DONDERDAG 3 APRIL 1941 32ste Jaargang No. 9914 9e- Ccid^clieSoii/fcct/nt Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. Postbus 1L Dit nummer beslaat uil twee bladen. Geen haat, maar lleide 't Kan moeielyk zijn, 't is vaak moeie- lijk, maar Christenplicht gebiedt het. En ten slotte ligt er in het vervullen van dien plicht een groote voldoening, een blijde ge rustheid! Wij bedoelen het gebod van de liefde. Het gebod van de liefde, waarmede èlle haat tegen personen, wie dan ook, in strijd is. In dezen tijd zijn er menschen, die vroe ger zooals 't wel 'ns wordt gezegd geen kip zouden hebben willen kwaad doen en die nu haat-gevoelens in zich voe len opkomen, wroetend en wringend door alles heen, door alle belemmeringen, die het Christelijk geweten hen wil stellen. Als dien gevoelens wordt tegengewor- ,pen, dat een Christen, een Katholiek, niet haten mag, maar beminnen moet, dan redeneert de duivel van den haat, dat haat tegen het kwaad een edele karakter trek is enmen voelt zichzelf gestreeld door zijn haat-gevoelens! Ja haat tegen het kwaad. Natuurlijk, zulk een haat mogen erf moeten wij heb ben. Van ons wordt zeker niet geëischt, dat wij apathisch zijn! Maar in strijd met onze beginselen.is haat tegen personen. Tegenover personen worden onze gedra gingen alleen en uitsluitend bepaald door de liefde. De liefde, welke ons verplicht, zoolang het tegenovergestelde niet vast staat, het goede te veronderstellen. Zoolang dus om een voorbeeld te geven niet vast staat, dat iemand lid is van een of an dere politieke partij uit onwaardige of minderwaardige motieven, moeten wij veronderstellen, dat hij het doet uit over tuiging. Als is komen vast te staan, dat iemand willens en wetens kwaad doet, dan mogen wij den persoon nog niet haten. Haat is altijd onchristelijk, onkatholiek. Deze leer kan hard zijn. Maar men moet ze aanvaarden, als men Christen wil zijn. Deze leer kan hard zijn. Maar, als wij denken aan het voorbeeld, door Christus gegeven, dan valt die hardheid weg, dan komt de liefde voor den mensch, óók al doet hij kwaad, óók al doet hij óns kwaad en véél kwaad, te staan in een glorieus licht; dan weten we ons groot juist in en door dié liefde Een nieuwe gemeenschap willen bouwen en haat dragen dat is met elkaar in te genspraak. Wij willen hier nog 'n keer citeeren uit een rede van pater dr. Siegfried 'Stok man O.F.M.: „Godsdienstige verdieping en sociale ge zindheid: op deze fundamenten moge in de toekomst een Nederlandsche gemeen schap worden opgebouwd, die gekenmerkt wordt door de erkenning van ieders rech ten, door den standvastigen wil met elkan der samen te werken aan het heil van al len, en die daardoor de grondslagen legt voor een hechten, duurzamen vrede. Aan Katholieken kan het ons en allen, die in Christus gelooven, niet zwaar val len hiertoe mede te werken. Als wij het evangelie en de brieven der apostelen le zen, dan valt het ons op, hoe daarin tel kens weer gesproken wordt over naasten liefde, barmhartigheid, vergevingsgezind heid, waarheidsliefde, dienstvaardigheid, goedheid en welwillendheid, over het dra gen van elkanders lasten, het kwaad met goed vergelden en het méér geven dan van ons geëischt wordt". Wij hebben een paar woorden vet ge drukt, omdat wij daarop in verband met ons belang den meesten nadruk willen leggen. Maar als wij kwaad met goed vergel den, wat zal er dan komen van de samen leving, wordt dan het kwaad-doen niet be vorderd, wordt er dan niet als 't ware door ons een premie op het kwaad gesteld? Kleingeloovigen, die aldus redeneeren! Als wij kwaad met goed vergelden, als wij liefde geven in plaats van haat, dan mo gen wij met volkomen gerustheid en met absoluut-verzekerde veiligheid alles over laten aan God! J.dee en wwkety&JPwid PUBLIEK RECHTELIJKE bedrijfsorga nisatie, dat is in de laatste jaren een postulaat geweest, dat de kern uitmaakte van de nieuwe ordening, welke in Katho- lieKe kringen werd voorgestaan. Tot nog toe is het nooit verder gekomen, dan dat in de Grondwet de mogelijkheid van het scheppen van deze organen werd vastgelegd. Thans is een begin gemaakt met de daad- werkzaam zijn, vereenigd in de vakorgani satie met publiekrechtelijke bevoegdheid en wel op het gebied van een zeer om vangrijk en vooral in dezen tijd buitenge woon belangrijk onderdeel van het be drijfsleven, n.l. de voedselvoorziening. Het desbetreffende besluit is dezer da gen verschenen en gepubliceerd en dit be sluit vormt het groote raam, het kader, waarin de toekomstige organen geleidelijk zullen worden geplaatst en van de noodige bevoegdheid voorzien.' Die organen zullen worden gevormd uit de mannen, die in de betrokken bedryven werkzaam zijn, vereenigde in de vakorgani- sa''cs, en beteekent dus inschakeling van zelfbestuur en zelf-ordening door de be drijf sgenooten. Tevens inschakeling van mede-verantwoordelijkheid en van veel practische ervaring. Hoewel het in de bedoeling ligt, den or ganisaties een zoo groot mogelijke zelf werkzaamheid te laten, spreekt het van zelf, dat, in het bijzonder ook gedurende den oorlogstoestand, toezicht van 4e over heid op de werkzaamheden der organisa ties niet kan worden ontbeerd met het oog op de groote belangen, welke aan een be hoorlijke voedselvoorziening voor het Ne derlandsche volk zyn verbonden. Het al- gemeene toezicht berust bij den secretaris generaal van het departement van Land bouw en Visscherij en bij een of meer door hem daartoe gemachtigden, waarbij in de eerste plaats gedacht is aan den directeur- generaal van de voedselvoorziening. Voor de coördinatie van de werkzaam heden der verschillende organisaties wor den raden aangesteld, terwijl voor het leg gen van het contact tusschen het geheele organisme en de overheid een raad voor de voedselvorziening in het leven zal wor den geroepen, waarvan de directeur-gene raal voor de voedselvoorziening voorzitter zal zijn. Aldus ziet in grove lijnen het geraamte van de nieuw te bouwen organisatie er uit. HOEWEL het nog slechts een geraamte is en de levende organen eerst geleide lijk om dat geraamte heen zullen gaan groeien, begroeten wij met levendige in stemming deze proef, om een door ons reeds zoolang bepleite gedachte tot werkelijkheid te brengen. Hier gaat de idee, om de nieuwe struc tuur van de maatschappij op te bouwen op de natuurlijke geledingen van de samen leving, vorm en gestalte krijgen. Door samenwerking tusschen de Neder landsche autoriteiten en de Duitsche des kundigen is een ontwerp tot stand geko men, dat niet alleen overeenkomt met de algemeene richtlijnen, welke wij ons voor de hervorming van de maatschappij ge dacht hadden, maar bovendien is aange past aan de Nederlandsche toestanden en verhoudingen. De ontworpen nieuwe organisatie gaat dan ook verre uit boven de eischen van het oogenblik; zy is geen crisisorganisa tie. Ofschoon geboren in de weeën van den oorlogsnood, is zy bestemd om haar taak ook in normale omstandigheden te ver vullen. Dit is in opzet althans geen oorlogsbouw of revolutie-bouw, maar ge degen nieuwbouw in een stijl en trant, welke ons ligt, en van een natuurlijke hechtheid, welke, naar wij hopen, de ja ren zal" kunnen doorstaan. OFSCHOON wij meenen, groote ver wachtingen te mogen koesteren van dit experiment, moeten wij toch waarschuwen tegen al te voorbarige conclusies. Vooreerst is de organisatie er nog niet. er is nog slechts een opzet. Of deze opzet volkomen zal kunnen worden uitgebouwd, hangt niet van de plannen alleen af; het zijn de menschen zelf, die de organen moe ten vormen. De menschen met hun gebre ken, hun verschillende inzichten en hun dwarse strevingen. Zij zullen allen hun op eigenbaat gespitste neigingen moeten rich ten naar het algemeen welzijn. Ir. Louwes, de directeur-generaal van de voedselvoorziening, heeft er gisteren in een uiteenzetting voor de pers terecht op gewezen, dat de nieuwe organisatie van belanghebbenden geen onder-onsje zou zijn om door het vastellen van prijzen en winstmarges ,,den buit te verdeelen" doch dat er integendeel offers gebracht zouden moeten worden. Eendrachtige samenwerking en ordening vergen nu eenmaal opoffe ring van eigenbaat en zelfzucht, welke on- vereenigbaar zijn' met rechtvaardigheid en naastenliefde. Aan het nut van allen moet het nut van den enkeling ondergeschikt gemaakt worden en ordening beteekent Besparing van ijzer en staal VERVAARDIGING VAN MINDER NOODZAKELIJKE ARTIKELEN VERBODEN OF BEPERKT. In de Staatscourant van 2 April is een verordening gepubliceerd, welke een be sparing van het ijzer- en staalverbruik be oogt. Daartoe worde de vervaardiging van verschillende minder noodzakelijke artike len van ijzer en staal verboden of beperkt. Bovendien wordt het gebruik van ijzer en staal voor een aantal doeleinden, waarvoor ook andere materialen kunnen worden ge bruikt, verboden. Deze verboden gelden niet slechts voor zoover de vervaardiging geschiedt ten be hoeve van het verbruik in Nederland, doch ook indien de betrokken artikelen bestemd zijn voor export naar Duitschland of naar een der door Duitschland bezette gebieden. Onder „verbruik in Nederland" wordt me de verstaan het verbruik door zich in Ne derland bevindende buitenlandsche instan ties, b.v. leden of organen van de Duit sche weermacht. De bepalingen hebben hoofdzakelijk be trekking op artikelen van de kleinmetaal-, de emaille- en soortgelijke industrieën, de fabrieken van huishoudelijke artikelen, ta fel- en keukengerei, meubelen en aanver wante artikelen, hang- en sluitwerk, ra diatoren en kachels, rijwielonderdeelen, enz. Voorts worden de ijzergieterijen in haar productie van bepaalde goederen beperkt (b.v. ten aanzien van gietijzeren buizen, afvoerpijpen, rioleeringsonderdeelen Van deze verboden en beperkingen kan de directeur van het Rijksbureau voor ijzer en staal in bijzondere gevallen ont heffing verleenen. Voorts bevat de Staatscourant beschik kingen van den secretaris-generaal van het Dep. van Handel, Nijverheid en Scheepvaart betreffende een algemeen toepassingsverbod voor non-ferro metalen en betreffende een toepassingsverbod voor non-ferro metalen voor het vervaardigen van gebruiks- en uitrustingsartikelen. Voor de uitvoerige byz■.••ïvjerheden omtrent een en ander verwijzen wij naar- de Staatscou rant van 2 April. VLEESCH VOOR PASCHEN. Veehouderijcentrale doet wat zij kan. Naar het „Vaderland" van de zijde van het slagerijbedrijf verneemt, streeft de Ne derlandsche Veehouderijcentrale er naar, dat in de Paaschweek zooveel vleesch voorradig is, dat alle bonnen kunnen wor den ingeruild. Behalve het gewone aanvoeren voor de slacht zal zij ook bevroren rundvleesch be schikbaar steflen. Ook zal versch en be vroren schapenvleesch ter beschikking van de slagers worden gesteld, in de vier groo te steden van ons land (Amsterdam, Rot terdam, den Haag en Utrecht). TWEE BONNEN VOOR EIEREN. Naar het „Vaderland" verneemt, zullen in de week voor Paschen twee bonnen voor eieren worden aangewezen. Maatre gelen zijn genomen om bij de winkeliers voor voldoende voorraad te zorgen. DE RANTSOENEERING VAN HET GEDISTILLEERD. DISTILLATEURS HEBBEN HET RANTSOEN OP 55 PCT. VASTGESTELD. Eenigen tijd geleden hebben wy gemeld, dat de distillateurs hier te lande een vrij willige rantsoeneering van het gedistil leerd hadden ingevoerd. Gebleken is, dat de aldus aan hun afnemers toegestane hoe veelheid gedistilleerd niet in overeenstem ming was met de grondstoffenpositie der distillateurs. Zij hebben zich derhalve ge noodzaakt gezien het rantsoen opnieuw te verminderen en wel tot 55 pet. van het Verbruik over 1939. niet de waarborging van ieders gevestigd bestaan. Voorts heeft Landwirtschaftsrat Schön- beck er aan toegevoegd, dat men geleide lijk de organen zal opbouwen, naar de rangorde van de dringendste behoefte, ter wijl tevens de te verleenen bevoegdheden gelijken tred zullen houden met hetgeen zich als noodzakelijk zal doen blijken. Wij zullen dus de resultaten van de practyk dienen af te wachten en niet te veel ineens moeten verlangen. Met een aldus door rea liteitszin getemperd optimisme zien wij de wording der eerste publiekrechtelijke be drijfsorganisatie tegemoet en onze beste wenschen begeleiden haar eerste schreden. Mr. H. G. Europa als economisch blok WAARBORG VOOR DUURZAME VREDE Voor velen is de „nieuwe ordening" in Europa niet meer dan een vaag begrip, dat samenhangt met zekere politieke machts verschuivingen, waardoor in de toekomst niet meer de Britsche, doch de Duitsche in vloed zich zal laten gelden. Het simpele resultaat dus van een oorlog, of wel een fraze zonder meer in den historischen strijd om den voorrang op het vasteland van de oude wereld. Een verplaatsing dus van een accent, waarbij al het andere bij het oude blyft. Deze opvatting is niet alleen zeer opper vlakkig, maar in wezen onjuist. Wit zich in het oude Europa thans voltrekt is een volkomen structureele verandering. En het ligt in de lyn van het revolutionnaue ini tiatief, dat ook het nieuwe Europa als vol keren-gemeenschap een corporatief karak ter krijgt. Waarschijnlijk zelfs ontwikkelt er zich een „continentaal-socialisme" uit. Om dit duidelyk voor oogen te stellen, dienen wij ons eerst duidelijk te maken, dat Duitschland anders dan in den we reldoorlog ditmaal niet is een aun alle kanten belegerde vesting, doch dat het Ryk voldoende handelswegen open staan tot in het verre Oosten. Wij behoeven slechts te herinneren om een greep te doen uit de menigte der gedurende het vorige jaar gesloten handelsovereenkom sten aan de contracten en tractaten met de Sovjet-Unie, met Finland, Zweden, Italië, de Zuid-Oostelijke staten, Iran, enz, die elk op hun beurt de intensiveering be- teekenen van het onderlinge Europeesche handelsverkeer, met Duitschland als mid delpunt. Maar ook de andere Europeesche staten onderling hebben de banden nau wer aangehaald. Ten deele werden de, door de oorlogsgebeurtenissen afgeknapte ban den weer aan elkander geknoopt, ander deels werden volkomen nieuwe contacten gesloten. Dat geldt in sterke mate voor Italië en nog meer wellicht voor de Sovjet- Unie, die tengevolge van de Duitsch-Russi- sche overeenkomst, zoowel met de Skandi- navische als met de Zuid-Europeesche sta ten nieuwe handelsverdragen sloot. Boven dien werd door de bezette staten het han delsverkeer met de rest van Europa her vat en door een reeks van overeenkomsten ten behoeve van den goederenruil verze kerd. De Europeesche volkerengemeenschap gaat op deze wyze dus een beetje dichter bij elkander zitten. .Daaruit dient men niet de verkeerde conclusie te trekken, dat Euro pa zich nu ook voortaan van de overige wereld gaat afsluiten. Er is geen sprake van, dat na den oorlog ons continent zyn oude overzeesche betrekkingen loslaat. Europa heeft steeds wel gevaren bij een open inter-continentaal wereldverkeer. En straks zal in het bijzonder Nederland daar van profiteeren, door zyn gunstige ligging. Er wordt dus niet gestreefd naar een Europeesche autarkie. Al wordt de blok kade-bedreiging, waarde Europa de laatste eeuwen practisch gechanteerd werd door de nieuwe ordening definitief uit den weg geruimd. Wat wel noodig is, dat is een betere ar- beidsverdeeling in het Europeesche op bouwprogramma. Het is in strijd met het gezonde verstand, b.v. in een Balkanstaat kunstmatig industrieën op te kweeken, ter- wyl de door deze industrieën te vervaar digen goederen beter en goedkooper in een der oudere industriestaten vervaardigd kunnen worden. Het komt er derhalve op aan, tot een betere productie^erdeeling te komen, dan in het oude Europa het ge val was. De Duitsche handelspolitiek heeft zich op de nieuwe orde ingesteld, doordat zij, instede van de handelsverdragen op den ouden voet, „Wirtschaftsabkommen" sloot, die veel verder reiken. Als voorbeelden daarvan kunnen gelden de economische overeenkomsten, zooals dor Duitschland gesloten werden met Italië, Roemenië, Hon garije en Bulgarije, waarin een zeer lang durige samenwerking wordt afgeperkt op elk der productie-gebieden, in tegenstel ling tot de oude handelsverdragen, die uitsluitend den buitenlandschen handel regelden. Daarmede gepaard gaan vereenvoudi gingen op het gebied der betalings- en ver rekeningstechniek. Berlijn heeft een multi lateraal betalingssysteem opgebouwd, waaraan thans reeds tien Europeesche sta ten deelnemen. Elk land, aangesloten bij de Berlijnsche clearing, kan met zyn cre- dieten in Duitschland niet alleen zijn Duit sche verplichtingen voldoen, doch ook zyn betalingen met derde staten regelen. Men ziet uit dit ales, dat Nieuw-Europa geen idee, geen enkel „begrip" meer is, doch zich reeds begint te belichamen in een economische verbondenheid, die in de toe komst de beste waarborg zal blijken te zyn voor den duurzamen vrede. Momentje POSTCHéQUE EN GIRO. Wy, postrekeninghouders, post- chèque en giropatiënten, 400.000 in getal, zijn door den Postchèque en Girodienst zoo maar, zonder onze toe stemming en dus zonder onze goed keuring, overgedaan aan den Staat. Ik heb altijd groote bewondering gekoes terd voor dien dienst en heimelijk al tijd gehoopt, dat de menschen van de zen dienst de grootste altruïsten wa ren, die er slechts aan dachten ons een pleiziertje te doen. Want nooit heb ik begrepen, hoe dat geweldige accurate bedrijf van die armzalige vijf guldens van mij kon worden gefinan cierd. Ik vond het bovendien altijd een prettig bedrijf. Als je de bekende giro-enveloppe kreeg zonder dat je iets gestort of iets te wachten had, had je altijd weer het gevoel van Sin terklaasavond en den directeur van dien dienst stelde ik mij dan ook al tijd voor met een eerbiedwaardigen, witten baard en een soort profeten mantel om de schouders. Het eenige onaangename in dit ove rigens zoo prettige bedrijf vind ik nog steeds, dat het tot nog toe altijd hard nekkig heeft geweigerd aan mijn wen schen gevolg te geven, als ik eerst niet wat heb gestort. Maar dat wy nu met 400.000 man tegelijk zoo maar zijn overgedaan aan den Staat! Ik weet het echter goed gemaakt. Dit is een goede gelegenheid om dit sympathieke bedrijf te perfec- tioneeren. Laat men ook uitbetalen als ik eens niets op de giro heb staan. Dan zal het bedrijf heelemaal volmaakt zijn.... V. ARBEID IN DUITSCHLAND DOOR LEDEN VAN EEN WERKLOOZENKAS De waarnemend secretaris-generaal van het departement van Sociale Zaken heeft dezer dagen aan de besturen van de ge subsidieerde veenigingen met werkloozen- kas een circulaire gezonden, waaraan het volgende is ontleend: verschillende regle menten voor werkloozenkassen bepalen n.L dat de leden, die een of meer malen over het voor hen geldende maximum-aantal dagen uitkeering hebben genoten (z.g.) uit getrokken leden), weer een bepaalden tijd A n hun beroep moeten hebben ge werkt, vóórdat zij (weder) uit de werkloo- zenkas mogen trekken. In verband met het aanvaarden van werk in Duitschland, is nu het volgende bepaald: Wijl het vaak voorkomt, dat al daar werk wordt verricht buiten het be roep, zouden de leden na hun terugkeer alhier in vele gevallen geen aanspraak op uitkeering uit hun werkloozenkas kunnen maken. Dit zou eenige onbillijkheid met zich 'medebrengen. Daarom is besloten, dat deze leden der kas toch, ondanks dat zij in Duitschland buiten hun oorspronke lijk beroep hebben gearbeid, aangemerkt moeten worden alsof zij „in hun beroep" arbeid hebben verricht. In het vervolg kunnen zij dus aanspraak maken op kasuitkeering, indien zy „gedu rende den tijd", in het kas-regleraent be paald, in het buitenland hebben gewerkt. Uiteraard zal onderzocht dienen' te wor den, of dit laatste inderdaad het geval Is. Voorzeker zal deze bepaling voor vele arbeiders, die in Duitschland werk heb ben aanvaard, tot voldoening strekken, en eveneens voor hen, die aldaar alsnog hun arbeidsterrein zullen vinden. ZOMER-REGELING VOOR VERVOER VAN ARBEIDERS NAAR DE WERKVERRUIMING. Aan de gemeentebesturen en aan de toe zichthoudende corporaties in het ressort der inspectie Zuid-Holland van den Ryks- dienst voor de werkverruiming heeft ge noemde Rijksdienst de volgende zomer-re- geling bekend gemaakt voor vervoer van arbeiders naar de werkverruiming. Wanneer dagelijks minder dan 2 x 10 km. afgelegd moet worden, wordt geen vergoe ding gegeven. Arbeiders, die dagelijks tweemaal 10 tot 15 Km. hebben af te leg gen, ontvangen een vergoeding van 50 cents per persoon per week, en zij, die twee maal 15 tot 20 km. moeten afleggen, kry* gen per man wekelijks 1.— vergoeding. Bovendien, wanneer dagelijks tweemaal een afstand van 20 tot 25 km. wordt afge- 'egd, worden de betreffende arbeiders in de gelegenheid gesteld, om de afstand bo ven de 20 km. in hun werktyd af te leg gen; wanneer dit het ge'al is. wordt per dag tweemaal een half uur vergoed. By afstanden van 25 tot 30 km. mogen de be trokkenen de afstand boven 20 km. even eens in hun werktijd afleggen, terwijl dan per dag tweemaal een uur wordt vergoed. De vergoeding, welke tengevolge van deze bepaling wordt toegekend, zal berekend worden naar het bisisuurloon. Indien mogelyk, zal, by dagelyks af te leggen afstanden van meer dan tweemaal 20 km., vervoer per trein, autobus of tram plaats hebben. In verband met een huidig gebrek aan motorbrandstof zal echter ver voer per autobus by hooge uitzondering kunnen geschieden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 1