DONDERDAG 2 JANUARI 1941
32ste Jaargang No. 9836
£ckl&eli£6oii/fca/nt
Bureaus Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935.
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Giro 103003. Postbus 11.
V De Paus houdt de
feugd wijze lessen voor
Wij hebben enkele keeren geschreven,
dat de jeugd een schoone toekomst heeft.
Er zijn lezers, die deze bewering ons min
of meer hebben kwalijk genomen. Dat kan
echter niet anders zijn dan een misver
stand. Wij hebben bedoeld en ook naar
wij meenden: duidelijk geschreven, dat
de jeugd een schoone toekomst heeft, in-
zooverre zij zal zijn gedrongen om, los van
sleur en conventie, waarin veler geloofs-
practijk was vastgeloopen, het geloof con
sequent te beleven; inzooverre het heden
en de toekomst als wij het goed zien
laksheid en halfheid, die voorheen maar
al te vaak werden gesanctior.neerd en zelfs
geëischt, niet meer zal verdragen; inzoo
verre de klaarblijkelijkheid van offerplicht
voor de beginselen, die men belijdt, duide
lijker zal spreken dan tevoren.
Z. H. de Paus heeft tot de jeugd van de
Katholieke Actie een rede gehouden, die.
door den Kardinaal-aartsbisschop van Me-
chelen aan zijn geestelijkheid is doorge
geven en waarvan de Brusselsche corres
pondent van de „Maasbode" den inhoud
mededeelt. Het is een heerlijke, leerrijke
rede. En wij vragen hier gaarne de volle
belangstelling onzer lezers voor enkele
passages uit deze rede, waartoe wij ons he
den willen beperken. De Paus wijst op den
tijd, waarin men betrekkelyk gemakkelijk
Christen kon zijn:
„Er was een tijd toen de Katholieke
jongeling, zonder tegenstand of gevaar,
zijn geloof kon beleven. Het was hem,
om zoo te zeggen, mogelijk zich te la
ten aantrekken en meevoeren met al
wat hem omringde en waarin hy zich
bewoog als een lenige en buigbare
bloem drijvende op de golven'van het
christendom".
Dat is nu anders geworden, vervolgt dan
de Paus en Z. H. zegt, dat
„de christelijke jongeling, midden in
de samenleving, om zijn geloof leven
dig te bewaren, de stoutmoedigheid
moet hebben stroomopwaarts te varen
tegen den geweldigen vloed van mate
rialisme, van godsdienstige onverschil
ligheid, van zinnelijkheid, van teugel-
looze genotzucht. Maar waar die man
nelijke stoutmoedigheid gevonden, die
niets anders is dan een heilige durf,
tenzij bij een met een onverschrokken
geest en hoop bezielde jeugd, bij een
sterke en wijze, edele en reine jeugd?"
De jeugd zal zichzelf niet mogen opslui
ten, maar, door haar voorbeeld vooral, het
Geloof moeten propageeren. Vanzelf
sprekend is het, dat die jeugd dan aller
eerst zélf goed gevormd moet zijn. De Paus
houdt de jeugd voor:
„Hebt een breed en hartelijk geloof,
met alle natuurlijk licht bevriend, dat,
verre van vijandig te staan tegenover
den vooruitgang van de wetenschap
pen en van de kunsten, vooruitrukt
naar de uitgestrekte velden, die open
liggen voor het verstand, om daarna
samen te werken bij het'zoeken van
het Ware, van het Goede, van het
Schoone, mits gij u steeds hoedt voor
gevaarlijke afwijkingen".
Over die „gevaarlijke afwijkingen",
maakt de Paus aldus in zijn rede deze
als 't niet oneerbiedig klinkt: rake op
merking:
„De jeugd, steeds geneigd, om er
zich op te beroemen, dat zij niets vreest,
vreest nochtans dikwijls en is er voor
beducht niet modern genoeg, niet op
de hoogte van haar tijd te schijnen, of,
zooals sommigen zeggen, niet la
page" te zijn. Maar de ware Christen
is steeds op de hoogte van alle tijden".
Ontwikkeling van lichaamskracht is voor
de jeugd, die de toekomst moet vormen,
van belang. Maar: men overdrijve toch
vooral niet onder dit opzicht. Wij laten hier
weer den H. Vader spreken:
„Al wat spreekt van lichaamsoefe
ningen, van mededinging, van wed
ijver, van sport, zoo zeide Zijne Hei
ligheid, wekt de belangstelling van de
jeugd van heden op en trekt haar aan.
Christelijke jongelingen weten echter,
dat de bewegingen van den geest en
in het bijzonder de wedloop van de
wetenschap, het vooruit rukken op het
geheimvol en soms moeilijk terrein
van de Openbaring, de drang naar de
goedheid en de heiligheid, nog schoo
ner, nog edeler en nog aantrekkelijker
zijn, naarmate de kennis en de deugd
van de ziel de kracht van de spieren
V&audtzichten aam Het
jaeve 1941
STAATSLIEDEN SPREKEN
TOT HUN VOLKEN
DE DUITS CHE LEIDERS OVER DEN
OORLOG.
Oproep van den Führer.
De Führer heeft bij gelegenheid van de
jaarwisseling een oproep gericht tot het
nationaal-sociaüstische Duitschland. Hit-
Ier keerde zich daarbij met name in felle
bewoordingen tegen de financiers van den
oorlog, de bewapeningsfabrikanten en de
mocratische kapitalisten.
Nu de vredesaanbeidingen van Duitsch
land door hun toedoen vergeefsch zijn ge
weest en de oorlog voortgezet moet wor
den, zal hij voortgezet worden, zoo con
stateerde de rijkskanselier, tot de vernieti
ging van deze elementen.
Dat de Duitsche weermacht goed is
heeft zij bewezen, verklaart Hitier. Wij
hebben echter besloten, dat zij in de ko-,
mende maanden nog beter zal zijn. In 1941
zullen het Duitsche leger, de Duitsche ma
rine en het luchtwapen geweldig versterkt
en perfecter uitgerust aantreden. Onder
him slagen zullen dan de laatste phrasen
van de oorlogsmisdadigers ineenschrompe
len. Dan zullen eindelijk de voorwaarden
geschapen worden voor een werkelijk be
grip der volken.
Ook een oproep door Göring.
Rijksmaarschalk minister-president Gö
ring heeft eveneens een Nieuwpaarsoproep
tot het Duitsche volk gericht, waarin on
der meer gezegd wordt, dat de vijanden
van Groot-Duitschland op het vasteland
beslissend verslagen zijn. Engeland is van
het vasteland verdreven. Essentieele voor
waarden voor een politieke en economische
reorganisatie en pacifatie van Europa zijn
baarrhetie vervuld.
Radiotoespraak door dr. Göbbels.
Minister dr. Göbbels heeft op Oudejaars
avond een radiorede gehouden, waarin hij
onder meer zeide, dat het steeds het tragi-
comisch lot geweest is van de tegenstan
ders van Duitschland, dat zij den Führer
niet ernstig namen, zijn waarschuwende
woorden in den wind sloegen en uit zijn
tijdelijk zwijgen afleidden, dat hij niets
wist te zeggen of zelfs niets deed. Indien
men den Führer tijdig geloof en gehoor
had geschonken, zou de wereld waar
schijnlijk veel leed gespaard zijn gebleven.
Maar het moet wel zoo zijn, dat de zonden
der westelijke democratieën in de geschie
denis ook in de geschiedenis geboet moeten
worden. Hoe het zij, het nieuwe Duitsch
land is bereid de voltrekker van dit his
torische vonnis te zijn".
ITALIë's VERWACHTING.
„Het jaar 1941 zal het onafwendbaar lot
van Groot-Brittannië bezegelen en geen
hulp, van welken kant die ook komt en
hoe groot die ook zal zijn, zal de beslis
sing ook slechts één dag kunnen vertra
gen".
Deze woorden van de „Tribuna"' ken
merken de houding van het fascistische
Italië bij de jaarwisseling.
Te Florence hebebn de fascisten en de be
volking een groote demonstratie gehouden
op de Piazza Signoria. De minister voor
Volksvoorlichting, Pavolini. hield daarbij
een toespraak, waarin hij allereerst wees
op de geweldige prestaties van het fascis
me in de afgeloopen jaren.
Verder verklaarde minister Pavolini:
„Het Italiaansche volk antwoordt aan de
naar absurde splijtingen tusschen fascisme
en leger zoekende vijanden, dat in Italië
ieder soldaat fascist is en ieder fascist in
zich de eer gevoelt om in de eerste plaats
soldaat te zijn. Hoe moeilijker ditmaal de
hinderpalen zullen zijn, des te schooner zal
de beslissende overwinning zijn.
en de zoo kortstondige lenigheid en
vlugheid van de ledematen overtreft.
De lichaamskracht, die samen gaat
met den bloei van uw jeugd, wordt
noch verminderd noch verlaagd, maar
daarentegen verhoogd en veredeld door
de studie van de godsdienstige cultuur
en door de deugd, die de hartstochten
bedwingt".
Deze wij herhalen het: heerlijke, leer
rijke gedachten moge heel de Katholieke
jeugd in zich opnemen en verwerkelijken.
Dan gaat zij zeker een schoone toekomst
tegemoet! Dan zal de jeugd zijn dat, wat,
zooals de Paus het zegt, van hen eischt
„het huidig uur", de eeuw, waarin de Heer
hen deed leven en werken.
FRANSCHE VOLK TOT EENHEID
GEMAA O
Maarschalk Pétain heeft in een radio
rede tot het Fransche voJk allen tot ver
dubbelde krachtsinspanning en arfreid aan
gespoord.
De nationale wederopstandig, welke de
regeering zich ten doel heeft gesteld, be
oogt, naar de maarscha verder zeide, ook
het land van vreemd kapitalisme te be
vrijden. In Frankrijk rongen geen partijen
of klassen meer zijn. De rede werd besloten
met een aansporing tel eenheid.
DEENSCHE KONING HOOPT OP
BETERE TOEKOMST
Koning Christiaan van Denemarken heeft
Woensdagavond een jstliorede voor het
Deensche volk gehouden. Hij zeide o.a.:
De tijden zijn ernstig "n moeilijk en slechts
door gemeenschappeluKe hulp, door on
voorwaardelijke eendracht zal het ons
gelukken, de moeilijkheden te boven te
komen. De toekomst kunt niemand van ons,
doch wy hebben het recht, aan betere ty-
den voor allen te gek.-oven. Meer dan ooit
gaat het er voor allen om, onder de om
standigheden, waarin i ij ons thans bevin
den, volkomen correcv op te treden.
FINLANDS ONAFI ANKELIJKHEID
President Ryti van Finland zeide in een
radio-rede o.a.:
De nalatenschap van 1940, is in de diepste
en veelvuldigste beteekenis des woords van
historische grootte. Moedig heeft men den
dood onder de oogen gezien en aan een
iedereen was het duidelijk, dat het leven
van den enkeling afhankelijk was van het
leven van het geheele volk.
Het welzijn van het Finsche volk, aldus
Ryti, is slechts mogelijk in het kader van
een eigen, onafhankelijken staat Voor het
volk hebben zich in den loop van het jaar
problemen opgestapeld, waarvan eenige
reeds zijn opgelost. Het probleem van het
bestaan als zelfstandig volk heeft een posi
tieve oplossing gekregen, aan welker defi
nitieve geldigheid het Finsche volk gelooft.
RUSLAND MOET DEFENSIE
VERSTERKEN
In een hoofdartikel wijst het Russische
blad „Prawda" erop, dat de imperialistische
staten hun bewapening ontzaglijk hebben
uitgebreid.
Het oorlogsgevaar voor ons land is toe
genomen, de internationale toestand is bij
zonder ingewikkeld geworden en er kan
zich van alles voordoen. De eisch van het
nieuwe jaar 1941 is, dat in al ons werk de
defensiebelangen van het land van het
socialisme steeds en overal op den voor
grond staan.
JAPANS PERSPECTIEVEN
Terwijl de Japansche minister van bui-
tenlandsche zaken Matsoeoka in een
Nieuwjaarsboodschap verklaarde te vree
zen, dat het komende jaar wellicht zeer tra
gisch en ongelukkiger voor de geheele
menschheid zou blijken legde de Japansche
premier Konoye er den nadruk op, dat de
nieuwe orde in Oost-Azië steunt op groote
doeleinden, welke met de sluiting van het
pact van drie in verband staan en met
Duitschland en Italië uitgevoerd zullen
worden.
ïBaadi cfïap, aan den
cammió&cvth,
HET NIEUWE JAAR TEGEMOET
Toen wij aan het einde van 1939 en het
begin van dit jaar stenden, had de Führer
met zijn zegevierende weermacht Polen in
een bliksemoorlog van achttien dagen ver
pletterd. In de loopgraven van den West-
vvall lagen de Duitsche soldaten. Vóór hen
lag de Magir.otlinie, die door de geheele
wereld onoverwinnelijk geacht werd, en
ook wij konden ons - de doorbraak daar
slechts met de zwaarste offers aan men-
schenlevens voorstellen, ofschoon wij be
reid waren deze offers te brengen, indien
de Führer den aanval noodzakelijk zou
achten en daartoe het bevel zou geven.
Achter de Maginotlinie stond het millioe-
nenleger der Franschen en rukten de En-
gelsche divisies op, die voortdurend zwaar
der bewapend werden. De vlieghavens der
vijandelijke bommenwerpers bevonden
zich in de onmiddellijke nabijheid van de
bewapeningscentra aan den Ryn en aan de
.Ruhr. De zeeën werden beheerscht door de
Engelsche vloot, die in haar thuishavens
nauwelijks bedreigd werd en vrijwel on
belemmerd de blokkade als het vermeende
middel tot beslissing van den oorlog toe
paste. België, Nederland en de Scandina
vische landen stonden haast onbeperkt
bloot aan den voorshands alleen nog poli-
Leken invloed van de Engelschcn en er
bestond geen waarborg, dat niet tevens
over deze landen neen een militaire beslis-
saig gezocht werd, althans om aan Duitsch
land den toegang tot de aldaar aanwezige
economische mogelijkheden te versperren.
Op dezelfde wijze speelden onze tegenstan
ders hun spel van intriges op den Balkan
en de pas kort tevoren bereikte verstand
houding met Rusland stond in het begin
van haar economische ontwikkeling.
Ondanks aLes traden wij dit jaar 1940
vol vertrouwen en kracht in, vervuld van
de grootschheid van de taak, die het lot
ons toebedeeld had, en overtuigd, dat wij
onder leiding van den Führer slechts kon
den overwinnen. Aan het einde van dit
laar 1940 blikken wij terug op de groot
ste militaire overwinningen, die ooit in de
tirijgsgeschiedenis van alle tijden bevoch
ten zyn. Dit jaar heeft op het vasteland
«ran Europa de zegevierende beslissing ge-
biacht. Er bestaat geen enkele militaire
macht meer die deze beslissing op het vas
teland op eenigerlei wijze nog twijfelachtig
zou kunnen maken. Onze militaire macht
is zoo overweldigend, dat het plan om met
de een of anuere oorlogshandeling op het
vasteland een beslissing ..e forceeren zou
cir.digen met het wegvagen van dergelijke
pogingen. Aan elke ernstige politieke ma
noeuvre van de Engelschen, die als eeni
ge vijand oveigebleven zijn, is op het vaste
land de grond en daarmede elk noemens-
v/aardig acces ontnomen. Economisch
staat het vasteland van Europa thans den
mogendheden van de as ter beschikking en
ae betrekkingen met Rusland ontwikkelen
zich in overeenstemming met een vooruit
ziende, veelomvattende, geieide economie
steeds nauwer en succesvoller. Als de En
gelschen thans nog inderdaad aan een
overwinning willen denken, dan zouden
zij zich moeten kunnen voorstellen, dat zij
het vaste land van Europa en, met het
oog op het bondgenootschapsverdrag met
Japan en het vergelijk met Rusland, de
geheele oude wereld tot in het Verre Oos
ten zouden kunnen dwingen. De militaire
su<cersen van het jaar 1940 en de daaraan
vastgekoppelde politieke gevolgen cn
economische resultaten maken de asmo-
gendheden onoverwinnelijk.
Terwijl nu alle economische mogelykhe-
dei. van het vasteland op het oorlogsdoel
zijn afgestemd en de sterkste militaire mo
gendheid, die op aarde ooit bestaan heeft,
alsmede haar door de ongelooflijke over
winningen dubbel onoverwinnelijke solda
ten van het noodige voorzien, verkeeren de
industrie-, handels- en vooral de bewa-
peningsbedrijven van het naar verhouding
kleine eiland Engeland van dag tot dag
meer in asch en puin en de schepen, die
reeds als gevolg van de afgelegenheid der
productiegebieden slechts onvolledige
hulp kunnen brengen, zinken in steeds
grooteren getale naar den bodem der zee.
De eenige hoop van de Engelschen om door
aanvallen van hun vliegers wijziging te
brengen in deze voor hen buitengewoon
ongunstige verhouding van krachten wordt
door de afmetingen van het continent te
niet gedaan. Daarentegen wordt hun eigen
positie steeds minder houdbaar, daar de
Duitsche luchtvloot en marine thans van
zeer geringen afstand hun vernietigende
siagen aan het eiland en zijn bedrijfsleven
kunnen toebrengen. De langdurigheid van
dezen oorlog leidt nieit tot verzwakking
van de krachten der asmogendheden, doch
staat gelijk met den onherroepelijken on
dergang van de economische en mettertijd
ook van de beschavingspositie van Enge
land.
De militaire beslissing, die het jaar 1940
gebracht heeft, maakt het mogelijk thans
reeds de uitvoering van de taak ter hand
tt nemen, die het lot aan den Führer en
de Führer weer aan ons allen heeft gege
ven, n.l. den opbouw van een nieuw Euro
pa. Juist de door de En gelachen als hun
sterkste wapen geprezen afsluiting van
Europa aan de Westzijde zal het zekerste,
dwingendste middel blijken, waardoor dit
continent zich tot een eenheid zal aaneen
sluiten, -een eenheid, waarin vele der toe
komstige deelnemers voor het oogenblik
misschien niet meer dan een economische
noodzakelijkheid kunnen zien. Doch wij
zien, hoe de onderlinge handel van Europa
toeneemt, daar alle volken van dit conti
nent tenslotte willen leven en onder elkaar
naar de verwerkelijking van hun levens
voorwaarden streven, nu zij eenmaal van
het Westen afgesneden zyn. En boven en
behalve deze economische betrekkingen be
ginnen ook de politieke betrekkingen van
het vasteland zich te reorganiseeren en te
groepeeren om het Driemogendhedenpact
Mamentje
KLEINE MAAT.
In een tyd, dat wy enkele dezer
woorden het meest uoodig hebben,
worden de woorden pond, ons, el en
lood door de nieuwe IJkwet uit. onze
samenleving verbannen. Als stan
daardgewicht moet nu, naar ik meen,
het kilogram gelden, maar durft u by
uw slager binnen te stappen en vragen
om een kilo biefstuk? Je kunt net zoo
goed sla-olie bestellen bij den Commis
saris van politie. Wat zullen wij dus
doen met dat kilogram? Neen, dan zijn
mij nu nog meer dan vroeger, de na
men lief, die 't merg v. aren van onze
oude O.-Indische Compagnie en die van
de hoeveelheden welvaart vertelden,
die ons vaderland welvarend maakten.
Ook daarom misschien is de IJkwet
veranderd en moeten deze namen
uit onze samenleving verdwijnen.
Ik vraag mij nu af, of dat zoo maar
zal gaan. Zullen wij aan de onzen,
ellen en looden verzaken en ons wer
pen op het kilogram? Het mocht zoo
zijn. Maar de omstandigheden zijn er
niet naar. Vergeten wy niet, dat deze
benamingen zoozeer gemeengoed zijn
geworden met onze volkscultuur, dat
ryen ze zelfs terugvindt in wyze spreu
ken. Zooals:
„Wordt eikenschors bij 't pond ge
wogen,
Men weegt kaneel bij 't lood."
't Is mogelijk, dat men van kaneel
nog wel een kilogram krijgen kan.
Maar wat moet je daarmee beginnen?
Wij hebben nu meer te maken met
een voet, een ons en een duim.
En als het gaat om de handhaving
van deze oude, bijna adellijke waar
den, zullen wij misschien geen voet
wijken. Ondanks de nieuwe ijkwet.
V.
als de militaire waarborg van den nieu
wen opbouw. De dingen, waarom hot gaat,
zijn duidelijk naar voren gebracht. De
vraagstukken, die opgelost moeten wor
den, zijn helder gesteld. Ieder staat thans
voor de keuze: voor ons o^ iegezi ons!
Wy, Duitschers, treden liet jaar 19 il in,
vervuld van het onwankelbaar geloof aan
onzen Führer, thans en voor alle f ijden be
reid ons geheel te geven voor dat, wat de
Führer van ons verlangt.
Den Führer heil.
w. g. SEYSS INQUART.
Rijksminister en Rijkscommissaris
voor het bezette Nederlandsche
gebied.
Ter gelegenheid van de jaarwisseling
heeft de Rijkscommissaris voor de bezette
Nederlandsche gebieden, Rijksminister
Seys-Inquart, gistermorgen in het gebouw
van het Rijkscommissariaat aan het Plein
de Nieuwjaarswenschen van zijn naaste
medewerkers in ontvangst genomen.
Tot hen, die den Rijkscommissaris hun
gelukwenschsn kwamen aanbieden, be
hoorden in de eerste plaats de Commissa
rissen-Generaal en verder verscheidene
hoofden van onderafdeelingen van het
Rijkscommissariaat.
Deze officieele plechtigheid had plaats
m de ontvangzaal, waar de autoriteiten den
Rijkscommissaris bij diens binnenkomst de
Duitsche groet brachten.
De Commisiaris-Generaal voor de open
bare veiligheid, S.S.-brigade-fuehrer H.
Rautèr, vertolkte de gevoelens van zijn
mede commissarissen-generaal en de an
dere autoriteiten door den Rijkscommissa
ris namens allen een voorspoedig 1941 toe
te wenrchen. Hij gaf daarbij uitdrukking
aan de hoop, dat de Rijkscommissaris er
ook dit nieuwe jaar in mag slagen de hem
cioor den Fuehrer opgedragen taak te vol
brengen.
De Rijkscommissaris, de hartelijke woor
den van den commissaris-generaal Rauter
beantwoordende, dankte zijn medewer
kers voor hun gelukwenschen. In het ver
volg van zyn toespraak wees de rijk com-
missaris er op. dat 1941 een voor Duitsch
land beslissend jaar zal zijn. Het komt er
vooral op aan om ook in de toekomst, even
als tot nu toe, ti arbeiden in een kame-
raadschappelijken geest en het gemeen-
schapoelijk doe1 steeds voor oogen te hou
den. Dat is de kern van geheel ons werk
zoo zeide de Rijkscommissaris en
wanneer wij steeds daaraan denken, dan
zullen wij ook in onze opdracht slagen.
Nadat hij zijn medewerkers dank had
gebracht voor hun toegewijden arbeid, be
sloet de Rijkscommissaris zijn korte toe
spraak met te wijzen op de beteekenis,
welke het nieuwe jaar voor Duitschland
heeft. Hij zeide daarbij, dat het onver'chil-
lig is, hoe en wanneer Duitschland over-,
v/innen zal. Het gaat er slechts om, dat het
Duitsche volk met zijn Fuehrer zal zege
vieren.
Aan het einde van zijn toespraak gaf de
Rijkscommissaris de aanwezigen de hand,
waarmede de plechtigheid was afgeloopen.