Het geval van de
„Mendoza"
fMamentje
WOENSDAG 29 JANUARI 1941
32ste Jaargang No. 9859
3)e£ekiócHe(2oii/fca/nt
Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN 103003. Postbus 11.
WAT ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN
Beschaving en stilte.
Het goede maakt geen gerucht en het
gerucht doet geen goed.
Aan dit kernachtig woord herinnert dr.
J. de Vreese S.J., in zijn onlangs versche
nen boekje „Spijkers met koppen" (No. 50
van de Katholieke Brochurenreeks), in een
artikeltje „Beschaving en stilte".
Beschaving en stilte. Inderdaad de be
schaving kent liefde voor de stilte, de be
schaving voelt zich in de stilte in haar ele
ment. Een ruwe geest wil leven in lawaai
en de leegte van den geest moet worden
gevuld met herrie.
Wij geven hier een citaat uit genoemd
artikeltje.
„Die stilte is zoo'n betrouwbaar en zoo'n
gemakkelijk kenmerk. De oorlog, met de
O.-W.-'ers-beweging en de ongeproportio
neerde verschuiving van kapitalen, heeft
de kunst van te onderscheiden nog lastiger
gemaakt; óf makkelijker, als men wil!
Reeds vroeger was het waar, dat de kleeren
niet den man maken. Maar tegenwoordig
moet de rijkste stof en het fijnste leer bijna
achterdocht wekken. Want hoe vaak gaat
de verfijning van het toilet gepaard met
een even groote verruwing van optreden
en manieren, alsof de ware aard zich, zijns
ondanks, toch toonen wiL
„ia maar, heb je het costuum van dien
mijnheer gezien? En heb je die odeur van
hem geroken?"
Kom nu! Een bokser, die bij z*n kam
pioenschap de honderduizend verdient,
loopt een dag later óók met bruine schoe
nen door de stad en geurend naar alle odeu
ren tegelijk. Maar is dat een beschaafde! -
Laat jouw mijnheer eens een restaurant
binnenkomen met zijn vrienden. Hoor je
dat lawaai? Hoor je die stemmen? Alle
gasten zien even op; glimlachen tegen el-
kandér. Hoor je dat gerammel met die stoe
len, voordat ze zitten? Daar gooit er een
zijn boekentasch op den vloer; een dame in
de buurt schrikt Daar zie je een gezel
schap van heeren en dames, dat dicht bij
de luidruchtige groep zit stil den kellner
wenken. Er wordt afgerekend. De dames
en heeren verlaten het restaurant."
En verder:
„En wil je me nu doen gelooven, dat
zoo'n lawaaierige mijnheer, met zijn ka
baal en zijn schreeuw-stem, met zijn druk
te en zijn gewilde luidruchtigheid, toch
werkelijk een beschaafd iemand zou zijn!
Een gentleman definieeren de Engelschen
zoo: „een persoon, die nooit zonder nood
zaak anderen hindert". Maar wat is er sto-
render en hinderlijker, dan het luide ka
baal van zulke ongelikten, die alom waar
ze verschijnen, met hanaen en voeten en
keel tegelijk, aan heel de omgeving, het
ontgoochelende nieuws laten hooren: hier
ben ik! En dan moet je een g(t)roep van
zulke „heeren" bij elkaar hebben! En de
stakkerds, ze merken niet, dat ze met hun
kannibalen-fatsoen in een beschaafd milieu
dissoneeren, als een koelie op een tennis
veld; als een draaiorgel in een patriciërs-
wijk; als een adelborst op klompen."
Dit zijn een paar grepen uit het zeer
lezenswaardig boekje van pater De Vree-
se „Spijkers met koppen".
Wat hij over het verband tusschen „stil
te" en „beschaving" zegt is volkomen waar.
Men moet natuurlijk niet gaan overdrij
ven! Eenx „d r u k" persoon is daarom nog
niet onbeschaafd, terwijl een „stil" per
soon niet per se een beschaafd persoon is!
Men begrijpe goed, wat de schrijver on
der stilte verstaat. Wie de stilte versmaadt,
omdat hij dan zichzelf ontmoet, zichzelf
moet zijn, mist beschaving. En wie het la
waai zoekt, omdat hij dan aan zichzelf
kan ontvluchten, zichzelf kan vergeten,
mist beschaving.
En dezulken zijn er in onzen zoo be
schaafden tijd veel meer, dan voorheen, in
een tijd van veel minder uiterlijken cul-
tur, waarin de mensch zichzelf gemak
kelijk verliezen kan en vaak ook graag
verliezen wil.
DE UITDEELING DER GELDEN VAN DE
WINTERHULP NEDERLAND
Hedenavond van 18.45 tot 19 uur zal de
heer J. C. A. Coucke, journalist te 's Gra-
venhage, over beide radiozenders spreken
over de uitdeeling der gelden van de Win
terhulp Nederland.
EEN IDEALE TIJD.
Wij lezen in de T e r ta r i s:
„Wat was dai een wonderlijk begin. Met
twaalf arme visschers, zoo gegrepen uit het
vclk begon Jesus Zijn Kerk.
Hij sprak hen van Zijn Vader, van het He
melrijk en zijn diepe geheimen. Neen, Zijn
woorden gingen niet verloien. Zij luister
den gespannen, aandachtig, en zij deden
zoo kinderlijk precies wat Hij hun voor
hield.
„Zalig de armen van geest", en zij lieten
in den steek: hun schapen en netten, hun
huis, hun familie, en zij loefden als de vo
gels in de lucht en de bloemen op het veld,
in zonnige zorgeloosheid voor den dag van
morgen.
„Zalig de zuiveren van hart", en zij me
den alles, wat die kwetsbare deugd besmet
ten kan.
Jesus leerde Zijn grootste gebod en zij
hadden elkander lief, hartelijk, onverdeeld.
Hij gaf hun Zijn geboden en zij volgden
die met hart en ziel geheel en al, naar let
ter en geest.
Zoo was het wonderlijk begin en dan die
prachtige uitbloei in de jonge Kerk:
De menschen leefden in opgeruimdheid
en eenvoud van hart. Er was een geestdrift
om goed te doen, barmhartig te zijn en
hulpvaardig.
Die eerste kinderen van de Kerk: zij had
hen hun hart niet liggen in het geld; zij
zaten niet vast aan het aardsche; zij ver
kochten onbezorgd hun bezit, verdeelden
het ondereen naar ieders behoefte en nie
mand was, die '?brek leed.
Er was een groote genegenheid voor al
len. Zij waren zich zoo diep bewust, broe
ders en zusters te zijn, kinderen van een
zelfden Vader, vrijgekocht door Jesus'
kostbaar Bloed.
Die eerste jaren van de Jonge Kerk, was
dat niet de tijd, waarvan geschreven staat,
dat bij de heidenen de verwondering rond
ging van mond tot mond: „Ziet eens, hoe
zeer ze elkander liefhebben?"
Ja, God had nog de eerste plaats in hun
leven in hun hart. En God was hun Vader,
hui. eenige onvervalsohte vreugde, en Zijn
geboden waren zoete lasten, minzame mid
delen tot geluk.
Wat was dat een ideale tijd!"
VOEDSELVOORZIENING EN BLOKKADE
VOLKENRECHTELIJKE
BESCHOUWINGEN.
De Fransche volkenrechtsgeleerde prof.
Louis le Fur heeft naar aanleiding van het
aanhouden van de Mendoza in de Petit Pa-
risien een artikel geschreven, waaraan we
het volgende ontleenen:
Het opbrengen van het Fransche vracht
schip Mendoza door de Engelschen heeft
niet alleen in Frankrijk, doch ook in de
Vereenigde Staten de openbade meening
in beweging gebracht.
Het schip had bij het verlaten van Mon
tevideo behalve bevroren vleesch, giften
van het Amerikaansche Roode Kruis voor
het Fransche Roode Kruis, vooral gecon
denseerde melk en geneesmiddelen voor
Fransche ziekenhuis en kinderen aan
boord.
De Engelsche bodem Asturias kreeg or
der op het schip te letten en noodzaakte
de Mendoza tot driemaal toe de haven bin
nen te varen. Nadat ze binnen de algemeen
op drie zeemijlen vastgestelde territoriale
wateren langs de Uruguyaansche en ver
volgens langs de Braziliaansche kust was
gevaren, waarbij, bij voortdurend door den
Engelschen hulpkruiser werd gevolgd, is
de Mendoza bij het verlaten van dit gebied
op vijf of 5 1/5 mijl van de kust door de
Asturas aangehouden. De aanhouding ge
schiedde derhalve buiten de territoriale
wateren, doch binnen de zeer uitgebreide
zone, die de Amerikaansche Staten voor
het overige bij eenzijdig besluit als neutra-
liteits- of veiligheidszone voor zich op-
eischen. Daarop zijn in geheel latijnsch
Amerika protesten losgekomen.
Neutraliteit en oorlogs
contrabande.
Dit zijn de feiten. Ze vertegenwoordigen
een nieuwen kant van den van oudsher be-
staanden strijd tusschen neutralen en oor
logvoerenden. Al bijna twee eeuwen en wel
sinds de bewapende neutraliteit van 1780,
die bijna alle Europeesche landen tegen
Groot-Brittannië vereenigde, blijft de han-
del in geval van oorlog krachtens gewoon
te-overeenkomst voor onzijdige personen
vrij behalve in twee bij de Parijsche de
claratie van 1850 geschapen uitzonderings
gevallen met betrekking tot blokkade en
oorlogscontrabande. Wat de oorlogscon
trabande betreft, sinds Grotius onder
scheidt men hierin drie categorieën: de on
middellijk voor den oorlog bestemde con
trabande (wapens, munitie., die altijd moet
worden opgebracht; zaken, die met den
oorlog geen verband houden en dus niet in
beslag genomen mogen worden en zaken
met twijfelachtige bestemming, waarvan
het aantal met de voortschrijdende tech
niek gestadig toeneemt gelijk kolen, petro
leum, ijzer, katoen, rubber, enz.
De oorlogvoerende staten moeten bij
hun intrede in den oorlog aangeven, wat ze
willen beschouwen als behoorende tot deze
tusschen-categorie, die betrekkelijke con
tra-banale wordt genoemd en in beginsel
in beslag kan worden genomen. Hieronder
vallen geen levensmiddelen behalve als ze
voor het leger zijn bestemd. Op deze regels
van het gewoonterecht werden reeds tij
dens den wereldoorlog tal van beperkin
gen ingevoerd. Daar de neutrale buursta
ten van Duitschland ondanks het protest
van de Amerikaansche staten, in het bij
zonder van Noord-Amerika, dat sedert zijn
intrede in den oorlog zich uitsprak voor
een nog strengere politiek, hun invoeren
aanzienlijk omhoog brachten werden ze
„gecontingeerd" op hun verbruik van voor
den oorlog. Groot-Brittannië probeerde het
met deze soort blokkade te winnen en het
bereikte hier inderdaad iets mee, doch
voor het eindresultaat zou deze blokkade
niet den doorslag geven. Tijdens de onder
handelingen over het verdrag van Versail
les trachtten de Vereenigde Staten het be
ginsel van de vrijheid der zee door te zet
ten. Op grond hiervan zouden oorlogshan
delingen (zeegevechten, het leggen van
mijnen het opbrengen van koopvaardij-
schepen) slechts in de teritoriale wateren'
van de oorlogsvoerende staten kunnen
plaats vinden. Dank zij den steun van
Frankrijk, dat de partij van zijn bondge
noot koos, slaagde Groot-Brittannië er in
de zeer oude gewoonte, die het als nood
zakelijkheid voor zijn bestaan beschouw
de, de overwinning te bezorgen.
De totale oorlog.
Onmiddellijk bij he' begin van den oor
log in 1939 gingen de oorlogvoerenden we
derom van het voor de neutralen niet zeer
gunstige standpunt uit, waarop ze aan bei
de zijden in 1918 waren blijven stilstaan.
Onder de leus „represailles" en ook, omdat
althans één partij den oorlog op deze wij
ze hoopte te winnen, werden de oude re
gels van blokkade en oorlogscontrabande
ter zijde geschoven.
Zoo wordt de oorlog steeds gruwelijker
en steeds meer een totale oorlog, die de
vreedzame bevolking van den vijand even
zeer treft als zijn leger. Men tracht sta
ten van veertig tot tachtig millioen inwo
ners door honger op de knieën te brengen
zooals men het vroeger met een belegerde
vesting deed.
Voor de neutralen is de positie anders.
Het is ongehoord deze landen uit te hon
geren en op hen een regel toe te passen,
die reeds tusschen oorlogvoerenden gruwe
lijk is. Frankrijk bevind zich niet meer
in oorlog. Met Engeland is het nooit in
oorlog geweest, het was zijn bondgenoot
en met Duitschland is de oorlog geëindigd
of liever sedert den wapenstilstand blijven
de wapens rusten.
Engeland In beschuldiging
gesteld.
Kan Engeland dan wellicht beweren,
dat de Duitschers voor zich zelf zullen ge
bruiken, wat men den Franschen zendt? De
Mendoza zou echter naar Marseille, naar
onbezet gebied varen en tusschen het be
zette en het onbezette gebied zijn zakelijk
betrekkingen, ja, zelfs is alle corresponden
tie zeer moeilijk. Eovendien betreft het
voor een groot deel levensmiddelen en ge
neesmiddelen voor zieken, vrouwen en kin
deren. Tot dusver was het tusschen oor
logvoerenden gebruikelijk niet tegen de
principes der menschelijkheid te zondigen
en juist Engeland beroemde er zich op, ze
althans onder beschaafde volkeren in acht
te nemen.
Thans behandelt het een vroegeren, niet
meer oorlogvoerenden bondgenoot op een
wijze, die in de vorige eeuw niet eens tus
schen vijanden geoorloofd zou zijn. Tegen
over Frankrijk, dat zijn beste leger offerde
om den terugtocht der Britsche strijdkrach
ten te beveiligen, schijnt het Engelsche ge
drag onbegrijpelijk. Frankrijk, dat van
gunstige vredesvoorwaarden heeft afge
zien om de verzekering te krijgen, dat zijn
marine niet tegen Engeland in den strijd
zou worden gebracht, krijgt van Engeland
als antwoord den aanval op Mers el Ke-
bir, waarbij 2000 Fransche matrozen het
leven lieten en verder den overval op Da
kar en Libreville, de bomaanvallen op Mar
seille en Valence. Ten slotte hongert En
geland door een algemeen verbod om le-
vensmidde'en aan te voeren Frankrijk uit,
nadat de Engelsche troepen bij hun terug
tocht uit dit land alle voorraden hadden
vernietigd, waarop ze de hand konden leg
gen.
WINTERHULPEN EDERLAND
De Burgemeester van Leiden verzoekt
ons opname van het volgende:
„Ook in deze gemeente doen verschillen
de praatjes en geruchten de ronde omtrent
de wijze, waarop a.s. Vrijdag en Zaterdag
en eventueel volgende dagen de inzameling
van gelden voor Winterhulp Nederland
door middel van inteekenlijsten langs de
huizen zal plaats hebben.
Velen beweren, dat bij een collecte op
deze wijze alle geheimhouding ontbreekt,
omdat alle personen tevoren reeds op lijs
ten zijn vermeld en ieder daardoor kan we
ten wat een ander geeft of niet geeft.
Anderen meenen, dat er door deze wijze
van collecteeren een soort „dwang" op de
gevers wordt uitgeoefend. Er zijn er zelfs
die nog verder gaan en meenen dat van
niet-gevers aanteekening wordt gehouden
op een zoogenaamde „zwarte lijst".
Als Plaatselijk Directeur Leiden Winter
hulp Nederland verzoek ik aan deze
praatjes geen geloof te hechten en ik richt
mij daarom met het volgend; tot de inge
zetenen.
Mij is uitdrukkelijk, zoowel door den Di
recteur-Generaal als door den Provinciaal-
Directeur W. H. N., verzekerd en in een
tot mij gerichte circulaire is dit vastgelegd
dat bij deze collecte van een soort
„dwang" geen sprake is. Op niemand zal nu,
noch in de toekomst door Winterhulp Ne
derland eenigen dwang tot geven worden
uitgeoefend. Het teekenen of laten teekenen
of het plaatsen van de letters N. N. op de
lijsten is een volkomen vrije handeling, om
te kunnen voldoen aan een „eerc-plicht".
Ieder „otter" is welkom en juist het af
dwingen van een gift zou zijn in strijd met
de grondgedachte van liet Winterhulp werk
Nederland. Bij een dezer dagen door den
Directeur-Generaal gehouden bespreking
met mij en een 50-tal burgemeesters van
den kring Leiden is uitdrukkelijk komen
VC-.C te staan, dai aen Burgemeesters als
Plaatselijke Directeuren W. H. N. met be
trekking tot het organisccren van deze col
lecte volkomen vrijheid van handelen wordt
gelaten, mits deze inzameling slechts ge
schiedt door inteekening op lijsten langs de
huizen. Door deze wijze van collecteeren
wordt een hoogere collecte-opbrengst ver
wacht.
In verband met het vorenstaande heb ik
dan ook besloten om de geheimhouding
der inteekenaren zooveel als mogelijk is te
bevorderen door:
1. op dë lijsten tevoren noch huisnum
mers, noch persor.cn te vermelden;
2. den collectanten uitdrukkelijk te ver
zoeken de lijsten zoo mogelijk niet ter in
zage uit handen te geven;
3. den collectanten uitdrukkelijk te ver
zoeken bij elke gift alleen het huisnum
mer van de straat op de lijst te plaatsen;
voorts den gever het verzoek te doen om te
willen teek enen of met N. N. te willen tee
kenen en b(j niet-teekening zelve den naam
of desgewenscht N. N. achter het huisnum
mer te vermelden.
Deze laatstbedoelde maatregel is alleen
noodig opdat de collectanten zich voor het
ingezamelde bedrag kunnen verantwoorden
en heeft geen enkel ander doel.
Door één en ander wordt voorkomen dat
PRIJZEN DER PEULVRUCHTEN
Voorschriften van overheidswege.
Het Centraal Bureau Kruideniersbedrijf
deelt mede, dat de desbetreffende instanties
de volgende Winkeliersprijzen hebben vast
gesteld voor Bruine en Witte Boonen en
super-kwaliteiten Grauwe Erwten en Capu-
qijners.
Prima geschoonde Bruine Boonen 22 cent
per pond.
Prima geschoonde Citroenboonen en Wal-
chersche Witte Boonen 23 cent per pond.
Prima geschoonde Kievitsboonen en
Noord-Hollandsche Krombekken 27 cent
per pond.
Prima geschoonde Groningsche Stroo- óf
Friesche Woudboonen 25 cent per pond.
Prima geschoonde Noord-Hollandsche
Lange Bruine Boonen, alsmede Kogel-
boonen 24 cent per pond.
Super Grove Capucijners (Mansholt/Ha-
la) 22 cent per pond.
Super Kleine Capucijners (Wijker Vale
en Blauwpeulen) 18 cent per pond.
Super Grauwe Erwten (Gruno Rozijnen
erwten of Kortstroo-Gruno-erwten) 25 cent
per pond.
Super Rozijnerwten, Langstroo-Witbloei
ST. FRANCISCUS VAN SALES
Vandaag is onze patroon, de pa
troon der journalisten, SL Franciscus
van Sales, jarig. Een wijs en voorzich
tig man, die veel en schoon en verhe
ven geschreven heeft over de christe
lijke deugden. En ik zou nu wel eens
op zijn hemelschen verjaardag zijn
gezicht willen zien, als hij, met men
schen als Louis Veuillot, Chesterton
en St. Paulus bij hem op bezoek om
hem geluk te wenschen, tusschen twee
wolken door naar beneden gluurt.
Waar zal hij aan denken, de groote,
heilige schrijver van „La vie devote"?
Misschien heeft hij óók de adverten
tie gelezen, die ik daags voor zijn
feestdag las in een krant: van een tijd
schrift-redacteur, bekend publicist, die
zich bereid verklaart een beperkt aan
tal candidaten op te leiden tot journa
list en publicist St. Franciscus zou
eerst vragen naar christelijke deug
den en St. Paulus zou daarbij in zijn
baard lachen en zeggen: journalisten
worden geboren en niet gemaakt. Pre
cies als de dichters.
Maar overigens geloof ik, dat St
Franciscus van Sales op zijn feestdag
fan vandaag niet veel reden zal vin
den om te lachen. Die oorlogskranten
zien er zoo vreemd uit voor een vreed
zaam man als St. Franciscus van Sa-
les. St. Paulus zal het misschien be
ter begrijpen. Maar geen van beiden
-uilen vinden, dat ons hedendaag-
sche leven nog lijkt op het vie dévote
van den jubilaris.
v
de eene persoon weet wat een ander geeft
of niet geeft.
Ik wil van deze gelegenheid gebruik ma
ken den ingezetenen te verzoeken zooveel
mogelijk en zoo mogelijk voor flinke be
dragen te teekenen, omdat van de op
brengst van de collecte de uitketringen, die
aan de behoeftige burgers in deze gemeente
worden uitgekeerd, afhankelijk zijn.
Tenslotte verzoek ik vriendelijk om zoo
veel mogelijk de toegedachte gift klaar te
willen leggen, opdat de collectar ten niet te
lang behoeven te wachten. Dit bevordert
niet alleen een vletten gang van collectee
ren, doch ik beveel dit tevens aan in het
belang van de dames en heeren collectan
ten die zich, ondanks het gure jaargetijde,
daarvoor spontaan en belangeloos beschik
baar hebben gesteld.
Daarom vraag ik als Plaatselijk Directeur
Winterhulp Nederland: overwint uw voor
oordeel voor de collecte en geeft naar ver
mogen".
Gironummer van de W. H N.
Stort op 5553 of 877.
Kasvereeniging N.V., A'dam.
Postgironummer 877.
De Bank van de W. H. N. is
5553
H. G. HELT:
„Laten wij in deze moei'Ijke tijden
voor land en volk na ook elke ge
legenheid tot nationale samenwerking
daukbaar aangrijpen om de gemeen
schapsdaad te stellen.
Geeft wat u kunt voor de Winter
hulp.
Geeft met uw gansche hart voor
eigen volk en helpt daardoor hen, die
het moeilijker hebben dan u".
Grauwe Erwten, platte vale capucijners, 29
cent per pond.
Tevens is van officieele zijde als eisch
gesteld, dat in de winkel- aanwezig zal
moeten zijn een lijst, vermeldende de soor
ten peulvruchten, welke worden verkocht,
met daarbij aangegeven de geldende ver
koopprijzen.
4 PCT. STAATSLEENING 1941
Effecten van „vijandelijk" vermogen
kunnen bij inschrijving worden
beleend.
De Vereeniging voor den Effectenhandel
heeft bericht ontvangen, dat de bevoegde
Duitsche instantie toestemming heeft ver
leend, dat voor het verrichten van stortin
gen, voor zoover geen contante middelen
aanwezig zijn op inschrijvingen der 4
prccent Nederlandsche Staatsleening 1941,
voor rekening van vijanden in den zin van
de verordening betreffende de behandeling
van vijandelijk vermogen, ten beloope van
bedragen waarvoor eventueel op de ge
dwongen leening zou moeten worden in-
geschreevn, effecten mogen worden be
leend.