TUINBOUW-PRODUCTEN NOOIT MEER OP DE MESTVAALTI ZATERDAG 19 APRIL 1941 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 7 Klant moet voor „service" betalen. INTERVIEW MET DEN INSPECTEUR VAN DEN TUINBOUW EN HET .TUINBOUW-ONDERWIJS. „De Nederlandsche tuinbouw staat er op het oogenblik goed voor en de toekomst biedt gunstige perspectieven. Men moet echter niet denken, dat het nu wel van zelf zal gaan. Ook het buitenland heeft voor het uitbreken van den oorlog reeds veel gepresteerd op tuinbouwgebied en er is natuurlijk alle kans, dat men dit in vre destijd weer met verdubbelde energie ter hand zal nemen. Wij moeten dus op con currentie bedacht blijven. Onze gunstige geografische ligging en het feit, dat wij van oudsher goede kweekers zijn, geven ons echter een niet te Onderschatten voor sprong". Dit antwoord ontving een V.P.B.- redacteur op zijn vraag aan den inspecteur van den Tuinbouw en het Tuinbouwonder- wijs, ir. W. A. van de Plassche, hoe de toe stand en de toekomst van den Nederland- schen tuinbouw er op het oogenblik uit zien. „Wanneer de tuinders thans een behoor lijken prijs voor hun producten maken", zoo zeide ir. v. d. Plassche verder, „dan is dat een billijke verdienste op een edel pro duct, dat veel zorg en noesten arbeid vraagt. Internationale toestand oorzaak der moeilijkheden. Bovendien mag men niet uit het oog verliezen, welke moeilijkheden de Neder landsche tuinders in de jaren, welke ach ter ons liggen, hebben gehad. De toestand was onhoudbaar. In de goede jaren van 1925, '26 en '27 hebben velen by de uit breiding van hun bedrijf lasten op zich ge nomen voor de volgende jaren, die veel slechter waren. Men kende wel is waar ook in de jaren, dat het bedrijf zulk een vlucht nam, reeds exportmoeilijkheden, doch door de vrijheid van teelt kon toen nog gemakkelijk een verschuiving in het bedrijf naar andere producten, dan die waarvan de afzet beperkt was, gevonden worden. Geleidelijk werd de toestand ech ter slechter en slechter, daar de buiten- landsche markten gesloten werden voor de voortbrengselen van onzen tuinbouw, zoo dat de regeering er in '35 toe over moest gaan verschillende crisismaatregelen toe te passen. Engeland stond zoogenaamd „vryen invoer" toe, doch eischte zulke hoo- ge invoerrechten, dat onze tuinders met geen mogelijkheid aan hun trek konden komen. Duitschland had den invoer van Neder landsche tuinbouwproducten wel is waar gecontingeerd, maar betaalde voor het ge deelte, dat het afnam tenminste nog een behoorlijken prijs, zoodat het dus niet trachtte te teren op de armoede van onze tuinders. De regeeringsmaatrtgelen zetten o.a. de uitbreiding van de groententeelt stop en hadden zelfs een inperking tengevolge. Al leen de teelt onder glas bleef vrij. Voorts werd een toeslag verleend op de teelt van groentegewassen, welke overigens niet voldoende bleek om den kostprijs te dek ken. Tuinders geen kamergeleerden. Het bezwaar van beperking en inperking is gewoonlijk, dat deze de ontwikkeling van een bedrijf stopzetten en een verstar ring tengevolge hebben, welke zich later wreekt. Dat heeft een groot aantal jonge tuinders, die dit jaar hadden moeten be ginnen, reeds ondervonden. De Nederland sche groenten- en fruitcentrale doet al het mogelijke om te helpen, doch dat blijkt lang niet altijd voldoende. Wanneer er op het oogenblik nog een teeltvergunning noodig is om een tuinderij op te zetten, dan geschiedt dit niet om de groententeelt te beperken, doch om te voorkomen, dat door te groote uitbreiding schade wordt berokkend aan den landbouw, die anders wel eens een tekort aan oppervlak zou kunnen krijgen. Doch waar het den Ne- derlandschen tuinder op het oogenblik voornamelijk aan ontbreekt, dat is aan economische scholing. Zijn beroep heeft daaraan namelijk in de tyden van op komst, toen de tuinbouw nog niet met zoo veel economische problemen te worstelen had, geen behoefte gehad. Wij trachten op het oogenblik niet om geleerden van onze tuinders te maken, maar zij moeten vol doende ontwikkeld zyn om zich op de hoogte te kunnen stellen van den vooruit gang van hun vak ook op wetenschappe lijk gebied, en ook om te begrijpen, welke economische maatregelen er noodig zijn en waartoe deze dienen. Het publiek en de prijzen. ,.De tuinder heeft dus geen klachten over de prijzen. Maar het publiek?" „De prijzen liggen gelukkig binnen het bereik van de groote massa der consumen ten. Een geringe pry sverhooging op een krop sla, maakt voor den consument wei nig verschil, voor den massa-producent echter des te meer! Wel zullen wy echter in de toekomst het distributie-apparaat nog eens moeten bekyken, want dit is goeddeels oorzaak dat er een betrekkelijk ruime winstmarge op de tuinbouwproduc ten zit. Wanneer de menschen in de slech te jaren voor den tuinbouw het verschil zagen tusschen de lage veilingprijzen en de altijd veel hoogere kleinhandelsprijzen, dan klaagden zij. Men vergat daarbij ech ter, welk een geweldige service het pu bliek van de kleinhandelaren geniet. Men kan zijn groenten aan de deur uitzoeken! Tot dusver hebben alle pogingen om net verschil tusschen veiling- en kleinhandel-J pryzen te verminderen door beperking van de service, schipbreuk geleden. Ons publiek is nu eenmaal zeer verwend en dat moet men gewoonlijk betalen. Het betreft hier een product, dat sterk aan bederf on derhevig is en dat maakt den kleinhandels prijs natuurlijk ook hoog. Het is bijvoor beeld opvallend, dat op tuinbouwproduc ten, die goed houdbaar zijn, zooals drui ven, een veel geringer winst zit dan bij voorbeeld op aardbeien. Ook is er in den groenten- en fruitkleinhandel de laatste jaren een veel te groote versnippering ont staan. In de toekomst zal dan ook waar schijnlijk de vestigingswet-kleinbedrijf wel worden toegepast op deze branche. Concurrentie aandurven. „Wat denkt u van de concrurrentie, die wij na den oorlog van het buitenland zul len ondervinden?" „Ons klimaat is goed, de bodem gunstig en de Nederlandsche tuinders verstaan hun vak. Dit zijn drie factoren, die ons naar alle waarschijnlijkheid in staat zullen stellen om het hoofd boven water te hou- .den. Men heeft zich wel eens bezorgd ge maakt over het feit, dat bijvoorbeeld in Bulgarije, waar men zich ook ernstig op den tuinbouw toelegt, de loonen lager zijn. Men vergete echter niet, dat de tuinbouw z.g. veredelingsproducten voortbrengt en de ervaring leert, dat veredelingsproducten ook in landen met een lagen levensstan daard hooge loonen vragen, dikwijls zelfs nog hoogere loonen, dan in de landen, waar de bevolking reeds op een hooger peil is. Om de concurrentie het hoofd te bieden, zullen onze bedrijven technisch en economisch uitstekend beheerd moeten worden. Vóórts zal men er in het kader van de geleide economie zorg voor moeten dragen, dat de geheele tuinbouw be- heerscht wordt in overeenstemming m t de afzetmogelijkheden, doch binnen het bedrijf zelf moet de noodige bedrijfsvrij- heid blijven bestaan, opöat geen verstar ring meer optreedt. Scholing van de tuin ders is noodig, opdat onze menschen be grip krijgen voor de maatregelen, die nood zakelijk zijn om hun een bestaan te waar- borgen. Dit is echter allemaal toekomstmuziek", zoo besloot ir. Plassche, „er is in ieder ge val een einde gekomen aan den immoree- len toestand, dat tuinbouwproducten op den mesthoop terecht konden komen. Wij exporteeren weer en onze tuinders zien hun harden arbeid redelijk beloond". SPORT BILJARTEN BILJARTCLUB „T.E.P." Donderdag j.L werd de onderlinge com petitie beëindigd. De beslissingswedstrijd om de 2e en 3e plaats werd met ruim ver schil gewonnen door Ph. Smits. De uitslag was als volgt: Ph. Smits 79 30 10 2.63 H. Huying 58 30 7 1.93 De eindstand van deze competitie luidt: H. Devilee 20 18 1 1 37 Ph. Smits 20 17 3 34 H. Huying 20 17 3 34 C. v. d. Meel 20 15 5 30 H. Cambier 20 15 5 30 D. Devilee 20 13 2 5 28 N. Overdijk 20 13 7 26 S. v. d. Aar 20 12 8 24 A. Rodeburg 20 11 1 8 23 J. v. Dam 20 11 9 22 J. Meiman 20 9 11 18 Th. v. d. Holst 20 7 13 14 A. Kienj es 20 6 1 13 13 J. Compier 20 6 1 13 13 C. v. d. Meyden 20 6 1 13 13 N. v. d. Krogt 20 6 14 12 J. Hillenaar 20 5 2 13 12 J. Verhoogt 20 6 14 12 J. v. d. Post 20 5 1 14 11 P. Reizevoort 20 4 16 8 H. Keij 20 3 17 6 Hoogste serie Ph. Smits. Hoogste alg, gemiddelde H. Devilee. „T.E.P." kampioen. De laatste wedstrijd der drietallen-com petitie le klasse werd een groote overwin ning voor T.E.P. III. Door dezen uitslag werd de stand tusschen T.E.P. I en T.E.P. III gelijk. De uitslag was: H. Devilee I 75 63 29 2.17 N. Moerdijk III 52 52 29 1.79 Ph. Smits 65 54 29 1.86 D. Devilee 52 52 29 1.79 C. v. d. Meel 60 24 19 1.26 A. Rodenburg 48 48 19 2.52 T.E.P. I—T.E.P. III 0—3. De stand is thans: T.E.P I 6 4 28 T.E.P. III 6 4 28 T.E.P. II 6 2 44 T.E.P. IV 6 2 44 De beslissingswedstrijd tusschen T.E.P. I en T.E.P. Ill is door T.E.P. I gewonnen met 2—1. De persoonlijke uitslagen waren: H. Devilee I 75 75 39 1.92 N. Overdijk III 52 48 39 1.23 Ph. Smits 65 65 27 2.33 D. Devilee 52 39 27 1.44 C. v. d. Meel 60 35 21 1.66 A. Rodenburg 48 48 21 2.28 T.E.P. I—T.E.P. III: 2—1. Voor de B.-afd. luidde de uitslagen: A. v. d. WeijdenN. Biegstraten 20 H. v. d. VeerG. v. Brugge 20 H. NijssenP. Kluts 20 G. SchoonJ. Devilee 02 S. TuithofA. Berbee 20 L. v. d. Steen—H. de Groot 24 L. v. B. HenegouwenP. Alkemade 02 A. Romijn IIH. v. d. Veer 02 De opstellingen voor deze week luiden: A.s. Woensdag: T.E.P. VIII—T.E.P. VI; T.E.P. VII—T.E.P. V. A.s. Donderdag: T.E.P. VIII—T.E.P. VII. Aanvang precies 8 uur. A.s. Woensdag B-afd.: H. NijssenA. Ro mijn I, P. KlutsG. v. Brugge, G. Schoor— B. Smits, P. AlkemadeA. v. d. Weijden, J. DevileeH. de Groot, A. BerbeeA. Ro- myn n, N. BiegstratenH. v. d. Veer. By eventueele verhindering gelieve men zich tot het bestuur te wenden. door Prof. Dr. N. Greitemann 8e Week, 20—26 April: Evangelie van Lukas 18 312138. De vorige week heeft de lezer Christus gevolgd: hoe Hij namelijk uit het Noorden, dat is Galilea, is weggetrokken en op Zijn weg naar Jerusalem in het Zuiden eerst de tusschen-gelegen landstreek Samaria is gepasseerd. (Zie Lk. 17 11) Intusschen is Christus 'nu de grenzen van Judea, waar Jerusalem ligt, genaderd. Het hoogtepunt van het grootste drama komt steeds dichter by. Wij voelen dan ook van nu af in het verhaal een zekere spanning, ofschoon. Christus zelf uiterst rustig blijft, ziet men toch, dat Hij het hoogtepunt voélt naderen. Duidelijker dan ooit te voren voorspelt Hij nu Zijn Lyden; „wy gaan op naar Jerusalem, en alles zal vervuld worden". (Lk. 18:31) Dat de spanning groot is, voelen we vooral aan de menschen; zij verwachten elk oogenblik dat Christus zich als koning zal laten uitroepen. En vooral kunnen we die spanning nog navoelen in het verhaal der Evangelisten, die vanaf dit oogenblik alle gangen van Christus nauwkeurig nagaan en heel precies be schrijven. In hun vorige beschrijvingen deden ze slechts grepen uit Christus' leven, en waren er niet op uit om een volledig beeld van het gebeurde te geven. Maar nu volgen zij Christus van dag tot dag, en van dorp tot dorp. Het is ons zoodoende moge lijk de laatste dagen van Christus' leven nauwkeurig na te gaan. Het eerste lees stuk begint dan ook met precies aan te geven, dat Christus zich bevindt in de na bijheid van Jericho (1835). Dan volgt de mooie geschiedenis van Zacheüs, welke zich in de stad Jericho zelf afspeelt. (Zondag). Dat de spanning bij de bevolking steeds grooter wordt, hangt af van het feit, dat Christus „dicht by Jerusalem was, en men dacht dat het koninkrijk Gods terstond zou verschijnen". Christus daarentegen doet al zijn best om de gemoederen te be daren en de hoorders te vermanen aan zichzelf te denken en vooral trouw en waakzaam te zijn. (Maandag). Intusschen nadert de Goede Week. Christus is nog niet in Jerusalem, maar Hij heeft den Zaterdag vóór Palmzondag in Bethanië doorgebracht, zooals ons door de andere Evangelisten wordt medegedeeld. (Zie bijvoorbeeld Mt. 26 613). Christus is in Bethanië de gast van Lazarus en zijn twee zusters. Lukas heeft deze bijzonder heid niet, maar hij verhaalt wel, wat er dien daarop volgenden Zondag gebeurde. Het is de intocht in Jerusalem, dien we ons vooral aan de hand van Lukas zoo levendig kunnen voorstellen. Christus komt dan uit Bethanië en wil om Jerusa lem te bereiken den Olijfberg overtrekken. Als Hij nu op weg is, stuurt Hij van le voren twee leerlingen naar „het dorp hiertegenover", namelijk Betfage, dat tus schen Bethanië en den Olijfberg lag. De leerlingen halen daar den ezel, brengen dien naar Christus, en dan gaat Hij, op hpt dier gezeten, den Olijfberg op. Omringd van zijn Apostelen, komt Hij op den top, en ziet dan tegenover zich het prachtige Jerusalem, hoog op den berg Sion gelegen. Dan gaat de intocht beginnen; de Apostelen juichen Christus toe, en aan de overzijde zien de menschen in Jerusalem dien stoet aankomen. Zij gaan Christus tegemoet, en maken zijn binnenkomst tot zoo'n mooien intocht, dat Christus' vijanden zich eraan ergeren. Christus gaat dan naar het tempelplein, en spreekt daar (Lk. 19 41 44) over den val van Jerusalem. (Dinsdag). Dan valt de avond, maar Christus blijft niet in de stad. Zou Hij dit doen, dan was Zyn leven niet veilig en zouden zijn vijanden Hem in het geheim gevangen nemen. Lukas zegt heel duidelijk dat zij „Hem zochten te dooden", maar dat het aangezien bedoeld lokaal thans slechts wordt gebruikt als overblijflokaal in de middaguren. Vervolgens wijst spr. op de noodzakelijkheid tot medewerking door den raad, in verband met de wijziging der leerlingenschaal èn onderwijzend perso neel. Het lid Spierenburg stelt te dezen aanzien nog eenige niet onbelangrijke vra gen, waarop de voorzitter toezegt op een spoedige behandeling te zullen aandringen. Het voorstel van B. en W. tot vaststelling der pensioensgrondslagen, wordt zonder discussie noch hoofdelijke stemming aan genomen, evenals het voorstel tot'verlee ning van extra-hulp aan werkloozen, waarna het voorstel tot 9e wijziging der gemeentebegrooting na ampele opmerking van het lid Spierenburg eveneens zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. Meer stof tot spreken geeft wel de thans aan de orde zijnde 2e wijziging der ge meentebegrooting 1941, die wel in hoofd zaak beoogt een betere functioneering van den gemeentelijken luchtbeschermings dienst. Het lid Spierenburg betreurt deze hooge uitgaaframing, waarop de voorzitter antwoordt, dat de aan te schaffen materia len niet uitsluitend door den luchtbescher mingsdienst zullen worden gebruikt; ook andere diensten zijn ermede gebaat. In het vorige jaar was er geen plaats voor de thans voorgedragen raming; de tijdsomstandigheden zijn evenwel oorzaak, dat thans deze raming een noodzakelijk kwaad is geworden. Deze geheele raming is tot stand gekomen na overleg met den heer Rijksinspecteur der Luchtbescher ming. Ten aanzien van de aan te brengen sirenen zegt spr., dat electrische sirenen voor deze gemeente te duur in aanschaf fing komen en ten tweede zouden ze ook teveel alarm maken, vandaar dat in deze begrooting de kosten van handsirenen zijn opgenomen, die aan alle ten deze te stellen eischen beantwoorden. Ook zal een volk (men lette op de sterke uitdrukking!) „aan Hem hing". Overdag zouden de vijanden Hem dus niet durven gevangen nemenen 's avonds verliet Christus de stad, omdat Hy met den Vader den tijd had bepaald, wzfarop Hij het offer zou moeten brengen. Christus neemt dus zelf zijn lot in handen. En zoo gaat Hij in den avond van Palmzondag weer naar zyn vriend Lazarus in Bethanië; een groot ge deelte van een nacht brengt Hy dan in gebed door op den Olijfberg, zooals Lukas uitdrukkelijk zegt (21 37). Den volgenden morgen gaat Hij dan weer naar de stad* en wel onmiddellijk naar den tempel, en eerst nu volgt de bekende gebeurtenis dat Christus de handelaars en koopers van het. tempelplein wegjaagt. Gewoonlijk stelt men het zich zoo voor, dat deze gebeurte nis onmiddellijk aansloot bij den plechtx- gen intocht, maar Mattheüs, die hier niet volledig is, moet men aanvullen met de mededeelingen van Markus, die duidelijk laat zien dat de tempeluitdrijving niet op Zondag plaats had, doch op Maandag, 's Avonds gaat Christus dan weer naar Bethanië, omdat zijn uur nog niet ge komen is. Den volgenden dag treffen wy Hem weer op het tempelplein aan, waar Hij een serie toespraken houdt, vol van ernst en droefheid, omdat de Joden, het uitverkoren volk, hun rechten verspelen, en evenals de booze wijngaardeniers de genade verwerpen, zoodat anderen, in dit geval de heidenen, deze genade zullen ont vangen. (Woensdag, 19 4520 19). Op dien zelfden Dinsdag in de Goede Week vallen dan de strijdvraag over de verrijzenis van het lichaam, de strafrede tegen de Fariseën, en vooral de lofprijzing van de arme weduwe, die haar penning offerde. Wy zien de scène als het ware voor ons uitgeteekend: Christus is ver moeid van het spreken en redetwisten; Hij wil wat uitrusten en gaat naar het zoo genaamde voorhof der vrouwen, waar zich dertien offerbussen bevonden. Elk der bus sen droeg een opschrift, met vermelding van het doel waarvoor de aalmoes zou worden besteed. Christus rust wat uit, en ziet nu het vrouwtje aankomen. Zij kan niet lezen en vraagt derhalve inlichtingen bij een daarvoor aangesteld persoon. Zy moet vertellen waarvoor zij wil offeren, en hoeveel geld zij wil geven. En terwijl die arme vrouw zich als het ware geen raad meer weet met haar arme aalmoes, ziet Christus toe; Hij ziet ook haar goede be doeling en prijst haar, omdat zij met dit kleine bedrag een grooter offer bracht dan de anderen. (Donderdag). Dan gaat Christus in den middag van dien Dinsdag van het tempelplein weg, be geeft zich naar den Olijfberg, en houdt daar die prachtig-opgezette, maar tevens angstwekkende toespraak over den val van Jerusalem, het einde der wereld en de glorievolle terugkomst van Christus. (Vrijdag). Op Dinsdagavond gaat Christus dan voor het laatst terug naar Bethanië, en komt dan Woensdagmorgen weer in Jerusalem terug. Het complot tegen Hem gaat voort, maar het zal alleen gelukken, omdat God het wil en het uur voor Christus gekomen is. De Apostelen treffen nu op Christus' aanwijzing voorbereidingen voor het Paaschmaal. Christus gaat nu welbewust het einde tegemoetde avond nadert, maar nu verlaat Hij de stad niet. (Zater dag). Lees den Bijbel altijd met deze overtuiging: Het is God die dit schreef. Zondag 20 April: Lukas 18:3119:10 Maandag 21 April: Lukas 19:1119: 27 Dinsdag 22 April: Lukas 19:2819:44 Woensd. 23 April: Lukas 19:4520:19 Donderd. 24 April: Lukas 20:2021: 4 Vrydag 25 April: Lukas 21: 521:24 Zaterdag 26 April: Lukas 21:2521: 38 telefonische verbinding moeten worden tot stand gebracht tuschen de alsnog in te richten uitkijkpost in den toren der kerk en de buitenwereld. Het lid Spierenburg informeert ernaar of in al deze kosten ook van rijkswege wordt bijgedragen, of dat alles door de gemeente zelf moet worden bekostigd, waarop de voorzitter zegt, dat van rijkswege nog geen bijdrage is toege zegd. Het lid Spierenburg oefent voorts nog meer critiek uit, door zijn meening weer te geven, als zou de aanleg van goe de schuilkelders bij scholen enz. veel doel matiger en urgenter zijn, dan al de thans voorgedragen niet onbelangrijke bedragen voor kleinigheden. De voorzitter herhaalt, dat, indien de raad bepaalde posten zou willen schrappen, de rijksinspectie voor de luchtbescherming wel daarvoor zal zorg dragen, dat de instelling of verhooging van posten wordt bevolen. Het lid Spierenburg vervolgt zijn critiek, waarop het lid Van den Nouland zijn collega op den voet volgt en van meening zegt te zijn, dat aanstonds zal blijken, dat het onderhoud van al die materialen welke thans zullen worden aan geschaft, nog meer zal ga^n kosten dan momenteel de nieuwe materialen zelf. De voorzitter merkt tenslotte nog op, dat de gemeente thans over een functionaris be schikt in den persoon van den heer Stik- kelbroeck, die in zyn vorigê gemeente reeds ruime ervaring op dit gebied heeft opgedaan, waardoor onnoodige en onprac- tische uitgaven zeker zullen worden ver meden. Het lid Kruithof sluit de rij van sprekers door zyn instemming te betuigen met het voorgestelde, al zouden zelfs de kosten nog vijfmaal zoo hoog zijn geweest. Het betreft hier toch de bescherming van de bevolking, waarvoor later den raa<J geen verwyt mag worden gedaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt deze wijziging tenslotte aangenomen. Na rondvraag slui ting. De raad dezer gemeente kwam onder voorzitterschap van den burgemeester in openbare vergadering bijeen, waarbij het lid H. J. Vester met kennisgeving niet aan wezig was. Mededeeling werd gedaan van een schrij ven van Gedeputeerde Staten, waarbij zy geen termen aanwezig achtten om in te gaan op het verzoek van den raad tot ver hooging van het presentiegeld; men wenscht geen uitzondering te maken op de algemeen gangbare normen. Het lid Van den Nouland acht verhooging allés zins billijk, en wijst op de mogelijkheid om commissies van bijstand te benoemen, om dan aan deze commissieleden presentie geld toe te kennen. Om te beginnen stelt spr. maar alvast voor de bestaande com missie een presentiegeld toe te kennen van ƒ2.50 per zitting. De voorzitter vindt het genoemde bedrag wel wat hoog, doch wil het voorstel in de vergadering van B. en W. in nadere overweging nemen. Het lid Van den Nouland daarentegen zag deze aangelegenheid maar liever direct afge handeld. Wethouder Van der Hulst schaart zich aan de zijde van den voorzitter, waar bij het lid Van den Nouland zich tenslotte neerlegt, doch op een spoedige behande ling aandringt, hetgeen de voorzitter toe zegt. Het lid Kruithof informeert ernaar of de normen waarvan in de brief van Ged. St. sprake is, ook bekend zijn; wat bedoe len Ged. met een redelijke vergoeding? Spr. trekt vervolgens een parallel met de gemeente Voorschoten, in welke gemeente de presentiegelden toch hooger zijn. Spr. blijft aandringen op een herhaald schrij ven aan Ged. Staten. Wethouder Van Reij- sen is een geheel andere meening dan je voorgaande sprekers toegedaan, en vindt een vergoeding van 2.per vergadering hoog genoeg. Het lid Kruithof was hier mede niet eens. Ook het lid Spierenburg dringt er óp aan, dat nogmaals een gemo tiveerd schrijven worde gericht tot Gede puteerden, opdat hun zienswijze mogelijk nog verandering zal ondergaan. De voor zitter betwijfelt het succes van een her haald schrijven- en weerlegt de reden waarom Voorschoten bijvoorbeeld meer prestntiegeldzal genieten. Spr. wil het liefst het aantal vergaderingen beperken. Nadat nog eenigen tijd over dit onderwerp :enteraad van voorhout van gedachten wordt gewisseld, wordt deze aangelegenheid in besloten zitting nader bezien. Na toelichting van den voorzitter wordt zonder hoofdelijke stemming de eerste wij ziging der kinderbijslagverordening aange nomen, waarna de ontslag-aanvrage van den heer J. v. d. Berghe als lid der Com missie tot Wering van Schoolverzuim in behandeling wordt genomen. De voorzit ter wil vanaf deze plaats van de gelegen heid gebruik maken om de kwaliteiten van den heer Van den Berghe naar voren te brengen, speciaal die gelegen op sociaal terrein, waarvoor hem namens den raad dank wordt gezegd, terwijl hem op de meest eervolle wijze ontslag wordt ver leend. Vervolgens wordt met algemeene stemmen de heer J. H. Broersma, hoofd der Christelijke School alhier, benoemd in de vacature van den heer Van den Berghe. Aan de orde komt thans een voorstel van B. en W. tót. verlenging van de be slissing op het uitbreidingsplan c.a. tot uiterlijk 17 Juli e.k. Het lid Spierenburg merkt hierbij op, dat het hem niet be kend was, dat "het uitbreidingsplan j-eeds in een zoover gevorderd stadium verkeer de, dat het reeds ter visie had gelegen, en vraagt voorts of door den raad alsnog ver anderingen kunnen worden aangebracht. De voorzittér zegt, dat de commissie met haar arbeid nog niet geheel gereed was met bepaalde kwesties, doch dat even tueele veranderingen en/of aanvullingen te zyner tijd nog in den raad zullen wor den gebracht. Uitbreiding meisjesschool. Thans wordt behandeld een verzoek van het bestuur der R.K. Meisjesschool alhier om beschikbaarstelling van een 5e leslo kaal; de leermiddelen daarvoor en om be schikbaarstelling van gymnastiekbenoo- digdheden, overeenkomstig ingediende kostenraming. Blijkens dit verzoek zal als nieuw lokaal een lokaliteit van de be waarschool in gebruik worden genomen, waarop het lid Kruithof vraagt of daar door kinderen van de bewaarschool dit on derwijs niet langer meer kunnen volgen. De voorzitter zegt, dat deze beschikbaar stelling van een lokaal op het bewaar- schoolonderwijs van geen invloed zal zijn,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 7