ZATERDAG 12 APRIL 1941 32ste Jaargang No. 9922 3)e ÊclcbcfLeSoii^cmt Bureaux Papengracht 32. r Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. Postbus 11. HET HEILIGE FEEST DER VERRIJZENIS Als er één dag in. het jaar is, die het hart van den Christen met heldere sterke vreugde vervullen moet, dan is het zeker wel Paschen, het heilige feest der Verrij zenis van Jezus. En als we ons afvragen, hoe we deze vreugde het zuiverst kunnen karakteriseeren, dan durven we haast geen antwoord geven, omdat alle Christelijke deugden juist op deze hartverheffende feestdag nieuwe levenskrachten ontvan gen. Paschen is een feest voor ons Geloof, dat door de Verrijzenis van Jezus beves tigd werd: „Hij is verrezen zooals Hij (te voren!) gezegd had." Paschen is ook een feest voor onze Liefde, een feest van Gods teederheid, een feest der verzoening: de oude schuld werd uitgewischt en God breidt wijd zijn Vaderarmen uit, om ons te verbergen aan zijn Vaderhart. Maar de vreugde van het Paaschfeest is ook heel bijzonder de vreugde der Hoop. Want in Christus zijn wij in beginsel allen verre zen en als we nu nog strijdend voorttrek ken door het tranendal, dan verwachten we toch, met zoet en lichtend vertrouwen, dat eens de poorden der eeuwigheid voor ons opengaan en dat ook wij eens de ver rezenen zullen zijn, gestorven voor deze vergankelijke aarde, maar levend in God. Een waarachtig Christen moet zich tel kens weer te binnen brengen, dat zijn Christendom geen loome, kleurlooze, sleur mag zijn, maar dat het inderdaad ,;leven" moet zijn, vuur, gloed, kracht. En hij moet ervan doordrongen zijn, dat juist die won derlijke krachten, die wij de goddelijke deugden noemen, zijn leven moeten be- heerschen. Want. de rechtvaardige „leeft door het Geloof', hij is „herboren tot le vende Hoop", en „de Liefde van „God is uitgestort in zijn hart, door den Heiligen Geest, die hem geschonken is.J' De Christen, in wien deze deugden, wer kelijk levende krachten zijn (virtutes! iets, waardoor men een vir wordt, een man!), die bezit innerlijke energieën, die door geen macht ter wereld te overwinnen zijn. Want „dit is de overwinning, die over de wereld zegepraalt, ons Geloof." En „door de Hoop zijn wij gered". En „wie zal ons scheiden van Christus' Liefde? Wederwaardigheid of benauwdheid, vervolging, honger, naaktheid, gevaar of het zwaard?In dit alles zegepralen we glansrijk door Hem, die ons liefheeft. Want ik ben er zeker van, dat dood noch leven, engelen noch heerschappijen, heden noch toekomst, geen machten, hoogte of diepte, noch eenig an der schepsel ons scheiden kan van Gods Liefde in Christus Jezus onzen Heer." Het is goed, dat de Christen deze ster ke, verheffende gedachten levend in zich draagt juist in tijden van druk en strijd. Nooit mag hij vergeten, dat het Christen dom niet een door menschen uitgedacht systeem is en dat het ook niet van men schelijke krachten afhankelijk is. Het ver wacht zijn heil niet van menschelijke wa penen of menschelijke rijkdom. Die kun nen een middel zijn in de hand van God, die de wereld bestuurt, maar de Christen weet, dat hjj de beschikking daarover rus tig aan God kan overlaten. Hijzelf heeft alleen zijn plicht te doen en zoolang hij daartoe bereid is, is hij door geen tegen slag te breken. Want in zijn diepste we zen is het Christendom bovennatuurlijk, het stamt niet van deze aarde, het is ge nade, door God ons ingestort, onuitspre kelijk heerlijke deelachtigheid aan het goddelijk Leven. En de werkelijke levens strijd van den Christen speelt zich niet af op het terrein der voorbijgaande dingen en aardsche verhoudingen, deze strijd wordt uiteindelijk bevochten op dat hoog gebergte van den geest, waar vóór of te gen God gekozen wordt. Dat moet de Christen daarom weten: als hij God vast houdt, als hij maar niet bereid is, de hei lige rechten van God op het menschelijk leven te verloochenen, dan kan men hem de goederen van deze aarde desnoods ge heel ontnemen, zijn bezit, zijn rechten, zijn 'vrijheid, ja zijn leven zelfs, in werkelijk heid heeft men hem dan niets ontnomen, omdat dit alles werkelijk niets is vergele ken bij de verborgen schat, die hij bezit in de akker van zijn ziel. Want „het genade- goed van een enkele mensch", zegt Sint Thomas, „is grooter dan het natuurgoed van het gansche heelal". Het is deze grootsche gedachte, die de kracht was van de martelaars en de belij ders van alle tijden. „Als God met ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Hij, die zijn eenigen Zoon niet gespaard heeft, maar voor ons allen heeft overgeleverd, hoe zou Hij ons tegelijk met Hem niet alles schen ken?" Dat is een echte Paaschgedachte en ieder Paaschfeest moet een genaderijke gele genheid zijn, om ons van die machtige, on overwinnelijke gedachte van het Chris tendom bewust te maken. Ontwaak dan, o heilige Christenheid en wordt u van uw kracht bewust. Gij zijt oogenschijnlijk een kleine, bescheiden kudde, de Meester zelf heeft, juichend in den Heiligen Geest, uitgeroepen: „Ik dank U, Vader, omdat ge deze dingen voor wij zen en verstandigen verborgen hebt en ze aan kleinen hebt geopenbaard", en Hij heeft daags voor zijn kruisdood aan zijn getrouwen verzekerd: „In de wereld zult ge verdrukking lijden". Maar Hij heeft er ook dat vervoerende woord aan toege voegd: „Vertrouwt, Ik heb de wereld over wonnen!" Ziet, hier is Uw kracht! De Meester, God's eigen Zoon, heeft u verzekerd: „Ik ben met u tot aan het einde der tijden! Wilt dus niet vreezen, gij kleine kudde, want het heeft den Vader behaagd, aan u het Rijk te schenken!" O Christenheid, o volk van God, volk van menschen met hun menschelijke zwakheid, maar desondanks volk, dat met het Bloed van den Zoon van God werd vrijgekocht: wordt u bewust van deze za lige, hemelsche Verlossing, deze allerhoog ste uitverkiezing. Het is nu Paaschtijd, de tijd der opstanding, de tijd der levensver nieuwing. Moeder, de Kerk, noodigt u thans uit, om u te reinigen van uw zon den en neer te knielen aan de tafel, die door den Heer werd bereid. Laat uw levensvernieuwing zich niet be perken tot de vrijspraak, u door de Sleu telmacht in de biechtstoel geschonken. Stelt u niet tevreden met alleen het erg ste kwaad uit uw leven weg te snjjden, maar wordt werkelijk nieuw naar den ge- heelen mensch! "Wordt nieuw in uw ge dachten, ga de wereld anders zien. Niet meer als de samenvatting van alle geluk, maar als het tranendal, waar wij nu een maal doorheen moeten gaan, om het Va derland te bereiken. Wordt ook nieuw in uw daden. „Als gij met Christus verre zen zijt, zoekt dan wat daar boven is, waar Christus is, zetelend aan Gods rech terhand: smaakt dat wat daar boven is, niet wat op de aarde is. Want ge zijt ge storven en uw leven is met Christus ver borgen in God". O Christenheid, mocht dat weer onver deeld uw leven zijn, dat hooge, lichte, stra lende leven in den schoot van God. Dan wordt uw verblijf hier op aarde een lou ter Paaschfeest, volheid van hemelsche vreugden. Het Lijden zult ge niet meer tellen, omdat uw hart naar boven gericht staat. Het leven zal doorgonsd zijn van he- melmuziek, omhuld door bovenaardsche glansen: totdat het uitmondt in de eeuwig heid. Daar komt aan het Paaschfeest geen einde meer! Dr. HENRI VAN ROOIJEN, Kruisheer. V Bron van troost Wij hebben onlangs de aandacht geves tigd op een speciale uitgave van het tijd schrift ,,'t Heilig Land", waarin drs. J. Eyckeler, Montfortaan, een verhandeling gaf over het lijden in dezen tijd, in ver band met den wereldoorlog, en enkele, uit het lijdensprobleem voortvloeiende, vra gen, welke de zoekende mensch kan stel len. De beteekenis van het lijden en het antwoord op bedoelde vragen geeft de schrijver aan de hand van Bijbel-teksten. Het verheugt ons, dat deze verhandeling nu is verschenen in den vorm van een broch'ure, een boekje, geïllustreerd door Piet Gerrits. Wij vestigen hier graag de aandacht op deze brochure, die voor vijf en twintig cents kan worden verkregen bij den schrij ver. Heilig-Land-Stichting, Nijmegen. Men zal het boekje ongetwijfeld met veel interesse lezen en de lezing en overweging zal velen zijn een bron van troost. Dan is het doel van den schrijver bereikt. Critiek zal er op de, op gedegen kennis van dogma en Bijbel gebouwde, beschou wing o.i. niet kunnen worden geleverd. Hier en daar zou men de wensch kun nen uiten, dat er wat méér werd gezegd; dat m.a.w. de schrijver zich wat minder beperkte. Bijvoorbeeld, op blz. 3: „Een ding is zeker, dat is: dat de menschen, die waarlijk verantwoorde lijke posten bekleeden en zich van die verantwoordelijkheid bewust zijn, meer dan anders hun blik richten naar den Almachtige, in wiens oog de aarde slechts een kleine planeet is tus- schen de millioenen andere hemel lichamen en voor Wien de menschen- oorlog op die kleine aarde geen groo- tere gebeurtenis is, dan een mieren oorlog in een onmetelijk bosch". Voor den Schepper van het heelal is, zooals ieder begrijpt, het grootste en ge weldigste gebeuren op de door ons be woonde planeet héél klein en zelfs nog véél kleiner dan „een mieren-oorlog in een onmetelijk bosch". Maar er zou kunnen worden bijgevoegd, dat men hieruit niet mag concludeeren tot een zekere onver schilligheid van den grooten God voor het kleine wereldgebeuren: naar diezelfde menschen in het „mierennest" der wereld en naar ieder hunner afzonderlijk gaat ieder oogenblik de belangstellende liefde van een oneindigen God! Deze gedachte komt echter verder in het boekje op vele wijzen naar voren als een rijke bron van zoete troost. Wij bevelen .het boekje, getiteld: Troost! Troost! Mijn volk" van harte aan. SumemaetMng, met Binnenkort houdt de winterhulp Nederland haar laatste collecte van het afgeloopen winterseizoen, waarna zij met 15 Mei de zomervacantie ingaat. Naar buiten zal dan de actie stop staan, van binnen echter niet, want er zal gearbeid moeten worden aan de voorbereiding van een nieuwe wintercampagne. Dan zal een gewichtig probleem acuut worden, n.l. het vraagstuk van de mede werking der particuliere vereenigingen van weldadigheid. Over dit onderwerp heeft een verslaggever van het A.N.P. een onderhoud gehad met den heer Eekhol, chef van de afdeeling Propaganda W.H.N. Aan dit interview ontleenen wij hier eenige passages: „Bij de oprichting van de stichting Winterhulp Nederland had de leiding zeer zeker voor oogen het toekomst beeld van een coördinatie op het gebied der weldadigheidsinstellingen. Coördinatie beteekent als vanzelfspre kend samenwerking, doch gedurende het korte bestaan van Winterhulp Neder land is reeds gebleken, dat samenwer king op dit gebied als zeer problematisch moet worden beschouwd, want duidelijk heeft men kunnen vaststellen, dat ver schillende groepeeringen in onze samen leving het sectarisme in het weldadig- heidswerk niet willen loslaten. Dit standpunt is gedurende de Winter maanden ten opzichte van Winterhulp Nederland zelfs geconsolideerd, zoodat helaas op het oogenblik vastgesteld moet worden, dat op het gebied van het weldadigheidswezen een bewust streven voorhanden is, om het niet tot een nationale samenwerking te laten komen". Vervolgens gaf de heer Eekhof een korte schets van het ontwikkelingsproces van het weldadigheidswezen, waarin hij erop wees, dat inplaats van de vroegere oor zaken véin armoede, waarvan physieke en geestelijke invaliditeit, drankzucht en mis daad de voornaamste waren, sinds het be gin van deze eeuw toenemende werk loosheid als de hoofdschuldige van den nood onder de bevolking is aan te wijzen. Daarnaast hebben de lage loonen, lage landbouwprijzen en dergelijke ongunstige sociale factoren allerlei soorten gebrek doen ontstaan, welke in wezen verschil len van de armoede van een eeuw geleden. Niettegenstaande dit wezenlijk verschil is de armenzorg niet in gelijke mate ge wijzigd met de noodtoestanden. „Aan den eenen kant moet de staats taak veel ruimer en ingrijpender wor den gezien, maar daarnaast moet de volksgemeenschap een taak op zich nemen ten opzichte van de behoeftige landgenooten, welke tot doelstelling moet hebben het verschaffen van hulp boven de minimum-levensbehoefte uit. Dit is ten slotte de grondgedachte van Winterhulp Nederland. Het pro bleem van den nood kan men slechts sociaal zien en niet sectarisch, omdat de oorzaken ook niet van een bepaalde levenshouding afhankelijk zijn. Daarom moet ook de oplossing van het probleem, de bijstand in den nood, nationaal worden aangepakt, om vol doende krachtig te kunnen optreden tegen den werkelijk overstelpend groo ten omvang van het gebrek, dat zich in den loop van tiéntallen jaren heeft uitgebreid. Elk sectaristisch streven is thans uit den tijd en gaat tegen de belangen van de geheele volksgemeenschap in." Tot zoover de heer Eekhof. MISVERSTANDEN ontstaan bjj het optreden van welhaast ieder nieuw werk en zij zijn ook aan W.H.N. niet be spaard gebleven. Waar wij kunnen, moe ten wij ze uit den weg ruimen, want zfj vertroebelen onnoodig een klare gedachten wisseling. Daarom wijzen wij erop, dat de heer Eekhof door het herhaaldelijk ge bruik van het woord „sectarisch" en „sectaristisch" een verkeerd element in zijn uiteenzetting brengt. De practijk heeft aan dit woord terecht of ten onrechte een afkeurende beteekenis toegekend en verschillende groepen niet de slechtste van onze bevolking, die tot nu toe met veel ijver en toewijding, met belange- loozen offerzin en ware liefde het werk der armenzorg op zich genomen hebben, zullen zich gegriefd gevoelen, als men hun werk „sectarisch" noemt. Wij hebben evenwel al meer met den heer Eekhof gesproken en hebben de over tuiging, dat het niet in zijn bedoeling ligt, een ongunstig oordeel uit te spreken over dezen arbeid der particuliere instellingen. Wij gelooven aan zijn bedoelingen alle recht te laten wedervaren, wanneer wij zijn meening als volgt weergeven: De particuliere instellingen hebben uit stekend werk gedaan, doch in dezen tijd kunnen zij onmogelijk opgewassen zijn tegen hun taak. Het is niet alleen nood zakelijk, dat de staat zich anders instelt tegenover de armenzorg, en door het over nemen van de zorg voor het levensmini mum de taak der particuliere instellingen ontlast, doch het is bovendien noodzakelijk, dat de werkzaamheid der particuliere in stellingen wordt gecoördineerd, opdat er aan den eenen kant niet te veel en aan den anderen kant niet te weinig wordt ge steund. Coördinatie beteekent, samen werking en samenwerking beteekent per se inperking van de vroegere souvereiniteit in eigen kring. Wie thans nog vasthoudt aan den eisch, om in onbeperkte vrijheid op eigen houtje te steunen, houdt er een „sectaristisch streven" op na. En hier be doelt de heer Eekhof „sectaristisch" onge twijfeld in afkeurenden zin. VOORZOOVER wij het kunnen zién, spruit de door den heer Eékhof ge signaleerde ongeneigdheid van vele parti culiere instellingen tot samenwerking hoofdzakelijk voort uit de vrees, dat co ördinatie waaraan onverbrekelijk vast zit het gedeeltelijk opgeven van de tot nu toe bestaande bewegingsvrijheid zal gaan beteekenen: het prijsgeven van elke bewegingsvrijheid. Men wenscht* garantie. Bestaat er echter wel een garantie, krach tig genoeg om elk vermeend gevaar van te voren uit te sluiten? Of er een practische basis van samen werking gevonden kan worden, zal dunkt ons voornamelijk plaatselijk on derzocht moeten worden, daar de plaatse lijke organisatie der Winterhulp in han den ligt der burgemeesters. Is die mogelijkheid reeds voldoende on derzocht? Er is aanleiding die vraag te stellen, nu de Winterhulpactie haar eerste periode gaat sluiten en de vraag aan de orde komt, of de huidige situatie van afwachten nog langer kan blijven bestendigd. Mr. H. G. De arbeidsbemiddeling gereorganiseerd Binnenkort onder leiding van het Rijksarbeidsbureau. Den eersten Mei a.s. zal de nieuwe orga nisatie van de arbeidsbemiddeling, waar toe in het najaar van 1940 het besluit werd genomen, in werking treden. Daarmede houden de gemeentelijke arbeidsbeurzen op te bestaan, om plaats te maken voor 37 over het geheele land verspreide gewes telijke arbeidsbureaux, die hierin bijge staan door 148 bijkantoren, onder leiding van het rijksarbeidsbureau, voortaan de arbeidsbemiddeling zullen verzorgen. Terwijl de tot dusver bestaande gemeen telijke arbeidsbemiddeling een aangelegen heid vormde, die plaatselijk een zeer uit eenloopend beeld vertoonde, is dus thans de toestand ingetreden, waarbij deze zaak voor het geheele land uniform is geregeld. Intusschen betreft het hier geenszins uit sluitend de doorvoering van een eenvor mig werkende voorziening. Dit blijkt reeds dadelijk uit den gekozen opzet. Terwijl de gemeentelijke arbeidsbeurzen in hoofd zaak hun aandacht schonken aan de ar beidsbemiddeling in de eigen gemeente, wordt thans van rijkswege de zorg voor de arbeidsbemiddeling van meet af aan als een gewestelijke aangelegenheid be schouwd. Ieder gewestelijk arbeidsbureau is er op ingericht om, met behulp van een aantal bijkantoren de behoeften te peilen van het district, dat aan zijn zorgen is toe vertrouwd. Hierdoor wordt reeds aanstonds een verruiming verkregen van de moge lijkheid tot plaatsing van werkzoekenden. Terwijl eenerzijds de nadruk zal worden gelegd op een sterk levend persoonlijk con tact met de werknemers, zal anderzijds bij zondere aandacht worden geschonken aan de practische behoeften van het bedrijfs leven. Het hiervoor.vereischte apparaat bevindt zich thans in vollen opbouw. Door medische keuring, psychotechnisch onderzoek en de inrichting van een arbeidsboek voor eiken werknemer, zullen uitgebreide gegevens omtrent de werkzoekenden worden verkre gen. Daarbij ligt het in de bedoeling om in onderscheidene beroepen en bedrijven de bemiddeling aan deskundige ambtenaren op te dragen. Ook de bijzondere behoeften van het ge west zullen in het oog worden gevat, waar bij gelegenheid zal bestaan de gewestelijke structuur van het bedrijfsleven in aanmer king te nemen en de arbeidsbemiddeling bedrijfsgewijze te specialiseeren. Een aan elk arbeidsbureau te verbinden sociaal- economische afdeeling is belast met het ver zamelen van de hiertoe benoodigde gege vens, zoodat een uitgebreid materiaal be schikbaar komt voor het nauwkeurig vol gen van de ontwikkeling van het bedrijfs leven en als leiddraad voor de practische werkzaamheid van het bureau. Door een geregelde uitwisseling der verkregen gege vens zal voorts een omvattend en diep gaand inzicht worden bereikt in de Neder- landsche arbeidsmarkt en haar behoeften. De aanwijzing van de directeuren der gewestelijke arbeidsbureaux heeft inmid dels plaats gevonden. In Leiden is als zoodanig benoemd de fMamentje v GRAVEN. Wij staan nu bij een geopend graf. Er staan nu vele menschen bij vele graven, met tranen in de oogen en droefheid in het hart. Op vele plaat sen in de wereld staan er zóó men schen. Bij versch gedolven graven met als eenige wachter de droefheid hier en de eeuwigheid hierboven. En dan denkt men aan een ander graf, dat opeens stond in een helder licht, omdat Hij eraan ontsteeg, die de waar heid is en het leven. Geen gewapen de wachters konden dat verhinderen, omdat de waarheid en het leven altijd voortgaan en niet te bedwingen zijn. Het verhaal van Paschen is het oud ste verhaal van het lijden. Het verhaal van vervolging, bespotting en dood. Maar daarna was er de fierheid van de opstanding, de verlossing uit de slavernij tot de vrijheid van het kind schap Gods, de opgang naar de deug den van rechtvaardigheid, trouw en zoovele andere. Ook deze graven, waarbij treurende mehschen staan, wekken zulke ge dachten. Die er liggen, vielen voor hun vaderland, voor hun taal, voor hun grond, voor de trouw aan het land. Er zweeft rond hen een herinnering van heldhaftigheid en deugd, die vruchten zullen dragen. Wij deelen mede in het lijden, dat is de erfenis voor ons allen. Maar die vruchten moeten zijn ons geduld, onze onwan kelbare trouw aan de rechtvaardigheid en de waarheid, die stralen uit het licht rond dat eene geopende graf en zoovele andere graven. Hoort U niet, hoe blij de Paasch- klokken reeds luiden? Zij luiden de opstanding. J De komende lijstencollecte Nog eenige dagen scheiden ons van de komende lijstencollecte ten bate van het werk van Winterhulp Nederland. Van 15 tot en met 20 April (in sommige gemeen ten is deze periode iets grooter) zullen door het geheele land de ijverige collec tanten van Winterhulp zich weder aan de woningen van alle Nederlanders vervoe gen met eën dringende bede om een offer voor de leniging van de nooden van een breede massa van behoeftige landgenooten. Herhaaldelijk is te dezer plaats? reeds uiteengezet, hoe ontzaggelijk groot deze nooden zijn en helaas moest ook telkens weer geconstateerd worden, dat de inge zamelde gelden nog bij lange na niet vol doend» waren om allen nood te lenigen, al waren de resultaten op zichzelf beschouwd niet geheel en al onbevredigend. „Het kan echter beter en het moet beter" moge daarom het devies zijn voor de komende collecte en wanneer ieder Ne derlander de volgende week zijn plicht doet jegehs zijn behoeftige medeburgers, dan kan het niet anders, of deze inzame ling zal een record-succes boeken. Maar dan moet ook een ieder, die maar iets kan missen, daadwerkelijk medewer ken en zich met liefde een offer willen getroosten. Elk offer uit plicht geboren en met lief de gebracht, zal de voltooiing van het mooie sociale werk van Winterhulp ver gemakkelijken en wederom zal dan uit tienduizenden gezinnen een dankbede kunnen opgaan voor het resultaat van deze blijken van gemeenschapszin. Want gemeenschapszin moet de grond slag zijn voor het doen slagen van deze actie en daarom mag niemand zich aan de daaruit voortspruitende plicht tot offe ren onttrekken. Reeds veel leed heeft Winterhulp Ne derland, dank zij veler medewerking, kun nen verzachten, maar haar arbeidsterrein bleek zoo omvangrijk, dat voor het berei ken van het gestelde doel ook de hulp van die Nederlanders, die tot dusver om wel ke reden ook zich nog afzijdig hielden, niet kan worden ontbeerd. Wie van de noodzakelijkheid daarvan is doordrongen, zal met liefde zijn steentje bijdragen voor het brengen van vreugde in de gezinnen van hen, die nog op steun van anderen aangewezen zijn. En ook zal eerst met recht verwezenlijkt zijn de leuze: Voor het volk, door het volk. heer H. Hazelhoff, hoofdcommies van het departement van sociale zaken. Thans is men doende met de samenstel ling van de verdere personeelsstaf van de gewestelijke arbeidsbureaux, zoomede met de aanwijzing van de leiders der bijkanto ren en het overige daarben in te deelen personeel.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 1