ZATERDAG 12 APRIL 1941
32ste Jaargang No. 9922
3)e ÊclcbcfLeSoii^cmt
Bureaux Papengracht 32. r
Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. Postbus 11.
HET HEILIGE FEEST
DER VERRIJZENIS
Als er één dag in. het jaar is, die het
hart van den Christen met heldere sterke
vreugde vervullen moet, dan is het zeker
wel Paschen, het heilige feest der Verrij
zenis van Jezus. En als we ons afvragen,
hoe we deze vreugde het zuiverst kunnen
karakteriseeren, dan durven we haast geen
antwoord geven, omdat alle Christelijke
deugden juist op deze hartverheffende
feestdag nieuwe levenskrachten ontvan
gen. Paschen is een feest voor ons Geloof,
dat door de Verrijzenis van Jezus beves
tigd werd: „Hij is verrezen zooals Hij (te
voren!) gezegd had." Paschen is ook een
feest voor onze Liefde, een feest van Gods
teederheid, een feest der verzoening: de
oude schuld werd uitgewischt en God
breidt wijd zijn Vaderarmen uit, om ons
te verbergen aan zijn Vaderhart. Maar de
vreugde van het Paaschfeest is ook heel
bijzonder de vreugde der Hoop. Want in
Christus zijn wij in beginsel allen verre
zen en als we nu nog strijdend voorttrek
ken door het tranendal, dan verwachten we
toch, met zoet en lichtend vertrouwen,
dat eens de poorden der eeuwigheid voor
ons opengaan en dat ook wij eens de ver
rezenen zullen zijn, gestorven voor deze
vergankelijke aarde, maar levend in God.
Een waarachtig Christen moet zich tel
kens weer te binnen brengen, dat zijn
Christendom geen loome, kleurlooze, sleur
mag zijn, maar dat het inderdaad ,;leven"
moet zijn, vuur, gloed, kracht. En hij moet
ervan doordrongen zijn, dat juist die won
derlijke krachten, die wij de goddelijke
deugden noemen, zijn leven moeten be-
heerschen. Want. de rechtvaardige „leeft
door het Geloof', hij is „herboren tot le
vende Hoop", en „de Liefde van „God is
uitgestort in zijn hart, door den Heiligen
Geest, die hem geschonken is.J'
De Christen, in wien deze deugden, wer
kelijk levende krachten zijn (virtutes! iets,
waardoor men een vir wordt, een man!),
die bezit innerlijke energieën, die door geen
macht ter wereld te overwinnen zijn. Want
„dit is de overwinning, die over de wereld
zegepraalt, ons Geloof." En „door de Hoop
zijn wij gered". En „wie zal ons scheiden
van Christus' Liefde? Wederwaardigheid
of benauwdheid, vervolging, honger,
naaktheid, gevaar of het zwaard?In dit
alles zegepralen we glansrijk door Hem,
die ons liefheeft. Want ik ben er zeker
van, dat dood noch leven, engelen noch
heerschappijen, heden noch toekomst, geen
machten, hoogte of diepte, noch eenig an
der schepsel ons scheiden kan van Gods
Liefde in Christus Jezus onzen Heer."
Het is goed, dat de Christen deze ster
ke, verheffende gedachten levend in zich
draagt juist in tijden van druk en strijd.
Nooit mag hij vergeten, dat het Christen
dom niet een door menschen uitgedacht
systeem is en dat het ook niet van men
schelijke krachten afhankelijk is. Het ver
wacht zijn heil niet van menschelijke wa
penen of menschelijke rijkdom. Die kun
nen een middel zijn in de hand van God,
die de wereld bestuurt, maar de Christen
weet, dat hjj de beschikking daarover rus
tig aan God kan overlaten. Hijzelf heeft
alleen zijn plicht te doen en zoolang hij
daartoe bereid is, is hij door geen tegen
slag te breken. Want in zijn diepste we
zen is het Christendom bovennatuurlijk,
het stamt niet van deze aarde, het is ge
nade, door God ons ingestort, onuitspre
kelijk heerlijke deelachtigheid aan het
goddelijk Leven. En de werkelijke levens
strijd van den Christen speelt zich niet af
op het terrein der voorbijgaande dingen
en aardsche verhoudingen, deze strijd
wordt uiteindelijk bevochten op dat hoog
gebergte van den geest, waar vóór of te
gen God gekozen wordt. Dat moet de
Christen daarom weten: als hij God vast
houdt, als hij maar niet bereid is, de hei
lige rechten van God op het menschelijk
leven te verloochenen, dan kan men hem
de goederen van deze aarde desnoods ge
heel ontnemen, zijn bezit, zijn rechten, zijn
'vrijheid, ja zijn leven zelfs, in werkelijk
heid heeft men hem dan niets ontnomen,
omdat dit alles werkelijk niets is vergele
ken bij de verborgen schat, die hij bezit in
de akker van zijn ziel. Want „het genade-
goed van een enkele mensch", zegt Sint
Thomas, „is grooter dan het natuurgoed
van het gansche heelal".
Het is deze grootsche gedachte, die de
kracht was van de martelaars en de belij
ders van alle tijden. „Als God met ons is,
wie zal dan tegen ons zijn? Hij, die zijn
eenigen Zoon niet gespaard heeft, maar
voor ons allen heeft overgeleverd, hoe zou
Hij ons tegelijk met Hem niet alles schen
ken?"
Dat is een echte Paaschgedachte en ieder
Paaschfeest moet een genaderijke gele
genheid zijn, om ons van die machtige, on
overwinnelijke gedachte van het Chris
tendom bewust te maken.
Ontwaak dan, o heilige Christenheid en
wordt u van uw kracht bewust. Gij zijt
oogenschijnlijk een kleine, bescheiden
kudde, de Meester zelf heeft, juichend in
den Heiligen Geest, uitgeroepen: „Ik dank
U, Vader, omdat ge deze dingen voor wij
zen en verstandigen verborgen hebt en ze
aan kleinen hebt geopenbaard", en Hij
heeft daags voor zijn kruisdood aan zijn
getrouwen verzekerd: „In de wereld zult
ge verdrukking lijden". Maar Hij heeft er
ook dat vervoerende woord aan toege
voegd: „Vertrouwt, Ik heb de wereld over
wonnen!"
Ziet, hier is Uw kracht! De Meester,
God's eigen Zoon, heeft u verzekerd: „Ik
ben met u tot aan het einde der tijden!
Wilt dus niet vreezen, gij kleine kudde,
want het heeft den Vader behaagd, aan u
het Rijk te schenken!"
O Christenheid, o volk van God, volk
van menschen met hun menschelijke
zwakheid, maar desondanks volk, dat met
het Bloed van den Zoon van God werd
vrijgekocht: wordt u bewust van deze za
lige, hemelsche Verlossing, deze allerhoog
ste uitverkiezing. Het is nu Paaschtijd, de
tijd der opstanding, de tijd der levensver
nieuwing. Moeder, de Kerk, noodigt u
thans uit, om u te reinigen van uw zon
den en neer te knielen aan de tafel, die
door den Heer werd bereid.
Laat uw levensvernieuwing zich niet be
perken tot de vrijspraak, u door de Sleu
telmacht in de biechtstoel geschonken.
Stelt u niet tevreden met alleen het erg
ste kwaad uit uw leven weg te snjjden,
maar wordt werkelijk nieuw naar den ge-
heelen mensch! "Wordt nieuw in uw ge
dachten, ga de wereld anders zien. Niet
meer als de samenvatting van alle geluk,
maar als het tranendal, waar wij nu een
maal doorheen moeten gaan, om het Va
derland te bereiken. Wordt ook nieuw in
uw daden. „Als gij met Christus verre
zen zijt, zoekt dan wat daar boven is,
waar Christus is, zetelend aan Gods rech
terhand: smaakt dat wat daar boven is,
niet wat op de aarde is. Want ge zijt ge
storven en uw leven is met Christus ver
borgen in God".
O Christenheid, mocht dat weer onver
deeld uw leven zijn, dat hooge, lichte, stra
lende leven in den schoot van God. Dan
wordt uw verblijf hier op aarde een lou
ter Paaschfeest, volheid van hemelsche
vreugden. Het Lijden zult ge niet meer
tellen, omdat uw hart naar boven gericht
staat. Het leven zal doorgonsd zijn van he-
melmuziek, omhuld door bovenaardsche
glansen: totdat het uitmondt in de eeuwig
heid. Daar komt aan het Paaschfeest geen
einde meer!
Dr. HENRI VAN ROOIJEN,
Kruisheer.
V Bron van troost
Wij hebben onlangs de aandacht geves
tigd op een speciale uitgave van het tijd
schrift ,,'t Heilig Land", waarin drs. J.
Eyckeler, Montfortaan, een verhandeling
gaf over het lijden in dezen tijd, in ver
band met den wereldoorlog, en enkele, uit
het lijdensprobleem voortvloeiende, vra
gen, welke de zoekende mensch kan stel
len. De beteekenis van het lijden en het
antwoord op bedoelde vragen geeft de
schrijver aan de hand van Bijbel-teksten.
Het verheugt ons, dat deze verhandeling
nu is verschenen in den vorm van een
broch'ure, een boekje, geïllustreerd door
Piet Gerrits.
Wij vestigen hier graag de aandacht op
deze brochure, die voor vijf en twintig
cents kan worden verkregen bij den schrij
ver. Heilig-Land-Stichting, Nijmegen.
Men zal het boekje ongetwijfeld met
veel interesse lezen en de lezing en
overweging zal velen zijn een bron van
troost. Dan is het doel van den schrijver
bereikt.
Critiek zal er op de, op gedegen kennis
van dogma en Bijbel gebouwde, beschou
wing o.i. niet kunnen worden geleverd.
Hier en daar zou men de wensch kun
nen uiten, dat er wat méér werd gezegd;
dat m.a.w. de schrijver zich wat minder
beperkte. Bijvoorbeeld, op blz. 3:
„Een ding is zeker, dat is: dat de
menschen, die waarlijk verantwoorde
lijke posten bekleeden en zich van die
verantwoordelijkheid bewust zijn,
meer dan anders hun blik richten
naar den Almachtige, in wiens oog de
aarde slechts een kleine planeet is tus-
schen de millioenen andere hemel
lichamen en voor Wien de menschen-
oorlog op die kleine aarde geen groo-
tere gebeurtenis is, dan een mieren
oorlog in een onmetelijk bosch".
Voor den Schepper van het heelal is,
zooals ieder begrijpt, het grootste en ge
weldigste gebeuren op de door ons be
woonde planeet héél klein en zelfs nog
véél kleiner dan „een mieren-oorlog in een
onmetelijk bosch". Maar er zou kunnen
worden bijgevoegd, dat men hieruit niet
mag concludeeren tot een zekere onver
schilligheid van den grooten God voor het
kleine wereldgebeuren: naar diezelfde
menschen in het „mierennest" der wereld
en naar ieder hunner afzonderlijk gaat
ieder oogenblik de belangstellende liefde
van een oneindigen God!
Deze gedachte komt echter verder in het
boekje op vele wijzen naar voren als
een rijke bron van zoete troost.
Wij bevelen .het boekje, getiteld: Troost!
Troost! Mijn volk" van harte aan.
SumemaetMng,
met
Binnenkort houdt de winterhulp
Nederland haar laatste collecte van
het afgeloopen winterseizoen, waarna zij
met 15 Mei de zomervacantie ingaat. Naar
buiten zal dan de actie stop staan, van
binnen echter niet, want er zal gearbeid
moeten worden aan de voorbereiding van
een nieuwe wintercampagne.
Dan zal een gewichtig probleem acuut
worden, n.l. het vraagstuk van de mede
werking der particuliere vereenigingen
van weldadigheid. Over dit onderwerp
heeft een verslaggever van het A.N.P. een
onderhoud gehad met den heer Eekhol,
chef van de afdeeling Propaganda W.H.N.
Aan dit interview ontleenen wij hier eenige
passages:
„Bij de oprichting van de stichting
Winterhulp Nederland had de leiding
zeer zeker voor oogen het toekomst
beeld van een coördinatie op het gebied
der weldadigheidsinstellingen.
Coördinatie beteekent als vanzelfspre
kend samenwerking, doch gedurende het
korte bestaan van Winterhulp Neder
land is reeds gebleken, dat samenwer
king op dit gebied als zeer problematisch
moet worden beschouwd, want duidelijk
heeft men kunnen vaststellen, dat ver
schillende groepeeringen in onze samen
leving het sectarisme in het weldadig-
heidswerk niet willen loslaten.
Dit standpunt is gedurende de Winter
maanden ten opzichte van Winterhulp
Nederland zelfs geconsolideerd, zoodat
helaas op het oogenblik vastgesteld
moet worden, dat op het gebied van het
weldadigheidswezen een bewust streven
voorhanden is, om het niet tot een
nationale samenwerking te laten komen".
Vervolgens gaf de heer Eekhof een korte
schets van het ontwikkelingsproces van
het weldadigheidswezen, waarin hij erop
wees, dat inplaats van de vroegere oor
zaken véin armoede, waarvan physieke en
geestelijke invaliditeit, drankzucht en mis
daad de voornaamste waren, sinds het be
gin van deze eeuw toenemende werk
loosheid als de hoofdschuldige van den
nood onder de bevolking is aan te wijzen.
Daarnaast hebben de lage loonen, lage
landbouwprijzen en dergelijke ongunstige
sociale factoren allerlei soorten gebrek
doen ontstaan, welke in wezen verschil
len van de armoede van een eeuw geleden.
Niettegenstaande dit wezenlijk verschil
is de armenzorg niet in gelijke mate ge
wijzigd met de noodtoestanden.
„Aan den eenen kant moet de staats
taak veel ruimer en ingrijpender wor
den gezien, maar daarnaast moet de
volksgemeenschap een taak op zich
nemen ten opzichte van de behoeftige
landgenooten, welke tot doelstelling
moet hebben het verschaffen van hulp
boven de minimum-levensbehoefte uit.
Dit is ten slotte de grondgedachte
van Winterhulp Nederland. Het pro
bleem van den nood kan men slechts
sociaal zien en niet sectarisch, omdat
de oorzaken ook niet van een bepaalde
levenshouding afhankelijk zijn.
Daarom moet ook de oplossing van
het probleem, de bijstand in den nood,
nationaal worden aangepakt, om vol
doende krachtig te kunnen optreden
tegen den werkelijk overstelpend groo
ten omvang van het gebrek, dat zich in
den loop van tiéntallen jaren heeft
uitgebreid.
Elk sectaristisch streven is thans uit
den tijd en gaat tegen de belangen van
de geheele volksgemeenschap in."
Tot zoover de heer Eekhof.
MISVERSTANDEN ontstaan bjj het
optreden van welhaast ieder nieuw
werk en zij zijn ook aan W.H.N. niet be
spaard gebleven. Waar wij kunnen, moe
ten wij ze uit den weg ruimen, want zfj
vertroebelen onnoodig een klare gedachten
wisseling. Daarom wijzen wij erop, dat de
heer Eekhof door het herhaaldelijk ge
bruik van het woord „sectarisch" en
„sectaristisch" een verkeerd element in
zijn uiteenzetting brengt. De practijk heeft
aan dit woord terecht of ten onrechte
een afkeurende beteekenis toegekend en
verschillende groepen niet de slechtste
van onze bevolking, die tot nu toe met
veel ijver en toewijding, met belange-
loozen offerzin en ware liefde het werk der
armenzorg op zich genomen hebben, zullen
zich gegriefd gevoelen, als men hun werk
„sectarisch" noemt.
Wij hebben evenwel al meer met den
heer Eekhof gesproken en hebben de over
tuiging, dat het niet in zijn bedoeling ligt,
een ongunstig oordeel uit te spreken over
dezen arbeid der particuliere instellingen.
Wij gelooven aan zijn bedoelingen alle
recht te laten wedervaren, wanneer wij
zijn meening als volgt weergeven:
De particuliere instellingen hebben uit
stekend werk gedaan, doch in dezen tijd
kunnen zij onmogelijk opgewassen zijn
tegen hun taak. Het is niet alleen nood
zakelijk, dat de staat zich anders instelt
tegenover de armenzorg, en door het over
nemen van de zorg voor het levensmini
mum de taak der particuliere instellingen
ontlast, doch het is bovendien noodzakelijk,
dat de werkzaamheid der particuliere in
stellingen wordt gecoördineerd, opdat er
aan den eenen kant niet te veel en aan
den anderen kant niet te weinig wordt ge
steund. Coördinatie beteekent, samen
werking en samenwerking beteekent per
se inperking van de vroegere souvereiniteit
in eigen kring. Wie thans nog vasthoudt
aan den eisch, om in onbeperkte vrijheid
op eigen houtje te steunen, houdt er een
„sectaristisch streven" op na. En hier be
doelt de heer Eekhof „sectaristisch" onge
twijfeld in afkeurenden zin.
VOORZOOVER wij het kunnen zién,
spruit de door den heer Eékhof ge
signaleerde ongeneigdheid van vele parti
culiere instellingen tot samenwerking
hoofdzakelijk voort uit de vrees, dat co
ördinatie waaraan onverbrekelijk vast
zit het gedeeltelijk opgeven van de tot nu
toe bestaande bewegingsvrijheid zal
gaan beteekenen: het prijsgeven van elke
bewegingsvrijheid. Men wenscht* garantie.
Bestaat er echter wel een garantie, krach
tig genoeg om elk vermeend gevaar van
te voren uit te sluiten?
Of er een practische basis van samen
werking gevonden kan worden, zal
dunkt ons voornamelijk plaatselijk on
derzocht moeten worden, daar de plaatse
lijke organisatie der Winterhulp in han
den ligt der burgemeesters.
Is die mogelijkheid reeds voldoende on
derzocht?
Er is aanleiding die vraag te stellen, nu
de Winterhulpactie haar eerste periode
gaat sluiten en de vraag aan de orde komt,
of de huidige situatie van afwachten nog
langer kan blijven bestendigd.
Mr. H. G.
De arbeidsbemiddeling
gereorganiseerd
Binnenkort onder leiding van het
Rijksarbeidsbureau.
Den eersten Mei a.s. zal de nieuwe orga
nisatie van de arbeidsbemiddeling, waar
toe in het najaar van 1940 het besluit werd
genomen, in werking treden. Daarmede
houden de gemeentelijke arbeidsbeurzen
op te bestaan, om plaats te maken voor 37
over het geheele land verspreide gewes
telijke arbeidsbureaux, die hierin bijge
staan door 148 bijkantoren, onder leiding
van het rijksarbeidsbureau, voortaan de
arbeidsbemiddeling zullen verzorgen.
Terwijl de tot dusver bestaande gemeen
telijke arbeidsbemiddeling een aangelegen
heid vormde, die plaatselijk een zeer uit
eenloopend beeld vertoonde, is dus thans
de toestand ingetreden, waarbij deze zaak
voor het geheele land uniform is geregeld.
Intusschen betreft het hier geenszins uit
sluitend de doorvoering van een eenvor
mig werkende voorziening. Dit blijkt reeds
dadelijk uit den gekozen opzet. Terwijl de
gemeentelijke arbeidsbeurzen in hoofd
zaak hun aandacht schonken aan de ar
beidsbemiddeling in de eigen gemeente,
wordt thans van rijkswege de zorg voor
de arbeidsbemiddeling van meet af aan als
een gewestelijke aangelegenheid be
schouwd. Ieder gewestelijk arbeidsbureau
is er op ingericht om, met behulp van een
aantal bijkantoren de behoeften te peilen
van het district, dat aan zijn zorgen is toe
vertrouwd. Hierdoor wordt reeds aanstonds
een verruiming verkregen van de moge
lijkheid tot plaatsing van werkzoekenden.
Terwijl eenerzijds de nadruk zal worden
gelegd op een sterk levend persoonlijk con
tact met de werknemers, zal anderzijds bij
zondere aandacht worden geschonken aan
de practische behoeften van het bedrijfs
leven.
Het hiervoor.vereischte apparaat bevindt
zich thans in vollen opbouw. Door medische
keuring, psychotechnisch onderzoek en de
inrichting van een arbeidsboek voor eiken
werknemer, zullen uitgebreide gegevens
omtrent de werkzoekenden worden verkre
gen. Daarbij ligt het in de bedoeling om
in onderscheidene beroepen en bedrijven
de bemiddeling aan deskundige ambtenaren
op te dragen.
Ook de bijzondere behoeften van het ge
west zullen in het oog worden gevat, waar
bij gelegenheid zal bestaan de gewestelijke
structuur van het bedrijfsleven in aanmer
king te nemen en de arbeidsbemiddeling
bedrijfsgewijze te specialiseeren. Een aan
elk arbeidsbureau te verbinden sociaal-
economische afdeeling is belast met het ver
zamelen van de hiertoe benoodigde gege
vens, zoodat een uitgebreid materiaal be
schikbaar komt voor het nauwkeurig vol
gen van de ontwikkeling van het bedrijfs
leven en als leiddraad voor de practische
werkzaamheid van het bureau. Door een
geregelde uitwisseling der verkregen gege
vens zal voorts een omvattend en diep
gaand inzicht worden bereikt in de Neder-
landsche arbeidsmarkt en haar behoeften.
De aanwijzing van de directeuren der
gewestelijke arbeidsbureaux heeft inmid
dels plaats gevonden.
In Leiden is als zoodanig benoemd de
fMamentje v
GRAVEN.
Wij staan nu bij een geopend graf.
Er staan nu vele menschen bij vele
graven, met tranen in de oogen en
droefheid in het hart. Op vele plaat
sen in de wereld staan er zóó men
schen. Bij versch gedolven graven
met als eenige wachter de droefheid
hier en de eeuwigheid hierboven. En
dan denkt men aan een ander graf,
dat opeens stond in een helder licht,
omdat Hij eraan ontsteeg, die de waar
heid is en het leven. Geen gewapen
de wachters konden dat verhinderen,
omdat de waarheid en het leven altijd
voortgaan en niet te bedwingen zijn.
Het verhaal van Paschen is het oud
ste verhaal van het lijden. Het verhaal
van vervolging, bespotting en dood.
Maar daarna was er de fierheid van
de opstanding, de verlossing uit de
slavernij tot de vrijheid van het kind
schap Gods, de opgang naar de deug
den van rechtvaardigheid, trouw en
zoovele andere.
Ook deze graven, waarbij treurende
mehschen staan, wekken zulke ge
dachten. Die er liggen, vielen voor
hun vaderland, voor hun taal, voor
hun grond, voor de trouw aan het land.
Er zweeft rond hen een herinnering
van heldhaftigheid en deugd, die
vruchten zullen dragen. Wij deelen
mede in het lijden, dat is de erfenis
voor ons allen. Maar die vruchten
moeten zijn ons geduld, onze onwan
kelbare trouw aan de rechtvaardigheid
en de waarheid, die stralen uit het
licht rond dat eene geopende graf en
zoovele andere graven.
Hoort U niet, hoe blij de Paasch-
klokken reeds luiden?
Zij luiden de opstanding.
J
De komende lijstencollecte
Nog eenige dagen scheiden ons van de
komende lijstencollecte ten bate van het
werk van Winterhulp Nederland. Van 15
tot en met 20 April (in sommige gemeen
ten is deze periode iets grooter) zullen
door het geheele land de ijverige collec
tanten van Winterhulp zich weder aan de
woningen van alle Nederlanders vervoe
gen met eën dringende bede om een offer
voor de leniging van de nooden van een
breede massa van behoeftige landgenooten.
Herhaaldelijk is te dezer plaats? reeds
uiteengezet, hoe ontzaggelijk groot deze
nooden zijn en helaas moest ook telkens
weer geconstateerd worden, dat de inge
zamelde gelden nog bij lange na niet vol
doend» waren om allen nood te lenigen, al
waren de resultaten op zichzelf beschouwd
niet geheel en al onbevredigend.
„Het kan echter beter en het moet
beter" moge daarom het devies zijn voor
de komende collecte en wanneer ieder Ne
derlander de volgende week zijn plicht
doet jegehs zijn behoeftige medeburgers,
dan kan het niet anders, of deze inzame
ling zal een record-succes boeken.
Maar dan moet ook een ieder, die maar
iets kan missen, daadwerkelijk medewer
ken en zich met liefde een offer willen
getroosten.
Elk offer uit plicht geboren en met lief
de gebracht, zal de voltooiing van het
mooie sociale werk van Winterhulp ver
gemakkelijken en wederom zal dan uit
tienduizenden gezinnen een dankbede
kunnen opgaan voor het resultaat van deze
blijken van gemeenschapszin.
Want gemeenschapszin moet de grond
slag zijn voor het doen slagen van deze
actie en daarom mag niemand zich aan
de daaruit voortspruitende plicht tot offe
ren onttrekken.
Reeds veel leed heeft Winterhulp Ne
derland, dank zij veler medewerking, kun
nen verzachten, maar haar arbeidsterrein
bleek zoo omvangrijk, dat voor het berei
ken van het gestelde doel ook de hulp van
die Nederlanders, die tot dusver om wel
ke reden ook zich nog afzijdig hielden,
niet kan worden ontbeerd.
Wie van de noodzakelijkheid daarvan is
doordrongen, zal met liefde zijn steentje
bijdragen voor het brengen van vreugde in
de gezinnen van hen, die nog op steun
van anderen aangewezen zijn.
En ook zal eerst met recht verwezenlijkt
zijn de leuze:
Voor het volk,
door het volk.
heer H. Hazelhoff, hoofdcommies van het
departement van sociale zaken.
Thans is men doende met de samenstel
ling van de verdere personeelsstaf van de
gewestelijke arbeidsbureaux, zoomede met
de aanwijzing van de leiders der bijkanto
ren en het overige daarben in te deelen
personeel.