fZ)e g.efieimea dm
Vxiftnetóxlwtif
Hoe een leerling
wordt aange
nomen
RECHTZAKEN
fZ)e haatten, die Ui tiaadig. heeft!
WOENSDAG 26 MAART 1941
CE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 6
HET CEREMONIEEL DER LOGES
In ons vorig artikel hebben we geschre
ven over het internationale karakter van
de Vrijmetselarij. Teneinde nu de indivi-
dueele leden geschikt te maken voor het
aanvaarden van dit internationale karakter
en hen los te maken van het eigen volk,
heeft de Vrijmetselarij een opvoedingssys
teem opgebouwd, dat uitermate.geschikt is
de mensch rijj te maken voor de zooge
naamde, op wereldburgerschap gegrond
veste, humaniteitsgedachte. Reeds hebben
we dit systeem in het kort aangeduid, toen
we in ons eerste artikel schreven over de
verdeeling in graden. Thans willen we
hierop nader ingaan.
Zooals men weei is de Schotsche ritus
der Vrijmetselarij, welke het meest ver
breid is, verdeeld ir 33 graden. Iedere graad
kent zijn eigen ceremoniën.
De samenkomsten van de broeders van
een bepaalden graad worden „loge"' ge
noemd, al naar gelang van het doel der bij
eenkomst onderverdeeld in inwijdingsloges,
waarin een nieuw lid wordt opgenomen;
bevorderingsloges, waarin een lid wordt
bevorderd tot een hoogeren graad; werk-
loges, welke dienen tot de geestelijke vor
ming van de leden in vrijmetselaarszin,
rouwloges, waarin -een overleden broeder
wordt herdacht; en tafellcges, feestmalen
ter gelegenheid van bijzondere gelegenhe
den. Al deze bijeenkomsten worden gehou
den in speciaal hiervoor ingerichte ver
trekken. Het voornaamste van deze ver
trekken is de „tempel", een rechthoekige
zaal zonder vensters, ingericht volgens het
voorbeeld van den tempel van Salomon.
De zetel van den voorzitter is tegenover
den ingang aan den naar het Oosten ge-
richten korten wand geplaatst. Vóór hem
ia een tafel, waarop attributen, zooals pas
ser en winkelhaak, zwaard, e.d. Verder
vindt men in den tempel steeds het zespun
tige Davidschild terug, een ieder bekend
als het Joodsche symbool bij uitstek.
De „profane" treedt binnen
Wanneer nu een „profaie"', waardig ge
keurd is opgenomen te worden als leerling,
wordt hij eerst door één der functionaris
sen, den broeder-opziener naar de voorbe
reidingskamer gevoerd. Hij moet hier een
verklaring onderteekenen, dat hij uit vrijen
wil toetreedt en niets zal verraden, van
hetgeen hem als vrijmetselaar bekend zal
worden gemaakt. Vervolgens moet hij alle
metaal, dat hij bij zich draagt afleggen, jas
en vest uittrekken, de linkerborst ontbloo
ten en linker broekspijp opstroopen tot bo
ven de knie, een verband om de knie leg
gen, de schoenen uittrekken en een paar
afgetrapte pantoffels aantrekken. Vervol
gens wordt hij geblinddoekt den tempel
binnengevoerd. Dit zonderlinge toetakelen
moet gelden als een bewijs voor de volko
men onderwerping van het nieuwe lid. Het
afleggen van het metaai geschiedt, omdat
bij den bouw van den tempel van Salomon
geen metaal werd gebruikt en metaal de
zen tempel ontwijdde. Het ontblooten der
borst heeft ten doel te voorkomen, dat een
vrouw in de orde wordt opgenomen.
Tevoren heeft het adspirantlid een half
uur doorgebracht in het voorbereidings
kamertje. Een zwart geschilderd vertrek
zonder ramen, waarin een tafel met stoel.
Op de tafel een doodskop, een zandlooper
en andere attributen. Meestal staat in het
kamertje nog een doodkist met een ge
raamte. Op de wanden zijn de toepasselijke
spreuken „Memento mori'' en „Ken uzel-
ve" geschilderd. In deze ongezellige om
geving moet de aspirant voor de laatste
maal diep nadenken over dt stad, welke hij
gaat zetten en de gevolgen hiervan.
In den tempel aangekomen, wordt hy in
zyn potsierlijke uitrusting op reis naar het
Oosten gezonden, d.w.z. hij wordt driemaal
rond den tempel geleid. Hieruit blijkt we
derom het nauwe verband van de huidige
Vrijmetselarij met het oude Oosten, waar
over wij reeds in ons eerste artikel hebben
geschreven. Na nog een reeks ceremoniën
te hebben ondergaan, welke van minder be
lang zijn, moet de aspirant den eed afleg
gen, welke wij in ons eerste artikel hebben
opgenomen en waarin hij volkomen geheim
houding en gehoorzaamheid belooft.
Hierna wordt hem de blinddoek afgeno
men en worden hem de geheime teekens
bekend gemaakt, waarmede hij zich over
al ter wereld aan broeders bekend kan ma
ken als mede-broeder. In Nederland werd
hem ook het groote nood- of hulpteeken
bekend gémaakt. Dit teeken mag alleen in
grootsten nood en bij levensgevaar gege
ven worden, doch ieder vrijmetselaar is dan
ook verplicht hulp te verleen en. Dit tee
ken bestaat in het boven het hoofd vou
wen van de handen met de ellebogen haaks
boven het hoofd, waarbij geroepen wordt:
„A moi les enfants de la veuve". Volgens
de leerlingenkatechismus der Vrijmetselarij
moet zelfs vijand tegenover vijand dit tee
ken erkennen en den broeder van den dood
redden. De metselaar heeft geen vaderland
meer, hij is wereldburger geworden.
De leerling wordt gezel
Na eenigen tijd als leerling te hebben ge
werkt wordt hij tot gezel bevorderd. Hy
verplicht zich dan tot geheimhouding van
hetgeen hij als viymetselaar yerneemt,
niet alleen tegenover „profanen", dat zijn
alleen, die geen vrijmetselaar zyn, doch ook
tegenover de leerlingen. Ook belooft hij
zijn broeders te waarschuwen voor gevaar
dat hen dreigt, voorzoover dit in zijn ver
mogen ligt, en ook hen te helpen, voor
zoover dat mogelijk is zonder zichzelf en
zijn familie nadeel te berokkenen. Als straf
bij overtreding wordt in de eedsformule
gezegd: op geen mindere straf, dan
dat my het hart uit de bloote linkerborst
gescheurd worde en tot een prooi aan de
gieren der lucht gegeven". Vervolgens wor
den hem de geheime teekens van zijn graad
bekend gemaakt.
De bevordering tot meester
Toont de gezel zich een trouw lid, dan
wordt hij na eenigen tijd bevorderd tot
meester, de hoogste graad in de Johannes-
vrijmetselarij. Bij de inwijdingsloge is de
tempel geheel met zwart behangen, waarop
zilveren tranen zijn aangebracht. In het
midden staat een doodkist, waarover een
zwart laken. Dit symboliseert, dat de mees
ter zich op leven en dood aan de Vrijmetse
larij verbindt. Ook de ceremoniën van het
opnemen hebben hierop betrekking. Den
aanstaanden meester wordt, nadat hij den
tempel is binnengevoerd, het verhaal ver
teld van den bouwmeester van den tempel
van Salomon, Hiram Abiff. Deze had, om
dat hy niet alle arbeiders persoonlijk ken
de, een wachtwoord en een geheimen hand
druk ingesteld, verschillend voor leerling,
gezel en meester. Op deze wyze wist hy
welk loon hy ieder op den betaaldag moest
geven. Een drietal gezellen nu had afge
sproken hem te dwingen het meester-
woord aan hen mede te deelen, opdat zij
het loon van een meester in ontvangst zou
den kunnen nemen. Zij overvielen Hiram
in den tempel en toen deze weigerde het
woord te zeggen, sloeg de eerste hem met
een maatlat tegen den strot. Hiram vlucht
te en wilde door de Westelijke deur den
tempel verlaten, -lier stond de tweede gezel,
die op het afwijzend antwoord van Hiram,
hem met een winkelhaak tegen de linker
borst sloeg. Hiram poogde nu langs de Oos
telijke deur den tempel te verlaten, doch
hier stond de derde gezel en toen Hiram
voor de derde keer weigerde het meester-
woord bekend te maken, sloeg deze hem
met zijn hamer dood. Tijdens het vertellen
van dit verhaal, slaat de voorzitter den
adspirant-meester op de drie genoemde
plaatsen met een hamer. Bij de derde slag
moet de candidaat omvallen en wordt hij
in de kist gelegd. Hij moet het geheele ver
haal doorleven. Wanneer hij in de kist ligt
in den laatsten tyd werd het slachtoffer
ook wel naast de kist gelegd, of moest
gaan liggen op een tapijt, waarop een dood
kist stond afgebeeld wordt het verhaal
verder verteld. Koning Salomon miste Hi
ram en liet naar hem zoeken. De gezellen
hadden het lijk in den grond verstopt. Sa
lomon vreesde, dat het meester-woord
verraden was en bepaalde, dat het eerste
woord, dat gesproken zou worden bij het
vinden van Hiram, voortaan het meester-
woord zou zijn. Het meester-ritueel gaat
dan als volgt voort.
„Laten wij Salomon's bevelen volgen
en het lichaam van den vermoorden mees
ter zoeken. Op deze plek is de grond pas
omgewoeld, hier moet de vermoorde mees
ter liggen...." Met deze woorden komen
de voorzitter en de opzieners bij de dood
kist, de tweede opziener neemt het laken
weg en beschrijft hiermede het groote
meesterteeken. „Broeder, probeer of gij uw
lichaam kunt oprichten". De tweede opzie
ner pakt den wijsvinger van den liggen-
den candidaat. laat deze door de vingers
glippen en zegt: „Mac benac". Mac benac
is Hebreeuwsch en beteekent in goed Ne-
derlandsch: „Hij stinkt al". Deze woorden
zijn nu het herkenningswoord van den
meester-graad. De nieuwe meester wordt
opgericht en wordt ingewijd in de verdere
geheime teekens en woorden, waardoor hij
zich in alle loges ter wereld kenbaar kan
maken als meester.
De „blauwen" en de
„rooden"
De drie tot nu toe behandelde graden,
welke de basis van de Vrijmetselarij vor
men, worden tezamen ook wel de „blau
we" vrijmetselarij genoemd, aangezien de
kleur van tempel en distinctieven in
hoofdzaak blauw is. Zij zijn de verzamel-
organisatie, waaruit de hoogere graden bij
keuze voortkomen. De hoogere graden
noemt men ook wel „roode" vrijmetselarij
naar het overheerschende rood als kleur
der distinctieven. Ieder, die in een hoogere
graad wordt opgenomen, blijft evenwel
meester van de Johannesloge en neemt als
zoodanig deel aan de „loges" van dezen
graad.
Reeds in de ceremoniën van deze drie
laagste graden komt de sterke Joodsche in
slag tot uiting.-Hoe hooger men komt, hoe
sterker dit wordt. Het zou te ver voeren
de ceremoniën van deze hoogere graden te
behandelen. Alleen willen we er nog op wij
zen, dat het schootsvel, dat door de vrij
metselaars in alle graden tijdens de „lo
ges" wordt gedragen, herinnert aan het
kleed van den Joodschen hoogepriester,
hetgeen door den vrijmetselaar-schrijver
Gloede wordt toegegeven.
Opmerkelijk is ook het ritueel voor de
bevordering tot den dertigsten graad, die
van ridder Kadosh of wreker. Hierbij
moet de candidaat een tegenstander sym
bolisch met zijn dolk doorsteken. De naam
van deze graad spreekt voor zichzelf, even
als de symbolen op het schootsvel, een
vuist, waarin een bebloede dolk geklemd
en een afgesneden hoofd, van bloed drui
pend, of een doodskop met twee gekruiste
doodsbeenderen.
Haagsche Politierechter
Frauduleuze slachtingen en
clandestiene varkensvleesch-
handel.
Nu er geen varkensvleesch meer te koop
is, wil plotseling iedereen een carbonade op
tafel hebben. En zoolang er menschen zijn,
die buiten de distributie om vleesch willen
koopen, even lang zullen er andere men
schen zijn, die probeeren te zorgen, dat de
eerste categorie zijn zin krygt. De risico's
zijn evenwel groot, zoowel voor kooper als
verkooper, voor slachter als tusschenper-
soon. En zoo kon het gebeuren, vanwege
de risico's, dat de Haagsche Politierechter
maar eens een nagenoeg speciale zitting
hield voor al die personen en er vielen
flinke geldboeten te noteeren. Men leze
slechts.
De bloemist E. P. van K. te Sassen-
h e i m, had er iets bij willen verdienen en
had daarom maar eenige varkens geslacht.
Hij bekende het tenminste volmondig zon
der er om heen te draaien.
„Wat verdient u", wilde de Politierech
ter weten met het oog op de af te leggen
geldboete.
„Temet niks", zei verdachte, die blijkbaar
nattigheid voelde.
„Wat is temet'*, klonk het verwonderd,
„enfin dan weet ik het al", was het we
derwoord.
„Menschen, die veel verdienen, krijgen
we hier niet voor clandestiene slachtingen",
meende de officier, rijk aan ondervinding,
te moeten opmerken.
Honderd gulden of honderd dager, werd
de eisch. Uitspraak 50 subs. 50 dagen.
L. M. van R., kweeker teSassenheim,
had wat van het vleesch, van het door den
vorigen verdachte geslachte varken ge
kocht, hetgeen natuurlijk zonder bonnen
was gebeurd. Ook hij zal 50 moeten be
talen.
De slagersknecht Th. B. B. te Wasse
naar had een tientje kunnen verdienen,
als hij voor een onbekende eventjes 50 kg.
varkensvleesch weg zou brengen naar een
genoemd adres. Hij was onderweg aange
houden met zijn 50 kg. vleesch en in plaats
van een tientje te ontvangen moet hij thans
twee tientjes boete betalen. Je moet maar
pech hebben. Het viel hem echter nog mee,
want de Officier had maar eventjes 75
geëischt en dat te moeten betalen van 7
pei week!
Daarna nam plaats A. C. te Wasse
naar. Voor hem was de 50 kg. vleesch be
stemd geweest. Hij had er ï.ooit iets van ge
zien. Hij had het echter gekocht en was
dus bokje. Hy probeerde het nog door te
zeggen, dat hij er wel degelijk bonnen voor
had willen geven. Elke week een paar, net
zoolang tot de 50 kg. aangezuiverd waren.
De Officier vond dat kletskoek en eischté
40 subs. 40 dagen.
En of verdachte al sputterde, het bleef
A. R. B. te Wassenaar had ook al
buiten het net gevischt met zijn 35 kg.
varkensvleesch. In plaats daarvan moet
hy nu 25 boete betalen.
De groentenhandelaar C. K. te Wasse
naar had aan een collega wat varkens
vleesch verkocht om hem te helpen.
Deze collegialiteit kwam hem te staan
op een eisch van 40 subs. 40 dagen.
Uitspraak 25 subs. 25 dagen.
Vervolgens kwam de collega groenten-
handelaar J. F. G. uit Wassenaar even
vertellen, dat hij het vleesch werkelijk ge
kocht had. En omdat hij het gekocht had,
kost het hem thans 10 of tien dagen.
De metaalbewerker J. M. H. te N o o r d-
v/ ij k e r h o u t had ook al vleesch gekocht
van een clandestien geslachte big. Het ge
val, was in beslag genomen maar wat er
ger voor verdachte was, tevens waren er
een aantal weckglazen met vleesch in be
slag genomen, die zijn vrouw al lang te
voren in gem aak* had, welke gevuld waren
met vleesch gekocht op bonnen. Of hij die
nu terug kon krijgen?
Ook dat ging niet door en natuurlijk nog
een geldboete, bepaald op een tientje.
P. de V., veehandelaar te Ni e u w k o o p,
had ook al wat speklappen en andere stuk
ken van een varken gekocht.
Dat kost hem thans nog een geldboete
van 25 subs. 25 dagen.
J. J. van D., slager te Zoeterwoude,
had 26 kg. van het varken verkocht.
De eisch werd een geldboete van 30
subs. 30 dagen.
Triomphantelijk kwam verdachte met
een girobiljet oo de proppen, dat hij het
geval al afgekocht had.
Men gaat niet over één nacht ys en dat
zal nu eerst eens onderzocht worden.
De timmerman A. H. te Zoeterwou-
d e had op zyn beurt weer vleesch gekocht
van den vorigen verdachte. Hij kwam
eventjes vertellen, dat zulks een grove ver
gissing moest zyn, want niet hij maar zijn
zoon had het vleesch gekocht. En omdat
hij kon aantoonen er niets mee te maken
te hebben, werd hy vrijgesproken.
De landbouwer G. V. te Hazerswou-
d e had van zijn zwager eenige maaltjes
vleesch gekocht, hetgeen hij grif toegaf.
Een tientje boete kost het hem. De zwa
ger J. v. d. R., die het verkocht had werd,
gezien zijn groote gezin, met eenige cle
mentie behandeld, want hij zal maar vijf
gulden moeten betalen.
In alle zaken werd bovendien het in be
slag genomen vleesch verbeurd verklaard.
09
.Bloemkaart)
Meel of bloem
of brood of gebak
09
09
17
08
18
(Boterkaart)
Boter
(Vetkaart)
Boter, Margarine
of Vet
Vleesch en
Vleeschwaren
Koffie of Thee
62, 72,
92
15
19
10
07
08
09
117
16
Periode e
Periode 9
Peulvruchten
Rijst of Rijste
meel of -gries
of Gruttemeel
(gemengd meel)
Van 24 Maart t/m 3
Maart
(6 April)
Van 24 Maart t/m 20
April.
Van 24 Maart t/m 30
Maart
(6 April)
Van 24 Maart t/m 30
Maart
(6 April)
Van 17 Maart t/m 13
April.
Van 20 Maart t/m 3'
Maart.
(2 April)
Van 17 Maart t/m 27
April.
Van 24 Maart t/m
April
(20 April)
Van 24 Maart t/m 3
Maart
(6 April)
Van 24 Febr. t/m
Maart.
Van 24 Maart t/m 20
April
Maïzena of
iriesmeel of Sago
of Aardappel
meel of Pudding
poeder of Pudding
sauspoeder
Havermout of
Havervlokken of
Haverbloem of
Aardappelmeel-
vlokken
Macaroni of
Vermicelli of
Spaghetti
Van 24 Febr. t/m 20
April
Van 24 Febr. t/m 20
April
Van 24 Febr. t/m
April
Van 24 Febr. t/m
April
Van 1 Jan. t/m 30 April
HOEVEELHEID
100 gram roggebrood of 100 gram
ander brood of een rantsoen
gebak
gram tarwe-meel of -bloem,
roggemeel of 50 gram witte brood
of 1/2 rantsoen gebak
half pond boter
Half pond boter of margarine of
200 gram vet.
75 gram voor gerookt of gekookt
varkens-, rund-, kalfsvleesch, paar
den- en schapenvleesch en voor
gerookte worstsoorten, 100 gram
voor gekookte worstsoorten, rol
pens en knakworst, 125 gram
voor leverartikelen, tongenworst en
nierbrcod en 150 gram voor bloed
worst
125 gram koffie, of 250 gram koffie-
surrogaat of 50 gram thee.
Elk der bonnen 100 gram kaas.
1 ons. Op twee bonnen mag 1
pakje maïzena van 225 gram
worden gekocht, in verpakkin
gen welke vóór 22 Juli 1940 zyn
vervaardigd.
pond
50 gram scheerzeep, of een tube
scheercrême, of kleine tubes, of
een pot scheerzeep
Van 1 t/m 30 Maart
t.m. 31 Maart
t.m. 20 April
120 gram huishoudzeep, of 200
gram zachte zeep oude samenstel
ling of 150 gram nieuwe samenstel
ling, of 200 gr. vloeibare zeep, Of
250 gram zeeppoeder, of zelfwer
kende waschmiddelen, of 125 jpam
zeepvlokken, of 150 gram toiletzeep
of 600 gram waschpoeder.
voor verlichting 2 liter
voor de keuken 2 liter
REGELING BRANDSTOFFEN: Bonnen No. 15, 16 en 17 (haarden en kachels);
BONNEN 35 t/m 41 (centrale verwarming t/m 31 Maart één eenheid vaste brand
stoffen.
Gedurende het tijdvak van Zaterdag 1 Maart t/m Maandag 31 Maart a.s. geven
de met „brandstoffen één eenheid vijfde periode" en de met „cokes één eenheid
vijfde periode" gemerkte bonnen recht op het koopen van één eenheid vaste brand
stoffen.' De met „generator anthraciet tweede periode" gemerkte bonnen geven
recht op het koopen van één H.L. (max. 75 Kg.) anthracietnootjes V.
De met de woorden „generator-turf tweede periode" gemerkte bonnen zullen
gedurende bovengenoemd tijdvak recht geven op het koopen van 50 stuks baggerturf
De verbruikers in de groepen b. c en d met een verbruik van meer dan 25 een
heden per periode, dienen zich in de maand Maart tot de distributiediensten op door
deze diensten te bepalen tijdstip te wenden, ten einde de toewijzingen in ontvangst
te nemen.
HAAGSCHE RECHTBANK
VERDUISTERING IN DIENST
BETREKKING
Een jaar gevangenisstraf geëischt
Een vertegenwoordiger, afkomstig uit
Leiden, had zijn patroon in den Haag
benadeeld door het geld van een kwitan
tie, groot ƒ19.50, welke hij moest innen,
niet af te dragen maar op te maken, ter
wijl hij bovendien een rijwiel had gehuurd
op naam van zijn patroon, waarna hij het
rijwiel te gelde had gemaakt.
Hij bekende de feiten, waarna de Offi
cier naar voren bracht, dat verdachte
reeds driemaal wegens dergelijke feiten
veroordeeld is. Reden om thans een jaar
gevangenisstraf te eischen.
Uitspraak over 14 dagen.
Oneerlijke dienstbode
Een 21 jarige dienstbode uit Leiden
werkte in den Haag in een pension. Van
diverse pensiongasten had zij verschillen
de eigendommen weggenomen o.a. een be
drag van 35, een lippenstift, een zilveren
potlood en een gouden dameshorloge.
De sieraden had ze weggenomen alleen
om ze te hebben, terwijl zij de 35 had ge
stolen om sigaretten te koopen, waaraan ze
verslaafd is.
De Officier zeide nog, dat deze diefstal
len niet de eenige waren, want ze had ook
nog dameskleeding weggenomen ter waar
de van 300.
Een flinke straf vond spr. op zijn plaats
en de eisch werd dan ook vier maan
den gevangenisstraf.
Vonnis over 14 dagen.
Uitspraak.
Tevens veroordeelde de rèchtbank W. M.,
afkomstig uit Leiden, thans gedetineerd,
wegens verduistering meermalen gepleegd
tot een gevangenisstraf van zes maanden.
De eisch was geweest acht maanden ge
vangenisstraf.