BALLADE VAN HET VARKEN
Bijbellezing
Katholieken
VOETGANGERS,
ZATERDAG 1 MAART 1941
DE LE1DSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 6
z In vroeger dagen schold men hier een varken voor een vadsig dier.
't Was gulzig, dom, lui en onrein, men vond het. kort en goed een zwijn.
Maar dit was 'k voeg 't er dadelijk bij nog in het tijdperk vóór 10 Mei. jjj
z Sindsdien is alles omgekeerd: de varkens worden nu geëerd,
■H En als een echte waarheidsvriend zeg ik, die eer is welverdiend!
z Dit beest toch, 't is een vaststaand feit, munt uit door zijn veelzijdigheid.
z Wat zou, zoo vraag ik U bij dezen, ons leven zonder varkens wezen!
Denk aan de vele malsche hapjes, de bruingebraden varkenslapje^,
z 't Gedroogde spek, 't zij vet of mager, de varkenspootjes van den slager.
Aan onze Zaterdagsche fuif van ouderwetsche snert met kluif,
Of aan de boerenkool met worst, waarvan U smulde als een vorst!
z O, dierbaar volk der Nederlanden, het water loopt mij rond de tanden,
z Wanneer ik al die heerlijkheden weer voor mijn geestesoog zie treden.
z Hoezeer mijn hart verlangen moge, zoo'n kluif te zien met beide oogen, S
z Ze zijn thans nergens meer te koop.
z 'k Ging vaak reeds met mijn slager spreken, hem om een enkel pondje smeeken,
z Helaas, hij gaf me weinig hoop.
Z Weg, varkensboutjes, visioenen, hammen in allerlei fatsoenen, j
Weg hoofdkaas, klapstuk en rollade, weg leverworst en karbonade, 1
Z Weg alles wat mijn hart vervoert! Sj
z Hoe kon men 't varken ooit verachten, terwijl nu lekkerbekken smachten,
Naar een klein stukje van het zwoerd!
Z De wind schudt meest aan hooge boomen: Elk, die tot eer en staat mocht komen,
Werd stellig ook dit feit gewaar. S
Z De varkens zijn thans „hooge Pieten", maar al de eer, die zij genieten,
Z Brengt menig krulstaart in gevaar.
z Er zijn dikhuiden, die „verdwijnen": Ze gaan de weg van alle zwijnen.
z Toch blijft hun einde onbekènd.
Er zijn er cok bij vele hoopen, die 's avonds stiekum weg gaan loopen,
z De fokker is ze zóó maar kwijt
z Ook diefstal schijnt wel voor te komen, heb ik uit goede bron vernomen,
Z Het is voorwaar een booze tijd!
z Doch ziet: het daget in het Oosten, dit moge de verliezers troosten.
Z Er is een middel uitgedacht,
Dat aan het plotseling verdwijnen van vele hondertallen zwijnen,
Een einde maken zal met kracht.
Het veeboekje zal redding geven: wij krijgen dus een beter leven,
jjjj De slager heeft straks varkensvleesch.
j-jj Ofnéé, 'k wil niets meer onderstellen, een mensch hoort thans zooveel vertellen jjjj
Z Looze geruchten nog het meest.
Z Ik blijf nu vreugdevol verwachten: straks gaan we vette Varkens slachten, E
Z Wat wordt me dat een heerlijk feest! E
S O, knorrepot, o, borsteldrager, al ben je vet, al ben je mager,
Elk haalt je met een- juichkreet in.
z Zoo ik je beelt'nis af kon malen, ik liet je loensche oogjes stralen. E
Z Van louter teed're menschenmin!
s E
EiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiimmiiE
door
Zeer veel katholieken lezen nooit in de
H. Schrift. En toch zegt de katechismius,
dat het nuttig is. Vandaar dat in de oude
Kerk en in de Middeleeuwen de H. Schrift
veelvuldig werd gelezen. Daarna kwam er
een onderbreking: onder invloed van en
uit reactie tegen de Hervorming werd het
Bijbellezen in het algemeen voor katholie
ken afgeraden, zoodat zij deze goede en
oude gewoonte, om begrijpelijke redenen,
hebben verleerd.
Maar intusschen zijn de tijden veranderd;
het vroegere gevaar is niet meer zoo drei
gend. En daarom hebben pausen en bis
schoppen de geloovigen herhaaldelijk aan
gespoord de H. Schrift weer te gaan lezen,
vooral het Nieuwe Testament.
Laten wij derhalve weer beginnen met
het lezen van de H. Schrift; natuurlijk op
katholieke wijze, dat wil zeggen onder lei
ding van de Kerk, maar laten wij in alle
geval dit zoo vruchtbare gebruik weer op
nemen!
Sinds enkele jaren bezitten wij een
prachtige, moderne volksvertaling, en lang
zamerhand groeit het getal van hen, die
zich weer verdiepen in 'het Boek der boe
ken. Laten ook anderen zich hierbij aan
sluiten!
Want nu ons geestelijk leven vooral in
deze dagen zoozeer behoefte heeft aan on-
vervalscht en degelijk voedsel, worden wij
als 't ware van zelf naar de H. Schrift ge
bracht, waa"r God zelf antwoord geeft op
de diepste levensvragen, op onze twijfels
en ellenden, en waar wij Christus' woord
in zijn oorspronkelijke vorm zelf kunnen
toeluisteren.
De tijd waarin wij leven is gunstig! Ons
godsdienstig besef wordt dieper en inni
ger. Door het wegvallen van vergaderingen
en verschillende bijeenkomsten .krijgen wij
de beschikking over lange, vrije avonden
en dus ook meer gelegenheid om ons
inwendig leven persoonlijk te versterken
met het „Woord des levens", een voedsel
dat niet vergaat.
Om nu het echt-christelijk gebruik van
de Bijbellezing te bevorderen, en daarbij
vooral in het begin eenige richtlijnen te
geven, zal er in de Leidsche Courant elke
Zaterdag een lijst worden aangegeven van
7 stukken uit het Nieuwe Testament. Deze
stukken, die men vinden kan onder het
opschrift BIJBELLEZING, worden dan in
den loop van de komende week gelezen.
Voorloopig zal het Nieuwe Testament wor
den gevolgd, en wel te beginnen met het
Evangelie van Sint Luk as. Bij de korte in
leidingen, die hier zullen worden gegeven,
zal de bekende Petrus Canisius vertaling
worden gevolgd. Het Nieuwe Testament
is hiervan ook afzonderlijk verkrijgbaar.
Laat eenieder zich aansluiten bij deze
Bijbellezing door katholieken, zoowel hij
die het Nieuwe Testament reeds las, als
hij die er mee beginnen wil.
Lees eiken dag het daarvoor aange
wezen stuk.
Lees het, wanneer ge alleen zijt en
rustig kunt nadenken.
Lees het vooral in den huiselijfcen
kring. Laat dan een der ouders het
voorlezen, na tafel of bij het ge
meenschappelijk avondgebed.
Tolle, lege! Neem en lees
Warmond. Dr. N. GREITEMANN.
le Week, 2—8 Maart:
Evangelie van Lukas 1:12:52.
Wie een bepaald gedeelte of boek van
de H. Schrift wil gaan lezen, doet goed
zich aan de hand van de Inleiding
eerst op de hoogte te stellen aangaande
den schrijver, het doel en de verdeeling
van het betreffende boek. Voor het Evan
gelie van Lukas nu geeft de Petrus-Cani-
sius vertaling op bladzijde 126 enkele zeer
lezenswaardige opmerkingen. Vooral het
doel dat de schrijver beoogde dient men
vast te houden. Op de aangegeven plaats
staat te lezen lo dat Lukas zijn Evangelie
schreef voor alle christenen die uit het hei
dendom bekeerd waren. Welnu: onmiddel
lijk zal men bemerken, dat reeds in de
eerste stukken in die wonderschoone
verhalen rondom de geboorte van Chris
tus telkens naar "voren komt, dat Chris
tus op aarde verschijnt als Heiland niet
van een bepaald volk, maar voor alle raen-
schen. 2o. Verder lezen we, dat de genade
en de goedertierenheid Gods in Christus
Jesus is verschenen. En nu is het een van
de meest karakteristieke eigenschappen
van het Evangelie van Lukas, dat hier de
bijzondere nadruk wordt gelegd op de
barmhartigheid van Christus, waardoor Hij
eerst op de wereld komt, en later in Zijn
openbaar leven zich vooral aangetrokken
voelt tot de zondaars en ongelukkigen.
De eerste twee hoofdstukken nu, die deze
week worden gelezen, zijn evenwichtig
opgebouwd, doordat van de. twee hoofd
figuren, Joannes den Dooper en Jesus,
eerst hun beider aankondiging wordt be
schreven en dan hun geboorte. Vervolgens
vormt elk van deze verhalen een duidelijk
afgeteekend tafereel. Het zijn als het ware
binnenhuisstukjes, ver van de wereld,
waar men, evenals op een intiem doek van
een oud-Hollandsohen meester, de ver
schillende personen in hun doen en laten
geteekend ziet. Niet zonder reden wordt
Lukas dan ook als schilder voorgesteld
van het intieme leven der Heilige Familie
en wordt hij vereerd als patroon der schil
ders. Maar die schildering gaat dieper. In
dat eenvoudige leven van deze eenvoudige
maar heilige menschen Zakarias en
Elisabet, Maria en Josef, de herders, Si
meon en Anna breekt opeens het God
delijke door! God verschijnt op aarde; Hij
wordt mensch; de wereldgeschiedenis komt
op een keerpunt. Maar juist terwijl hier
de hoogste mysteries worden aangeroerd,
blijft de beschrijving voortgaan in haar
verbluffende eenvoud. Zonder omhaal van
woorden of overweldigende beschrijvingen,
leest men hier over de hoogste geheimen
in een hoogst eenvoudige taal en inklee
ding. De stemming die deze stukken in den
lezer laten naklinken is dan ook het meest
geschikt voor rustig beschouwen en inge
togenheid.
Tracht het gelezene te begrijpen
maar verwerk het in uw hart.
Zondag, 2 Maart: Lukas 1:125
Maandag, 3 Maart: Lukas 1:2638
Dinsdag, 4 Maart: Lukas 1:3956
Woensdag, 5 Maart: Lukas 1:5780
Donderdag, 6 Maart: Lukas 2:120
Vrijdag, 7 Maart: Lukas 2:2140
Zaterdag, 8 Maart: Lukas 2:4152
Knip dit lijstje uit, en leg het in
Uw Nieuw Testament.
BINNENLAND
REINIGING VAN NATRON-
PAPIERZAKKEN
Onderneming voor hei geheele
Nederlandsche gebied in werking
getreden
Volgens mededeeling van den secretaris
generaal van het Departement van Handel,
Nijverheid en Scheepvaart in de Ned.
Staatscourant van 28 Februari, treedt met
ingang van 1 Maart 1941 voor het geheele
Nederlandsche gebied een onderneming in
werking voor het reinigen van gebruikte
natronpapierzakken.
De firmanaam luidt: Reinigingsbedrijf
voor natron-papierzakken, Dordrecht.
's-Gravendeelsch edij k.
Onder gebruikte natron-papierzakken
zijn te verstaan zakken, die uit papier met
minstens 40 pet. natron (sulfaat) cellulose-
gehalte zijn vervaardigd en een oppervlak
te van tenminste 2400 cm2. hebben. Hier
onder vallen alle uit papier vervaardigde
zakken, als cementzakken, kalkzakken,
veevoederzakken, meelzakken, suikerzak-
ken, kunstmestzakken en andere, die voor
soortgelijke doeleinden worden gebruikt.
Ongereinigde gebruikte natron-papier
zakken, die niet weder overeenkomstig hun
bestemming gebruikt worden, mogen van
voorbrengers alleen aan het erkende reini
gingsbedrijf of aan erkende handelaren in
oud papier afgeleverd worden.
Erkende handelaren in oud papier mo
gen ongereinigde natron-papierzakken al
leen afleveren aan hét erkende reinigings
bedrijf.
Erkende tusschen- en groothandelaren
in oud papier zijn verplicht alle natron-
papierzakken in goed handgeklopten en
drogen toestand aan het erkende reini
gingsbedrijf uit eigen beweging te koop
aan te bieden.
C.A.O. IN HET MEUBILEERINGS-
BEDRIJF
Overeenstemming bereikt voor alle
takken van bedrijf.
Reeds geruimen tijd voerden de vier
landelijke patroonsbonden en de drie
arbeidersvakbonden in de meubelindustrie
besprekingen over het afsluiten van een
nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst. In
de laatste conferentie, op 24 Februari, is
een volledig accoord verkregen.
In de nieuwe C.A.O. zijn de ljohen en
alle overige arbeidsvoorwaarden voor alle
takken van het meubileeringsbedrijf ge
regeld. De bedoeling is, het College van
Rijksbemiddelaars te verzoeken, de C.A.O.
voor het geheele bedrijf en in het geheele
land bindend te verklaren. Zoodra de
redactie van de nieuwe C.A.O. nader zal
zijn vastgesteld, zal dit verzoek aan het
College van Rijksbemiddelaars worden toe
gezonden.
Komt de bindendverklaring tot stand
dan zal dit voor het geheele bedrijf van
zeer groote beteekenis zjjn.
ONTHEFFING OP AANSLAGEN
INKOMSTENBELASTING OVER HET
BELASTINGJAAR.
In de Nederlandsche Staatscourant van
14 Februari 1941 is opgenomen de vijfde
uitvoeringsbeschikking loonbelasting 1940,
waarin de secretaris-generaal van het de
partement van financiën de voor de uit
voering van artikel 42 van het besluit op
de loonbelasting noodzakelijke voorschrif
ten heeft gegeven.
In deze voorschriften is vooreerst be
paald^ dat degene die is aangeslagen in de
inkomstenbelasting over het belasting
jaar 1940/41 uitsluitend terzake van in
dienstbetrekking verrichten arbeid en die
tevens voor 1 Mei 1941 inkomsten geniet
welke aan de loonbelasting zijn onderwor
pen, op zijn verzoek een ontheffing krijgt
over vier maanden. De ontheffing zal dus
voor zoodanige aangeslagenen in den re
gel een derde gedeelte van den aanslag
bedragen.
Degene die daarentegen behalve voor op
brengst van in dienstbetrekking verrichten
arbeid tevens nog voor andere opbrengst
is aangeslagen, verkrijgt een geringere
ontheffing. De ontheffing wordt in dat ge
val berekend over den aanslag die den
aangeslagene zou zijn opgelegd, indien hij
alleen opbrengst van in dienstbetrekking
verrichten arbeid had genoten.
Bij het vorenstaande wordt opgemerkt,
dat aanspraak op ontheffing ook bestaat,
indien het thans genoten loon zoo gering
is, dat hierop geen loonbelasting wordt in
gehouden. Het verzoek om ontheffing kan
worden gesteld op de z.g. werknemersver
klaring welke de werknemer ingevolge ar
tikel 11, 2e lid, van het besluit op de loon
belasting bij zijn werkgever inlevert en
welke de werkgever verplicht is aan den
inspecteur door te zenden. De meeste'werk
nemers zullen mitsdien reeds htm verzoek
om ontheffing bij de invulling van de werk
nemersverklaring hebben gedaan. Indien
zulks niet het geval is kan het verzoek
alsnog bij afzonderlijken brief worden ge
daan.
Uiteraard zal het niet mogelijk zijn, dat
de inspecteurs in korten tijd op het zeer
groote aantal verzoeken om ontheffing be
schikken. Ten einde te voorkomen, dat de
aangeslagenen daardoor in moeilijkheden
komen, heeft de secretaris-generaal van het
departement van financiën den ontvan
gers medegedeeld, dat de aangeslagenen,
die een verzoek om ontheffing hebben in
gediend, moeten geacht worden voor een
derde van hun aanslag in de belastingen
naar het inkomen uitstel van betaling te
hebben ontvangen, totdat op hun verzoek
is beslist. Personen, wier aanslag voor een
belangrijk gedeelte betrekking Leeft op
andere inkomsten dan die uit een dienst
betrekking, wordt in humeigen belang aan
geraden meer dan twee derde gedeelte van
hun aanslag te voldoen, aangezien de aan
hen te verleenen ontheffing, zooals uit het
vorenstaande volgt, minder dan een derde
zal bedragen. Ten overvloede wordt' hierbij
opgemerkt, dat, indien te veel is betaald,
natuurlijk aanspraak 'of teruggaaf bestaat.
DE STILLE OMGANG
Geen algëmeene vergadering
Naar het bestuur van het Gezelschap van
den Stillen Omgang te Amsterdam mede
deelt, kan de groote algemeene vergade
ring, die 2 Maart in Krasnapolsky te Am
sterdam zou worden gehouden, dit jaar
geen doorgang vinden.
Het bestuur achte het voorts wegens
omstandigheden af te raden, op 1& Maart
a.s. in groepen den Stillen Omgang te
maken.
RIJCKE TREK LOTEN.
Een advertentie in dit nummer vermeldt
nadere bijzonderheden omtrent de gehou
den beide trekkingen van de Rijcke Trek
Verloting.
In vele plaatsen waren de loten sedert
begin Februari al uitverkocht, hetgeen
mede een reden voor het Comité der Ver
loting heeft gevormd een derde serie ook
op korten termijn te doen trekken en wel
op 21 Maart. Deze Verloting biedt even
eens een hoofdprijs t.w.v. 6000,en een
serie diverse prachtige prijzen.
De loten zijn inmiddels verkrijgbaar oij
de bekende adressen in de plaats en om
geving.
Land- en Tuinbouw
Voedselvoorziening
Dr. Posthuma, dien velen zich nog wel
herinneren als minister van Landbouw tij
dens den wereldoorlog, toen een krappe
distributieregeling en eenheidsworst da-
gelijksch tijdverdrijf waren, heeft deze
week over een „productieslag" gesproken.
Het woord is allerminst origineel en de
ontwikkelde gedachten zijn al evenmin be
paald nieuw te noemen.
Reeds drie weken eerder heeft ir. Lou-
wes, directeur-generaal van de voedsel
voorziening, in een vergadering van den
Christelijken Boeren- en Tuindersbond den
boeren den weg gewezen en dringend aan
gespoord om voor alles zich toe te leggen
op den verbouw van aardappelen, tarwe
en rogge en voedergewassen. Het is aller
plicht, zoo besloot hij, te zorgen, dat het
Nederlandsche volk aan het eten blijft.
Valt de organisatie voor de voedselproduc
tie in elkaar, dan doet de honger zijn in
trede en de consekwenties daarvan, alsook
da ondervoeding brengen de ernstigste ge
volgen met zich in geestelijk en moreel op
zicht. I j
Dat was duidelijke taal en heel Neder
land heeft er kennis van kunnen nemen.
Ook de heeren van het Agrarisch front met
den heer Posthuma. Op den dag, dat de
mededeeling kwam, dat de varkensstapel
kleiner moet worden, ging de zon der agra
rische wijsheid allerminst op. De agrariërs
wisten drie weken eer de Agrarische post
met den oproep kwam om voor een top-
productie te zorgen, waaraan ze toe waren.
Het was hun duidelijk gezegd door de
meest gezaghebbende autoriteit, waarover
Nederland beschikt.
Dat we het met diens „cry", diens agra-
rischen wapenkreet, van ganscher harte
eens zijn, spreekt van zelf. Wie zou er an
ders over denken?
In de bestaande situatie zullen we ons
met volle kracht hebben toe te leggen op
verhooging van onze voedselproductie. De
constellatie op het Europeesche continent
dwingt daartoe met onverbiddelijke kracht,
al is daarmee niet gezegd, dat dit probleem
volkomen nieuw is. Allerminst.
Ook in het verleden waren we bereid, de
nationale prpductie te verhoogen. Jaren
lang is dat ook gebeurd. Maar sinds com
pensatie van handels- en betalingsbalan
sen, contingen teeringen en clearing als wa
penen in dén economischen strijd him in
trede hebben gedaan en allerlei landen ons
onze exportmogelijkheden ten deele af
sneden, kwam de situatie geheel anders te
staan. We kregen productie-overschotten,
waarmee in het binnenland niemand raad
wist. Zeker, over de grenzen wilde men er
nog wel wat van hebben, maar zonder de
bereidheid meer voor den import van land
bouwproducten te besteden, dan men zich
voorgenomen had. M.a.w. wel meer goede
ren, maar voor hetzelfde geld. Anderen na
men af beneden den kostprijs. Denk aan
onze boter, waarop we de verliezen met
z'n allen moesten betalen in het Landbouw
crisisfonds. We zijn voor zeg acht jaar onze
landboUwcrisispolitiek niet voor ons ge
noegen begonnen, maar uit bittere nood
zaak, omdat het afzetgebied in allerlei lan
den inkromp in verband met autarkische
en beschermende maarregelen.
Thans staan we er anders voor en moet
voor 't oogenblik voor alles worden ge
dacht aan de levensmiddelenvoorziening in
de continentale Europeesche economische
sfeer. Engeland is geen factor. Om deze
reden vereischt de landbouw een andere
instelling voor zijn productie, waarbij de
veredelingscultuur minder op den voor
grond zal kunnen staan en de kwantiteit
van het product de voornaamste rol zal
spelen. Dat is geen kwestie van conjunc
tuur, maar van structuur, om te spreken
met het slagwoord, waarmee, we door een
vroegeren minister-president reeds voor
jaran vertrouwd zijn gemaakt.
We zullen uit onzen bodem moeten zien
te halen wat er in zit. Dat is een levensbe
lang, dat zelfs over onze grenzen heen
grijpt. We zullen ons aan dezen „productie
slag" niet kunnen onttrekken. Hij is onont
koombaar in de wereld van vandaag, maar
ook in die van morgen. Deze zal er iets
anders uitzien dan die van heden en aan
de geleide economie een ruime plaats ge
ven. Dat daarbij aan den landbouw een
zekere mate van vrijheid zal moeten wor
den gelaten en niet alles van bovenaf ge
regeld zal kunnen worden, wil men de
meest efficiente uitkomst verkrijgen, is een
opvatting, welke allerminst deze week voor
't eerst is uitgesproken.
In deze dingen gaan het bestaan van
boer en het welzijn van ons volk volkomen
parallel.
Tot de groote opgave waartoe de land
bouw zich ziet geroepen, is hij ten volle
in staat. Ons apparaat is geenszins achter
lijk. Het staat gereed zijn taak te beginnen,
al zal tevens met belangstelling voor afzet
en prijzen een bevredigende regeling wor
den tegemoet gezien. Producent en consu
ment hebben daarbij beiden groot belang.
er dreigt U groot gevaar,
indien gij loopt op den rijweg
en niet op het trottoir!
Vereeniging voor Veilig Verkeer.
LIED VAN DEZEN TIJD
BOEKENWEEK.
Ik kreeg plots'ling dezer dagen
Een geschenkje thuis gestuurd;
't Was geen bom en 'k heb voorzichtig
Er dus even ingegluurd.
't Was een smaak'lijk aardig boekje
En toen ik het goed bekeek.
Bleek het een cadeautje van de
Nederlandsche Boekenweek.
'k Heb er toen wat in gelezen
En daarbij heb ik bedacht,
Dat het boek een groote troost is,
In de uren vóór den nacht.
Als rondom de bommen vallen
In een wereld van geweld,
Is de geest toch van de menschen
Nog niet op rantsoen gesteld.
Boeken zijn de beste vrienden,
Zij zijn nooit familiaal',
Wilt ge dat zij U bezoeken,
Altijd staan zij voor U klaar.
Nimmer zijn zij wispelturig
Ook al zijn zij nog zoo klein,
En zij zijn altijd aanwezig
Als zij 't meeste noodig zijn.
Boeken is het beste voedsel
Dat er voor de menschen is,
Boeken, dat is vleesch en boter.
Groente, soep en fruit en visch.
Honderduizend vitaminen,
Die je zoo op 't oog niet ziet,
Ongerookt en ongezouten,
Toch: bederven doet het niet.
Een novelle, een gedichtje,
De gedachte van een ziel,
Waar het stralend menschenlamplicht
Van een grooten geest op viel.
Da's geen voedsel voor vijf uren,
In een zeer benarden tijd,
Da's een hart vol vitaminen
Bijna voor de eeuwigheid.
TROUBADOUR.