STADS NIEUWS fBif&etCezwg, Burgerlijke Stand ZATERDAG 22 MAART 1941 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 7 Trianon BISMARCK Bismarck is de grondlegger der Duitsche Rijkseenheid. Duitschland was vóór 1870 versplinterd in een staalkaart van onaf hankelijke staatjes, en een land, in zich verdeeld, kan niet sterk zijn. Het is Bis marck gelukt deze staatjes inéén te smeden onder hegemonie van Pruisen, en zoo, sterk in eenheid, te zegevieren over Frankrijk in den oorlog van '70'71. De film van Bis marck geeft van de wegen, die de „ijzeren Kanselier" bewandelde om zijn ideaal te bereiken, een uiteraard schetsmatig, beeld. Aangezien Bismarcks wegen voor een groot deel bestonden uit gewiekste be sprekingen, nemen deze ook een flinke plaats in op de film. Bismarck stond voor een oogenschijnlijk hopelooze taak: de Pruisische landdag werkte hem tegen bij de legerhervorming, de keizer van Oostenrijk duchtte (Frans Josef) de toenemende invloed van Pruisen, de kleinere staatjes waren naijverig, de keizer van Frankrijk, Napoleon Hl, zocht munt te slaan uit Duitschlands ontredde ring en dan was er nog de koninklijke familie van Pruisen. De intriges van het Pruisische hof vor men het belangwekkendste deel van de film. De koning, Wilhelm I, was een goed soldaat, maar geen al te snugger diplomaat. Hij lag met Bismarck herhaaldelijk over hoop, doch moest even herhaaldelijk bak zeil halen voor de wèl-berekende politieke inzichten van zijn eerste dienaar. De koningin had een antipathie tegen Bis marck, en de kroonprins niet minder. Zij konkelden samen om den kanselier ten val te brengen, wat hun ook verscheidene ma len gelukte, maar Bismarck was niet van plan verder te vallen, dan hij zelf verkoos en keerde telkens weer terug in zijn ambt, totdat zijn politiek door de successen in de oorlogen tegen Denemarken en Oostenrijk het zegel der juistheid kreeg. De Fransch- Duitsche oorlog van 1870'71 was het werk van Bismarck en de vrede van Ver sailles (van 1871!) de gloriedag van zijn taai-volgehouden streven. In deze lange film wordt dus een belangrijke periode van de Duitsche geschiedenis voorgesteld. Casipo. SPECULANTEN Theo Lingen, Otto Walburg en Weiss Ferdl spelep de hoofdrollen in de verma kelijke klucht „Speculanten". Men ziet hier Theo Lingen en Otto Walburg als twee geraffineerde oplichters, die er hun werk van maken door hun minder net zaken doen zichzelf te verrijken, ondanks dat hun slachtoffers daarbij geruïneerd worden. Sommen gelds gaan hier natuurlijk om en het is geen wonder, dat een hunner slacht offers hen, vergezeld van een deurwaarder, steeds achtervolgt om aan zijn geld te ko men. Een klerk van een advocatenkantoor gebruiken zij als strooman wanneer zij op oneerlijke wijze de hand weten te leggen op een groot stuk grond. Alies gaat uit stekend, doch tenslotte komt het bedrog toch uit en de strooman blijkt nog de slechtste niet te zijn, wanneer hij de gedu peerden ten volle schadeloos stelt. Voor de pauze een interessante cultuur- film, welke bovendien niet vrij is van spanning. De film „Geheimen uit het Oerwoud'' brengt ons, wat wij lang niet van iedere film kunnen zeggen, iets werkelijks en juist hierom, naast de prachtige en zeld zame opnamen, welke in deze spannende en tevens ook wetenschappelijk film zijn vastgelegd, kunnen wij de film bij allen, doch vooral bij natuurliefhebbers warm aanbevelen. Deze film welke onder groot gevaar en bijna niet te beschrijven moei lijkheden is tot stand gekomen, brengt ons na een zeereis naar FranschIndo—China, waar wij allereerst kennis maken met de zeden der inlandsche bevolking. Het doel van deze expeditie was een bezoek aan de doode stad Angkcr, wat deels per prauw, doch grootendeels per voet moest geschie den door de woeste oerwouden, waarin wij nader kennis maken met het leven der wilde dieren als tijgers, alligators, olifanten, apen, reusachtige slangen en anderen, te veel om op te noemen en dit in een on gerepte en indrukwekkende schoone na tuur. Na veel wederwaardigheden berei ken wij de stad Angkor, eens een groote havenstad uit den tijd van koning Salo mon. Door aanslipping is deze stad na vele eeuwen terecht gekomen midden in het oerwoud. Hierdoor verloor zij haar eens zoo groote beteekenis en werd geheel ont volkt, doch wat niet verdween: de prach tige kunstwerken en reliefs, welke hon derden jaren geleden daar zijn gebouwd. Luxor. PAREH. De ondertitel van het exotische film werk, dat deze week in Luxor draait, is: De macht van de kris. Deze titel roept on middellijk visioenen voor ons op van de geheimzinnige machten, welke in het verre tropenland van Nederlandsch-Indië hun duisteren invloed uitoefenen. Of er wer kelijk zoo iets bestaat als de befaamde ge heime kracht, waarmede sommige inlan ders zouden zijn toegerust, is aan gerecht- vaardigden twijfel onderhevig, maar zeer zeker worden door de inboorlingen aan sommige dingen groote krachten toegekend en zulk bijgeloof is dagelijks aanleiding tot allerlei voor den Westerling onbegrij pelijke verwikkelingen. In het filmverhaal, dat Albert Baling en Mannus Franken in de Preanger hebben opgenomen, hebben een visschersjongen Machmoed en een meisje uit de dessa elkander lief. Wat is natuurlijker dan dat zij gaan trouwen? Doch daartegen verzet zich de zede van het dorp, de jongen kómt niet uit de des- sa, maar huist in een paalwoning. Het meis je vindt hem evenwel een knappen jongen, die sterke spieren heeft en moedig is en volgt eenvoudig de stem van haar hart. Doch de goden, die beschikken over den wasdom van de rijst en over den val van den regen, denken er anders over. Zoolang de. vader van het meisje in het bezit is van de heilige kris een wapen dat telkens met zorgvuldige in acht neming der ceremoniën boet worden geheiligd in wierook en in afwasschingen heeft hij macht over den moesson. Maar als de kris hem ontstolen wordt door een man, die het bekoorlijke meisje eveneens tot zijn vrouw begeert, dan is de macht van den vader gebroken. Bandjirs breken los en over- stroomen zijn rijstvelden. De goden toor nen, omdat zijn dochter wil trouwen met den visschersknaap. De diefstal komt ech ter aan het licht en met de heilige kris keert ook het geluk terug in de familie. Het is een betrekkelijk eenvoudig ver haal, doch de omstandigheid, dat het zich afspeelt in ons verre Indië temidden van de heerlijke natuur der Preanger en om geven door de ceremoniën en gebruiken der inlanders, verleent er een ongekende bekoring aan. Het heiligen van de kris, het offeren aan de rijstgoden, het bidden bij den heiligen waringin, het breken van de brandihg aan de zeekust, dat alles vormt tafreeltjes van cultuur-historische beteekenis, maar ook van boeiende schoon heid. De Soendaneezen, welke in deze film als artiesten fungeeren, zijn intelli gente lui; sommigen van hen zijn waarlijk geroutineerde filmsterren. Dat zij natuur kinderen zijn en niet allen zijn groot ge bracht in de studio's van Hollywood is niet te verwonderen; het verleent aan het film werk nog een bijzondere charme. In het voorprogramma zijn behalve de gebruikelijke journaals opgenomen voor treffelijke fotografische opnamen van het Amsterdamsche stedenschoon. De oude grachten en de voor de Hollandsche ste den zoo typische bruggen en in het water spiegelende gebouwen zijn bijzonder fraai weergegeven. Het Hengelaarstfilmpje, al hoewel typisch Hollandsch, voldeed ons minder. Overigens een goed programma. Lido. EEN MODERNE SALOMO. Onder rechtzaken wordt vaak een uitge breid verhaal gegeven over het ontstaan en de verdere ontwikkeling van een buren ruzie. Een dergelijke geschiedenis wordt deze week vertoond in Lido, waar Paul Kemp en Ida Wüst de hoofdrollen vertol ken in de vermakelijke film: „Een mo derne Salomo". In een flatgebouw, eigendom van slager Mack, wonen diverse gezinnen o.a. Friedrich Schulze (Paul Kemp) en zijn moeder (Ida Wüst). In verband met hun financieelen toe stand besluiten zij een kamer te verhuren, doch ook de slagersvrouw heeft voor het zelfde doel een advertentie geplaatst. Een candidate, juffrouw Weisbrot, komt aller eerst bij de familie Mack terecht, doch de kamer is niet erg naar haar zin. Bij de fa milie Schulze echter stond alles haar meer aan, zoodat zij besloot daar haar intrek te nemen. Dit was natuurlijk niet naar den zin van de slagersfamilie, die dan ook op duidelijke wijze van haar ongenoegen blijk gfa. Een advocaat werd in den arm geno men om Schulze het huis uit te laten zet ten, omdat hij zonder toestemming had on derverhuurd. Hiermede was de grondslag gelegd voor een langdurige rechtzaak. De eerste zitting werd na verloop van 14 da gen gehouden. Schulze had intusschen voor getuigen gezorgd en alle buren waren aan zijn zijde. De één wist dit van den slager te vertellen en een ander dat, zoodat de groep Schulze met veel pijlen op den boog ter rechtzitting kon verschijnen. Doch er waren intusschen weer nieuwe aanklach ten ingediend, zoodat geen uitspraak kon worden gedaan en de zitting 4 weken werd verdaagd. Dit uitstel werd door den sla ger benut om alle getuigen aan zijn zijde te krijgen, wat hem dan ook gelukte. Maar in deze 4 weken gebeurde er natuurlijk weer diverse strafbare handelingen, o.a. werd de wasch van vrouw Schulze totaal bedorven. Het dossier was dus geleidelijk in omvang toegenomen en voor den rech ter werd het een moeilijke taak een juist oordeel te vellen. Als een moderne Salomo weet hij echter recht te spreken en na af loop der zitting gaan allen als vrienden huiswaarts. Het voorprogramma is uitstekend ver zorgd en bevat o.a. een mooie natuurfilm over de Beiersche meren, een teekenfilm en een uitgebreid journaal. Op het tooneel laat Bemy enkele acrobatische toeren zien, waarmee hij veel succes oogstte. Rex GIER WALLY. De film „Gier Wally", die deze week in Rex-theater draait, is een film van ietwat zware dramatiek, een verhaal, dat zich af speelt in de ongeëvenaarde schoonheid van het bergen- en sneeuwland Tirol, waar de karakteristieke boerenkoppen hun eigen taal spreken, terwijl deze harde, gerimpel-j de koppen echte stijfkoppen zijn, omdat zij staan op rompen van menschen, die in dit land der berggeesten gehoorzamen aan oer- INTERPAROCHIEELE ST. JOSEPHSGEZELLEN VEREENIGING TE LEIDEN IN PIAM MEMORIAM. Oorlogsvlam slaat uit: de aanval rolt! De troepen staan, Bloed vloeit en stolt. De jonge levens staan en slaan Met al hün kracht, En strijden fel en wijken voor De overmacht. Kogels fluiten, treffen het levend hart. Een kogel biandt het lijf, 't Geweer glijdt neer, Het lichaam valt En leeft niet meer. De strijder ziet den dood en voelt den pijn, de smart; een kreet, 'n roep om God is alles wat ik hoor en zuchtend vraagt er een gebed bij God gehoor. De strijder ligt op moedergrond in stof. Hij sneuvelde voor vaderland, voor huis en hof. Getrouw aan eigen grond Vochten hier en vielen onze zonen. Op die warme aarde gaven zij hun zielen aan den Gever van het leven, Die hen schiep. Tot onverwacht Hij Zelf hen tot Zich riep. Allen, die hem beminden Treuren, zacht berustend in God's ondoorgrondelijke Wil.... Droefheid om het wreed gebeuren maakt hen stil. Nu stijgen de gebeden tot den troon van God, in 't vast geloof, dat plicht en trouwe deugd een kroon van eeuwig leven is in 't blije Vaderhuis. In stille trots op heldendood een eerekruis van dapp'ren zoon en broer...., bewaart men als een schat En souvenir een ding, dat men nog van hem had. Gezellen kennen frissche jonge levensmoed, waardeeren offerplicht en weten goed de heldendeugd te eeren: niet enkel met het woord, ook met de daad van ons gebed, dat door den hemel boort. Onz' eigen broeders offerden hun leven Aan land en plicht en brachten ons vermeerderd plichtsbesef. Wij willen trachten eer aan God te geven in dankbare gedachten aan al die offers van dat jonge levensbloed, gereed onze eigen levenstaak en plicht te schenken aan dienzelfden God, Die óns nog werken doet. Gestorven heldental, gij leert ons plicht en trouw bedenken. Gesneuveld broedertal, wij brengen dank en eer aan u: Voor 't oogenblik van 't offer in uw val. H. C. A. P. VAN DRUNEN, v. -Praes. instincten, welke meermalen drama's on der hen verwekken. Het eene oogenblik gaat de film schuil onder een waas van mystiek, even later is het een bewogen schril realistisch beeld, dat op het doek voortijlt. Rauw klinken de kreten der twistzieke menschen en vormen een schrille tegenstelling met de overwel digende schoonheid van het Tiroolsche landschap. In deze omgeving groeit een meisje Wally Fender (Heidemarie Hasmeyer) op. Zij is het eenige kind van een groote boer, die haar altijd bejammert, omdat zij geen jongen was. Als de boer er over klaagt, dat geen jongeman het aandurft den ouden gier, die in de bergen huist en het vee rooft, te bestrijden, besluit Wally het roo- versnest te verstoren. Zij geraakt hierbij in een zwaar gevecht met den ouden gier, en slechts doordat Beren-Jozef (Sepp Rist) het dier neerlegt, ontkomt zij aan eeen vreeselijken dood. Zij neemt den gier mee om Jozefs bewondering op te wekken, doch deze versmaadt haar, omdat hij niets vrouwelijks in haar ziet en noemt haar spottend „Gier Wally". Terwijl haar gene genheid voor hem steeds grooter wordt, besluit haar vader haar uit te huwelijken aan een rijken boerenzoon. Maar zij wei gert beslist, en wordt daarom door haar vader naar de blokhut in de bergen ge zonden. Zij woont daar mèt den jongen gier, totdat zij hoort, dat haar afgewezen minnaar het beheer over de boerderij van haar zieken vader heeft overgenomen. Haar terugkeer brengt echter geen vrede. De koppige hartstochten laaien weer op en weer keert ze terug, de menschen hatend en verfoeiend. Het komt zelfs zoover, dat ze den man, die zy mint, dood wenscht te zien. Maar dit zou een jammerlijk einde van de film zijn. De liefde is sterker dan de haat en zoo worden tenslotte alle mis verstanden uit den weg geruimd. Verder het gebruikelijk journaal en voorprogramma. door Prof. Dr. N. Greitemann 4e Week, 23—29 Maart: Evangelie van Lukas 8:4010:42. Niet zonder reden staan de z.g. parallel plaatsen bij een of ander Evangelieverhaal vermeld. De leesstof van deze week begint met een duidelijk voorbeeld, nl. bij Luk. 8:40 staan onder het korte opschrift: Het dochtertje van Jaïrus, twee parallelplaat sen opgegeven: Mt. 9:1826 en Mk. 5:21 43. De vorige week hebben wij in verband met de Bergrede reeds gewezen op het be lang van tekstvergelijking. Door dit te doen krijgt men een vollediger en dikwijls ook duidelijker inzicht. Het begin van onze leesstof opent echter nog een nieuw pers pectief. Als we namelijk het verhaal over de dochter van Jaïrus van alle drie Evan gelisten onderling vergelijken, leeren we het geheel eigen karakter dezer verhalen bizonder goed kennen. Alleen al de verge lijking van het aantal verzen, dat ieder der drie schrijvers voor zijn verhaal noodig heeft, is reeds een openbaring. Mattheüs werkt het verhaal af in 9 verzen, Markus legt beslag op 23 verzen (ofschoon hij het kortste Evangelie heeft), en Lukas, de man van het evenwicht, gebruikt er 17. Bij een andere gelegenheid hopen we iets meer over Mattheüs te zeggen; hier volstaan we echter met de volgende opmerking. Wie het Evangelie van Mattheüs even doorbladert, bemerkt dadelijk dat hij opvallend veel aandacht besteedt aan de woorden en toe spraken van Christus. Zoo beslaat de Berg rede by hem drie hoofdstukken, bij Lukas nauwelijks één, en bij Markus vinden we er geen spoor van. Daartegenover staat échter, dat Mattheüs veel minder belang stelt in de daden van Christus dan de an deren. Zoo is het te verklaren, dat hij de geschiedenis van Jaïrus' dochtertje heel snel afhandelt. Markus daarentegen inte resseert zich bizonder voor datgene wat er gebeurt. Hij is iemand met scherpe opmer kingsgave, een echte „observer", die graag allerlei bizonderheden mededeelt en veel pittoreske kleinigheden vastlegt, liefst nog op een populairen toon. Lukas, de man van het evenwicht, houdt het midden. Het dui delijkst blijkt dit uit het ingevlochten ver haal van de vrouw die aan bloedvloeiing leed. Lukas zegt alleen dat zij „heel haar vermogen aan geneesheeren had uitgege ven, maar door niemand genezen kon wor- VRIJWILLIGE VROUWELIJKE HULP. Ledenvergadering en filmvoorstelling. Gistermiddag 'hield in de "bovenzaal van ,,'t Schuttershof" de vereeniging „Vrijwil lige Vrouwelijke Hulp" voor Leiden en Oegstgeest haar jaarvergadering. De pre sidente, mevrouw Juiniboll-van Usselstein sprak een openingswoord, waarin zij erop wees, dat er over de toe-komst uit den aard der zaak weinig te zeggen was. Doel en opzet van V.V.H. zijn hetzelfde gebleven. Het centrum der vereeniging, dat in het ge bouw Gravensteen gevestigd was, moest worden prijsgegeven wegens de restauratie van het Gravensteen. De organisatie is eenigszins hervormd. De vroegere wijk- leidsters zyn thans V.V.H.-leidsters gewor den Spr. gaf de namen en adressen dezer leidsters, zoodat men weet tot wie men zich in voorkomende gevallen kan wenden. Spr. deed nog enkele andere mededeeïin- gen. Het bestuur is bereid meer E.H.B.O.- herhalingscursussen te organiseeren. Rot terdam heeft nog speelgoed, boeken en an dere artikelen noodig voor de getroffen gezinnen. Spr. wekte de leden op zoo goed mogelijk aan dit verzoek te voldoen. Ook verzocht zij de leden, die bereid zijn hulp te geven in gezinnen, waar men tijdelijk met moeilijkheden heeft te kampen zich by de secretaresse of de V.V.H—leidsters op te geven. De secretaresse, mej. E. C. H. Smits, las daarna haar jaarverslag voor, waarin de zeer vele werkzaamheden der V.V.H. in de periode Mei '3931 Dec. 1940 werden ge memoreerd. Het ledental bedroeg op 1 Jan. 1940 665. De V.V.H. organiseerde versóhil- lende cursussen. Tijdens de mobüisatie werden 300 kinderen, die niet naar school konden door V.V.H. bezig gehouden. De V.V.H. heeft zich ook bezig gehouden met het maken van groote hoeveelheden pluk sel voor verbandmiddelen. Rotterdam heeft ervan geprofiteerd. Medewerking werd verleend bij het verstrekken van warm voedsel in de koude periode van 1940. Na de oorlogsdagen werden kleeding en huis raad verzameld voor Rotterdam en Val kenburg. Hulp werd verleend aan de Rot terdamsche vluchtelingen, die in het pad vindershuis aan de Stille Rijn en elders werden ondergebracht. Ook bij de evacua tie der Rotterdamsche kinderen in de va- cantie verleende V.V.H. haar medewerking. Ook d.e penningmeesteresse, mevr. Ver- hey-van Wijk bracht haar jaarverslag uit. De ontvangsten bedroegen 854.17, de uit gaven 989.25, zoodat er een nadeelig sal do is van 135,08. In de kascommissie wer den benoemd mevr. Pera en mevr. Werner. Na afloop dezer huishoudelijke vergade ring werd een film vertoond over de uit zending van de Rotterdamsche kinderen naar verschillende plaatsen in Nederland. Deze filmvertooning werd bijgewoond door tal van pleegouders van Rotterdamsche kinderen. De heer H. S. van der Waals, gedelegeer de voor de kinderevacuatie, sprak een in leidend woord. Hij dankte de V.V.H. voor de -groote hulp, die zij aan Rotterdam ge geven heeft. Hij dankte ook de pleeg ouders, die Rotterdamsche kinderen heb ben verpleegd. Daarmede hebben zij Rot terdam een grooteren dienst bewezen dan zy zich zelf wel kunnen voorstellen. Wy volwassenen kunnen ons gemakkelijker den". Markus echter schryft op volkschen toon, en heel uitvoerig, zelfs een tikje on eerbiedig: „veel had zij van verschillende geneesheeren moeten verduren, al wat zy bezat had zij ten koste gelegd, maar heel geen baat gevonden; ze was eer nog erger geworden". Wie vergelijkend leest, zal zeer veel lee ren. Men moet namelijk op de kleinigheden letten, en deze vallen ons juist op wanneer wij de verhalen onderling vergelijken. Nemen we echter het leesstuk van Dins- dfg, Lukas 9:18 en volgende, dan zien we juist hoe groot de waarde van Mattheüs is om de woorden van Christus te leeren ken nen. Want terwijl Lukas en Markus de woorden van Christus tot Petrus slechts in het kort weergeven, vinden we bij Mat theüs ook de overige woorden van Chris tus, waarbij Hy Petrus aanstelt tot hoofd van Zijn Kerk Dit is Mattheüs op zyn best, omdat het over de woorden van den Zaligmaker gaat. Bij Lukas 9:51 (leesstuk voor Donder dag) begint het zoogenaamde „Groote Reis verhaal", een stuk, dat men bijna geheel al leen bij Lukas aantreft. Wij verwijzen hiervoor naar de aanteekening op blz. 158 en de Inleiding. Ook zulke eigen stukken verdienen de bizondere aandacht, omdat de schrijver juist daarin somtijds opvallend zyn bedoelingen verraadt. Reeds dadelijk aan het begin geeft Lukas hier het verhaal van den barmhartigen Samaritaan (10:30 35). Noch bij Mattheüs, noch bij Markus wordt dit stuk gevonden; maar als we het verhaal en zyn bedoeling goed hebben be grepen, en vooral gelet hebben op het slot in vers 36, dan zou het ons niet verwonde ren, wanneer menig lezer onder het woord barmhartigheid een streepje had gezet.... Het wordt ons nu duidelijk, dat Lukas, de Evangelist der barmhartigheid, juist dit stuk alleen wèl heeft opgeteekend. Wees niet bang, en streep een woord of uitspraak in Uw Bijbel aan. Zondag, 23 Maart: Lukas 8:4056 Maandag, 24 Maart: Lukas 9: 117 Dinsdag, 25 Maart: Lukas 9:1836 Woensd., 28 Maart: Lukas 9:3750 Donderd., 27 Maart: Lukas 9:5162 Vrijdag, 28 Maart: Lukas 10: 124 Zaterd., 29 Maart: Lukas 10:2542 Knip dit lijstje uit, en leg het in uw Nieuw Testament. door de moeilijkheden heenslaan. De kin deren kunnen dat niet. Zij moeten gehol pen worden. Dat ook Leiden spontaan aan deze hulp heeft meegewerkt, zal Rotterdam niet vergeten. Dat werk der kinderevacua tie heeft ook zijn onaangename zijden ge had. Van de 12.000 kinderen, die door Rot tendam zyn uitgezonden, bewaren er ech ter zeker 11.000 de prettigste herinneringen aan hun verblyf elders. Het werk der kin derevacuatie was een werk van christelij ke naastenliefde, die onbaatzuchtig is. Die onbaatzuchtigheid heeft ook Leiden in rui me mate betracht. Het gemeenschapsgevoel is door de evacuatie sterk bevorderd. Onze stadskinderen zijn zoo gauw geneigd te denken, dat er "buiten de stad niet veel bij zonders is. Dat hebben zij nu wel anders geleerd. Het zal voor hun later leven van beteekenis zijn. Spr. las daarna uit brieven enkele pas sages om aan te toonen, welke innige ban den er zijn ontstaan tusschen pleegouders en pleegkinderen. Vele kinderen maakten voor het eerst kennis met het normale ge zinsleven en de zegenrijke invloed daarvan mogen wij niet onderschatten. Het werk is nog niet geëindigd. Rotterdam heeft ook dit jaar weer groote behoefte aan steun. Rotterdam heeft 70.000 school gaande kinderen. Deze kunnen tijdens de vacantie niet Uisschen de puinhoopen blij ven. Opnieuw zal een beroep worden ge daan op de gemaakte relaties, ook op Lei den. Als Leiden opnieuw wil helpen, zal het Rotterdam een grooten dienst bewijzen. Na deze inleiding werd de film vertoond. Zij gaf een goed, aardig, vaak ontroerend beeld van hetgeen Nederland voor de kinderen van het zwaar geteisterde Rot terdam heeft gedaan. LEIDEN. Geboren: Lijntje Anna, dr. van B. Leensvaart en M. van Beek. Helena Theodora, dr. van J. C. Wels en H. Th. Markese. Bernardus Cornelis Johannes, zoon van C. H. Strampraad en C. van der Heijden. Johannes, zoon vain J. Achter berg en M. Hoogeduin. Jacobus, zoon van E. A. Fa vier en P. Siere. Beatrix Irene Juliana, dochter van J. Kleer en M. Bonte. Klaas Roelof, zoon van R. Ruiter en H. Zuidema. Zacharias, zoon J. Bin>k en F. Verbeek. Nicolaas, zoon van H. van der Tuin en C. C. Onderwater. Ma ria Adriana, dochter van M. A. van Egmond en A. M. Dicqhoff. Wilhelmina Catha- rina, dochter van B. van Weeren en C. de Vos. Clasina Johanna, dochter van P. Kasteel en C. J. Bouwman. Ondertrouw d: J. W. Hoogervorst jm. 29 j. en C. F. Marsman jd. 31 j. J. Montfoort jm. 2 j. en L. Broekveldt jd. 27 j. J. H, Otto jm. 28 j. en M. E. Otgaar jd. 24 jaar. Overleden: C. Hendriks, m. 50 j. M. E. Dorenstouter, wed. van S. Wijnandts 72 j. S. Slier, man 78 j.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 7