
stelde den persoon van den journalist in
het middelpunt. Thans is het anders,
gemeenschap staat in het centrum en deze
is van grooter waarde dan het persoonlijke
belang van een afzonderlijk journalist. De
journalist is dienaar van het volk. Dit is
geen zware taak, welke hem op de schou
ders wordt gele°d en welke hij zuchtend
vervult. Deze plicht is roeping. Wij leven
in een uiterst zwaren tijd, wa?rin van het
volk en zijn voorlichters veel wordt ge
vergcL Doch wij leven ook in een grooten
tijd en voor wie dit begrijpt, in een heer
lijken tyd vol nieuwe perspectieven.
Neen, zoo besloot de voorzitter van het
verbond zijn toespraak, wij journalisten
zjjn ook thans geen kuddedieren, in tegen
deel: wij blijven onszelf en wij zijn
or), te 7?Jn "en d« Ne^e-land-
^Duitócde iveet-
machtó^eiicfitm
VAN ZATERDAGMIDDAG
Het Duitsche weermachtsbericht van Za
terdagmiddag luidt:
De strijd tegen de vijandelijke koopvaar-
dijscheepvaart had in de maand April bij
zonder groot succes. In (leze maand brachten
het luohtwapen en boven- en onder water-
strijdkrachten van de marine tezamen
1.000.211 brt. Britsche of voor de Britten
bruikbare koopvaardijscheepruimtc tot zin
ken, waarvan 400.000 brt. in de Grieksche
wateren. Bovendien werdei. nog 250 andere
schepen beschadigd. Ook van deze schepen
moet een deel als verloren beschouwd wor
den. Bij deze cijfers zijn niet gerekend de
vijandelijke schepen, welke door het loopen
op mijnen vernietigde of door het luchtwa-
pen tot zinken gebracht, resp. beschadigd
zijn.
Het luchtwapen bombardeerde ook in den
afgeloopen nacht bij goed zicht op de aarde
het gebied van de Mersey. In de havenwer
ken van Liverpool ontstonden zware bran
den en hevige ontploffingen. Andere lucht
aanvallen waren gericht op voor de oorlog
voering belangrijke doelen aan de Zuid- en
Zuid-oostkust van Engeland. Voor Cromer
werd een koopvaardijschip van 3.000 brt.
vernietigd.
In Noord-Afrika drongen deelen van het
Duitsche Afrika-corps bij een plaatselijken
aanval diep tot de door Britsche troepen
taai verdedigde vestinglinies van Tobroek
door. Een groot aantal kazematten werd in
genomen, verscheidene honderden man
schappen werden gevangen genomen.
De vijand liet vannacht op verscheidene
plaatsen van het Westduïtsche kustgebied
brisant- en brandbommen vallen. Materieele
sohade werd aangericht in de buitenwijken
van Mamburg, in de omgeving van Bremen
en elders. Onder de burgerbevolking ont
stonden eenige verliezen aan dooden en ge
wonden. Nachtjagers en luchtdoelartillerie
schoten drie der aanvallende Britsche vlieg
tuigen omlaug. Het jachteskader Galland be
haalde op den eersten Mei zjjn 500ste over
winning in de lucht.
VAN ZONDAGMIDDAG
Het Duitsche weermachtsbericht van Zon
dagmiddag luidt als volgt:
Verscheidene honderden gevechtsvlieg
tuigen hebben in den afgeloopen nacht
verscheidene uren lang met het grootste
effect de ravitailleeringshaven Liverpool
aangevallen. In de installaties aan den Oos-
telijken oever van de Mersey, in droog-
doks, graan- en wolpakhuizen en andere
voor den oordog belangrijke doelen ont
stonden talrijke grocte branden en van
verre zichtbare oppervlaktebranden van
geweldigen omvang. Een tweede belangrij
ke opslagplaats aan de Westkust van Mid-
den-Engeland werd bestookt met bommen
van het zwaarste kaliber. Andere succes
volle luchtaanvallen waren gericht op het
havengebied en de fabrieken van Middles-
borough aan de Britsche Oostkust, bene
vens op een wapenfabriek en een nacht
vliegveld in Zuid-Engeland.
In NooTd-Afrika hebben de in de forti
ficaties van Tobroek binnengedrongen
strijdkrachten van het Duitsche Afrikaan-
sche corps herhaalde, door pantserstrijd
krachten ondersteunde tegenaanvallen der
Britten afgeslagen. De laatste dagen wer
den bij deze gevechten zestien vijandelijke
pantserwagens stukgeschoten en verschei
dene stukken geschut buitgemaakt.
In den loop van 2 Mei hebben Duitsche
en Italiaansche formaties duikbommenwer
pers, gesteund door gevechts- en destroyer-
toestellen, verscheidene malen met goed
effect de haveninstallaties en fortificaties
van Tobroek aangevallen. Zij bombardeer
den artilleriestellingen, pantserwagens en
troepenconcentraties. In de haven van To
broek kreeg een vrij groot vrachtschip
door inslaande bommen zware beschadigin
gen.
Op het Oosten van de Middellandsche
Zee bracht het Duitsche luchtwapen op 3
Mei in de Soeda-baai op Kreta een koop
vaardijschip van 10.000 brt. tot zinken en
beschadigde een tweede groot schip zwaar.
Op het eiland Malta deden Duitsche forma
ties gevechts- en duikbommenwerpers aan
vallen op de haveninstallaties van La Va-
letta en plaatsen voltreffers op de staats-
werf, de olieopslagplaatsen, luóhtafweer-
stellingen en dokinstallaties.
De vijand heeft in den afgeloopen nacht
met zwakke strijdkrachten op verscheidene
plaatsen in West-Duitschland een gering
aantal brisant- en brandbommen neerge
worpen, die noch militaire, noch militair-
economische schade hebben veroorzaakt.
De burgerbevolking heeft eenige verliezen
aan dooden en gewonden geleden. Nacht-
jagers en marineartillerie schoten elk een
vijandelijk gevechtsvliegtuig neer.
TUSSCHEN IRAKSCHE EN ENGELSCHE
TROEPEN.
De Levant-radio meldt, dat hevige ge
vechten gaande zyn tusschen Iraksche en
Engelsche troepen in de buurt van het
vliegveld van Habbaniyah bij Basra.
Een Iraksch communiqué meldt, dat het
leger zich meester heeft gemaakt van alle
petroleumbronnen en -raffinaderijen van
Kirkoek, Khanikin en Geyara, benevens
van alle stations en lijnen van de pijplei
dingen.
een ander communiqué wordt be
richt, dat de Iraksche troepen in het Wes
ten de insluiting van het vliegveld Cinel-
debane voortzetten. De artillerie heeft Ci-
neldebane beschoten, waarbij in de olie
tanks brand en in de munitieopslagplaatsen
ontploffingen zijn ontstaan. In het Zuiden
heerscht wederzij dsche artileriebedrijvig-
beid.
een speciale mededeeling van het
Iraksche opperbevel wordt gezegd: Vijan
delijke vliegtuigen hebben Zaterdag de
open stad Falloeja, gelegen aan de
Euphaat tusschen Bagdad en Habbanijah
gebombardeerd, waarbij een moskee ge
troffen is. Er zijn slachtoffers onder de bur
gerbevolking gevallen.
HEILIGE OORLOG IN IRAK?
Naar uit Irak wordt gemeld, spreken
talrijke radiosprekers en de geestelijkheid
in de moskeeën reeds van de uitroeping
van den „heiligen oorlog". Zonder onder
breking wordt de bevolking er in toespra
ken op gewezen, dat thans de strijd tegen
de ouden vijand van de Arabische wereld,
Engeland, een aanvang heeft genomen en
dat deze oorlog tot de overwinning zal lei
den.
Te Bagdad zijn talrijke stamhoofden uit
alle Iraksche provincies aangekomen, die
de strijdbare mannen van hun stam ter be
schikking van de regeering voor den strijd
tegen Engeland hebben gesteld.
sche volksgemeenschap, deel van de groo
te Germaansche volkerengemeenschap.
Wij zijn er trotsch op in deze gemeenschap
de hooge taak te hebben van volksvoorlich
ters op nieuwe wegen. Wij stellen er. een
eer in, leiders te zijn van de openbare mee
ning als dienaars van ons volk.
De vergadering werd ojn. bijgewoond
door ir. van der Vegte, raa.dsadviseur en
jhr. de Ranitz, juridisch adviseur van het
departement van volksvoorlichting en kun
sten, Pressedezernent Janke, den heer von
Fetter, Wouter Hulsteyn, persadviseur van
den secretaris-generaal van volksvoorlich
ting en kunsten, W. Goedhuys, vice-voor-
zitter van het Verbond van Nederlandsche
journalisten en de leden van den raad van
voorlichting Kars en Arts.
ITALIAANSCHE WEERMACHT-
BERICHTEN.
In het weermachbbericht van Zaterdag
maakt het Italiaansche opperbevel het vol
gende bekend:
In Cyrenaica hevige activiteit van artil
lerie en patrouilles tegen de vijandelijke
stellingen van Tobroek. In den nacht van
1 op 2 Mei hebben vijandelijke vliegtuigen
een aanval gedaan op Benghazi. Er vielen
eenige slachtoffers en er werd eenige scha
de aangericht. Een Engelsche bommen
werper werd door ons luchtdoelgeschut
brandend neergehaald.
In Oost-Afrika, in den sector van amiba-
Alagi, sloegen onze troepen een hevigen
aanval af en brachten den vijand zware
verliezen toe.
Het Italiaansche weermachtbericht van
Zaterdagmiddag luidt als volgt:
In het Westen van de Middellandsche
Zee hebben onze formaties bommenwer
pers met bommen van groot kaliber een
vijandelijken kruiser getroffen.
In Cyrenaica wordt de aanval op Tobroek
met succes voortgezet. Twee pogingen van
den vijand om met steun van tanks tegen
aanvallen te doen, zijn duidelijk afgesla
gen. Italiaansche en Duitsche formaties
luchtstrijdkrachten volgden elkander op
bij het bombardeeren van schepen, die
voor anker lagen, fortificaties, batterijen
en vijandelijke troepenconcentraties, Mer-
sa Matroe is gebombardeerd.
De vijand heeft luchtaanvallen gedaan
op Tripolis en Benghasi: eenige schade en
eenige slachtoffers. Een Engelsche bom
menwerper is neergeschoten. In Oost-
Afrik a activiteit van wederzijdsche artil
lerie in den sector van Amba Aladji.
DE ZUIDSLAVISCHE VLOOT VERRAST.
De snelheid van den Italiaanschen op-
marsqh heeft ook de Zuidslavische vloot
verrast, die de wijk had genomen in Cat-
taro. De Zuidslavische marinebevelvoering
had geen tijd om de talrijke schepen te ver
nielen of te beschadigen, die in Cattaro ge
meerd lagen. De Italiaansche vlootbevel-
voering is bezig de verschillende eenheden
te onderzoeken, die binnenkort deel ziullen
uitmaken van de Italiaansche marine.
ZOON VAN BADOGLIO GESNEUVELD.
Officieel wordt medegedeeld:
Op 30 April is bij de vervulling van zijn
plicht de luitenant van het luchtwapen
hertog Paolo Badoglio van Addis Abeba
zoon van den maarschalk van Italië, Pie-
tro Badoglio, gevallen. Hij heeft het laatst
dienst gedaan bij een eskader in Noord-
Afrika.