Tl steeds rs m en In de B US%®\ jzarmer bon verkrijgbaar Momentje Vt DINSDAG 3 DECEMBER 1940 32ste Jaargang No. 9813 3)e Geid&elre Sou^cvnt Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN 103003. Postbus IJ. V Waarschuwend woord In „Volk en Vaderland" wordt een waar schuwend woord gericht tot de kamera den, die blijkbaar volgens den schrijver zijn aangetast door een zekeren „vervol gingswaanzin". De schrijver waarschuwt n.l. „tegen de vérgaande bemoeizucht, waarmede som migen in onzen kring sedert eenigen tijd zijn behept en tegen den vervolgingswaan zin, waaraan weer anderen schijnen te lij den." En hij vervolgt dan: „Wanneer men meent op deze wijze de zaak van het nationaal-socialisme te dienen, is men er glad naast. Omdat onze volksgenooten óns in het verleden kwalijk- hebben behandeld en vervolgd, mag dit voor ons nog geen reden zijn, dit kwaad met een nieuw kwaad te vergelden. Zij schreven per slot van rekening nog „volksverdeeld heid" in hun banieren, moesten dit ook doen, wilden hun partijen blijven be staan. Wij hebben steeds gestreden en strijden nog voor de volkseenheid, voor de verzoening der tegenstellingen binnen de volksgemeenschap. Wie dus de tegenstellingen geheel onnoodig verscherpt, die achter iederen boom een volksgenoot als vijand ziet, die is feitelijk onbruikbaar bij den op bouw van den nationaal-socialistischen staat." Wij van onzen kant hebben meer dan eens degenen, die geen vrienden zijn van de N. S. B., den raad gegeven en den plicht voorgehouden, ook in een N. S. B.'er het goede te willen erkennen en waardee- ren. En wij hebben ook meer dan eens gecon stateerd, dat in de pers van de N. S. B. zelden of nooit iets goeds aan de zijde der politieke tegenstanders kon worden geap precieerd. Een kortzichtige en bekrompen politieke- partij -ingenomenheid moge, weder zijds, in dezen tijd hebben afgedaan! „Wie tegenstellingen geheel onnoodig ver scherpt" „is feitelijk onbruikbaar bij den opbouw van den nationaal-socialistischen staat", aldus „Volk en Vaderland". Wie tegenstellingen zonder absolute noodzaak verscherpt begrijpt niets van den plicht, dien een katholiek altijd heeft te ver vullen, doch zeer bijzonder nu, bij den op bouw van een nieuwen tijd, een nieuwe sa menleving. Optimisme Er is dezer dagen een boek verschenen, gewijd aan het „optimisme". Een boek voor dézen tijd. Wij komen er nog op terug. Als alles normaal, vlot en prettig ver loopt och, dan zien wij als vanzelf in de dingen rondom ons, in het leven-van- iederen dag het optimum, d.w.z. het bes te, dan kost het ons als wij geen uitge sproken pessimisten of zwartkijkers zijn geen moeite om het pessimum, d.w.z. het slechtste, in de dingen te laten over stralen door het blijde, zonnige licht van het optimum, d.w.z. het beste, dat in diezelfde dingen aanwezig is. Maar nu, in dézen tijd, is het den menschen heel verklaarbaar vaak veel moeilijker om in de dingen, in de fei ten te zien het beste en er voor het leven uit te halen het beste, wat er in zit, om optimist te zijn, ondanks alles! Als voorbeeld van zulk 'n optimisme troffen wij dezer dagen aan een niet on verdienstelijke beschouwing over de voor deden' van de duisternis, 't Is een stukje uit de „Tijd": „Het is goed te bedenken dat onaan gename omstandigheden ook him goe den kant kunnen vertoonen. Zoo toon de de heerschende nachtelijke duister nis ons reeds een geheel bijzondere schoonheid der Amsterdamsche grach ten, waar vooral bij maanlicht gevels, boomen en water aan het décor van een teer sprookje doen denken. Maar leerde de lezer al de eigen sfeer kennen van een parochiekerk, die in de morgenuren haar poorten even vroeg als in de zomermaanden blijft openen? De spaarzame licht schijn helpt er aan mee een wijdings volle stilte te doen ontstaan, waarin het zuivere licht der waskaarsen op het altaar schooner glanst dan ooit. Men kan het kerkboek moeilijk ge bruiken en toch valt het bidden hier even licht als in een kloosterkerk, wan neer by het eerste klokgelui de mon- HET LAND VOOR DEN BOER HET NUT van een welvarenden boeren stand voor de maatschappij in haar ge heel is duidelijk. Als het den boer goed gaat, gaat het allen goed. Niet alleen op econo misch gebied maar ook op ander gebied. Want alle gezonde eigenschappen van ons volk zijn in wortel en kern terug te vinden in dat gedeelte onzer bevolking, dat het nauwst verbonden is met den vaderland- schen bodem en het taaist vasthoudt aan de tradities van het voorgeslacht. In de laatste tientallen van jaren heeft de toestand van onze boerenbevolking veel te wenschen overgelaten, een paar goede uit zonderingsjaren niet meegerekend. Dit is geen erkenning van den jongsten tijd, doch wordt o.a. reeds door mgr. Aen- gcnent z.g. geconstateerd in zijn „Leerboek der Sociologie". Mgr. Aengenent ontleedt den noodtoestand der boerenbevolking in deze twee hoofdelementen: lo. de verminde ring van het aantal eigengeërfde boeren, waarmede parallel loopt de stijging van het getal pachters; en 2o. de stijging van den geweldigen sehuldenlast. Volgens de gegevens kan men aannemen, dat thans ongeveer de helft 4(50 pet.) van alle landelijke bedrijven niet geëxploiteerd wordt door den eigenaar, maar door een pachter. Een enorm hoog percentage. Wanneer mgr. Aengenent in zijn boven genoemd „Leerboek" zich afvraagt, door welke oorzaken deze toestand is ontstaan, noemt hij allereerst het feit, dat men den cultuurgrond als gewone koopwaar is gaan beschouwen en de sociale beteekenis van grond en bodem voor 'de geheele maat schappij uit het oog heeft verloren, als de grondoorzaak van het kwaad. Waren vroe ger koop en verkoop van grond aan be zwarende voorwaarden onderworpen, na de Fransche revolutie ging men elke beperking van het individueele eigendomsrecht als verkeerd en ongeoorloofd aanmerken. De grond werd gewone koopwaar, onderwor pen aan de schommelingen van de conjunc tuur en aan de willekeur van speculanten, die geheel los stonden van en vreemd te genover den boer en diens bedrijf. De funeste en abnormale stijging van de landprijzen wordt door mgr. Aengenent dan ook onomwonden geweten aan het ka pitaal, dat zich meester heeft gemaakt van den grond. Mgr. Aengenent beschouwt het kapitaal niet als de eenige oorzaak, hij is niet blind voor andere omstandigheden, die het kwaad in de hand gewerkt hebben. Hooge grond prijzen zijn niet abnormaal als zij gerecht vaardigd worden door de hooge opbrengst der producten. Doch wanneer de marktprij zen zich in dalende richting bewegen en deze jaren liggen nog niet lang achter ons dan doet het kwaad, dat mgr. Aengenent signaleerde, zich met verdubbelde kracht gevoelen. De druk der z.g. vaste lasten was den laatsten tijd zóó benauwend geworden, dat velen zich door de jongste stijging der landprijzen als gevolg van een vlucht in de vaste waarden lieten verleiden om zich van dat drukkende landbezit te ontdoen, teneinde eens vrij te kunnen ade men zonder zorg voor de telkens terugkee- rende hypotheekrente met de dreigende executie-stok op den achtergrond. Een dergelijk verloop moest bij het toch reeds zoo hooge percentage pachters funest werken op den welstand van onze boeren bevolking. Zij dreigden een volk van on zelfstandige pachters te worden. Daartegen heeft het Zaterdag j.l. afge kondigde besluit van de secretarissen-gene raal van landbouw en visscherij, van finan- niken in het schemerduister him plaat sen innemen. ,E, als een oud moedertje haar offer- kaars brandend naar de Madonna brengt, valt op het door zorg gerim pelde gezicht een gouden glans: Rem- brandtiek tafereel vol innige beteeke nis. Zoo kan ook de duisternis God lo ven, die ons de schoonheid van het licht des te beter doet zien.'" Natuurlijk om het goede in de din gen te zien moeten w(ij niet het oog slui ten voor het kwade, 't Zou een dwaasheid zyn, om bij het voorbeeld blijvend de gedwongen duisternis op straat en in huis te verheerlijken als iets goeds, om daarin niet te erkennen de gevaren en na- deelen en onaangenaamheden. Doch men hebben ook open oog en allereerst open oog voor wat er in de dingen goeds is. Dat is optimisme. ciën en van justitie een dam opgeworpen, resoluut en doeltreffend. Wanneer wij de bepalingen van dit be sluit stellen tegenover de door mgr. Aengenent in zijn tijd gesignaleerde hoofd oorzaken van den noodtoestand, dan blijkt, dat het kwaad bij den wortel wordt aange tast. Om de grondspeculatie tegen te gaan wordt verkoop van land slechts toegestaan met verlof van ee overeenkomstig de Pachtwet erkend pachtbureau; dit verlof wordt slechts gegeven, indien de prijs niet boven het prijspeil van 1939 ligt. Bovendien zal dit verlof in beginsel slechts gegeven mogen worden, wanneer de toekomstige verkrijger zelf „landgebrui- ker", d.w.z. boer of bouweri tuinder enz. is. Daarmee wordt dus niet alleen voorkomen, dat de boeren, aangelokt door hooge prij zen, hun vasten grond voor Ids geld van de hand doen, maar daarmee wordt ook.tegen- gegaan, dat het gebruik van den grond als geldbelegging de belangen van den boeren stand en daarmee van de gemeenschap als geheel doorkruist en wordt het beginsel van het boerenland in boerenhand aanvaard en beschermd: Het probleem, door mgr. Aengenent des tijds gezien en aangeduid, is dus thans aan gepakt en wel op een wijze, zooals de voor malige sociologie-professor zich dat niet zou hebben durven droomen. Andere maat regelen van dezelfde strèkking op het gebied van het erfrecht b.v., door mgr. Aen genent warm verdedigd mogen als pas send in hetzelfde systeem, wellicht spoedig worden verwacht. Maatregelen voor den tuinbouw GEEN OPHEFFING VAN DE TEELT BEPERKINGEN \OOR DEN TUINBOUW De Teeltregeling 1941 wel verzacht en soepeler toegepast Nu de Nederlandsche tuinbouw een enormen afnemer heeft gevonden in het Groot-Duitsche rijk, verwachten sommige tuinbouwkringen, dat in het Teeltplan 1941 voor den tuinbouw alle teeltbeperkingen zullen vervallen. Dit is echter niet het ge val. In bevoegde overheidskringen denkt men er niet aan den tuinbouw geheel vrij te laten en alle teeltheperkingen op te heffen. Men wenscht een her haling van de crisisjaren te voorkomen, die wellicht ontstaan zou, indien de tuinbouw zich ongebreideld kon uit breiden. Thans wordt gestreefd naar coördi natie en ordening in het bedrijfsleven van den tuinbouw. De nadruk wordt gelegd op de behartiging van de be langen van den tuinbouw in zijji ge heel en van de volksgemeenschap, waarbij het individueele belang niet mag overheerschen. Tevens dienen gronden in ons land vrij te blijven voor andere takken van bedrijf, die in dienst staan van de volksvoeding. Toch zijn in' het officieele Teeltplan 1941 verschillende bepalingen verzacht en soe peler toegepast dan voorheen het geval was. Zoo mag de tuinder de hem toegestane oppervlakte glas- betelen, zooals hem het beste lijkt. Ook de telers van vroege aard appelen hebben wat meer vrijheid ver kregen. GROENTEN EN FRUIT. Maximumprijzen voor het binnenland vastgesteld. De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van Landbouw en Visscherij, deelt mede, dat met ingang van 2 December voor groente en fruit, be stemd voor het binnenland, maximumprij zen ter veiling zijn vastgesteld. Tevens zyn percentages vastgesteld, welke maxi maal door den groot- en kleinhandel mo gen worden berekend. Voor nadere bijzonderheden wordt ver wezen naar een officieele publicatie. TUINBOUWPATENTEN? Naar wij vernemen, bestaan er plannen de patentwet ook te doen gelden voor den tuinbouw. Hierdoor zou het mogelijk wor den, nieuwigheden op het gebied van den tuinbouw, zooals nieuwe variëteiten en cul tures, wettelijk te beschermen. Deze patentkwestie,, die vele moeilijke kanten heeft, wordt in de kringen van den tuinbouw met groote belangstelling ge volgd. FINANCIEELE COMMISSIE WINTERHULP NEDERLAND. De Rijkscommissaris heeft heden be noemd devolgende financieele commissie voor de Winterhulp Nederland: voorzitter mr. L. J. A. Trip, secretaris-generaal van het departement van financiën te 's-Gra venhage; leden: jhr. mr. O. Reuchlin, agent van de Nederlandsche Bank te 's-Graven- hage; mr. P. Heering, directeur van de ver zekeringmaatschappij „De Nederlander van 1845", te 's-Gravenhage; mr. B. Kolff, di recteur van de Rotterdamsche Bankver- eeniging, t& Rotterdam; mr. H. van Leeu wen, directeur van de Twentsche Bank, te Amsterdam; mr. J. C. Spangenberg, te 's-Gravenhage; mr. H. van Maasdijk, direc teur van de Ned. Bankinstelling voor waar den, belast met vruchtgebruik en periodie ke uitkeeringen, te 's-Gravenhage; mr. E. Menten, firmant van Heldring en Pierson, te 's-Gravenhage; mr. J. Wilkens, directeur van de Nederlandsche Hypotheekbank te Veen dam; mr. R. Zuyderhoff, voorzitter van de Algemeene Rekenkamer, te 's-Gra venhage. DUITSCH-NEDERLANDSCHE SAMEN WERKING OP HET GEBIED VAN HET VERZEKERINGSWEZEN. Op 29 November j.l. zijn onder voorzitter schap van staatsraad Wohlthat voor den eersten keer vertegenwoordigers van het Duitsche en van het Nederlandsche verze keringswezen in den Haag samengekomen om gemeenschappelijk vakkundige kwesties te bespreken en de sedert maanden voorbe reide samenwerking uit te breiden. De Duitsche afvaardiging stond onder leiding van den heer Hilgard, leider van de rijks- groep verzekeringen uit Berlijn, de Neder landsche onder leiding van dr. Heering uit den Haag. Ook de ministeries in Berlijn en den Haag, waaronder het verzekeringswe zen ressorteert, waren vertegenwoordigd. De besprekingen verliepen in vriend- schappelijken geest. Over de verschillende behandelde onderwerpen werd men het eens. De verkregen resultaten zullen nog afzonderlijk verder uitgewerkt worden. Het ligt in de bedoeling, deze bijeenkomst ter versteviging en uitbreiding der Duitsch- Nederlandsche samenwerking door meer dergelijke te laten volgen. ST. NICOLAAS-PAKKETTEN VOOR DE IN DUITSCHLAND GEÏNTERNEERDE NEDERLANDERS Overeenkomstig een aan hem medege deeld initiatief heeft de Rijkscommissaris, rijksminister Seyss-Inquart, goedgevonden, dat aan de zijnerzijds, bij wijze van repres- saille wegens de arrestaties van Duitschers in Nederlandsch Indië, ter interneering aangehouden en naar Duitschland in het kamp Buchenwalde. overgebracht Neder landers bij gelegenheid van den aanstaan den St. Nicolaasdag geschenkpaketten wor den overhandigd. Deze paketten, welke een gewicht van tien pond per stuk hebben, zijn door het Nederlandsche Roode Kruis en door de Winterhulp Nederland samenge steld en ter verzending gereedgemaakt. Zij zullen morgen in den loop van den dag in vrachtauto's naar Buchenwalde worden vervoerd om daar tijdig voor den St. Nico laasdag aanwezig te zijn. DE BROODBAKKERIJEN VOOR ST. NICOLAAS. De waarnemend secretaris-generaal van het departement van sociale zaken heeft bepaald, dat op Woensdag 4 December 1940 door bakkersgezellen arbeid mag worden verricht volgens de voor den Zaterdag voor hen geldende werktijdregeling, onder voor waarde, dat te hunnnen aanzien dan geen gebruik wordt gemaakt van de voor Don derdag 5 December 1940 toegestane afwij kingen. Deze bepaling is vooral bedoeld voor die broodbakkerijen, welke op Woensdag 4 De cember voor twee dagen brood willen bak ken, ten einde op den daaropvolgenden Donderdag bevrijd te zijn van de broodbe zorging en dezen dag te kunnen besteden voor de vervaardiging en bezorging van' andere artikelen. GEMACHTIGDE VOOR DE PRIJZEN BENOEMD. De secretaris-generaal van het departe ment van handel, nijverheid en scheepvaart heeft tot gemachtigde voor de prijzen be noemd: mr. H. C. Schokker, administra teur bij het departement van handel, nij verheid en scheepvaart. ANNO 1825 EN 1940. Het is 2 December. Neen 3 December. Want het is in het holle van den nacht, als de weg, dien mijn schrijfstift maakt, deze woorden achterlaat. Het is zoo on geveer half twee. Vroeger, een dikke honderd jaar ge leden, was dit uur wild romantisch. Ik bedoel in den tijd, dat er nog geen straatverlichting en wel straatroovers waren. En toen de nachtwachten in den stillen donkeren nacht de uren van den nacht afriepen en de stadspoorten 's avonds om tien uur onherroepelijk gesloten werden. Als wij vroeger daar al eens aan dachten in het ons leven schaamteloos onthullende kunstlicht, hadden wij bijna spijt, dat wij niet in dien tijd hadden geleefd. Maar nu is het dan toch zoo ver. De nachten zijn donker en huivering wekkend stil. En 's avonds om twaalf uur gaan alle huisdeuren op slot en wie zich na dat uur op straat waagt, wordt door een barschen nachtwacht in zijn kraag ge vat en naar een politiepost gesleept. In 1825 mochten de menschen op straat en gingen zij niet. In 1940 willen de menschen in het donker op straat en mogen zij niet. In 1825 was er geen licht Hoe ro mantisch was dat! In 1940 is er wel licht en wij gebrui ken het niet. En wéér over honderd jaar zullen de menschen met dezelfde hang naar ro mantiek spreken over dezen igeheimzin- nigen tijd. Anno 1940.' Toen moet het interessant zyn ge weest! Zij kunnen het nu al van mij cadeau krijgen! J DE-NEDERLANDSCHE-UNIE-IN-CIJFERS In de twee laatste maanden nam het ledenaantal met 132.000 toe. Van de zijde van De Nederlandsche Unie deelt men ons mede: Onverzwakt blijft de groei van De Ne derlandsche Unie voortduren, in aantal en in innerlijke kracht. Naar buiten toe treft de groei in cijfers natuurlijk het meest en derhalve laten wij daarvan thans enkele voorbeelden volgen: Ledenaantal. In de maanden Octo ber en November kreeg De Nederlandsche Unie er in totaal 182.000 leden bij, zoodat we op het oogenblik dus het half millioen al ver achter ons hebben gelaten en, als Nederlands grootste volksbeweging, op weg zijn naar een andere mijlpaal. Inmid dels is ons ledenaantal op het oogenblik reeds bijna tienmaal zoo groot als dat van de gezamenlijke aanhangers van alle partijen en partijtjes, die naar vernieuwing van onze volksgemeenschap streven. En wie nu, door afgunst of wanbegrip gedreven, op ,,het domme aantal" wil gaan smalen, moge twee dingen bedenken: a. De kerngroep van De Nederland sche Unie is nog altyd heel wat grooter dan het totaal aantal leden van elke der hierboven genoemde partijen. b. Het overgroote deel van het Neder landsche volk is voldoende „mondig" om ta weten wat het wil. Dat er zich ook in De Nederlandsche Unie nog tal van „zwakke broedeVs" be vinden, weten wij beter dan iemand an ders. Doch niet z ij bepalen onze koers en ons tempo; al zullen wij er tegelijk steeds voorzorgen, midden in ons volk te blij ven staan om ook hén naar ons einddoel mee te krijgen. Oplaag van „De Uni e". Het week blad van De Nederlandsche Unie wordt thans in meer dan 260.000 eexmplaren ver kocht, voor het grootste deel door huis- en straatcorportage. Het aantal abonnementen neemt per week met ruim tweeduizend toe. Insignes. In totaal zijn er tot nu toe 358.300 Unie-speldjes aan de gewestelijke secretariaten verzonden. Deze zijn zoo goed als uitverkocht, doch zoo juist is een be stelling gedaan voor de aanmaak van honderdduizend nieuwe insignes. Zoo groeien wij voort, naar een steeds groote- re en hechtere volkseenheid. IJZER- EN STAALBESCHIKKING. In de Staatscourant van Vrijdagavond is een beschikking afgekondigd van den secretaris-generaal van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, waarbij de hoeveelheden schroot, welke de handel en het bedrijfsleven maximaal in voorraad mogen hebben, zijn vastgesteld. Voor handelaren zijn deze hoeveelheden gelijk aan anderhalf maal hun omzet gedu rende de afgeloopen drie maanden, voor staalfabrikanten en hoogovenbedrijven ge lijk aan het verbruik gedurende twee maan den, voor ijzergieterijen en andere bedrij ven gelijk aan het verbruik gedurende drie maanden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1