Weerbericht
V 4ucm 4
7 tesp«"»9
ócfoaat
bi) honk
Burgerlijke Stand
STADSNIEUWS
DONDERDAG 27 FEBRUARI 1941
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD PAG. 2
Abonnementsprijs: voor Leiden 19
cent per week; ƒ2.50 per kwartaal.
Bij onze agenten 20 cent per week;
2.60 per kwartaal. Franco per post
ƒ2.95 per kwartaal. Geïllustreerd
Zondagsblad 0.50 per kwartaal.
Losse nummers 5 cent, met geïlL
Zondagsblad 9 cent
Ad verten tien: 32 cent per regel.
Ingezonden mededeelingen dubbel
tarief. Telefoontjes hoogstens 30
woorden, 55 cent per plaatsing,
alléén Woensdag en Zaterdag.
CONS OP- EN ONDERGANG.
Zon onder 7.14 uur Donderdagavond.
Zon op 8.31 uur Vrijdagmorgen.
MAANSTANDEN.
27 Februari: De maan komt Donderdag
morgen om 8.54 op en gaat Donderdag
avond om 8.58 onder.
28 Febr. De maan komt Vrijdagmorgen
om 9.17 op en gaat Vrijdagavond om 10.02
onder.
1 Maart: De maan komt Zaterdagmorgen
om 9.40 uur op en gaat Zaterdagavond om
11.15 onder.
2 Maart: De maan komt Zondagmorgen
om 10.05 uur op en gaat 's nachts om
12.07 uur onder.
3 Maart: De maan komt Maandagvoor
middag om 10.30 uur op en gaat Dinsdag
nacht om 1.06 onder.
4 Maart: De maan komt Dinsdagvoor
middag om 11 uur op en gaat Woensdag
nacht om 2.08 onder
5 Maart: De maan komt Woensdagvoor
middag om 11.32 uur op en gaat Donder
dagnacht om 3.05 onder.
(Eerste kwartier).
6 Maart: De maan komt Donderdagmid
dag om 12.11 uur op en gaat Vrijdagmorgen
om 4 uur onder.
.OllOIIOItOIIOIIOIIOIIOIIOIIC^
- o
5 Verduisteringstijden
0 Er is bepaald, dat er verduisterd
moet worden tusschen zonsonder- U
0 lang en zonsopkomst
0 Deze tijden zijn voor hedenavond p
jr m morgenochtend:
y ZONSONDERGANG n
p 7.14 uur. r
- 5
p ZONSOPKOMST r
y 8.31 uur. 0
Q Tusschen deze beide tijden dient Q
n er dus verduisterd te worden.
0
-3(1 Oil Oil Oil Oil Oil OIIOII Oil O
GEBEDSACTIE S.P.L.
„Dat God het aantal goede
seminaries in de missies vermeer-
dere".
Deze intentie beveelt S.P.L. aan voor de
maand Maart. Dë werkelijke en blijvende
vestiging der H. Kerk in de missielanden
is afhankelijk van de vorming eener tal
rijke en heilige Priesterschap uit het eigen
volk. De inlandsche priesters moeten zoo
wel moreel als intellectueel op één lijn ko
men te staan met de best-gevormde pries
ters der gevestigde christenheden en onder
hen moeten mannen gevonden worden,
aan wie met vertrouwen het bestuur der
eigen kerk kan worden opgedragen.
Dit is echter niet te bereiken zonder vele
goede seminaries. De H. Stoel stelde daar
om deze practische regel vast: ieder missie
gebied opene zoo spoedig mogelijk een
klein-seminarie en bestede alle beschik
bare krachten aan een goede inrichting.
Voor elke groep van missies, die een be
paalde samenhang toont, wordt dan dik
wijls onder leiding van den H. Stoel zelf
- één groot-seminarie ingericht. Deze
centraal-seminaries kunnen gemakkelijk
een behoorlijk aantal leerlingen trekken;
het loont dus de moeite ervaren en voor
beeldige leeraren in een voldoend aantal
uit te zoeken en men kan de kosten der op
richting van goede gebouwen verantwoor
den.
In de groote missiegebieden van Azië en
Afrika zijn aldus tal van centraal-semina
ries opgericht, en de overgroote meerder
heid der vicariaten en prefecturen beschikt
over een eigen klein-seminarie; de onder
vinding leert, dat deze methode groote
vruchten opbrengt. S.P.L. mocht daartoe
veel bijdragen, zoowel door het bijeen
brengen van bouwsubsidies als door het
verschaffen van zeer belangrijke studie
beurzen.
Deze zegenrijke werkwijze moet nog ver
der worden voortgezet en uitgebreid. De
bestaande seminaries moeten innerlijk
sterker en deugdelijker worden, en naast
deze moeten nog vele nieuwe worden in
gericht. Uiteindelijk immers dient elk
missiedistrict, dat straks tot een goed-ge-
voerd bisdom moet uitgroeien, zijn eigen
klein- en groot-seminaries te bezitten.
Daarom is het van zoo groote beteekenis
God te bidden, opdat het aantal goede se
minaries in de missies vermeerdere.
Deelnemers aan deze gebedsactie kun
nen zich steeds opgeven en ontvangen dan
graties een intentie-formulier. Adres: Mgr.
Th. M. P. Bekkers, Huize Bijdorp te
Voorschoten.
- 'V
De grootste besparing op Uw
slroomrantsoen verkrijgt U door het
gebruik van de beste en zuinigste
lampen ooit door Philips vervaardigd:
PHILIPS
Onder de wijzigingen op onderwijsge
bied, die in de laatste dagen veler aandacht
hebben, is ook de wijziging van den leer
lingenschaal.
Hoewel er heel vaak over dien leerlin-
genschaal is geschreven, is het waarschijn
lijk nog niet aan allen bekend, wat er pre
cies mee wordt bedoeld.
De „Nieuwe Rott. Crt." geeft er een dui
delijke omschrijving van, die wij hier gaar
ne willen overnemen.
„De financieele verzorging van ons La
ger onderwijs berust op een subsidiestel
sel, waarvan staat en gemeente de bron
nen zijn. Men kan in het algemeen zeggen,
dat voor de minimumeischen, aan gesub
sidieerde scholen als voorwaarde van suib-
sidieering in de wet gesteld, de staat de
onderwijzerssalarissen uitkeert, de gemeen
te het overige; gebouwen, onderhoud, leer
middelen enz. voor haar rekening heeft.
Wil men daarboven gaan, dan betaalt de
directe werkgever gemeente voor het
openbaar onderwijs, vereeniging voor de
bijzondere school het zelf. Dat de ge
meente bij overschrijding van de minimum -
eischen van de wet voor haar openbare
scholen, een evenredig deel van het daar
voor bestede bedrag aan de bijzondere
schoolbesturen, in haar gebied gelegen,
moet uitkeeren, kan hier buiten beschou
wing blijven.
Zoo zijn in de Lager onderwijswet de
aantallen leerlingen opgegeven, die er mi
nimaal zijn moeten, wil de staat de sala
rissen van een daarbij behoorend getal
leerkrachten, in den vorm van subsidie aan
gemeente of schoolbestuur, uitkeeren. Dit
is de zoogenaamde „leerlingenschaal."
Deze leerlingenschaal dan is na 1920
ook al vroeger bestond ze toen de thans
geldende Onderwijswet in het Staatsblad
verscheen, herhaaldelijk gewijzigd. De
eerste verhooging verscheen al den len
Januari 1932; spoedig, 1 Juli 1924, gevolgd
door een nog sterker groei der leerlingen
aantallen. Den 29en December 1928 kwam
de schaal van 1 Januari 1923 terug, ge
volgd den 1 Januari 1933 door een weder
om sterk verhoogde schaal. En met 1
Maart 1936 kwam een nog hoogere leer
lingenschaal. Men kan op deze leerlingen
schaal bijna den toestand van 's lands geld
middelen» aflezen.
Dat de verhoogde leerlingenschaal, dus
de mindere behoefte aan nieuwe leerkrach
ten, één der factoren is van de overpro
ductie der opleidingsinrichtingen, waar
door talrijke aktebezitters niet aan den
slag konden komen, is ongetwijfeld juist,
al zijn er ook wel andere te noemen. Het
getal der aktebezitters zonder betrekking,
die vaak onjuist werklooze onderwijzers
genoemd worden, want onderwijzer wordt
men eerst bij de aanstelling, heeft op be
paalde tijden ettelijke duizenden bedragen.
De onderwijzerswereld heeft vaak gespro
ken van een getal, dat nog eenige duizen
den boven de tienduizend lag. Wij meenen,
dat dit niet van overdrijving vrij te plei
ten is.
De nu geldende leerlingenschaal is: tot
en met 40 één leerkracht; van 4180 twee
leerkrachten; van 81 tot 130 drie leer
krachten; van 186 tot 235 vijf leerkrach
ten; van 236 tot en met 286 l.L zes leer
krachten. Daarboven voor elke vijftig leer-
lirtgen een onderwijzer. Houdt men er
rekening mede, dat in een normale school
de hoogere klassen minder bezet zijn dan
de lagere, dan komt men tot vooral lagere
klassen met in de vijftig, soms bijna zes
tig leerlingen. Daarin kan onmogelijk
door den bekwaamsten onderwijzer, die
beschikt over de krachtigste natuur, be
hoorlijk onderwijs, waarbij met het indivi
du rekening wordt gehouden, gegeven
worden. Hij kan ze drillen, iets leeren,
wat kennis aanbrengen, maar hij moet niet
van opvoeden spreken. En hij kan niet let
ten op persoonlijke belangen van het kind.
De door den secretaris-generaal van het
nieuwe departement aangekondigde leer
lingenschaal zegt: tot 35 leerlingen de
éénanansschool, tot 75 de tweemansschool.
Daarna komt er voor iedere 45 kinderen
een leerkracht bij, zoodat de zesmans-
school nu al gevormd kan worden bij 211
kinderen.
Een aanmerkelijke verbetering! Hier
ligt het klassegemiddelde van de zesmans-
school tusschen 35 en 43; bij de verdwij
nende regeling tusschen 40 en 48. Paeda-
gogisch gesproken krijgen we de onderste
tree, waarbeneden geen goed onderwijs te
geven is, weer onder de voeten.
En als gevolg hiervan heeft het depar
tement berekend, dat ruim twieeduizend
jonge menschen een aanstelling kunnen
bekomen."
LA BIBLIOTHÈQUE WALLONNE
LXIV.
Als een kruis-spin in het hart van haar
web, staat de Pieterskerk geteekend op den
plattegrond van Leiden. Uit deze kern, de
kerk, spettert een ster van stegen uiteen,
die geen van alle druk bereden of begaan
worden. Het Pieterskerkhof is een knoop
punt van straatjes; het had een belangrijk
verkeers-middelpunt kunnen worden, maar
de stroom der eeuwen heeft haar bedding
verlegd en het Pieterskerkhof is een kerk
hof gebleven afgeschermd van het da
gelij ksche geroezemoes en geraas der stad.
Het zou ons niet verwonderen, als de ko
mende en gaande man, de feakenlui en de
winkelende dames-van-buiten, zelfs van het
bestaan eener Pieterskerk onkundig waren.
Zóó afzijdig en eenkennig houdt Leidens
indrukwekkende hoofdkerk zich op een af
stand.'"»
Eenerzijds kunnen wij deze teruggetrok
ken houding van de Pieterskerk betreuren
wij zouden gaarne met haar pronken en
geuren - maar het is een voordeel van
deze beslotenheid, dat de omgevirg van de
kerk niet ter wille van moderne verkeers-
eischen doorbroken, rechtgetrokken, betrot-
toird en gekanaliseerd behoefde te worden.
De stegen loopen tusschen scheve rooilij
naar het kerkhof, en ieder van deze
doorsluipsels opent een verrassend-schoon
uitzicht op den reuzen-bouw.
Het is moeilijk aan de eene steeg de
voorkeur te geven boven de andere
ieder bestrijkt slechts een brokstuk van de
kerk. Het ligt echter op onzen we", ko
mende vanaf de laboratoria aan de Steen-
schuur, de Nieuwsteeg te nemen, die afge
sloten wordt door het hoog-opgerezen koor.
„Hier staat de wandelaar stil...." Het is
makkelijker een kiektoestel te nemen en
't efkens te laten knipoogen, dan de onge
stoorde harmonie van dit stadsgezicht te
beschrijven: een hooge, verkleurde muur,
een overhangende kastanje-boom, een uit
hangbord aan een winkel van oude boeken,
rustige rust van een deftigen huisgevel
en daarboven-uit de daken en zeegroene
venster-rijen van de koor-trans der Pie
terskerk.
De kastanjeboom neemt, in 't bijzonder
's zomers, maar ook 's winters, een opval
lend aandeel in deze doorkijk, (welke als
verluchting zou kunnen dienen bij een der
sprookjes van Andersen. Die kastanje geeft
er leven en frissche natuurlijkheid aan.
Het stadsbestuur,'over welks inzicht wij
meestal geen reden tot klagen hebben,
heeft gemeend, de uitmonding van de
Nieuwsteeg op het Pieterskerkhof te moe
ten opvroolijken met een reclame-bord, bij
tijd en wijle volgeplakt met schreeuwende
aanbevelingen in gillende kleuren voor ci-
garetten en radio's. Juist onder onzen boom!
En juist een hoekje, dat in volkomen ver
getelheid leeft van alles, wat op aarde ge
passeerd is sinds Holland glorieerde in zijn
Gouden Eeuw. Misschien wil de vereeniging
„Oud-Leiden" wel eens probeeren met zach-
ten aar drang dit reclame-bord weg te wer
ken. Op een drukken verkeersweg zou het
voor de adverteerders veel meer baat af
werpen! Dat mag men niet uit het oog ver
liezen.
Deze ergernis gelucht hebbende, zakken
wij terug in de grijze wolkenbank van ver
gane eeuwen, toen op den hoek van de
Nieuwsteeg een geleerd man woonde, die
zijn roem en zijn boekerij aan het gemee-
nebest vermaakt heeft: Philip van Leyden,
de rechtskundige raadsman van Willem,
graaf van Holland, den vijfden van dien
naam. Het huis van dezen Philip (die ka
nunnik van de Hooglandsche Kerk was en in
1382 overleed) stond bekend als de Tem-
plum Salomonis, de Tempel van Salomon,
om de vele boeken, die zijn wijze bewoner
er verzameld had, in dien tijd, toen de
drukkunst nog niet was uitgevonden en alle
werken moesten worden overgeschreven,
een kostbaar en zeldzaam bezit. De Univer-
siteits-bibliotheek bewaart enkele van die
boeken; het antiquariaat, dat in Philip's li
brije is gevestigd, bewaart op het uithang
bord de naam.
In de hoek achter de kastanjeboom de
monumentale toegangspoort van het „Pie
tershof!, gestigt by Pieter Gerritsz. van
der Speck", in het jaar des Heeren 1645.
Het achtergelegen hofje is klein: acht witte
huisjes rond een tuintje. Het onderhoud is
in handen van de gemeente.
De fiere trapgevél, naast het „Spekhof",
met een heerschaar van engelenkopjes ver
sierd, herbergt de Bibliothèque Wallonne,
de Waalsche bibliotheek. Ofschoon we in
Vlaanderen hardnekkig flamingant zijn, en
in Brussel met tegenzin en eerst in de
uiterste noodzaak overslaan tot „beuleman-
sen", behoeven we, midden in Holland en
dan nog midden in Leiden, deze vreedzame
binnendringing van een Fransch instituut
niet te vreezen als een schuchtere poging
ons land te verfranschen! De Waalsche ker
ken, aan wie deze bibliotheek toebehoort,
zijn trouwens, behalve in hun taal, volop
Nederlandsch; zij vormen een onderdeel
van de Herv. Kerk, en hebben zitting in
dezer synodes. Maar zij houden vast aan
het Fransch als hun kerktaal in de
Waalsche kerk op de Breestraat wordt in
het Fransch gepreekt en gezongen om
dat deze taal de taal is van hun voorouders,
die vreedzaam hier zich huisvestten, na
met harde en ijzeren hand uit hun vader
land te zijn buitengeworpen. Deze taal
men moet zich dat goed indenken is
voor hen een eerezaak, een hulde aan hun
voorzaten die verdrukking en vervolging
om 's geloofs wille hebben verduurd. Er is
in de dagen van die eerste botsing van Ka
tholicisme en Protestastisme veel gebeurd,
van wéérszijden, wat thans, ook van weers
zijden, oprecht en hartelijk wordt betreurd.
In ons land, veel heviger nog in Engeland,
werden de Katholieken de dupe, in Frank
rijk trokken de Protestanten aan het kort
ste eind. De Fransche calvinisten (om een
niet precies verklaarbare reden Hugenoten
genoemd) werden verdreven uit hun vader
land en vonden hier een gastvrij onthaal.
En zoo is 't gekomen dat iedere stad van
eenig aanbelang een Fransche calvinistische
nederzetting opnam die tot op den huidigen
haar taal heeft bewaard. Het aar tal
lidmaten der Waalsche kerken is sterk ge
slonken: over 't geheele land hoogstens
tienduizend; in Leiden een goede tweehon
derd.
De Bibliothèque Wallonne op het Pieters
kerkhof is de landelijke boekerij van deze
Waalsche kerken.
Ieder van deze kerken heeft haar eigen
taak. Aan de Leidsche werd opgedragen de
verzorging van de archieven en, sedert
1852, de koestering en uitdijing van een bi
bliotheek „se rapportant a 1' histoire des
Eglises wallonnes" een taak, waarvan zij
zich deugdelijk en bekwaam gekweten
heeft en nog kwijt. Iedere kerk heeft ook
haar eigen zinspreuk. Die van de Leidsche
gemeente is te vinden boven de deur van
de bibliotheek: het sleutelwapen, bekroond
met doornen en lelies' in het randschrift:
„Lilium inter spinas", de lelie onder de
doornen.
De bibliotheek heeft bovendien nog een
eigen zegel een boomplantende man
en een eigen devies:
Ce que Dieu demandait, nos pères le
voulurent
Sondons ce que Dieu veut, ce que nos
pères furent,
Et, l'oeil sur le passé, préparons l'avenir.
(Wat God vroeg hebben onze vaderen
gewild.
Laten wij peilen, wat God wil, wat onze
vaderen waren,
En laten wij, met het oog in 't verleden,
de toekomst bereiden).
Dit devies hangt ingelijst in de leeska-
ïer, waar de heer W. D. H. Rosier, „com-
mis de la commission de l'histoire et de la
bibliothèque des Eglises wallonnes" met de
charme, die in zulk een Fransche omgeving
past, ons te woord stond.
Deze leeskamer is een heel hoog, heel
ruim vertrek met wagen-wijde Camera
Obscura-ramen, waarvoor practische gor-
dijren hangen, die 's zomers het al te felle
zonnelicht temperen en 's winters het matte
schijnsel niet belemmeren. Deze benijdens
waardige gordijnen levert een moerbei
boom, die zijn grillige takken uitspreidt
voor de vensters. Een vertrek, waarvan de
muren zijn volgehangen met portretten en
schilderijen van Waalsche predikanten. Ook
prijkt er een gravure van Lodewijk XIV,
den Zonnekoning, die door de opheffing
van het Edict van Nantes bij de Hugenoten
in een zwart blaadje staat, en schilderijen
(copieën) van Willem III en Mary, ten
troon verheven door de Engelsche Oran
gisten, die hier in een goed, maar bij de
katholieken in een zwarter dan zwart
blaadje staan! Ergens in een hoekje van de
wijdsche kamer een weelderig-gebeeld-
houwde tafel, in Louig XIV, en hoog-gerug-
de stoelen in denzelfden stijl. De oude over
trekken bedekken nog de stoelen; aan de
antikiteit van deze bekleedsels zal niemard,
die erop plaats neemt, twijfelen! Tusschen
andere kasten een zeldzaam-gaaf, kunstig
besneden Renaissaice-meubel, en onder an
dere tropheeën een Hugenoten-zwaard,
lang, dun en scherp, met het opschrift
„Vive le roy!" (Leve de koning), wat de
koning echter wel zichzelf gunde, doch an
deren blijkbaar niet.
Deze leeskamer bevat ook het merkwaar
dige Waa^dhe familiere,gister, eenig in
zijn soort, dat bijgehouden is van ongeveer
1580 töt 1812 (toen de burgerlijke stand
werd ingevoerd), en waarin met ontzaglij
ke preciezigheid de uittocht, doortocht en
verspreiding van de Hugenootsche vluch
telingen werd aangeteekend.,Het is opgevat
als een kaartsysteem (een van de allereer
ste van dien omvang); de verzameling telt
het ongeloofelijke getal van 2.000.000 fiches
of kaarten in 600 doozen, waarvan de ge
gevens zijn opgediept in ons eigen land,
maar ook in België (o.a. in de Barrière
steden, waar de Staten in de 18e eeuw een
garnizoen onderhielden), in Frankrijk, in
Duitschland, tot zelfs in Brazilië (Fort
Récif) en de Kaap (Drakenstein) en Suri
name.
Interessant is 't om de vervorming van
oorspronkelijk Fransche namen na te gaan.
De Leidsche naam Boekooi b.v. is een ver
bastering van Duboucquoy. Maar het dolst
zijn de lotgevallen van een der takken van
de familie De Généstet. Het verhollandschte
tot Van Genestad. De drager van dien naam
echter, lidmaat van de Waalsche gemeen
te, vond dat hij recht had op een Frarsche
naam, en vertaalde Van Genestad tot....
d'Aucunville. En dat op zijn beurt verbas
terde tot Dokkenvyl, een naam, die nog in
Leiden voorkomt.
De bibliotheek telt 10.000 deelen, voor het
meerendeel betrekking hebbende op de
Waalsche kerk. Er zijn zeer kostbare boe
ken onder: vroege drukken van de werken
van Calvijn en Beza, een bijbel van Casta-
lion (1555), een godvruchtig boekje met
een „ex-libris" van Nassau-Dillenburg, een
Fransch psalmboek met de doorwrochte
initialen in goud (1563) van Marnix van
St. Algegonde.
Er staan ook vitrines met gedenkpen
ningen o.a. op de Bloedbruiloft of Bartho-
lomeusnacht, toen vele Hugenoten verra
derlijk werden vermoord; een penning bij
die gelegenheid geslagen door den koning
en een door den Paus, welke laatste door de
Fransche berichtgevers omtrent de ware
toedracht van de zaak erg verkeerd was
ingelicht Het was een schandelijke slacht
partij. In hetzelfde jaar echter van de on-
zalige Bloedbruiloft (1572) werd de over-
LEIDEN.
Geboren: Johannes z. v. P. de Ru en
E. M. Kortekaas. Wilhelmus Johannes
z. v. J. P. Prinsen en J. Molenaar. Maria
d. v. H. S. de Vries en M. v. Dorp. Leen-
dert z. v. H. S. de Vries en M. v. Dorp. -
Johanna Jacoba Anna d. v. R. J. Golden-
berg en J. M. de Brabander. Irene Loui
se Theresia d. v. C. F. Genemans en W. H.
Smit. Nicolaas Bernardus z. v. C. J. v.
d. Kaay en A. S. Taf fijn. Cornelis z. v.
J. Zee en K. Willemse.
Gehuwd: C. H. I. v. d. Berg jm. en
M. de Wit jd. W. Boer jm. en A. J. Huf
jd. H. v. Egmond jm. en O. v. Vegten jd.
W. Kapaan jm. en A. H. Wassenaar jd.
W. Kikkert jm. en W. M. Hanno jd.
J. Maree jm. en M. Nijssen jd. P. v. d.
Meer jm. en S. B. Klinkhamer jd. J.
Stoof jm. en J. P. Pardon jd.
Overleden: K. de Vries m. 62 j.
S. Borst m. 41 j. P. J. de Groot m. 75 j.
L. v. d. Waal m. 63 j.
Agenda
LEIDEN.
Zaterdag, R.-K. Reclasseeringsvereeniglng
afd. Leiden, bureauziting, St. Vin-
centiusgeb. Hoogl. Kerkgr. 32, 4 u.
nam.
De avond-, nacht- en Zondagsdienst der
apotheken te Leiden wordt van Zaterdag
22 Februari 20 uur tot Zaterdag 1 Maart
8 uur, waargenomen door: de Apotheek
van Driesum, Mare 110, Tel. 20406, de Zui-
der Apotheek, Lammenscliansweg 4 Tel.
23553.
Te Oegstgeest door de Oegstgeestsche
Apotheek, Wilhelminapark 8, Tel. 26274.
buur van de Waalsche bibliotheek, de Leid
sche Pieterskerk, geplunderd, ontheiligd
en aan de Katholieken ontroofd. Deze toe
voeging diene om een beeld te geven van
het „historisch milieu"!
Voorts huisvest het gebouw de omvang
rijke archieven der Waalsche kerken, ook
van die, welke intusschen zijn opgeheven.
De regentenkamer, „Salie de la Régence
de THöpital", op de bovenverdieping, is zoo
groot als een huis. Het ameublement, fijne
Louis XVl-stoelen, staat er verloren. De
schilderijen van Jan Teunis, een weldoener
(1744), van weeskinderen en een zwerm
crayon-teekeningetjès'van minder knappe
regentessen, hebben alleen historische
waarde. Een uitzondering daarop maakt
het „Weesmeisje", door M. Cornet (1832).
In 'n muurkastje: met tafereelen en sierlet
ters be-etste roemers (daar kon flink wat
in); op een latafel een wit-porceleinen
Avondmaalskan met het Friesche wapen,
afkomstig uit de opgeheven Waalsche kerk
te Leeuwarden. In lijsten de „Noms de Mes
sieurs les Diacres, qui ont desservi la Dia
conie de l'Eglise wallonne de Leyde".
Een lange reeks, die naar wij hopen, nog
vele, vele jaren zal worden voortgezet. Een
zoo bijzonder genootschap als de Waalsche
Kerk zouden we in onze stad niet gaarne
missen.
„L'esprit wallon" zei de heer Rosier
„ademt verdraagzaamheid". En daarom
wenschen we aan de Eglise wallor.ne de
Leyde, die in haar bibliotheek zoo verdien
stelijk de haar opgedragen taak ten uitvoer
brengt, nog een lang leven toe. Verdraag
zaamheid voert tot waardeering van elkan
ders inzichten, en wie weet waartoe dat in
zicht nog leiden kan bij de Waalsche ge
meenten.
VENATOR VAGANS.
GOUDEN DOCTORATEN.
Op 6 Maart a.s. zal het 50 jaar geleden
zijn, dat mr. P. Goldenberg, oud-districts
directeur van Overijsel van de Nat. Bank-
vereeniging, wonende te Deventer, aan
de Leidsche Academie promoveerde tot do-
tor in de Rechtswetenschap.
Vrijdag 7 Maart zal het 50 jaar geleden
zijn, dat de heer L. U. H. C. Werdly, oog
arts te Zeist, promoveerde tot doctor in de
geneeskunde.
HET LEVENDE POPPENTHEATER.
Gistermiddag waren eenige honderden
kinderen naar de Stadsgehoorzaal getogen
om de opvoering van het Levende Poppen
theater bij te wonen. Zij zullen er zeker
geen spijt van gehad hebben. Dat kon men
overduidelijk merken aan de stemming aan
de uitgelatenheid, welke zoo nu en dan
opklonk, aan de groote spanning, welke
af en toe merkbaar was.
Een poppenkastvertooning, zooals hier
gegeven werd, had men nog nimmer bij
gewoond. Levende poppen voerden op:
„Jan Klaassen geneest den zieken koning",
en „Jan Klaassen verlost Katrijn van de
booze heks".
Men moet zich zoo iets indenken: Jan
Klaassen en zijn vtouw en zoovele andere
bekende figuren uit de poppenkastvertoo-
ningen kent men niet anders dan in die
kleine, grappig gecostumeerde poppen en
nu waren het grootere figuren, die op de
zelfde wijze de houterige, maar niet min
der energieke bewegingen, die van hen ge
vraagd worden, uitvoeren. In den beginne
vooral pasten de spelers en speelsters zich
voortreffelijk aan, later werden de bewe
gingen iets ongedwongener, doch Jan
Klaassen bleef tot het einde zichzelf.
De aanwezigen hebben een prettigen
middag beleefd van boeiend tooneel en
vermakelijken humor.
De heer Joh. Frevel uit Haarlem, die het
Levende Poppentheater leidt, heeft een
nieuw succes kunnen boeken.