Maan dm taedenap&auia aan Slattendam DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN De zuigkracht der stad Momentje DONDERDAG 23 JANUARI 1941 32ste Jaargang No. 9854 Bureaus Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. Giro 103003. Poetbus 11. GEEF den man een lapje grond en een huisje erop. Dat was het recept, waarmede men meende, de zuigkracht van de stad te kunnen neutraliseeren en de ontvolking van het platteland te voor komen. Het recept was niet kwaad, in vele ge vallen heeft het ook wel geholpen, maar blijkbaar was het niet sterk genoeg. In Duitschland heeft men sinds jaren hetzelfde probleem ondervonden en ge durende de laatste jaren de „landvlucht" met kracht bestreden door het z.g „Sied- lungswesen". Het „Nederlandsche Perskantoor" te Berlijn schrijft daarover o.m. het volgende: „Buiten de bebouwde kom der steden verrezen tuindorpen, waar de fabrieks arbeider een klein huisje met een lapje grond tot zijn beschikking had, waar hij kippen kon houden, of konijnen of een geit, waar hij wat groenten en aardappelen kon verbouwen, waar hij uit eigen boom gaard kersen, appelen en peren kon eten, in het kort, waar hij de schijnbeschaving dei steden kon ontvluchten en zich weer verbonden gevoelde met de natuur, met den Duitschen grond. Zoo zou de stads- mensch bevrijd worden van de jacht naar genot en weer een natuurlijke Duitscher worden." De ervaring beantwoordde niet aan de verwachtingen, slechts een betrekkelijk klein gedeelte der stadsmenschen gevoelde iets voor een dergelijk buitenleven. Men gaf het evenwel niet op. „Een nieuw middel is zoo gaat het „Ned. Perskantoor" verder den land arbeider meer gerief te bieden en hem een grooteren welstand te geven. De Duitsche overheid wil als het ware van iederen landarbeider een kleinen boer maken, door hem een eigen huisje te geven met een stal, waarin tenminste één koe zal staan. Het is gebleken, dat de neiging van den landarbeider en zyn gezinsleden, om naar de stad te trekken, verdwijnt, wanneer hij een koe op stal heeft, eenige varkens kan mesten, en zooveel kleinvee heeft, dat hij er loonende inkomsten uit kan boeken. Er zijn organisaties in het leven ge roepen, die den landarbeider onder gun stige voorwaarden leeningen geven, waar door hij in staat is, zijn koe te koopen." En het „Nederlandsche Perskantoor" be sluit: „Zoo verdwijnt in Duitschland de klasse der bezitlooze landarbeiders. Er komt weer tevredenheid in de harten der landarbei ders. Waarmee de landvlucht overwonnen wordt. Nederlandsche Vrijzinnig-Demo craten zullen zooiets „tempering van den klassenstrijd" noemen. In Duitschland noemt men dit: Nationaal-Socialisme in de praktijk." Het kan ons al bijzonder weinig schelen, hoe men dat noemt; wij zouden het ook „katholieke sociologie in de praktijk" kun nen noemen. Want de katholieke sociologen (zonder nu bepaald het monopolie voor zich op te eischen) hebben een dergelijken maatregel reeds geruimen tijd voorgestaan en krachtig bepleit. En hun stem is gelukkig geen „stem eens roependen in den woestijn" gebleven, want de door hen ontwikkelde gedachten hebben hun neerslag gevonden in de Landarbeiderswet, welke in April 1918 onder de signatuur van den toenmaligcn minister van landbouw, nijverheid en handel, dr. Posthuma, is uitgevaardigd. Deze wet beoogt, zooals bekend, de ver krijging door landarbeiders van land met woning in eigendom of van los land in pacht te bevorderen, de z.g. „plaatsjes". Om de daarvoor in aanmerking komende landarbeiders in de gelegenheid te stellen, zich dit bezit te verwerven, is een geheel systeem van crediet-verschaffing uitge werkt en om aan het benoodigde land te komefi is zelfs onteigening toegelaten. Ook deze maatregel had de uitdrukkelijke be doeling, in het land „eene krachtige, aan den bodem gehechte en stabiele landarbei dersbevolking te verkrijgen." Dat het in deze wet neergelegde systeem volmaakt is en voor geen uitbreiding vat baar zou zijn, willen wij niet graag be weren. Ook in Duitschland had men trou wens reeds in 1919 een Reichsiedlungs- gesetz ter bevordering van het klein- grondbezit en deze heeft blijkens de noodzaak van nieuwe maatregelen ook niet geheel aan de behoefte voldaan. Met name lijkt ons het systeem van crediet- verschaffing in de Landarbeiderswet 1918 nog wel voor verbetering vatbaar. De ar beider moet immers voor zijn doen al over een zekere kapitaalkracht beschikken om in aanmerking te komen, terwijl hij boven dien te maken krijgt met hypotheekrenten en aflossingen. Een en ander is niet be vorderlijk voor een toepassing op ruime schaal, zóó ruim, dat het euvel van de zuigkracht der steden daardoor verlamd wordt. Wil men dit doel bereiken, dan zal men eenige stappen verder dienen te gaan, dan de nog tamelijk voorzichtige eerste stap, welke in 1918 is gezet en voorzoover ons bekend over het algemeen slechts Het vreeselljke „puinruimen" thans achter den rug. De uitwerking van slraten- en bouwplannen. Herverkaveling en ultgilte van gronden. Slechts 10.000 woningen „komen terug". Naar een fraaier en doel matiger Rotterdam. Rotterdam is klaar met het puinruimen, dat mag bekend worden verondersteld en ook is de periode van plannen maken voor den wederopbouw achter den rug. De phase van de uitvoering dezer plannen is thans niet alleen bereikt, Rotterdam zit er eigenlijk reeds middenin; men kan zelfs zeggen, dat de vorderingen van de wer ken, welke aan den gang zijn, bevredigend zijn. Zoo was begin Januari ongeveer 250 meter straat gereed van den weg, welke van den Goudschesingel loopt naar het Beursplein, was er 150 meter klaar van de straat, welke Dïergaardelaan met Bin nenweg verbinden zag, was er 800 meter kademuur verwijderd uit de oude, nu ge dempt e Schie. Op 1 Januari j.L had men een-twintig tal werken onderhanden en op dit oogen- blik zijn er een kleine 4000 mar. te werk gesteld aan de uitvoering van het wegen plan. Doch dit betreft slechts de uitvoe ring van enkele technische werken; deze phase van uitvoering omvat veel meer. Zooals men weet zijn onlangs om de uit voering der plannen in goede banen te lei den, door den algemeen gemachtigde voor den wederopbouw, dr. ir. J. H. Ringers, twee instanties ingesteld: het Adviesbu reau Stadsplan Rotterdam (ASRO) en de dienst voor de uitvoering van den we deropbouw (DIWERO). Een gecompliceerd vraagstuk. De binnenstad Is thans grootendeels ont eigend, hierna komen de herverkaveling en de uitgifte der gronden. De toewijzing van de gronden is op zich zelf een uiterst ge compliceerd vraagstuk. Uitgesloten is, dat alle verwoeste huizen op dezelfde plaats weer worden opgebouwd. Van de ongeveer 25000 woningen komen er ongeveer 10.000 terug. Immers Rotterdam wordt fraaier herbouwd, breeder is de opzet van het nieuwe. Ook zal het karakter van de ver loren gegane zaken lang niet steeds pas sen in het deel van de nieuwe stad, waar voorheen de zaken gevestigd waren. Het algemeen belang vergt een fraaier en doelmatiger Rotterdam volgens een tot in details verzorgd plan, waarbij alles is gericht op het verkrijgen van een harmo nisch geheel. De belangen van de eigenaars der vernielde panden moeten daarmede worden samengevoegd tot één geheel. Die synthese van algemeen en bijzonder be lang is het terrein van de ASRO. Dit bu reau- toch zal overleg plegen met de be langhebbenden, die zich voor bijzondere moeilijkheden zien geplaatst tengevolge van het feit, dat het stadsplan nog niet of ficieel bekend is kunnen worden gemaakt, waardoor zij zich het geheel en de onder- deelen niet volkomen kunnen voorstellen, hetgeen toch noodig zal zijn in vele ge vallen voor den wederopbouw der zaken. De ASRO tracht nu deze bezwaren voor de betrokkenen te ondervangen. Dit bu reau zal overleg plegen met de belangheb benden omtrent de plaats waar zij zullen herbouwen en omtrent het plan van het bouw. Op het adviesbureau wordt thans met volle kracht gewerkt. De werkzaamheden worden, helaas, nog zeer bemoeilijkt door gebrek aan kantoorruimte. Het bureau is gevestigd in de gemeentelijke bibliotheek, doch men kan zich voorstellen, hoe met de ruimte moet worden gewoekerd, indien men weet, dat ir. Witte veen daar binnen kort met een staf van ongeveer 100 men- schen (w.o. eenige ingenieurs can den tech- nischen dienst der gemeente, die bij dit bureau zijn gedetacheerd) aan den arbeid zal gaan. Het nieuwe stadsplan nog niet gereed. Men zal wellicht denken, dat het stads plan nu geheel gereed is gekomen. Deze gedachte is eigenlijk onjuist. De ontwerper van het plan werkt met zijn assistenten nog onvermoeid verder. Allerlei technische problemen, in verband met waterkeering, spoorwegaanleg en tramverkeer, maken het noodig de details van het plan dagelijks te herzien. Naarmate deze moeilijkheden opgelost spaarzame resultaten heeft opgeleverd. De grondslag ligt er evenwel reeds daarop wilden wij even wijzen en op dien bodem kunnen ideeën, die ook vroe ger reeds als wenschelijk werden gevoeld, onder gunstiger omstandigheden tot rijper wasdom komen. Mr. H. G. worden, komt- er meer vastheid in het stratenplan en zoo groeit het geheele stads plan ook architectonisch geleidelijk verder. Men is thans zoover met het straten-plan gevorderd, dat het contact met de bevol king kan worden gezocht om tot een toe wijzing van de gronden te komen. Dit is een werk van enormen omvang. Juist om men een ieders 'belang zooveel moge lijk tot zijn recht wil doen komen zal dit zeer tijdroovend zijn. Een ieder der be trokkenen zal graag gelegenheid willen hebben om zich uit te spreken, om zijn be lang voor te dragen. Een ieder wenscht, dat ook zijn stem gehoord wordt. Dit alles zal het bureau gaarne doen, doch daar tegenover staat dan ook, dat men bij het puibliek eenig. begrip verwacht van den omvang van dit werk en. derhalve doet het adviesbureau een dringend beroep op de medewerking van het publiek om niet het onmogelijke te vergen. Er wordt met spoed gewerkt, maar een ieder zal begrijpen, dal er groepen menschen zijn, die eenigen tijd moeten wachten, alvorens zij gehoord kun nen worden. In de afgeloopen weken werd aan enkele honderden gegadigden reeds de gelegen heid gegeven hun wenschen kenbaar te maken. In totaal zullen echter 15.000 ge troffen voormalige eigenaren moeten wor den opgeroepen. Het stadsplan zal worden verdeeld in wijken en alle belanghebben den in elk van die wijken zullen achter eenvolgens straatsgewijze worden opge roepen. Een stel plattegronden van het nieuwe verkavelingsplan b* ingericht en daarop zullen de resultaten-wan de besprekingen geregeld aanigeteekend worden. Op deze wijze krijgt men een voorloopige reservee rmig van gronden. Een kaartsysteem van de verkavelingen sluit op die plattegron den aan en maakt het mogelijk om op een doelmatige wijze vast te leggen, wie de gegadigden zijn, die op een bepaald gebied reflecteeren. Tevens wordt nog een ander kaartsy steem ingericht Bij de besprekingen, d:e het adviesbureau voert met de groepen voormalige eigenaren, worden alle gege vens omtrent de schadevergoeding, de ver langens omtrent de toewijzing en verdere bijzonderheden op een kaart vastgelegd. Dit kaartsysteem en het bovengenoemde verkavelingskaartsysteem vormen de ba sis voor de werkzaamheden van het ad viesbureau. Door deze twee kaartsyste men tezamen te hanteeren hoopt men door mondeling overleg met de getroffenen tot een voor ieder bevredigende oplossing te komen. Hoe de nieuwe stad moet worden bewoond. Naast deze enquête zet ir. Witteveen zijn onderzoek voort met betrekking tot de vraag, hoe de stad in zijn geheel en ook de straten afzonderlijk op de meest har monische wijze kunnen worden bewoond. De heer Witteveen zal zijn denkbeelden bespreken met den algemeen gemachtigde en hieruit ontstaat een vporloopige opzet. Men ziet dus twee lijnen- het geraamte, dat de heer Witteveen maakt voor de stra- tenindeeling en het contact, dat het ad viesbureau heeft met de belanghebbenden. Het spreekt van zelf, dat er naar gestreefd wordt, deze beide lijnen elkaar spoedig te doen kruisen. De enquête onder de be langhebbenden en de min of meer theo retisch ideale indeeling, welke de heer Witteveen opzet, zijn bestemd om tezamen een oplossing van het vraagstuk te geven, welke de belangen van het individu en van de gemeenschap zullen dienen. Indien men met de belanghebbende tot overeenstemming is gekomen gaat een voorstel tot toewijzing naar het college van B. en W. Dit college zendt het voorstel met een advies aan den algemeen gemach tigde voor den wederopbouw, die dan zijn beslissing inzake de toewijzing kan nemen. Zij, die na het overleg met het bureau teleurgesteld naar huis zijn gegaan of zich om andere redenen tekort gedaan gevoe len, zullen, zoolang althans de algemeen gemachtigde geen beslissing heeft geno men, hun bezwaren aan een commissie kunnen voorleggen. Met ingang van 1 Ja nuari 1941, is deze commissie ingesteld on der voorzitterschap van mr. J. Dutilh. Aangezien het geruimen tijd zal vorde ren, alvorens het geheele stadsplan op deze wyze is bestudeerd, zal men trachten zoo spoedig mogelyk tot een beslissing inzake de gronduitgifte te komen in de afzonder lijke op zich zelf reeds volledig bestudeerde 1 stadswijken. Naast deze algemeenen gang van zaken staat de behandeling van die gevallen, welke zoo urgent geacht moeten worden, dat zij uit die groote hoeveelheid vraag stukken gelicht moeten worden en afzon derlijk zullen worden afgedaan. Hierbij moet in het bijzonder gedacht worden aan aangelegenheden, waarbij het publiek in wij deren kring betrokken is. Uiteraard loopt men hier de kans, dat andere belan gen eenigermate in het gedrang komen, doch een ieder zal inzien, dat dit in het belang van de algemeene zaak zal moeten worden aanvaard. De uitvoering van de gemeentelijke pu blieke werken in Rotterdam zal geschieden onder leiding van den „DIWERO". Rotterdam voor de Rotterdammers. By de uitvoering van den wederopbouw is men uitgegaan van het beginsel, dat dit zooveel mogelijk door Rotterdam en door de Rotterdamsche diensten tot stand moet worden gebracht. De „DIWERO", is dan ook in het bijzonder 'bedoeld als een lichaam, dat aan dr. Ringers gelegenheid geeft in direct contact te treden met de uitvoerders van de Rotterdamsche publie ke werken, zoodat hij de verantwoorde lijkheid kan dragen voor tempo en de uit voering. Daarnaast zal de „DIWERO" coördinee rend werken ten aanzien van de gemeen telijke diensten en bedrijven, welke bijna zonder uitzondering bij den wederopbouw zijn betrokken. Tenslotte zal de „DIWERO" in het bij zonder de vraagstukken van materiaalvoor ziening en het vervoer voor zijn rekening moeten nemen, welke op het oogenblik en in de naaste toekomst het tempo van den herbouw zullen beheerschen. Het spreekt van zelf, dat de „DIWERO" voortdurend overleg zal plegen met den ontwerper van het stadsplan, ir. W. G. Witteveen. Dit overleg zal betreffen de volgorde van de uit te voeren werken en tevens de technische problemen, welke voor het plan van be teekenis kunnen zijn. Daarnaast heeft de directie van den „DIWERO" een nauw contact met de ge meente en in het by zonder met de ge meentelijke diensten en bedrijven, aan welke de bouwwerken zullen worden op gedragen. Zooals reeds bekend, wordt de directie van den „DIWERO" gevormd door drie di recteuren: de heeren ir. L. J. van Dunine, H. G. J. ter Marsoh en ir. J. Rutgers. De directie van den „DIWERO" is zich bewust van de moeilijke omstandigheden, waaronder gewerkt moet worden. Zij vraagt daarom steun en medewerking van allen, die direct of indirect bij haar taak betrokken zyn. In het bijzonder zal dik wijls de medewerking van -het publiek moeten worden gevraagd, wanneer werken in uitvoering het verkeer in de binnenstad zullen belemmeren. De moeilijkheden van de materiaal-voorziening zullen, naar zij hoopt, kunnen worden opgelost. DE STAATSLEENING 1941. Stortingen moeten zooveel mogelijk uit eigen geld geschieden. De Nederlandsche Bank N.V. heeft aan leden van de Vereeniging voor den Effec tenhandel te Amsterdam, de Vereeniging van Effectenhandelaren te Rotterdam en den Bond voor den Geld- en Effectenhan del in de provincie te 's-Gravenhage, het volgende schrijven gericht: Uit publicaties zal u gebleken zijn, dat een nieuwe 4 pet. Nederlandsche Staats- leening van f 500 millioen wordt uitge schreven onder de conditie, dat, in geval de leening niet wordt volteekend, een ge dwongen leening zal volgen. Het behoeft geen betoog, dat het met het oog op de financieele en monetaire toe komst van ons land van groot belang moet worden geacht, dat bovenbedoelde vrij willige leening slaagt niet alleen, doch ook dat de stortingen op deze leening zooveel mogelyk plaats hebben met eigen geld. Het opnemen van gelden om de stortingen op de leening in kwestie te bewerkstelli gen, dient beperkt te blijven tot hen, die bij de te verrichten stortingen liquiditeits- moeiijkheden ondervinden en deze niet uit eigen kracht Kunnen overwinnen. Wtf veroorloven ons hiervoor een be roep te doen op uv/e medewerking. Ons des betreffend verzoek is tv/eeledig. 1. In de eerste plaats zouden wij u wil len vragen aan diegenen onder uw relaties, die voor de storting op de nieuwe staats- leening gelden bij u mochten wenschen op te nemen op onderpand van obligaties van die leening, uitdrukkelijk te vragen, of zy inderdaad niet beschikken over vol doende liquide middelen om die storting te verrichten. Voor zoover de betrokkenen deze vraag ontkennend beant v/oorden, zoudt u tegen het afsluiten van de desbe treffende posten geen bezwaar behoeven te maken. Voor het geval de betrokkenen de vraag in kwestie niet ontkennend kunner beantwoorden, verzoeken wij u uw mede werking aan de gevraagde credietverlee- ning te onthouden. LEGIOEN DER VERGEET- ACHTIGEN. Er zyn nu eenmaal vergeetachtige menschen. Ik behoef slechts te herin neren aan den man, die zyn reohter- kunstbeen verloor en die, toen hij dit bemerkte, op zijn vleeschelyk linker been naar de politie huppelde om van deze vermissing aangifte te doen. Sinds dit kunstbeen dan ook op de lijst der verloren voorwerpen heeft gepara deerd, heb Ik voor dit lijstje in de krant oprechte belangstelling. Na dat kunstbeen heb ik er nog eens een telefoonpaal op aangetroffen tot ik nu het lijstje las van verloren voor werpen in de compartimenten der Ne derlandsche spoorwegen. Daar werden o.a. in vermeld een kruk een Ersatz- kunstbeen dan en een opklapbed. Na de twee eerste verloren gegane voorwerpen, verbaast je zooiets niet meer. Iemand, die ongemerkt een telefoon paal laat vallen, merkt er waarschijn lijk ook niets van, als zijn opklapbed van zyn schouder glijdt. Haar ik wacht nu nog slechts op één ding en daarvoor lees ik de lijst van verloren voorwerpen nauwkeuriger dan ooit te voren. Ik wacht erop, tot ik op dit lijstje tusschen alpino-mutsen, portemonnaies en schoolboeken zal zien staan: een men- sohelijk verstand. Ik heb zoo het idee, dat dit niet lang meer duren zal. Wij maken er nu een goede kans op. Het vraaggesprek voor de radio met mr. Otto, chef van de hoofdafdeeling organisa tie der W. H. N. is niet gisteravond ge houden, zooals aanvankelijk gemeld, doch wordt gehouden Vrijdag 24 Januari aj, van 18.45 tqt 19 uur. Gironummer van de W. II N. Stort op 5553 of 877. Kasvereeniging N.V., A'dam. Postgironummer 877. De Bank van de W. H. N. is 5553 BELASTING VAN x.g. AUSWANDERER- SPERRMAKK. Door het departement van financiën wordt het volgende medegedeeld: In artikel 3, lid (2) van het geblokkeer de markenbelastingbesluit 1940 (verorde ning No. 198/1940) worden, naast eenige andere zaken, van het begrip „beleggin gen en verordeningen" in den zin van dat besluit uitgezonderd de z.g. „Auswande- rersperrmarkV. Deze uitzondering hield verband met de omstandigheid, dat de eigenlijke „Auswanderersperrmark" vol gens de Duitsche bepalingen niet naar Nederland konden worden overgemaakt. Inmiddels is onder dagteekening van 20 December 1940 in Duitschland een „Run- derlasz" No. 109 verschenen, welke voor „auswanderer" (dit zyn personen die na 3 Augustus 1931 Duitschland metterwoon hebben verlaten) een ruime mogelijkheid in het leven roept tot overmaking van hun tegoeden in Duitschland, voor zoover zij reeds van 1 Januari 1933 af de Neder landsche nationaliteit bezitten, dan wel Duitsche staatsburgers en niet-jood zijn (in den zin van par. 5 der eerste uitvoe ringsverordening van het „Reichsbuerger- gesetz" van 14 November 1935, Reichsge- setzblatt I, blz. 1333). Indien overeenkomstig de bovenbedoel de nadere regeling tot overmaking van te goeden van „Auswanderer" naar Neder land wordt overgegaan, moet worden aan genomen, dat deze tegoeden het karakter van „Auswanderer-Sperrmark" verloren hebben. Derhalve dient er rekening mede te worden gehouden, dat in dit geval in beginsel de geblokkeerde-marken-belas ting krachtens het in den aanhef genoem de besluit verschuldigd zal zijn. 2. Wij zouden het op prijs stellen wan neer u er naar zoudt willen streven het ter leen verstrekken van ge!den in verband met stortingen op de Staatsleening in kwestie, voorzoover het niet gepaard gaat met verpanding van obligaties dier lee ning zelve, ook zooveel mogelijk te beper ken tot gevallen van werkelijke liqudli- teitsmoeilijkheden. Wij vragen deze medewerking van u in het algemeen belangden wij vertrouwen, dat wij daarbij niet tevergeefs een be roep op u zullen blijken te doen. Het spreekt 'vanzelf, dat def Nederlandsche Bank zich bij haar eigen credietgeving eveneens strikt zal houden aan de zoo even aangegeven gedragslijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1941 | | pagina 1