DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Alamentje
VRIJL-G 29 NOVEMBER 1940
32ste Jaargang No. 9810
^e£ctd^elieSou^aiit
Bureaux Papengracfat S3.
Telefoon: Redactie 30015, Administratie 20935.
UUI) Xvouvo.
Leeken en religieuzen
Bij de mooie ontwikkeling van ons on
derwijs zijn hier en daar ook wel 'ns wrij
vingen ontstaan. Dat is zóó verklaarbaar,
dat het haast natuurlijk lijkt.
Zoo zijn bij ons katholiek onder
wijs kwesties gerezen rondom religieuzen
en leeken. Zijn er niet te veel religieuzen bij
het onderwijs? Worden religieuzen ni^t be
voorrecht boven leeken? En dergelijke, met
kleine ruzietjes dreigende, vragen zijn nu
en dan voorwerp van discussie geweest
Maar, als klaar begrip van algemeen be
lang en van rechtvaardigheid 't weer kon
winnen van enge opvatting van eigenbe
lang, dan was de vrede spoedig geteekend!
In het jongste nummer van „Het Katho
liek Schoolblad" schrijft de B. over anti-
clericalisme en wat hij noemt anti-laïcis-
me, om te constateeren, dat zoowel aan de
religieuzen, de clerici, als aan de leeken, de
laïci, de hun toekomende rechten moeten
zijn gewaarborgd. En hij besluit met deze
juiste opmerking: „Leeken en religieuzen
vullen elkaar aan. Beiden hebben fouten en
als Individu en als instituut, 't Zijn de fou
ten van alle mensdhenwerk!"
Leeken en religieuzen vullen elkaar aan.
Zóó is 't op het terrein van het onderwijs,
gelijk de B. een ervaren onderwijsman
getuigt. Men moet zich van deze waarheid
beiderzijds weten te doordringen. Lee
ken en religieuzen (clerici) vullen elkan
der aan. Zóó is 't ook op velerlei terrein
buiten het onderwijs. Aan elk van beide zij
den is men van deze nuchtere werkelijk
heid wel 'ns te weinig overtuigd. Er is ook
om die overtuiging te bezitten vaak een
zekere dosis bescheiden zelfkennis noodig.
Samenwerking is een slagwoord
naar wij hopen méér dan een slagwoord:
een werkelijk gevoelde en erkende behoefte
van dezen tijd.
De noodzakelijkheid van samenwerking
van leeken en religieuzen (clerici) moge ook
door allen worden ingezien.
WAT ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN
RADICAAL!
Onder den titel „Vlegeldemonstraties"
wijdt het Nationale Dagblad een
beschouwing aan de demonstraties van stu
denten te Leiden, en te Delft naar aanlei
ding van de tenopzichte van de Joden door
de bezettings-autoriteiten genomen maat
regelen.
En het blad besluit die beschouwing met
de volgende wél radicale opmerkingen (die
het in vette letters afdrukt):
„De sluiting van deze universiteiten
is toe te juichen. De nieuwe secretaris
generaal zal hopelijk het vraagstuk,
dat de heeren studenten nu zelf aan de
orde hebben gesteld: dat van hun nut
en onmisbaarheid, ter hand nemen en
nagaan, of er maar niet mêteen een
zuivering moet plaats hebben, waarbij
de heertjes, van wie ons volk niets te
wachten heeft, voorgoed verdwijnen.
Dan kunnen de kosten van het onder
wijs besteed worden voor hen, -die aan
de zijde van het Nederlandsche volk
staan en niet aan die van het Joodsche
volk".
De mogelijkheid lijkt niet uitgesloten,
dat de nieuwe secretaris-generaal den hier
gegeven raad naast zich neerlegt en de
zaak met wat meer kalmte wil bezien om
eventueele beslissingen in evenwichtigheid
van geest te kunnen nemen!
NIEUWE FUNCTIONARISSEN.
Over de twee nieuwe functionarissen,
wien de functie» van secretaris-generaal is
toegewezen, schrijft de Volkskrant:
I „De eerste secretaris-generaal van Op
voeding, Wetenschap en Cultuurbescher
ming wordt met vertrouwen begroet, omdat
men zich overtuigd mag houden, dat hij,
hoe breed zijn taak ook is en aan hoeveel
onderwerpen hij aandacht zal hebben te
wijden, de grondslagen van ons onderwijs
zal wenschen te handhaven: deugdelijk,
nationaal en van een christelijke geest door
trokken.
Het vrije onderwijs heeft zijn bestaans
recht bewezen, en men kan zich geen Ne
derlander met verantwoordelijkheid belast
denken, die daaraan de hand zou willen
slaan.
Een mooie taak ook wacht den secretaris
generaal van Volksvoorlichting en Kun
sten.
Het is een geweldig en omvangrijk ter
rein, waarop hij zich zal hebben te bewe
gen.
Hij kan prachtige initiatieven nemen en
veel van hetgeen tot dusver min of meer
WIE WINTERHULP SCHENKEN WIL
EN D' ARME DUS GEDENKEN WIL,
DIE GEVE MILD.
GEEFT, ZOOALS GIJ 'T U ZELVEN
GUNT,
NIET ENKEL WAT GIJ MISSEN KUNT,
MAAR MISSEN WILT.
COLLECTE WINTER
HULP NEDERLAND
Indien geen speldje, toch
een gift
Te kleine giften inenten door
grootere worden goed gemaakt
Omtrent de komende collecte voor win
terhulp Nederland kan nog het volgende
worden medegedeeld:
De leverings- en vervoersmoeilijkheden
hebben hun invloed uitgeoefend op de or
ganisatie van de collecte, welke moeilijk
heden nog grooter zijn geworden tengevol
ge van het feit, dat bij de vervaardiging
der speldjes een aantal kleinere fabrieken
is ingeschakeld, hetgeen is geschied uit een
oogpunt van werkvercchaffing. De fabrie
ken hebben echter al haar best gedaan,
doch indien mocht blijken, dat op een of
andere plaats niet voldoende speldjes be
schikbaar zijn, en het derhalve mocht voor
komen dat een collectant is uitverkocht,
wordt het publiek verzocht, ten einde de
collecte zoo goed mogelijk te doen slagen,
hem toch een gift te doen toekomen.
De prijs der speldjes is vastgesteld op
20 ct per stuk. Wanneer iemand echter niet
in staat is dit bedrag te betalen, dan mag
dit voor de collectanten die hierbij met
tact zullen moeten optreden geen reden
zijn om een kleinere gift te weigeren,
waarvoor dan toch een speldje zal worden
gegeven. Ten einde dit mogelijk te ma
ken, wordt daartegenover een beroep op
de beter gesitueerden gedaan om een hoo-
ger bedrag te schenken.
Aangezien het werk van de winterhulp
uitgaat boven iedere verdeeldheid onder
het Nederlandsche volk, terwijl mede de
uitkeeringen zullen geschieden zonder aan
zien des persoons, wordt een beroep gedaan
op ieders volledige medewekring, opdat
door het resultaat kan worden getoond, dat
het Nederlandsche volk in staat is eensge
zind een hulp-actie voor behoeftige land-
genooten uit te voeren.
Tenslotte kan worden medegedeeld, dat
zoo spoedig mogelijk na de collecte een aan
vang met de steunverleening zal worden
gemaakt, zoodat de uitkeeringen in ieder
geval gedurende de maand December zullen
plaats hebben. Bij de steunverleening zal
in de eerste plaats rekening worden gehou
den met de groote gezinnen.
Verzoeken om steunverleening moeten
worden ingediend bij de plaatselijke direc
teuren. Als zoodanig treden veelal op de
burgemeesters der gemeenten, slechts in
enkele gevallen, waar dit noodig was, zijn
speciale vertegenwoordigers van de Win
terhulp Nederland aangesteld.
EERE-COMITé ZUID-HOLLAND
Onder voorzitterschap van den minister
van Staat, commissaris der provincie Zuid-
Holland, is voor dat gewest een eere-comité
gevormd om de actie voor het Winterhulp-
werk in Zuid-Holland te steunen en bij de
bevolking aan te bevelen. In dit comité
hebben zitting genomen:
Prof. mr. P. J. M. Aalberse, minister van
Staat, lid van den Raad van State, 'sGra-
venhage; W. D. Bekking, lid van den Raad
der gemeente Rotterdam; D. G. van Beu-
ningen, directeur v. d. N.V. Steenkolenhan-
delsvereeniging, Rotterdam;# mr. P. E.
Briët, advocaat, lid van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal, Leiden; dr. F. O.
Bruijning, arts, lid van de Provinciale Sta
ten van Zuid-Holland, 's Gravenhage; M. de
Bruyn, directeur N.V. De Erven Wed. J.
aan zich zelf werd overgelaten steunen en
bevorderen.
Ook het pers-, het radio-, het filmwezen
en andere uitingen van cultuur ressorteeren
onder hem en verzwaren zijn taak.
Maar wij hebben goeden moed, dat dr.
Goedewagen zich tegen die taak opgewas
sen zal toonen.
Hij moge als hoofd der afdeeling pers
zaken van het hoofdkwartier der N.S.B.
partijman zijn geweest, nu hij de leider
wordt van een nationale tak van bestuur,
nu hij niet een partij maar het land en het
volk gaat dienen, zal hij uiteraard een
ruimer standpunt innemen.
Men kent het woord: Un Jacobin minis-
tre n'est pas toujours un ministre jacobin.
Dr. Goedewagen zal niet langer een na-
tionaal-socialistische, maar een nationale
taak te vervullen krijgen, en hij zal zich
daarvan kwijten met al de voortvarendheid
en toewijding, die wij hem zoo graag toe
kennen".
van Nelle, Schiedam; prof, dr. H. B. Dorge-
lo, hoogleeraar aan de Technische Hooge
school te Delft, Delft; mr. F. O. Fock, di
recteur van het bijkantoor Vlaardingen van
R. Mees en Zonen, Vlaardingen; L. J. van
Hollander, burgemeester van Middelhar-
nis en SorAnelsdijk, Middelharnis; prof.
dr. ir. J. Klopper, president van den raad
van beheer v. d. Nederl.-Indische Spoor
wegmij., 's Gravenhage; J. van Kranenburg,
notaris en voorzitter afd. Grootbedrijf der
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Gouda en Omstreken, Gouda; dr. L. P.
Krar.tz, directeur der firma J. J. Krantz en
Zn., N.V., Oegstgeest; A. W. de Landgraaf,
wethouder der gemeente Sliedrecht, Slie-
drecht; ir. W. H. van Leeuwen, president-
directeur van de Nederl. Gist- en Spiritus
fabriek te Delft, Delft; F. Looijen jr., fir
mant van de fa. Joh. van Gelderen en Co.,
Gorinchem; jkvr. J. A. Op ten Noort, 's Gra
venhage; ir. A. Plate, president v. d. Neder
landsche Maatschappij voor Nijverheid en
Handel, Rotterdam; dr. H. L. M. van
Schaik, directeur van de N.V. Louis Dobbel-
mann, Wassenaar; G. Slob, dijkgraaf van
het hoogheemraadschap van de Alblasser-
waard met Arkel beneden de Zouwe, Meer
kerk; jhr. H. W. Stoop, directeur van de
Twentsche Bank te Dordrecht, Dordrecht;
ds. A. K. Straatsma, predikant bij de Ned.
Hervormde Kerk te 's Gravenhage, 's Gra
venhage; mej. A. H. M. Thorbecke, 's Gra
venhage; mgr. J. M. van der Tuyn, deken
va-» 's Gravenhage en pastoor St. Jacobus-
kerk, 's Gravenhage; W. van der Vorm, di
recteur van de Scheepvaart- en Steenkolen-
maatschappij N.V., Rotterdam; M. P. van
der Weijden, lid der Tweede Kamer der
Staten-Generaal en lid der Staten van Zuid-
Holland, Zevenhoven.
ENGELSCHE BOMMEN
In den nacht van Woensdag op Donder
dag en ook Donderdagochtend waren de
aanvallen van Engelsche vliegers heviger
dan in de vorige nachten. In verschillende
plaatsen is, naar later bleek grootendeels
ongegrond, luchtalarm gemaakt. Een groot
deel der bommen viel op het open veld en
richtte nauwelijks eenige schade aan. Som
mige bebouwde kommen echter moesten
het ontgelden, ongeler 24 huizen zijn min
of meer zwaar beschadigd. In een schoolge
bouw zijn groote verwoestingen aangericht.
laijlhsevilegeccdfa. aodrdw aodrdw cmv
In een plaats in Zuid-Holland zijn talrijke
brandbommen uitgeworpen op een kerk en
de omliggende woonhuizen. De kerk brand
de voor een groot gedeelte af. In de woon
huizen ontstonden verschillende branden,
welke snel kon worden gebluscht.
Er is één persoon zwaar gewond.
GEBEDSACTIE S.P.L. T
„Dat God de leiders der inlandsche
seminaries wijsheid en inzicht, voor-
zichtigheid en kracht moge sóhen-
taak".
A
Het Pauselijk Liefdewerk van den H.
Apostel Petrus tot opleiding van een in
landsche geestelijkheid in de missielanden
beveelt voor de maand December boven-
staaned intentie dringend aan in de gebe
den der deelnemers aan de gebedsactie.
Paus Benedictus XV heeft gezegd: „het
bezit van inlandsche waardige priesters
vormt eerst „een voortreffelijk gestichte
Kerk" en Paus Pius XI heeft erop aange
drongen, „dat de priestercandidaten moe
ten hebben een opleiding, zooals die in de
hoogst gecultiveerde landen wordt gege
ven, opdat zij niet zullen zijn de mindere
helpers der missionarissen, maar in deugd
en kennis met hen gelijk staan en in staat
zijn eens de leiding op zich te nemen".
Daaruit volgt dat de taak der seminarie
oversten in de missielanden bijzonder groot
en verantwoordelijk is: uit de studenten
van nu moeten komen de zielenleiders der
toekomst, dc toekomstige kerkvorsten, de
leiders der Kerk in de missielanden.
Zij moeten de priester-candidaten de be
ginselen der wetenschap bijbrengen; zij
moeten bij hen een groote deugd en gods
vrucht aankweeken; zij moeten zorgen, dat
het zaad der roeping, dat God in de zielen
deze jongens heeft gelegd, tot vollen was
dom komt.
Naast deze geestelijke zorgen staan ook
de financieele zorgen die vooral in deze tij
den, nu idj geheel verstoken zijn van ver
binding met htm achterland al bijzonder
groot, ja in sommige gevallen hopeloos
zv-aar zijn.
Daarom zullen wij in de maand Decem
ber op een zeer bijzondere wijze aan den
Gever aller genaden vragen om de zoo
hoog noodige wijsheid en inzicht, voorzich
tigheid en kracht voor de leiders der se
minaries.
Nieuwe deelnemers aan deze zoo belang
rijke gebedsactie kunnen op aanvrage gra
tis intentieformulieren bekomen, ook voor
het volgend jaar bij:
Mgr. TH. M. P. BEKKERS,
te Voorschoten.
De maatregel tegen
Joodsche ambtenaren
EEN DUITSCHE VERKLARING.
Van bevoegde Duitsche zijde is ons com
mentaar verstrekt op den maatregel tegen
Joodsche ambtenaren.
In de eerste plaats wees men er ons op,
dat de betrokkenen niet, zooals het ge
rucht wilde, op straat zijn gezet. Immers,
de uitbetaling van hun salarissen en an
dere uitkeeringen gaat door.
De maatregel moet gezien worden als
een daad van de bezettende macht als zoo
danig. Hij is geen ingrijpen in in tern-Ne
derlandsche verhoudingen en evenmin een
vooruitloopen op hetgeen Nederlandsche in
stanties later te dezer zake zullen beslis
sen. Van Duitsche zijde kan men princi
pieel geen vertrouwen hebben in Joodsche
ambtenaren, daar men de Joden slechts als
vijanden van Duitschland denkbaar acht
en de mogelijkheid reëel acht, dat zij de
maatregelen van de bezettende overheid
zullen doorkruisen. Deze mogelijkheid wil
men hun ontnemen. Het is daarbij onver
schillig of de betrokkenen individueel reeds
tot daden van tegenwerking zijn overge
gaan. De maatregel valt dan ook binnen
het kader van hetgeen in de geschiedenis
steeds door bezettende mogendheden is ge
daan.
Voorts moet de maatregel niet be
schouwd worden als een inbreuk op de
geloofsvrijheid. De Jooc. geldt immers als
Jood niet om zijn geloof maar om zijn ras.
In dit verband moet opgemerkt worden,
dat de maatregel, waarvan de wettelijke
grondslag gevonden wordt in de verorde
ning 137 van 4 September 1940, niet alle
Joden zonder meer betreft, doch in het be
grip Jood een zekere beperking heeft aan
gebracht, dezelfde namelijk van Joodsche
ondernemingen. Dit artikel bevat de vol
gende omschrijving van het begrip Jood:
(1) Jood is ieder, die, uit ten minste drie
naar ras voljoodsche grootouders stamt.
(2) Als Jood wordt ook aangemerkt hij,
die uit tweevoljoodsche grootouders stamt
en
1. Hetzij zelf op de negenden Mei 1940
tot de Joodsch-kerkelijke-gemeente heeft
behoort of na dien datum daarin wordt op
genomen.
2. Hetzij op den negenden Mei 1940 met
een Jood was gehuwd of na dat oogenblik
met een Jood in het huwelijk treedt.
3. Eén grootouder wordt als voljoodsch
aangemerkt, wanneer deze tot de Joodsch-
kerkelijke gemeenschap heeft behoord.
In deze omschrijving is, zooals men ziet,
de religie genoemd, doch zij geldt slechts
als bewijsmiddel, niet als motief.
Het voornaamste echter, aldus onze zegs
man, is, dat de maatregel als een gevolg
van de bezetting moet worden beschouwd
en binnen de taak blijft, die aan een bezet
tende macht als zoodanig toekomst.
Het A.N.P. meldt ons nog: In het commu
niqué over de schorsing van Joodsdie amb
tenaren moeten de volgende verbeteringen
worden aangebracht:
In plaats van „uit hun ambt of uit hun
werkkring dienen te worden ontslagen" te
lezen: „hun ambt of hun werkkring niet
langer zullen kunnen uitoefenen" (in het
Duitsch stond: auszuscheiden haben).
In plaats van: „wegens de tegen de be
zettingsmogendheid gerichte actie" te le
zen: „wegens tegen de bezettende macht ge
richte praktijken".
VOETGANGERSLAMPEN.
In verband met de nieuwe verduisterings
voorschriften o.a. voor het gebruik van
voetgangerslantaarns, welke voortaan uit
sluitend blauw licht naar beneden zullen
mogen uitstralen, vernemen wjj van be
voegde zijde, dat het publiek goed zal doen
met de aanschaffing van deze lantaarns nog
even te wachten. De Rijksinspectie voor de
Luchtbescherming is n.L bezig voor de voet
gangerslantaarns een nieuwe regeling te
treffen. Men zal niet kunnen volstaan met
voor de reeds goedgekeurde voetgangers
lantaarns, die wit licht uitstralen, eenvou
dig een blauw papier of een blauw glaasje
te bevestigen. Bij deze lantaarns immers is
de lichtsterkte reeds met 80 procent ver
minderd, zoodat een blauwe afsluiting zon
der meer de lantaarns practisch ongeschikt
zou maken. Daarom zijn de autoriteiten
thans doende, nieuwe regelen vast te stel
len, aldus de „Telegraaf'.
TEXTIELINDUSTRIE.
Bon AA is geldig tot 31 December.
Nadat de mogelijkheid gesloten was om
tegen inlevering van een ouden mantel of
een oude jas, enz. een nieuw kleedingstuk
te krijgen, is voor iederen houder van een
stamkaart met het stempel hoofd de gele
genheid opengesteld winteroverkleeding te
koopen voor een lid van het gezin door in
levering van bon AA der textielkaart.
Naar „Het Vaderland" verneemt, is de
geldigheidsduur van bon AA begrensd tot
31 December e.k.
LES VAN SINTERKLAAS.
Ik maakte gisteren mijn tocht langs
de St. Nicolaas-étalages. De vroolijke
avonden van licht en gezelligheid zijn
voorbij en wij gaan nu in den middag
naar deZen bron van vreugde voor
velen. Zelfs Sinterklaas heeft geen lich
tende avondpermissie kunnen krijgen,
maar hij is er toch. En de kinderen zet
ten htm schoen bij de haard en droo-
men gelukkig ook in dezen tijd van
niets anders dan van allerlei heerlijk
heden, van Zwarte Piet en van de roe.
Gelukkige kinderen!
Maar als ik langs de straten ga, zie
ik vele ouderen belangstellend kijken
naar alles wat Sinterklaas te bieden
heeft. En ik denk bij mij zelf: toch
eigenaardig, dat er nog zooveel vol
wassen menschen aan Sinterklaas ge-
looven! Ik begrijp he»t! Het is in dagen
als deze prettig toch nog aan iets tast
baars te kunnen gelooven en dan is
Sinterklaas nog de wijste keus, die
geeft alleen maar goeds.
Waarom zouden wij niet allemaal
worden als kinderen en, in plaats van
moedeloos in onze huiskamer neer te
zitten, met stralende oogen onze neu
zen tegen de étalages drukken, om te
zien wat de toekomst zed kunnen bren
gen.
Sinterklaas leert ons vooruit zien.
Van November naar December. Dat is:
van nu naar de toekomst.
Hij leert ons het onaangename ver
leden vergeten en hopen op de toe
komst.
HET AANTAL STUDENTEN
IN NEDERLAND
Stijging sinds 1937
Mededeeling no. 151 van het Centraal
Bureau voor de Statistiek betreft het aan
tal studenten aan universiteiten en hooge-
scholen in den vorigen cursus, 1939/40. Zij
geeft dus de nauwkeurige cijfers van het
toen verleden jaar September vermin
derde aantal, waarop de mobilisatie des
tijds invloed heeft geoefend.
Het blijkt nu, dat het totale aantal des
tijds 10.6 pet. lager was dan in het vorige
jaar, met dien verstande, dat dat der man
nelijke met 13.1 pet. was gedaald en dat der
vrouwelijke met 2 pet. gestegen. Naar men
weet is de bevolking van universiteiten en
hoogescholen in dezen cursus aanzienlijk
hooger, maar de nauwkeurige gegevens ont
breken nog.Wij ontleenen verder aan de
statistiek, dat er (alweer in 1939) 2542
eerste-jaars waren, tegen 2644 het vorige
jara.
Een staatje laat de aantallen studenten
van 1930/31 tot en met 1939/40 zien. Daar
uit blijkt, dat het totale aantal studenten
der universiteiten en hoogescholen in 1930/
31 12.061 bedroeg; in 1939/40 was het 11.251.
De tabel stelt het aantal voor 1930/31 op
100, en vindt dan voor de volgende jaren
achtereenvolgens: 106, 112, 113, 108, 105, 103,
104, 104, 93 (het mobilisatiejaar). Sinds
1920/21 was het aantal studenten tot 1930/
31 met 50 pet. toegenomen. Tot en met 1933/
34 bleef deze groei aanhouden, daarna daal
de het aantal voortdurend, tot in '37/'38
weer toeneming werd waargenomen. In
deze groepeering geeft de statistiek ook de
cijfers van de eerste-jaars.
Wij besluiten met de gezamenlijke aan
tallen studenten naar faculteit: geneeskunde
3470; rechtsgeleerdheid 1235; wis- en na
tuurkunde 1325; letteren en wijsbegeerte
865; godgeleerdheid 779; rechten en letteren
(ver. faculteiten) 375; eeon. wetenschappen
189; veeartsenijkunde 135; wisk. en lette
ren (ver. faculteiten) 112, rechten en econ.
wetensohappen (ver. faculteiten) 1, totaal
8473, het jaar te voren 9393.
Wat de vier hoogescholen betreft, daar
zijn de aantallen studenten: Technische
Hoogeschool 1685 (1911). 1), Landbouw-
hoogeschool 382 (462), Ned. Econ. Hooge
school 498 (576), Kath. Econ. Hoogeschool
213 (250).
1) De getallen tusschen zijn die van
het jaar te voren.
INSPECTEUR-GENERAAL DER
NEDERLANDSCHE POLITIE
De Rijkscommissaris voor het bezette
Nederlandsche gebied heeft op voordracht
van den secretaris-generaal van het Depar
tement van Justitie luit.-kolonel A. W. de
Koningh benoemd tot inspecteur-generaal
der Nederlandsche politie.
Luit.-kolonel de Koningh was tot nu toe
inspecteur der merechausse hij werd op 14
September 1940 reeds aangesteld als com
missaris, belast met de waarneming der
functie van inspecteur generaal.