De K.R.O. in de naaste toekomst 2a tig Nieuwfqgp $CijmaecUg,fïeid. fMomentje v DINSDAG 31 DECEMBER 1940 32ste Jaargang No. 9835 S)c £eui6cli4(2oti/tci/iit Bureaux Papengracht 32, Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Giro 103003. Postbus 11, Het jaar, dat achter ons ligt, is zóó vol geweest van geweldige gebeurtenissen, als zelden te voren een jaar in de wereld geschiedenis. En toch zijn er in het afgeloopen jaar •betrekkelijk weinig voldongen feiten in het wereld-gebeuren: de wereld-oorlog is nog niet geëindigd, en, wat ons land be treft, wij leven nog in den overgangstijd van de bezetting. Het kan een ons beklemmende gedachte zijn, dat wij, staande voor de wisseling van het jaar, in het nieuwe jaar, dat komen gaat, nog niet vóór ons zien, waar naar wij, waarnaar héél de menschheid zoo smachtend verlangt: de nieuwe tijd, de tijd van een rechtvaardigen vrede. Wij hopen, wij willen graag verwachten, wij erkennen óók als redelijke optimisten het bestaan van goede reëele mogelijkheden, maar wij weten het niet, het is alles zoo onzeker, als wij die nabije toekomst van 1941 inzien. Altijd ligt de toekomst, zelfs die van het eerstvolgend oogenblik, voor ons omsluierd. Maar nu schijnt die sluier zoo erg dicht. En wij zouden er juist nü zoo graag doorheen willen zien, om te weten, wat 1941 ons, de menschheid bren gen zal. Doch dat mag ons er niet toe brengen, om het nieuwe jaar in te gaan zonder groot vertrouwen, zonder de, absoluut vaststaande, zekerheid, waarvan de kracht al de zorgen en benauwenissen van die andere onzekerheid welke in het men- schenleven niet slechts nu, maar altijd be staat kan neerslaan, om onzen geest hoog op te heffen tot die blijde en heerlijke stemming, welke wij zouden willen uit jubelen zij 't dan ook door tranen van menschelijke smarten en zorgen heen in de slotzang van dat machtig mooi „Te Deum": Op, U, o Heer, heb ik vertrouwd, en ik zal niet beschaamd worden, in eeuwigheid niet". Wij willen ons in deze beschouwing laten inspireeren door eenige voortreffelijke ge dachten, neergelegd in het Jan.-nummer 1941 van „De Tertiaris", orgaan der Derde Orde van den H. Franciscus. Pater Commis saris schrijft daar over de onzekere toe komst, waarin wij verkeeren: „De toekomst blijft onzeker, doch, wat er ook -gebeure, niets overkomt ons zonder Gods toelaten. Laten wy toch nooit vergeten, dat God onze goede Vader is, die zijn kinderen nooit zal verlaten. Wat Hij doet, dat is welge daan. Hij waakt over ons, ook als het duister wordt en wij zoo angstig zijn. Ook als gevaren ons bedreigen. Wij zijn niet alleen, nooit alleen!! Laat die waarheid toch levendig en waarachtig voor ons zijn. Durft het leven aan met al zijn moeilijk heden en zorgen, met al zijn onzekerheid. Durft berusten, aanvaarden. Durft met het grootste vertrouwen en de grootste zekerheid uzelf vast houden aan Gods vaderhand". En, als wij, een droeve balans van 1940 opmakend,ook voor 1941 nog geen reëele verbeteringen zien, maar zelf de mogelijk heid van verslechteringen, ons zouden af vragen: Waarom toch dat alles, waartoe kan dat alles goed zijn, dan vinden wij in dezelfde „Tertiaris" daarop een klaar ant woord in een artikel van pater Natalis Ruys: „Ook het wereldgebeuren van onze dagen moeten wij zien vanuit God. God is dè Leider. Hij heeft de wereld geschapen en van het begin af bestuurd; Hij bestuurt nog de wereld en zal ze blijven besturen tot het einde der tyden. Door een al te makkelijke levensopvat ting hebben wij het gemak verloren, dieper op de dingen door te denken en zoo komt het, dat wij zoo moeilijk Gods leiding in het wereldgebeuren kunnen terugvinden. Wij moeten eerst breken met die makkelijke levensopvatting. Dat doen wij niet zoo licht uit onszelf; machten buiten ons moeten ons daartoe dwingen. Dat gebeurt nu: oorlog, bezetting, distributie, enz. Wij gaan over veel dingen al anders denken en zoo brengt V God er ons toe op de verschillende gebeur tenissen wat dieper in te gaan en uiteinde lijk te moeten erkennen, dat God dè Leider is en alles leidt en bestuurt, ook u. Die grootere ingekeerdheid, waartoe de tijds omstandigheden ons dwingen; dat dieper willen ingaan op de levensvragen, mogen wij gerust noemen de goede zijde van dezen tijd". Alvorens wij onze nieuwjaars-beschou wing op dezen oudej aars-avond besluiten willen wij met dankbaarheid constateeren, dat onze lezers in het afgeloopen jaar vol komen begrip en sympathieke waardeering hebben getoond voor de taak van de Katholieke pers óók in dezen tijd. Dat is cns gebleken uit velerlei uitigen van mee leven en niet het minst ook uit den zich steeds uitbreidenden lezerskring van ons blad. Het laatste artikel, dat wy dit jaar schrijven, besluiten wij met een woord van onze Bisschoppen, dat is ontleend aan den brief over het 7de eeuwfeest van St. Willi- brord: „Doch laten wij dan tenminste, dierbare geloovigen, in dit ernstig uur in ons zelve keeren en ons hart tot God verheffen en onze trouw toonen aan Jezus Christus in een oprecht en levendig geloof. Ons ge loof mag niet een uiterlijke sleur zijn van vrome praktijken, maar het moet ons geheele leven als een bezielende kracht doordringen. Wij moeten niet alleen ^èggen, doch er ons ook diep innerlijk van bewust zijn, dat Christus is: „de weg, de waarheid en het leven". Dat wij allen altijd van déze waarheid diep doordrongen mogen zijn, is de voor naamste wensch, welke ligt opgesloten in de heilbede, die wij gaarne willen richten tot allen, die dit lezen: ZALIG NIEUWJAAR In het weekblad van „Sint Bonaventura" schrijft A. J. Wessels S.J.: „In zware tijden kan het moeilijk zijn de blijheid te bewaren. En toch juist in dagen van tegenspoed en verdriet is de beoefening der deugd van blijheid meer dan ooit noodzakelijk. Dat klinkt wellicht paradoxaal. Maar, zegt de Apostel Paulus niet: ik vloei over van vreugde te midden van allerlei we derwaardigheden. Want er is hier niet sprake van dat na tuurlijk vreugde gevoel, dat zich tot de na tuurlijke droefheid verhoudt als rood tot blauw en als licht tot schaduw. Er is hier niet sprake van die blijde of droefgeestige stemmingen, die in voortdurende deining opwellen uit de mysterieuze diepten van het onderbewuste. Ons geestesleven speelt zich af op ver schillende niveau's. Wij kunnen tranen schreien over het verlies van een dierbaar wezen. En tegelijkertijd kunnen wij in de hoogere regionen onzer ziel een jubelend Te Deum doen weerklinken om de genaden en het geluk aan dat wezen geschonken. Het kan stormen in ons binnenste en ons levensbootje kan zoo geslingerd worden dat wij wanhopig uitroepen: „Heer, red ons, wij vergaan." Maar wij kunnen ons ook verheffen boven die inwendige stor men en, ons plaatsend op het geloof asl op een hooge rots, kalm en onbevreesd de branding aanschouwen, die bruisend breekt diep onder onze voeten. Wij spreken hier dus niet over het ge voel of een stemming van vreugde, maar over de deugd, waartoe de H. Paulus ons opwekt met de woorden; „Verheugt u al tijd in den Heer: nogmaals zeg ik u ver heugt u." Er zijn menschen, die de gave ontvingen van een blijde en zonnige natuur en als Zondagskinderen door het leven schijnen te gaan. Er zijn menschen, die meer log zijn van aard en zwaar op de hand; menschen, bij wL de glimlach slechts moeizaam kan gloeien op den strakken gevel van hun ge laat. Maar blij van nature of meer erntsig van aard, allen moeten wij ons toeleggen op de beoefening der Christelijke deugd van blijmoedigheid. Want de aangeboren blijheid zou wel eens kunnen blijken niet bestand te zijn tegen de beproevingen des levens. En een sombere aanleg kan ontaarden in zwart galligheid. De deugd van blijheid is voor ons allen noodzakelijk om evenwichtige menschen te blijvën; zij bewaart onze gezondheid. Zoo- al- het zonlicht de miasmen verdrijft, zoo doodt de blijmoedigheid de kiemen van al lerlei kwalen der ziel. De mensch, die door zelftucht zich een voortdurende blijmoedigheid heeft eigen De velerlei publicaties, den laatsten tijd gedaan over het radio-vraagstuk, doen als vanzelf de behoefte rijzen om zich nog eens te bezinnen op de waarde en de beteeke- nis van het omroepstelsel, zooals het in ons land gegroeid is en tot op den dag van van daag heeft gebloeid. is een zeer eigen aardige constellatie, eigenaardig in dien zin, dat zij zich scherp onderscheidt van die, wel ke wij in andere landen waarnemen, en ook eigenaardig, omdat zij nauwkeurig overeenstemt met or. .vikkeling, die de geestelijke structuur van ons vaderland genomen heeft. Overeenkomstig daarmede is het Neder landsche omroepbestel gecompliceerd, sa mengesteld van organisatie, geschakeerd van karakter, maar zonder twijfel, wan neer men het ontdaan van bijkomstige vormverschijnselen op den keper be schouwt, in wezen beantwoordend aan de verlangens en de behoeften van de Neder- landsche luisteraars en in den bloei, dien het bij deze groote verscheidenheid be reikte, een typische vrucht van het nood zakelijke particuliere initiatief, zonder het welk de Nederlandsche omroep op dit oogenblik wellicht nog in de eerste kinder schoenen stond. Wat men ook zou willen aanmerken op den tegenwoordigen organisatie-vorm van den Nederlandschen radio-omroep, men zal nooit uit het oog kunnen verliezen, dat deze niet anders kan dan de eigenaardigheden bezitten, welke het gevolg zijn van het par ticuliere initiatief, dank zij hetwelk onze omroeporganisaties eenmaal het aanzijn ontvingen en waaruit zij tot op dit oogen blik leven. En omdat het particulier initia tief krachtens zijn natuur partieel en dus onvolledig is, behoefde het ook aanvullin gen, die, eveneens van particuliere zijde aangebracht, tenslotte beklijfden in het veelzijdige Nederlandsche omroepbestel, dat wij thans kennen en dat is samengesteld uit een aantal zelfstandige en onafhanke lijke omroeporganisaties. Zoo is dan ook de Stichting Katholieke Radio-Omroep door Katholiek Nederland in het leven geroepen, omdat het allereer ste particuliere initiatief, misschien wel on vermijdelijk, maar in "ieder geval onloo chenbaar in de vervulilng van zijn taak te kort schoot. De bestaande omroeporgani saties, meer gegrepen door de aantrekkings kracht van de nieuwigheid van de radio en de verstrooiing, welke zij daarmede het menschdom konden bereiden, verwaarloos den hun cutureele taak, terwijl de Katho lieken in het nieuwe instrument al spoedig een machtig middel zagen om de Kgtholie- lieke levensbeschouwing door den aether te verbreiden en in het algemeen de essen- tieele geestelijke waarden, het cultureele leven van het Nederlandsche volk te ver diepen en te verrijken. De Katholieke Radio Omroep is gesticht met het doel de radio dienstbaar te maken aan de hoogste nationale en godsdienstige belangen van de Nederlanders. De vorm, waarin de Katholieke omroep tot stand kwam, was van bijkomstige beteekenis en slechts bepaald door de omstandigheden en de verhoudingen, die er heerschten ten tij de van zijn geboorte. Nooit heeft de Katho lieke omroep de behoefte gevoeld het be staan van andere werkdadige omroeporga nisaties te negeeren of te onderdrukken; hij heeft integendeel een nauwe samenwerking en zelfs concentratie voorgestaan, omdat de leiding zeer wel inzag, dat een bestaans vorm slechts een tijdelijk en bijkomstig ver schijnsel is, dat rustig aangepast kan wor den aan zich wijzigende behoeften, mits het essentieele doel ongerept blijft. En het was van meet af aan duidelijk, dat concentra tie zou leiden tot besparing van kosten, waarmee de verbetering van de kwaliteit der uitzendingen ten zeerste gebaat kon worden. Dat het den K.R.O. ernst is geweest met zijn bereidheid tot zeer vèr gaande samen werking, heeft hij ook bewezen, toen hij krachtig en met overtuiging vóórging bij plannen voor een Nederlandschen Wereld omroep, grootsch werk, dat slechts te ver wezenlijken zou zijn, indien alle omroep- instanties bereid waren met elkaar van meet af aan een perfecte en cordiale sa menwerking aan te gaan. Na de capitulatie in Mei trok de K.R.O. een nog verdere consequentie uit zijn stand punt, meenende, dat thans, nu nationale saamhoorigheid voor alles geboden en door practisch het geheele Nederlandsche volk als een noodzakelijkheid erkend werd, de tijd rijp was om de te ver doorgevoerde scheidingen, die er bestonden, uit te wis- gemaakt, is een schat voor zijn omgeving, een steun voor zijn medemenschen. Hij gaat weldoende rond. Want- zijn verschij nen alleen brengt reeds vrede en rust en verdrijft als morgenlicht alle nevelen van droefgeestigheid en angst. Voor den op.c-^der is de deugd van blij heid onontbeerlijk. Want de jeugd moet uitbotten ?n uitbloeien, wil zij later vruch ten dragen. En alleen het warme zonlicht kar het lentewonder wrochten van een rij ken bloesemtooi." schen en een wel geschakeerde, maar or ganisatorisch en geestelijk ondeelbaren Ne derlandschen omroep te stichten. Van den K.R.O. ging een concentratieplan uit, dat, ware het mogelijk geweest met A.V.R.O. en N.C.R.V. eerder tot een ac- coord te komen, reeds thans een Nederland schen omroep met behoud der zelfstandig heid van de omroepverenigingen gegaran deerd zou hebben. Het heeft niet zoo mogen zijn, doch dit neemt niet weg, dat de K.R.O. nog altijd tot iederen redelijker, vorm van samenwer king, niet in de laatste plaats met de over heid, bereid is. De K.R.O. plaatst zich met des te grootere gerustheid aan de conferen tietafel, omdat hij zich gesteund weet door het vertrouwen van drie millioen Katholie ke Nederlanders, een vertrouwen, dat zijn onvervreemdbaar bezit zal blijven, zoolang hij niet versaagt in het laten gelden van zijn rechtmatige, principieele aanspraken op zijn plaats in den aether, een plaats, die hem waarborgt katholieke uitzendingen op geheel het levensgebied, onder eigen.ver antwoordelijkheid te geven. Dit is de minimale eisch, dien de K.R.O. namens de Katholieke Nederlanders, die hem door groote offervaardigheid uitslui tend met eigen middelen hebben in stand gehouden en doen uitgroeien, aan den Ne derlandschen omroep moet stellen, en waar van hij niet mag afwijken, indien de Ka tholieken in de toekomst als luisteraars en contribuanten, aan den Nederlandschen om roep hun vertrouwen willen blijven bewij zen. Hopen wij ten zeerste, dat het mogelijk zal blijken de voorwaarden te scheppen, waaronder een even begeerenswaardige als noodzakelijke vruchtbare samenwerking tot stand zal kunnen komen. „Tijd" Zeep-bonaan wijzingen De secretaris-generaal van het Departe ment van Handel, Nijverheid en Scheep vaart deelt het volgende mede: TOILET- EN HUISHOUDZEEP Gedurende het tijdvak van Woensdag 1 Januari tot en met Vrijdag 31 Januari geeft de met „113" genummerde bon van het algemeen distributiebonboekje recht op het koopen van 150 gram toiletzeep (nieu we samenstelling) of 120 gram huishoud zeep of 150 gram zachte zeep, of 300 gram zachte zeeppasta of 250 gram zeeppoeder of 600 gram waschpoeder. De aandacht wordt er op gevestigd, dat de zachte zeep van de huidige samenstel ling met ingang van Januari niet meer zal worden aagemaakt. In de plaats hiervoor wordt thans een zachte zeep aangemaakt met een hooger vetzuurgehalte benevens een zachte zeeppasta, waarvan het vetzuur gehalte uiteraard lager is. De voorraden zachte zeep van de huidige samenstelling kunnen alsnog worden uitverkocht en wel 200 gram op één bon. Voor zoover de verpakking dit toelaat, kan de verbruiker gedeelten van boven staande hoeveelheden zeep naar keuze te zamen op één bon koopen. Voorts blijft de bepaling van kracht, dat de oude voorraden zeepvlokken, zelf werkende waschmiddelen en vloeibare zeep, welke zeepsóorten thans niet meer worden aangemaakt, nog mogen worden uitverkocht, met dien verstande, dat elke bon recht geeft op het koopen van 125 gram zeepvlokken of 250 gram zelfwerkende waschmiddelen of 200 gram vloeibare zeep. Met betrekking tot de wasscherijen blijft het voorschrift geldig, dat deze instellingen verplicht zijn voor de behandeling van de gezinswasch gedurende bovengenoemd tijd vak de met „113" genummerde bon van hun clientèle in ontvangst te nemen voor het koopen van zeepproducten en hiervoor per bon twintig kilogram droog waschgoed in behandeling te nemen. De wasch van kantoren, hotels enz., voor zoover het handdoeken, tafelgoed, poets doeken en stofdoeken betreft, kan ter be handeling worden gegeven, zonder dat daarbij bonnen behoeven te worden afge geven. SCHEERZEEP Gedurende het tijdvak van Woensdag 1 Januari tot en met Woensdag 30 April a.s. geeft de met „117" genummerde bon welke tegelijk met de textielkaart voor mannelijke personen boven den leeftijd van 15 jaar is uitgereikt, recht op het koopen van 50 gram scheerzeep, of één tube, dan wel één pot scheercreme. Morgen, Nieuwjaarsdag, verschijnt DE LEIDSCHE COURANT NIET. DE DIRECTIE. AFSCHEID. Ja, mooi is het niet geweest, het af geloopen jaar. Daar zal den laatsten avond heel wat over gepeinsd en ge sproken worden in de stilte der binnen kamers. Ieder jaar heeft zoo zijn eigen gebeurtenissen, als het leven regelma tig gaat en zonder al te groote schok ken. Dan is er veel liefs en soms ook veel leed, maar daar kom je overheen. Het meeste leed is trouwens kortston dig en vergeten als het geleden is. Maar heel groot leed niet. En zoo zullen wij nu aan het einde van dit jaar, op den laatsten avond, bijeenzit ten. Misschien nog met een paar olie bollen, indien wij zuinig zijn geweest, misschien nog met een ouderwetsche sigaar, indien wij de verleiding hebben kunnen weerstaan, maar zeker met een hart vol herinneringen aan een jaar, dat een der bewogenste in onze ge schiedenis is geweest. Niemand zal het leed doen, dat hij weer een jaar ouder is geworden, maar moedgevend is altijd de hoop op het nieuwe jaar, dat misschien beter zal zijn. Wij zullen dus vanavond naar de toekomst zien. Wij zijn vanavond allen thuis, omdat ook vannacht om 12 uur het huisarrest geldt. Dat is zoo erg niet. Hoe meer wij bij elkaar blijven, hoe be ter. Wij zullen vanavond misschien al leen de zevenklapper niet hooren, als de klok twaalf uren slaat Ook dat is niet erg. Daarvoor hebben wij de ron kende motoren der vliegmachines en het gedreun van het afweergeschut. Er is nu eenmaal iets veranderd in ons leven. Maar des ondanks zeg ik u: houdt moed! Alles sal reg kom. Zalig Nieuwjaar. V. WINTERHULPS#NEDERIAND Gironummer van de W. H. N. 5553 De Bank van de W. H. N. is Kasvereeniging N.V., A'dam. Postgironummer 877. Stort op 5553 of 877. WAT ANDERE BLADEN SCHRIJVEN DE NIEUWE LOONBELASTING. Wij ontleenen aan een beschouwing in de Maasbode: „Gaarne zouden wij meejuichen ln het koor van hen, die reeds direct na de publi catie van het besluit Loonbelasting 1940 er den lof over zongen, en van oordeel bleken te zijn, dat de hierin tot uitdruk- kir.g gebrachte verdeeling van belasting druk nu juist die was waarnaar wij katho lieken zoovele jaren tevergeefs hebben ge streefd. Is dit echter wel geheel waar? Wy zijn zoo vrij het te betwijfelen. Ze ker, een verlichting van den druk der be lasting ten behoeve van kleine inkomens en van groote gezinnen, een belangrijke verlichting zelfs van dien druk ten koste van hen wier draagkracht dank zij de hoogte van het inkomen, of als gevolg van geringere maatschappelijke zorgen daar toe mogelijkheden liet, hebben wij steeds met klem van redenen bepleit. Men zal van ons derhalve geen opposi tie tegen het beginsel der discriminatie ten behoeve van de minder en minst daag- krachtigen kunnen verwachten. De invoe ring hiervan in ons belastingstelsel jui chen wij onvoorwaardelijk toe, ook al be kruipt ons een gevoel van spijt, dat dit eerst thans, en juist onder de huidige om standigheden moest gebeuren. Hoezeer wij het in ons belastingstelsel ingevoerde discriminatie-beginsel echter ook kunnen toejuichen, toch wagen wij het te betwijfelen of de verordineerde be lastingschaal wel geheel kan bevredigen. Wordt, zoo zouden wij willen vragen, thans niet een relatief te zware druk ge legd op de schouders van hen, die voor heen te veel werden ontzien; slaat de fisca le slinger nu niet naar de andere zijde door? Wij stellen de vraag niet om haar di rect reeds te beantwoorden, doch om haar onder de aandacht te brengen van hen, wier taak het is de uit de staatshuishouding voortvloeiende lasten zoo rechtvaardig mogelijk te verdeelen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1