STADS
NIEUWS
fBif&etCezwg,
Burgerlijke Stand
ZATERDAG 22 MAART 1941
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 7
Trianon
BISMARCK
Bismarck is de grondlegger der Duitsche
Rijkseenheid. Duitschland was vóór 1870
versplinterd in een staalkaart van onaf
hankelijke staatjes, en een land, in zich
verdeeld, kan niet sterk zijn. Het is Bis
marck gelukt deze staatjes inéén te smeden
onder hegemonie van Pruisen, en zoo, sterk
in eenheid, te zegevieren over Frankrijk in
den oorlog van '70'71. De film van Bis
marck geeft van de wegen, die de „ijzeren
Kanselier" bewandelde om zijn ideaal te
bereiken, een uiteraard schetsmatig,
beeld. Aangezien Bismarcks wegen voor
een groot deel bestonden uit gewiekste be
sprekingen, nemen deze ook een flinke
plaats in op de film.
Bismarck stond voor een oogenschijnlijk
hopelooze taak: de Pruisische landdag
werkte hem tegen bij de legerhervorming,
de keizer van Oostenrijk duchtte (Frans
Josef) de toenemende invloed van Pruisen,
de kleinere staatjes waren naijverig, de
keizer van Frankrijk, Napoleon Hl, zocht
munt te slaan uit Duitschlands ontredde
ring en dan was er nog de koninklijke
familie van Pruisen.
De intriges van het Pruisische hof vor
men het belangwekkendste deel van de
film. De koning, Wilhelm I, was een goed
soldaat, maar geen al te snugger diplomaat.
Hij lag met Bismarck herhaaldelijk over
hoop, doch moest even herhaaldelijk bak
zeil halen voor de wèl-berekende politieke
inzichten van zijn eerste dienaar. De
koningin had een antipathie tegen Bis
marck, en de kroonprins niet minder. Zij
konkelden samen om den kanselier ten val
te brengen, wat hun ook verscheidene ma
len gelukte, maar Bismarck was niet van
plan verder te vallen, dan hij zelf verkoos
en keerde telkens weer terug in zijn ambt,
totdat zijn politiek door de successen in de
oorlogen tegen Denemarken en Oostenrijk
het zegel der juistheid kreeg. De Fransch-
Duitsche oorlog van 1870'71 was het
werk van Bismarck en de vrede van Ver
sailles (van 1871!) de gloriedag van zijn
taai-volgehouden streven. In deze lange
film wordt dus een belangrijke periode van
de Duitsche geschiedenis voorgesteld.
Casipo.
SPECULANTEN
Theo Lingen, Otto Walburg en Weiss
Ferdl spelep de hoofdrollen in de verma
kelijke klucht „Speculanten". Men ziet
hier Theo Lingen en Otto Walburg als twee
geraffineerde oplichters, die er hun werk
van maken door hun minder net zaken
doen zichzelf te verrijken, ondanks dat hun
slachtoffers daarbij geruïneerd worden.
Sommen gelds gaan hier natuurlijk om en
het is geen wonder, dat een hunner slacht
offers hen, vergezeld van een deurwaarder,
steeds achtervolgt om aan zijn geld te ko
men. Een klerk van een advocatenkantoor
gebruiken zij als strooman wanneer zij op
oneerlijke wijze de hand weten te leggen
op een groot stuk grond. Alies gaat uit
stekend, doch tenslotte komt het bedrog
toch uit en de strooman blijkt nog de
slechtste niet te zijn, wanneer hij de gedu
peerden ten volle schadeloos stelt.
Voor de pauze een interessante cultuur-
film, welke bovendien niet vrij is van
spanning.
De film „Geheimen uit het Oerwoud''
brengt ons, wat wij lang niet van iedere
film kunnen zeggen, iets werkelijks en
juist hierom, naast de prachtige en zeld
zame opnamen, welke in deze spannende
en tevens ook wetenschappelijk film zijn
vastgelegd, kunnen wij de film bij allen,
doch vooral bij natuurliefhebbers warm
aanbevelen. Deze film welke onder groot
gevaar en bijna niet te beschrijven moei
lijkheden is tot stand gekomen, brengt ons
na een zeereis naar FranschIndo—China,
waar wij allereerst kennis maken met de
zeden der inlandsche bevolking. Het doel
van deze expeditie was een bezoek aan de
doode stad Angkcr, wat deels per prauw,
doch grootendeels per voet moest geschie
den door de woeste oerwouden, waarin wij
nader kennis maken met het leven der
wilde dieren als tijgers, alligators, olifanten,
apen, reusachtige slangen en anderen, te
veel om op te noemen en dit in een on
gerepte en indrukwekkende schoone na
tuur. Na veel wederwaardigheden berei
ken wij de stad Angkor, eens een groote
havenstad uit den tijd van koning Salo
mon. Door aanslipping is deze stad na vele
eeuwen terecht gekomen midden in het
oerwoud. Hierdoor verloor zij haar eens
zoo groote beteekenis en werd geheel ont
volkt, doch wat niet verdween: de prach
tige kunstwerken en reliefs, welke hon
derden jaren geleden daar zijn gebouwd.
Luxor.
PAREH.
De ondertitel van het exotische film
werk, dat deze week in Luxor draait, is:
De macht van de kris. Deze titel roept on
middellijk visioenen voor ons op van de
geheimzinnige machten, welke in het verre
tropenland van Nederlandsch-Indië hun
duisteren invloed uitoefenen. Of er wer
kelijk zoo iets bestaat als de befaamde ge
heime kracht, waarmede sommige inlan
ders zouden zijn toegerust, is aan gerecht-
vaardigden twijfel onderhevig, maar zeer
zeker worden door de inboorlingen aan
sommige dingen groote krachten toegekend
en zulk bijgeloof is dagelijks aanleiding
tot allerlei voor den Westerling onbegrij
pelijke verwikkelingen. In het filmverhaal,
dat Albert Baling en Mannus Franken in
de Preanger hebben opgenomen, hebben
een visschersjongen Machmoed en een
meisje uit de dessa elkander lief. Wat is
natuurlijker dan dat zij gaan trouwen?
Doch daartegen verzet zich de zede van
het dorp, de jongen kómt niet uit de des-
sa, maar huist in een paalwoning. Het meis
je vindt hem evenwel een knappen jongen,
die sterke spieren heeft en moedig is en
volgt eenvoudig de stem van haar hart.
Doch de goden, die beschikken over den
wasdom van de rijst en over den val van
den regen, denken er anders over. Zoolang
de. vader van het meisje in het bezit is van
de heilige kris een wapen dat telkens
met zorgvuldige in acht neming der
ceremoniën boet worden geheiligd in
wierook en in afwasschingen heeft hij
macht over den moesson. Maar als de kris
hem ontstolen wordt door een man, die het
bekoorlijke meisje eveneens tot zijn vrouw
begeert, dan is de macht van den vader
gebroken. Bandjirs breken los en over-
stroomen zijn rijstvelden. De goden toor
nen, omdat zijn dochter wil trouwen met
den visschersknaap. De diefstal komt ech
ter aan het licht en met de heilige kris
keert ook het geluk terug in de familie.
Het is een betrekkelijk eenvoudig ver
haal, doch de omstandigheid, dat het zich
afspeelt in ons verre Indië temidden van
de heerlijke natuur der Preanger en om
geven door de ceremoniën en gebruiken
der inlanders, verleent er een ongekende
bekoring aan. Het heiligen van de kris,
het offeren aan de rijstgoden, het bidden
bij den heiligen waringin, het breken van
de brandihg aan de zeekust, dat alles
vormt tafreeltjes van cultuur-historische
beteekenis, maar ook van boeiende schoon
heid. De Soendaneezen, welke in deze
film als artiesten fungeeren, zijn intelli
gente lui; sommigen van hen zijn waarlijk
geroutineerde filmsterren. Dat zij natuur
kinderen zijn en niet allen zijn groot ge
bracht in de studio's van Hollywood is niet
te verwonderen; het verleent aan het film
werk nog een bijzondere charme.
In het voorprogramma zijn behalve de
gebruikelijke journaals opgenomen voor
treffelijke fotografische opnamen van het
Amsterdamsche stedenschoon. De oude
grachten en de voor de Hollandsche ste
den zoo typische bruggen en in het water
spiegelende gebouwen zijn bijzonder fraai
weergegeven. Het Hengelaarstfilmpje, al
hoewel typisch Hollandsch, voldeed ons
minder.
Overigens een goed programma.
Lido.
EEN MODERNE SALOMO.
Onder rechtzaken wordt vaak een uitge
breid verhaal gegeven over het ontstaan
en de verdere ontwikkeling van een buren
ruzie. Een dergelijke geschiedenis wordt
deze week vertoond in Lido, waar Paul
Kemp en Ida Wüst de hoofdrollen vertol
ken in de vermakelijke film: „Een mo
derne Salomo".
In een flatgebouw, eigendom van slager
Mack, wonen diverse gezinnen o.a. Friedrich
Schulze (Paul Kemp) en zijn moeder (Ida
Wüst). In verband met hun financieelen toe
stand besluiten zij een kamer te verhuren,
doch ook de slagersvrouw heeft voor het
zelfde doel een advertentie geplaatst. Een
candidate, juffrouw Weisbrot, komt aller
eerst bij de familie Mack terecht, doch de
kamer is niet erg naar haar zin. Bij de fa
milie Schulze echter stond alles haar meer
aan, zoodat zij besloot daar haar intrek te
nemen. Dit was natuurlijk niet naar den
zin van de slagersfamilie, die dan ook op
duidelijke wijze van haar ongenoegen blijk
gfa. Een advocaat werd in den arm geno
men om Schulze het huis uit te laten zet
ten, omdat hij zonder toestemming had on
derverhuurd. Hiermede was de grondslag
gelegd voor een langdurige rechtzaak. De
eerste zitting werd na verloop van 14 da
gen gehouden. Schulze had intusschen voor
getuigen gezorgd en alle buren waren aan
zijn zijde. De één wist dit van den slager
te vertellen en een ander dat, zoodat de
groep Schulze met veel pijlen op den boog
ter rechtzitting kon verschijnen. Doch er
waren intusschen weer nieuwe aanklach
ten ingediend, zoodat geen uitspraak kon
worden gedaan en de zitting 4 weken werd
verdaagd. Dit uitstel werd door den sla
ger benut om alle getuigen aan zijn zijde
te krijgen, wat hem dan ook gelukte. Maar
in deze 4 weken gebeurde er natuurlijk
weer diverse strafbare handelingen, o.a.
werd de wasch van vrouw Schulze totaal
bedorven. Het dossier was dus geleidelijk
in omvang toegenomen en voor den rech
ter werd het een moeilijke taak een juist
oordeel te vellen. Als een moderne Salomo
weet hij echter recht te spreken en na af
loop der zitting gaan allen als vrienden
huiswaarts.
Het voorprogramma is uitstekend ver
zorgd en bevat o.a. een mooie natuurfilm
over de Beiersche meren, een teekenfilm
en een uitgebreid journaal. Op het tooneel
laat Bemy enkele acrobatische toeren
zien, waarmee hij veel succes oogstte.
Rex
GIER WALLY.
De film „Gier Wally", die deze week in
Rex-theater draait, is een film van ietwat
zware dramatiek, een verhaal, dat zich af
speelt in de ongeëvenaarde schoonheid van
het bergen- en sneeuwland Tirol, waar de
karakteristieke boerenkoppen hun eigen
taal spreken, terwijl deze harde, gerimpel-j
de koppen echte stijfkoppen zijn, omdat zij
staan op rompen van menschen, die in dit
land der berggeesten gehoorzamen aan oer-
INTERPAROCHIEELE
ST. JOSEPHSGEZELLEN
VEREENIGING TE LEIDEN
IN PIAM MEMORIAM.
Oorlogsvlam slaat uit:
de aanval rolt!
De troepen staan,
Bloed vloeit en stolt.
De jonge levens staan en slaan
Met al hün kracht,
En strijden fel en wijken voor
De overmacht.
Kogels fluiten, treffen
het levend hart.
Een kogel biandt het lijf,
't Geweer glijdt neer,
Het lichaam valt
En leeft niet meer.
De strijder ziet den dood
en voelt den pijn, de smart;
een kreet, 'n roep om God
is alles wat ik hoor
en zuchtend vraagt er een gebed
bij God gehoor.
De strijder ligt op moedergrond
in stof.
Hij sneuvelde
voor vaderland, voor huis en hof.
Getrouw aan eigen grond
Vochten hier en vielen
onze zonen. Op die warme aarde
gaven zij hun zielen
aan den Gever van het leven,
Die hen schiep.
Tot onverwacht
Hij Zelf hen tot Zich riep.
Allen, die hem beminden
Treuren, zacht berustend
in God's ondoorgrondelijke Wil....
Droefheid om het wreed gebeuren
maakt hen stil.
Nu stijgen de gebeden tot den troon van
God,
in 't vast geloof,
dat plicht en trouwe deugd
een kroon van eeuwig leven is
in 't blije Vaderhuis.
In stille trots
op heldendood een eerekruis
van dapp'ren zoon en broer....,
bewaart men als een schat
En souvenir een ding,
dat men nog van hem had.
Gezellen kennen
frissche jonge levensmoed,
waardeeren offerplicht
en weten goed
de heldendeugd te eeren:
niet enkel met het woord,
ook met de daad van ons gebed,
dat door den hemel boort.
Onz' eigen broeders offerden hun leven
Aan land en plicht
en brachten ons
vermeerderd plichtsbesef.
Wij willen trachten eer aan God te
geven
in dankbare gedachten
aan al die offers
van dat jonge levensbloed,
gereed onze eigen levenstaak en plicht
te schenken aan dienzelfden God,
Die óns nog werken doet.
Gestorven heldental,
gij leert ons
plicht en trouw bedenken.
Gesneuveld broedertal,
wij brengen dank en eer aan u:
Voor 't oogenblik van 't offer
in uw val.
H. C. A. P. VAN DRUNEN,
v. -Praes.
instincten, welke meermalen drama's on
der hen verwekken.
Het eene oogenblik gaat de film schuil
onder een waas van mystiek, even later is
het een bewogen schril realistisch beeld,
dat op het doek voortijlt. Rauw klinken de
kreten der twistzieke menschen en vormen
een schrille tegenstelling met de overwel
digende schoonheid van het Tiroolsche
landschap.
In deze omgeving groeit een meisje
Wally Fender (Heidemarie Hasmeyer) op.
Zij is het eenige kind van een groote boer,
die haar altijd bejammert, omdat zij geen
jongen was. Als de boer er over klaagt,
dat geen jongeman het aandurft den ouden
gier, die in de bergen huist en het vee
rooft, te bestrijden, besluit Wally het roo-
versnest te verstoren. Zij geraakt hierbij
in een zwaar gevecht met den ouden gier,
en slechts doordat Beren-Jozef (Sepp Rist)
het dier neerlegt, ontkomt zij aan eeen
vreeselijken dood. Zij neemt den gier mee
om Jozefs bewondering op te wekken,
doch deze versmaadt haar, omdat hij niets
vrouwelijks in haar ziet en noemt haar
spottend „Gier Wally". Terwijl haar gene
genheid voor hem steeds grooter wordt,
besluit haar vader haar uit te huwelijken
aan een rijken boerenzoon. Maar zij wei
gert beslist, en wordt daarom door haar
vader naar de blokhut in de bergen ge
zonden. Zij woont daar mèt den jongen
gier, totdat zij hoort, dat haar afgewezen
minnaar het beheer over de boerderij van
haar zieken vader heeft overgenomen.
Haar terugkeer brengt echter geen vrede.
De koppige hartstochten laaien weer op en
weer keert ze terug, de menschen hatend
en verfoeiend. Het komt zelfs zoover, dat
ze den man, die zy mint, dood wenscht te
zien. Maar dit zou een jammerlijk einde
van de film zijn. De liefde is sterker dan
de haat en zoo worden tenslotte alle mis
verstanden uit den weg geruimd.
Verder het gebruikelijk journaal en
voorprogramma.
door Prof. Dr. N. Greitemann
4e Week, 23—29 Maart:
Evangelie van Lukas 8:4010:42.
Niet zonder reden staan de z.g. parallel
plaatsen bij een of ander Evangelieverhaal
vermeld. De leesstof van deze week begint
met een duidelijk voorbeeld, nl. bij Luk.
8:40 staan onder het korte opschrift: Het
dochtertje van Jaïrus, twee parallelplaat
sen opgegeven: Mt. 9:1826 en Mk. 5:21
43. De vorige week hebben wij in verband
met de Bergrede reeds gewezen op het be
lang van tekstvergelijking. Door dit te
doen krijgt men een vollediger en dikwijls
ook duidelijker inzicht. Het begin van onze
leesstof opent echter nog een nieuw pers
pectief. Als we namelijk het verhaal over
de dochter van Jaïrus van alle drie Evan
gelisten onderling vergelijken, leeren we
het geheel eigen karakter dezer verhalen
bizonder goed kennen. Alleen al de verge
lijking van het aantal verzen, dat ieder der
drie schrijvers voor zijn verhaal noodig
heeft, is reeds een openbaring. Mattheüs
werkt het verhaal af in 9 verzen, Markus
legt beslag op 23 verzen (ofschoon hij het
kortste Evangelie heeft), en Lukas, de man
van het evenwicht, gebruikt er 17. Bij een
andere gelegenheid hopen we iets meer
over Mattheüs te zeggen; hier volstaan we
echter met de volgende opmerking. Wie het
Evangelie van Mattheüs even doorbladert,
bemerkt dadelijk dat hij opvallend veel
aandacht besteedt aan de woorden en toe
spraken van Christus. Zoo beslaat de Berg
rede by hem drie hoofdstukken, bij Lukas
nauwelijks één, en bij Markus vinden we
er geen spoor van. Daartegenover staat
échter, dat Mattheüs veel minder belang
stelt in de daden van Christus dan de an
deren. Zoo is het te verklaren, dat hij de
geschiedenis van Jaïrus' dochtertje heel
snel afhandelt. Markus daarentegen inte
resseert zich bizonder voor datgene wat er
gebeurt. Hij is iemand met scherpe opmer
kingsgave, een echte „observer", die graag
allerlei bizonderheden mededeelt en veel
pittoreske kleinigheden vastlegt, liefst nog
op een populairen toon. Lukas, de man van
het evenwicht, houdt het midden. Het dui
delijkst blijkt dit uit het ingevlochten ver
haal van de vrouw die aan bloedvloeiing
leed. Lukas zegt alleen dat zij „heel haar
vermogen aan geneesheeren had uitgege
ven, maar door niemand genezen kon wor-
VRIJWILLIGE VROUWELIJKE HULP.
Ledenvergadering en filmvoorstelling.
Gistermiddag 'hield in de "bovenzaal van
,,'t Schuttershof" de vereeniging „Vrijwil
lige Vrouwelijke Hulp" voor Leiden en
Oegstgeest haar jaarvergadering. De pre
sidente, mevrouw Juiniboll-van Usselstein
sprak een openingswoord, waarin zij erop
wees, dat er over de toe-komst uit den aard
der zaak weinig te zeggen was. Doel en
opzet van V.V.H. zijn hetzelfde gebleven.
Het centrum der vereeniging, dat in het ge
bouw Gravensteen gevestigd was, moest
worden prijsgegeven wegens de restauratie
van het Gravensteen. De organisatie is
eenigszins hervormd. De vroegere wijk-
leidsters zyn thans V.V.H.-leidsters gewor
den Spr. gaf de namen en adressen dezer
leidsters, zoodat men weet tot wie men
zich in voorkomende gevallen kan wenden.
Spr. deed nog enkele andere mededeeïin-
gen. Het bestuur is bereid meer E.H.B.O.-
herhalingscursussen te organiseeren. Rot
terdam heeft nog speelgoed, boeken en an
dere artikelen noodig voor de getroffen
gezinnen. Spr. wekte de leden op zoo goed
mogelijk aan dit verzoek te voldoen. Ook
verzocht zij de leden, die bereid zijn hulp
te geven in gezinnen, waar men tijdelijk
met moeilijkheden heeft te kampen zich
by de secretaresse of de V.V.H—leidsters
op te geven.
De secretaresse, mej. E. C. H. Smits, las
daarna haar jaarverslag voor, waarin de
zeer vele werkzaamheden der V.V.H. in de
periode Mei '3931 Dec. 1940 werden ge
memoreerd. Het ledental bedroeg op 1 Jan.
1940 665. De V.V.H. organiseerde versóhil-
lende cursussen. Tijdens de mobüisatie
werden 300 kinderen, die niet naar school
konden door V.V.H. bezig gehouden. De
V.V.H. heeft zich ook bezig gehouden met
het maken van groote hoeveelheden pluk
sel voor verbandmiddelen. Rotterdam heeft
ervan geprofiteerd. Medewerking werd
verleend bij het verstrekken van warm
voedsel in de koude periode van 1940. Na
de oorlogsdagen werden kleeding en huis
raad verzameld voor Rotterdam en Val
kenburg. Hulp werd verleend aan de Rot
terdamsche vluchtelingen, die in het pad
vindershuis aan de Stille Rijn en elders
werden ondergebracht. Ook bij de evacua
tie der Rotterdamsche kinderen in de va-
cantie verleende V.V.H. haar medewerking.
Ook d.e penningmeesteresse, mevr. Ver-
hey-van Wijk bracht haar jaarverslag uit.
De ontvangsten bedroegen 854.17, de uit
gaven 989.25, zoodat er een nadeelig sal
do is van 135,08. In de kascommissie wer
den benoemd mevr. Pera en mevr. Werner.
Na afloop dezer huishoudelijke vergade
ring werd een film vertoond over de uit
zending van de Rotterdamsche kinderen
naar verschillende plaatsen in Nederland.
Deze filmvertooning werd bijgewoond door
tal van pleegouders van Rotterdamsche
kinderen.
De heer H. S. van der Waals, gedelegeer
de voor de kinderevacuatie, sprak een in
leidend woord. Hij dankte de V.V.H. voor
de -groote hulp, die zij aan Rotterdam ge
geven heeft. Hij dankte ook de pleeg
ouders, die Rotterdamsche kinderen heb
ben verpleegd. Daarmede hebben zij Rot
terdam een grooteren dienst bewezen dan
zy zich zelf wel kunnen voorstellen. Wy
volwassenen kunnen ons gemakkelijker
den". Markus echter schryft op volkschen
toon, en heel uitvoerig, zelfs een tikje on
eerbiedig: „veel had zij van verschillende
geneesheeren moeten verduren, al wat zy
bezat had zij ten koste gelegd, maar heel
geen baat gevonden; ze was eer nog erger
geworden".
Wie vergelijkend leest, zal zeer veel lee
ren. Men moet namelijk op de kleinigheden
letten, en deze vallen ons juist op wanneer
wij de verhalen onderling vergelijken.
Nemen we echter het leesstuk van Dins-
dfg, Lukas 9:18 en volgende, dan zien we
juist hoe groot de waarde van Mattheüs is
om de woorden van Christus te leeren ken
nen. Want terwijl Lukas en Markus de
woorden van Christus tot Petrus slechts in
het kort weergeven, vinden we bij Mat
theüs ook de overige woorden van Chris
tus, waarbij Hy Petrus aanstelt tot hoofd
van Zijn Kerk Dit is Mattheüs op zyn
best, omdat het over de woorden van den
Zaligmaker gaat.
Bij Lukas 9:51 (leesstuk voor Donder
dag) begint het zoogenaamde „Groote Reis
verhaal", een stuk, dat men bijna geheel al
leen bij Lukas aantreft. Wij verwijzen
hiervoor naar de aanteekening op blz. 158
en de Inleiding. Ook zulke eigen stukken
verdienen de bizondere aandacht, omdat de
schrijver juist daarin somtijds opvallend
zyn bedoelingen verraadt. Reeds dadelijk
aan het begin geeft Lukas hier het verhaal
van den barmhartigen Samaritaan (10:30
35). Noch bij Mattheüs, noch bij Markus
wordt dit stuk gevonden; maar als we het
verhaal en zyn bedoeling goed hebben be
grepen, en vooral gelet hebben op het slot
in vers 36, dan zou het ons niet verwonde
ren, wanneer menig lezer onder het woord
barmhartigheid een streepje had gezet....
Het wordt ons nu duidelijk, dat Lukas, de
Evangelist der barmhartigheid, juist dit
stuk alleen wèl heeft opgeteekend.
Wees niet bang, en streep een
woord of uitspraak in Uw
Bijbel aan.
Zondag, 23 Maart: Lukas 8:4056
Maandag, 24 Maart: Lukas 9: 117
Dinsdag, 25 Maart: Lukas 9:1836
Woensd., 28 Maart: Lukas 9:3750
Donderd., 27 Maart: Lukas 9:5162
Vrijdag, 28 Maart: Lukas 10: 124
Zaterd., 29 Maart: Lukas 10:2542
Knip dit lijstje uit, en leg
het in uw Nieuw Testament.
door de moeilijkheden heenslaan. De kin
deren kunnen dat niet. Zij moeten gehol
pen worden. Dat ook Leiden spontaan aan
deze hulp heeft meegewerkt, zal Rotterdam
niet vergeten. Dat werk der kinderevacua
tie heeft ook zijn onaangename zijden ge
had. Van de 12.000 kinderen, die door Rot
tendam zyn uitgezonden, bewaren er ech
ter zeker 11.000 de prettigste herinneringen
aan hun verblyf elders. Het werk der kin
derevacuatie was een werk van christelij
ke naastenliefde, die onbaatzuchtig is. Die
onbaatzuchtigheid heeft ook Leiden in rui
me mate betracht. Het gemeenschapsgevoel
is door de evacuatie sterk bevorderd. Onze
stadskinderen zijn zoo gauw geneigd te
denken, dat er "buiten de stad niet veel bij
zonders is. Dat hebben zij nu wel anders
geleerd. Het zal voor hun later leven van
beteekenis zijn.
Spr. las daarna uit brieven enkele pas
sages om aan te toonen, welke innige ban
den er zijn ontstaan tusschen pleegouders
en pleegkinderen. Vele kinderen maakten
voor het eerst kennis met het normale ge
zinsleven en de zegenrijke invloed daarvan
mogen wij niet onderschatten.
Het werk is nog niet geëindigd. Rotterdam
heeft ook dit jaar weer groote behoefte
aan steun. Rotterdam heeft 70.000 school
gaande kinderen. Deze kunnen tijdens de
vacantie niet Uisschen de puinhoopen blij
ven. Opnieuw zal een beroep worden ge
daan op de gemaakte relaties, ook op Lei
den. Als Leiden opnieuw wil helpen, zal het
Rotterdam een grooten dienst bewijzen.
Na deze inleiding werd de film vertoond.
Zij gaf een goed, aardig, vaak ontroerend
beeld van hetgeen Nederland voor de
kinderen van het zwaar geteisterde Rot
terdam heeft gedaan.
LEIDEN.
Geboren: Lijntje Anna, dr. van B.
Leensvaart en M. van Beek. Helena
Theodora, dr. van J. C. Wels en H. Th.
Markese. Bernardus Cornelis Johannes,
zoon van C. H. Strampraad en C. van der
Heijden. Johannes, zoon vain J. Achter
berg en M. Hoogeduin. Jacobus, zoon
van E. A. Fa vier en P. Siere. Beatrix
Irene Juliana, dochter van J. Kleer en M.
Bonte. Klaas Roelof, zoon van R. Ruiter
en H. Zuidema. Zacharias, zoon J. Bin>k
en F. Verbeek. Nicolaas, zoon van H.
van der Tuin en C. C. Onderwater. Ma
ria Adriana, dochter van M. A. van Egmond
en A. M. Dicqhoff. Wilhelmina Catha-
rina, dochter van B. van Weeren en C. de
Vos. Clasina Johanna, dochter van P.
Kasteel en C. J. Bouwman.
Ondertrouw d: J. W. Hoogervorst
jm. 29 j. en C. F. Marsman jd. 31 j. J.
Montfoort jm. 2 j. en L. Broekveldt jd. 27
j. J. H, Otto jm. 28 j. en M. E. Otgaar
jd. 24 jaar.
Overleden: C. Hendriks, m. 50 j.
M. E. Dorenstouter, wed. van S. Wijnandts
72 j. S. Slier, man 78 j.