Weerbericht V 4ucm 4 7 tesp«"»9 ócfoaat bi) honk Burgerlijke Stand STADSNIEUWS DONDERDAG 27 FEBRUARI 1941 DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD PAG. 2 Abonnementsprijs: voor Leiden 19 cent per week; ƒ2.50 per kwartaal. Bij onze agenten 20 cent per week; 2.60 per kwartaal. Franco per post ƒ2.95 per kwartaal. Geïllustreerd Zondagsblad 0.50 per kwartaal. Losse nummers 5 cent, met geïlL Zondagsblad 9 cent Ad verten tien: 32 cent per regel. Ingezonden mededeelingen dubbel tarief. Telefoontjes hoogstens 30 woorden, 55 cent per plaatsing, alléén Woensdag en Zaterdag. CONS OP- EN ONDERGANG. Zon onder 7.14 uur Donderdagavond. Zon op 8.31 uur Vrijdagmorgen. MAANSTANDEN. 27 Februari: De maan komt Donderdag morgen om 8.54 op en gaat Donderdag avond om 8.58 onder. 28 Febr. De maan komt Vrijdagmorgen om 9.17 op en gaat Vrijdagavond om 10.02 onder. 1 Maart: De maan komt Zaterdagmorgen om 9.40 uur op en gaat Zaterdagavond om 11.15 onder. 2 Maart: De maan komt Zondagmorgen om 10.05 uur op en gaat 's nachts om 12.07 uur onder. 3 Maart: De maan komt Maandagvoor middag om 10.30 uur op en gaat Dinsdag nacht om 1.06 onder. 4 Maart: De maan komt Dinsdagvoor middag om 11 uur op en gaat Woensdag nacht om 2.08 onder 5 Maart: De maan komt Woensdagvoor middag om 11.32 uur op en gaat Donder dagnacht om 3.05 onder. (Eerste kwartier). 6 Maart: De maan komt Donderdagmid dag om 12.11 uur op en gaat Vrijdagmorgen om 4 uur onder. .OllOIIOItOIIOIIOIIOIIOIIOIIC^ - o 5 Verduisteringstijden 0 Er is bepaald, dat er verduisterd moet worden tusschen zonsonder- U 0 lang en zonsopkomst 0 Deze tijden zijn voor hedenavond p jr m morgenochtend: y ZONSONDERGANG n p 7.14 uur. r - 5 p ZONSOPKOMST r y 8.31 uur. 0 Q Tusschen deze beide tijden dient Q n er dus verduisterd te worden. 0 -3(1 Oil Oil Oil Oil Oil OIIOII Oil O GEBEDSACTIE S.P.L. „Dat God het aantal goede seminaries in de missies vermeer- dere". Deze intentie beveelt S.P.L. aan voor de maand Maart. Dë werkelijke en blijvende vestiging der H. Kerk in de missielanden is afhankelijk van de vorming eener tal rijke en heilige Priesterschap uit het eigen volk. De inlandsche priesters moeten zoo wel moreel als intellectueel op één lijn ko men te staan met de best-gevormde pries ters der gevestigde christenheden en onder hen moeten mannen gevonden worden, aan wie met vertrouwen het bestuur der eigen kerk kan worden opgedragen. Dit is echter niet te bereiken zonder vele goede seminaries. De H. Stoel stelde daar om deze practische regel vast: ieder missie gebied opene zoo spoedig mogelijk een klein-seminarie en bestede alle beschik bare krachten aan een goede inrichting. Voor elke groep van missies, die een be paalde samenhang toont, wordt dan dik wijls onder leiding van den H. Stoel zelf - één groot-seminarie ingericht. Deze centraal-seminaries kunnen gemakkelijk een behoorlijk aantal leerlingen trekken; het loont dus de moeite ervaren en voor beeldige leeraren in een voldoend aantal uit te zoeken en men kan de kosten der op richting van goede gebouwen verantwoor den. In de groote missiegebieden van Azië en Afrika zijn aldus tal van centraal-semina ries opgericht, en de overgroote meerder heid der vicariaten en prefecturen beschikt over een eigen klein-seminarie; de onder vinding leert, dat deze methode groote vruchten opbrengt. S.P.L. mocht daartoe veel bijdragen, zoowel door het bijeen brengen van bouwsubsidies als door het verschaffen van zeer belangrijke studie beurzen. Deze zegenrijke werkwijze moet nog ver der worden voortgezet en uitgebreid. De bestaande seminaries moeten innerlijk sterker en deugdelijker worden, en naast deze moeten nog vele nieuwe worden in gericht. Uiteindelijk immers dient elk missiedistrict, dat straks tot een goed-ge- voerd bisdom moet uitgroeien, zijn eigen klein- en groot-seminaries te bezitten. Daarom is het van zoo groote beteekenis God te bidden, opdat het aantal goede se minaries in de missies vermeerdere. Deelnemers aan deze gebedsactie kun nen zich steeds opgeven en ontvangen dan graties een intentie-formulier. Adres: Mgr. Th. M. P. Bekkers, Huize Bijdorp te Voorschoten. - 'V De grootste besparing op Uw slroomrantsoen verkrijgt U door het gebruik van de beste en zuinigste lampen ooit door Philips vervaardigd: PHILIPS Onder de wijzigingen op onderwijsge bied, die in de laatste dagen veler aandacht hebben, is ook de wijziging van den leer lingenschaal. Hoewel er heel vaak over dien leerlin- genschaal is geschreven, is het waarschijn lijk nog niet aan allen bekend, wat er pre cies mee wordt bedoeld. De „Nieuwe Rott. Crt." geeft er een dui delijke omschrijving van, die wij hier gaar ne willen overnemen. „De financieele verzorging van ons La ger onderwijs berust op een subsidiestel sel, waarvan staat en gemeente de bron nen zijn. Men kan in het algemeen zeggen, dat voor de minimumeischen, aan gesub sidieerde scholen als voorwaarde van suib- sidieering in de wet gesteld, de staat de onderwijzerssalarissen uitkeert, de gemeen te het overige; gebouwen, onderhoud, leer middelen enz. voor haar rekening heeft. Wil men daarboven gaan, dan betaalt de directe werkgever gemeente voor het openbaar onderwijs, vereeniging voor de bijzondere school het zelf. Dat de ge meente bij overschrijding van de minimum - eischen van de wet voor haar openbare scholen, een evenredig deel van het daar voor bestede bedrag aan de bijzondere schoolbesturen, in haar gebied gelegen, moet uitkeeren, kan hier buiten beschou wing blijven. Zoo zijn in de Lager onderwijswet de aantallen leerlingen opgegeven, die er mi nimaal zijn moeten, wil de staat de sala rissen van een daarbij behoorend getal leerkrachten, in den vorm van subsidie aan gemeente of schoolbestuur, uitkeeren. Dit is de zoogenaamde „leerlingenschaal." Deze leerlingenschaal dan is na 1920 ook al vroeger bestond ze toen de thans geldende Onderwijswet in het Staatsblad verscheen, herhaaldelijk gewijzigd. De eerste verhooging verscheen al den len Januari 1932; spoedig, 1 Juli 1924, gevolgd door een nog sterker groei der leerlingen aantallen. Den 29en December 1928 kwam de schaal van 1 Januari 1923 terug, ge volgd den 1 Januari 1933 door een weder om sterk verhoogde schaal. En met 1 Maart 1936 kwam een nog hoogere leer lingenschaal. Men kan op deze leerlingen schaal bijna den toestand van 's lands geld middelen» aflezen. Dat de verhoogde leerlingenschaal, dus de mindere behoefte aan nieuwe leerkrach ten, één der factoren is van de overpro ductie der opleidingsinrichtingen, waar door talrijke aktebezitters niet aan den slag konden komen, is ongetwijfeld juist, al zijn er ook wel andere te noemen. Het getal der aktebezitters zonder betrekking, die vaak onjuist werklooze onderwijzers genoemd worden, want onderwijzer wordt men eerst bij de aanstelling, heeft op be paalde tijden ettelijke duizenden bedragen. De onderwijzerswereld heeft vaak gespro ken van een getal, dat nog eenige duizen den boven de tienduizend lag. Wij meenen, dat dit niet van overdrijving vrij te plei ten is. De nu geldende leerlingenschaal is: tot en met 40 één leerkracht; van 4180 twee leerkrachten; van 81 tot 130 drie leer krachten; van 186 tot 235 vijf leerkrach ten; van 236 tot en met 286 l.L zes leer krachten. Daarboven voor elke vijftig leer- lirtgen een onderwijzer. Houdt men er rekening mede, dat in een normale school de hoogere klassen minder bezet zijn dan de lagere, dan komt men tot vooral lagere klassen met in de vijftig, soms bijna zes tig leerlingen. Daarin kan onmogelijk door den bekwaamsten onderwijzer, die beschikt over de krachtigste natuur, be hoorlijk onderwijs, waarbij met het indivi du rekening wordt gehouden, gegeven worden. Hij kan ze drillen, iets leeren, wat kennis aanbrengen, maar hij moet niet van opvoeden spreken. En hij kan niet let ten op persoonlijke belangen van het kind. De door den secretaris-generaal van het nieuwe departement aangekondigde leer lingenschaal zegt: tot 35 leerlingen de éénanansschool, tot 75 de tweemansschool. Daarna komt er voor iedere 45 kinderen een leerkracht bij, zoodat de zesmans- school nu al gevormd kan worden bij 211 kinderen. Een aanmerkelijke verbetering! Hier ligt het klassegemiddelde van de zesmans- school tusschen 35 en 43; bij de verdwij nende regeling tusschen 40 en 48. Paeda- gogisch gesproken krijgen we de onderste tree, waarbeneden geen goed onderwijs te geven is, weer onder de voeten. En als gevolg hiervan heeft het depar tement berekend, dat ruim twieeduizend jonge menschen een aanstelling kunnen bekomen." LA BIBLIOTHÈQUE WALLONNE LXIV. Als een kruis-spin in het hart van haar web, staat de Pieterskerk geteekend op den plattegrond van Leiden. Uit deze kern, de kerk, spettert een ster van stegen uiteen, die geen van alle druk bereden of begaan worden. Het Pieterskerkhof is een knoop punt van straatjes; het had een belangrijk verkeers-middelpunt kunnen worden, maar de stroom der eeuwen heeft haar bedding verlegd en het Pieterskerkhof is een kerk hof gebleven afgeschermd van het da gelij ksche geroezemoes en geraas der stad. Het zou ons niet verwonderen, als de ko mende en gaande man, de feakenlui en de winkelende dames-van-buiten, zelfs van het bestaan eener Pieterskerk onkundig waren. Zóó afzijdig en eenkennig houdt Leidens indrukwekkende hoofdkerk zich op een af stand.'"» Eenerzijds kunnen wij deze teruggetrok ken houding van de Pieterskerk betreuren wij zouden gaarne met haar pronken en geuren - maar het is een voordeel van deze beslotenheid, dat de omgevirg van de kerk niet ter wille van moderne verkeers- eischen doorbroken, rechtgetrokken, betrot- toird en gekanaliseerd behoefde te worden. De stegen loopen tusschen scheve rooilij naar het kerkhof, en ieder van deze doorsluipsels opent een verrassend-schoon uitzicht op den reuzen-bouw. Het is moeilijk aan de eene steeg de voorkeur te geven boven de andere ieder bestrijkt slechts een brokstuk van de kerk. Het ligt echter op onzen we", ko mende vanaf de laboratoria aan de Steen- schuur, de Nieuwsteeg te nemen, die afge sloten wordt door het hoog-opgerezen koor. „Hier staat de wandelaar stil...." Het is makkelijker een kiektoestel te nemen en 't efkens te laten knipoogen, dan de onge stoorde harmonie van dit stadsgezicht te beschrijven: een hooge, verkleurde muur, een overhangende kastanje-boom, een uit hangbord aan een winkel van oude boeken, rustige rust van een deftigen huisgevel en daarboven-uit de daken en zeegroene venster-rijen van de koor-trans der Pie terskerk. De kastanjeboom neemt, in 't bijzonder 's zomers, maar ook 's winters, een opval lend aandeel in deze doorkijk, (welke als verluchting zou kunnen dienen bij een der sprookjes van Andersen. Die kastanje geeft er leven en frissche natuurlijkheid aan. Het stadsbestuur,'over welks inzicht wij meestal geen reden tot klagen hebben, heeft gemeend, de uitmonding van de Nieuwsteeg op het Pieterskerkhof te moe ten opvroolijken met een reclame-bord, bij tijd en wijle volgeplakt met schreeuwende aanbevelingen in gillende kleuren voor ci- garetten en radio's. Juist onder onzen boom! En juist een hoekje, dat in volkomen ver getelheid leeft van alles, wat op aarde ge passeerd is sinds Holland glorieerde in zijn Gouden Eeuw. Misschien wil de vereeniging „Oud-Leiden" wel eens probeeren met zach- ten aar drang dit reclame-bord weg te wer ken. Op een drukken verkeersweg zou het voor de adverteerders veel meer baat af werpen! Dat mag men niet uit het oog ver liezen. Deze ergernis gelucht hebbende, zakken wij terug in de grijze wolkenbank van ver gane eeuwen, toen op den hoek van de Nieuwsteeg een geleerd man woonde, die zijn roem en zijn boekerij aan het gemee- nebest vermaakt heeft: Philip van Leyden, de rechtskundige raadsman van Willem, graaf van Holland, den vijfden van dien naam. Het huis van dezen Philip (die ka nunnik van de Hooglandsche Kerk was en in 1382 overleed) stond bekend als de Tem- plum Salomonis, de Tempel van Salomon, om de vele boeken, die zijn wijze bewoner er verzameld had, in dien tijd, toen de drukkunst nog niet was uitgevonden en alle werken moesten worden overgeschreven, een kostbaar en zeldzaam bezit. De Univer- siteits-bibliotheek bewaart enkele van die boeken; het antiquariaat, dat in Philip's li brije is gevestigd, bewaart op het uithang bord de naam. In de hoek achter de kastanjeboom de monumentale toegangspoort van het „Pie tershof!, gestigt by Pieter Gerritsz. van der Speck", in het jaar des Heeren 1645. Het achtergelegen hofje is klein: acht witte huisjes rond een tuintje. Het onderhoud is in handen van de gemeente. De fiere trapgevél, naast het „Spekhof", met een heerschaar van engelenkopjes ver sierd, herbergt de Bibliothèque Wallonne, de Waalsche bibliotheek. Ofschoon we in Vlaanderen hardnekkig flamingant zijn, en in Brussel met tegenzin en eerst in de uiterste noodzaak overslaan tot „beuleman- sen", behoeven we, midden in Holland en dan nog midden in Leiden, deze vreedzame binnendringing van een Fransch instituut niet te vreezen als een schuchtere poging ons land te verfranschen! De Waalsche ker ken, aan wie deze bibliotheek toebehoort, zijn trouwens, behalve in hun taal, volop Nederlandsch; zij vormen een onderdeel van de Herv. Kerk, en hebben zitting in dezer synodes. Maar zij houden vast aan het Fransch als hun kerktaal in de Waalsche kerk op de Breestraat wordt in het Fransch gepreekt en gezongen om dat deze taal de taal is van hun voorouders, die vreedzaam hier zich huisvestten, na met harde en ijzeren hand uit hun vader land te zijn buitengeworpen. Deze taal men moet zich dat goed indenken is voor hen een eerezaak, een hulde aan hun voorzaten die verdrukking en vervolging om 's geloofs wille hebben verduurd. Er is in de dagen van die eerste botsing van Ka tholicisme en Protestastisme veel gebeurd, van wéérszijden, wat thans, ook van weers zijden, oprecht en hartelijk wordt betreurd. In ons land, veel heviger nog in Engeland, werden de Katholieken de dupe, in Frank rijk trokken de Protestanten aan het kort ste eind. De Fransche calvinisten (om een niet precies verklaarbare reden Hugenoten genoemd) werden verdreven uit hun vader land en vonden hier een gastvrij onthaal. En zoo is 't gekomen dat iedere stad van eenig aanbelang een Fransche calvinistische nederzetting opnam die tot op den huidigen haar taal heeft bewaard. Het aar tal lidmaten der Waalsche kerken is sterk ge slonken: over 't geheele land hoogstens tienduizend; in Leiden een goede tweehon derd. De Bibliothèque Wallonne op het Pieters kerkhof is de landelijke boekerij van deze Waalsche kerken. Ieder van deze kerken heeft haar eigen taak. Aan de Leidsche werd opgedragen de verzorging van de archieven en, sedert 1852, de koestering en uitdijing van een bi bliotheek „se rapportant a 1' histoire des Eglises wallonnes" een taak, waarvan zij zich deugdelijk en bekwaam gekweten heeft en nog kwijt. Iedere kerk heeft ook haar eigen zinspreuk. Die van de Leidsche gemeente is te vinden boven de deur van de bibliotheek: het sleutelwapen, bekroond met doornen en lelies' in het randschrift: „Lilium inter spinas", de lelie onder de doornen. De bibliotheek heeft bovendien nog een eigen zegel een boomplantende man en een eigen devies: Ce que Dieu demandait, nos pères le voulurent Sondons ce que Dieu veut, ce que nos pères furent, Et, l'oeil sur le passé, préparons l'avenir. (Wat God vroeg hebben onze vaderen gewild. Laten wij peilen, wat God wil, wat onze vaderen waren, En laten wij, met het oog in 't verleden, de toekomst bereiden). Dit devies hangt ingelijst in de leeska- ïer, waar de heer W. D. H. Rosier, „com- mis de la commission de l'histoire et de la bibliothèque des Eglises wallonnes" met de charme, die in zulk een Fransche omgeving past, ons te woord stond. Deze leeskamer is een heel hoog, heel ruim vertrek met wagen-wijde Camera Obscura-ramen, waarvoor practische gor- dijren hangen, die 's zomers het al te felle zonnelicht temperen en 's winters het matte schijnsel niet belemmeren. Deze benijdens waardige gordijnen levert een moerbei boom, die zijn grillige takken uitspreidt voor de vensters. Een vertrek, waarvan de muren zijn volgehangen met portretten en schilderijen van Waalsche predikanten. Ook prijkt er een gravure van Lodewijk XIV, den Zonnekoning, die door de opheffing van het Edict van Nantes bij de Hugenoten in een zwart blaadje staat, en schilderijen (copieën) van Willem III en Mary, ten troon verheven door de Engelsche Oran gisten, die hier in een goed, maar bij de katholieken in een zwarter dan zwart blaadje staan! Ergens in een hoekje van de wijdsche kamer een weelderig-gebeeld- houwde tafel, in Louig XIV, en hoog-gerug- de stoelen in denzelfden stijl. De oude over trekken bedekken nog de stoelen; aan de antikiteit van deze bekleedsels zal niemard, die erop plaats neemt, twijfelen! Tusschen andere kasten een zeldzaam-gaaf, kunstig besneden Renaissaice-meubel, en onder an dere tropheeën een Hugenoten-zwaard, lang, dun en scherp, met het opschrift „Vive le roy!" (Leve de koning), wat de koning echter wel zichzelf gunde, doch an deren blijkbaar niet. Deze leeskamer bevat ook het merkwaar dige Waa^dhe familiere,gister, eenig in zijn soort, dat bijgehouden is van ongeveer 1580 töt 1812 (toen de burgerlijke stand werd ingevoerd), en waarin met ontzaglij ke preciezigheid de uittocht, doortocht en verspreiding van de Hugenootsche vluch telingen werd aangeteekend.,Het is opgevat als een kaartsysteem (een van de allereer ste van dien omvang); de verzameling telt het ongeloofelijke getal van 2.000.000 fiches of kaarten in 600 doozen, waarvan de ge gevens zijn opgediept in ons eigen land, maar ook in België (o.a. in de Barrière steden, waar de Staten in de 18e eeuw een garnizoen onderhielden), in Frankrijk, in Duitschland, tot zelfs in Brazilië (Fort Récif) en de Kaap (Drakenstein) en Suri name. Interessant is 't om de vervorming van oorspronkelijk Fransche namen na te gaan. De Leidsche naam Boekooi b.v. is een ver bastering van Duboucquoy. Maar het dolst zijn de lotgevallen van een der takken van de familie De Généstet. Het verhollandschte tot Van Genestad. De drager van dien naam echter, lidmaat van de Waalsche gemeen te, vond dat hij recht had op een Frarsche naam, en vertaalde Van Genestad tot.... d'Aucunville. En dat op zijn beurt verbas terde tot Dokkenvyl, een naam, die nog in Leiden voorkomt. De bibliotheek telt 10.000 deelen, voor het meerendeel betrekking hebbende op de Waalsche kerk. Er zijn zeer kostbare boe ken onder: vroege drukken van de werken van Calvijn en Beza, een bijbel van Casta- lion (1555), een godvruchtig boekje met een „ex-libris" van Nassau-Dillenburg, een Fransch psalmboek met de doorwrochte initialen in goud (1563) van Marnix van St. Algegonde. Er staan ook vitrines met gedenkpen ningen o.a. op de Bloedbruiloft of Bartho- lomeusnacht, toen vele Hugenoten verra derlijk werden vermoord; een penning bij die gelegenheid geslagen door den koning en een door den Paus, welke laatste door de Fransche berichtgevers omtrent de ware toedracht van de zaak erg verkeerd was ingelicht Het was een schandelijke slacht partij. In hetzelfde jaar echter van de on- zalige Bloedbruiloft (1572) werd de over- LEIDEN. Geboren: Johannes z. v. P. de Ru en E. M. Kortekaas. Wilhelmus Johannes z. v. J. P. Prinsen en J. Molenaar. Maria d. v. H. S. de Vries en M. v. Dorp. Leen- dert z. v. H. S. de Vries en M. v. Dorp. - Johanna Jacoba Anna d. v. R. J. Golden- berg en J. M. de Brabander. Irene Loui se Theresia d. v. C. F. Genemans en W. H. Smit. Nicolaas Bernardus z. v. C. J. v. d. Kaay en A. S. Taf fijn. Cornelis z. v. J. Zee en K. Willemse. Gehuwd: C. H. I. v. d. Berg jm. en M. de Wit jd. W. Boer jm. en A. J. Huf jd. H. v. Egmond jm. en O. v. Vegten jd. W. Kapaan jm. en A. H. Wassenaar jd. W. Kikkert jm. en W. M. Hanno jd. J. Maree jm. en M. Nijssen jd. P. v. d. Meer jm. en S. B. Klinkhamer jd. J. Stoof jm. en J. P. Pardon jd. Overleden: K. de Vries m. 62 j. S. Borst m. 41 j. P. J. de Groot m. 75 j. L. v. d. Waal m. 63 j. Agenda LEIDEN. Zaterdag, R.-K. Reclasseeringsvereeniglng afd. Leiden, bureauziting, St. Vin- centiusgeb. Hoogl. Kerkgr. 32, 4 u. nam. De avond-, nacht- en Zondagsdienst der apotheken te Leiden wordt van Zaterdag 22 Februari 20 uur tot Zaterdag 1 Maart 8 uur, waargenomen door: de Apotheek van Driesum, Mare 110, Tel. 20406, de Zui- der Apotheek, Lammenscliansweg 4 Tel. 23553. Te Oegstgeest door de Oegstgeestsche Apotheek, Wilhelminapark 8, Tel. 26274. buur van de Waalsche bibliotheek, de Leid sche Pieterskerk, geplunderd, ontheiligd en aan de Katholieken ontroofd. Deze toe voeging diene om een beeld te geven van het „historisch milieu"! Voorts huisvest het gebouw de omvang rijke archieven der Waalsche kerken, ook van die, welke intusschen zijn opgeheven. De regentenkamer, „Salie de la Régence de THöpital", op de bovenverdieping, is zoo groot als een huis. Het ameublement, fijne Louis XVl-stoelen, staat er verloren. De schilderijen van Jan Teunis, een weldoener (1744), van weeskinderen en een zwerm crayon-teekeningetjès'van minder knappe regentessen, hebben alleen historische waarde. Een uitzondering daarop maakt het „Weesmeisje", door M. Cornet (1832). In 'n muurkastje: met tafereelen en sierlet ters be-etste roemers (daar kon flink wat in); op een latafel een wit-porceleinen Avondmaalskan met het Friesche wapen, afkomstig uit de opgeheven Waalsche kerk te Leeuwarden. In lijsten de „Noms de Mes sieurs les Diacres, qui ont desservi la Dia conie de l'Eglise wallonne de Leyde". Een lange reeks, die naar wij hopen, nog vele, vele jaren zal worden voortgezet. Een zoo bijzonder genootschap als de Waalsche Kerk zouden we in onze stad niet gaarne missen. „L'esprit wallon" zei de heer Rosier „ademt verdraagzaamheid". En daarom wenschen we aan de Eglise wallor.ne de Leyde, die in haar bibliotheek zoo verdien stelijk de haar opgedragen taak ten uitvoer brengt, nog een lang leven toe. Verdraag zaamheid voert tot waardeering van elkan ders inzichten, en wie weet waartoe dat in zicht nog leiden kan bij de Waalsche ge meenten. VENATOR VAGANS. GOUDEN DOCTORATEN. Op 6 Maart a.s. zal het 50 jaar geleden zijn, dat mr. P. Goldenberg, oud-districts directeur van Overijsel van de Nat. Bank- vereeniging, wonende te Deventer, aan de Leidsche Academie promoveerde tot do- tor in de Rechtswetenschap. Vrijdag 7 Maart zal het 50 jaar geleden zijn, dat de heer L. U. H. C. Werdly, oog arts te Zeist, promoveerde tot doctor in de geneeskunde. HET LEVENDE POPPENTHEATER. Gistermiddag waren eenige honderden kinderen naar de Stadsgehoorzaal getogen om de opvoering van het Levende Poppen theater bij te wonen. Zij zullen er zeker geen spijt van gehad hebben. Dat kon men overduidelijk merken aan de stemming aan de uitgelatenheid, welke zoo nu en dan opklonk, aan de groote spanning, welke af en toe merkbaar was. Een poppenkastvertooning, zooals hier gegeven werd, had men nog nimmer bij gewoond. Levende poppen voerden op: „Jan Klaassen geneest den zieken koning", en „Jan Klaassen verlost Katrijn van de booze heks". Men moet zich zoo iets indenken: Jan Klaassen en zijn vtouw en zoovele andere bekende figuren uit de poppenkastvertoo- ningen kent men niet anders dan in die kleine, grappig gecostumeerde poppen en nu waren het grootere figuren, die op de zelfde wijze de houterige, maar niet min der energieke bewegingen, die van hen ge vraagd worden, uitvoeren. In den beginne vooral pasten de spelers en speelsters zich voortreffelijk aan, later werden de bewe gingen iets ongedwongener, doch Jan Klaassen bleef tot het einde zichzelf. De aanwezigen hebben een prettigen middag beleefd van boeiend tooneel en vermakelijken humor. De heer Joh. Frevel uit Haarlem, die het Levende Poppentheater leidt, heeft een nieuw succes kunnen boeken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 2