DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Mamentje
DINSDAG 5 NOVEMBER 1940
32ste Jaargang No. 9789
Bureaux PapengTacht 32.
Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935.
Giro 103003. Postbus 11,
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
m== 1 i" 9
V Vreugde in den arbeid.
Als de mensch mist vreugde in den ar
beid, dan is zeer groot het gevaar, dat
hij óók mist vreugde in het leven.
Arbeidsvreugde is een zegen voor het
leven.
Men moet in den arbeid zien niet slechts,
niet uitsluitend een middel om geld te ver
dienen, maar men moet den arbeid óók
zien als nuttig in zijn gevolgen, als nut
tig om méérdere redenen - voor den-
gene, die hem verricht. Men ken vreug
de in den arbeid hebben, zonder dat men
er concreet resultaat van ziet, als men den
zin van den arbeid beleeft.
Als men den zin van den arbeid beleeft,
dan bezit men arbeidsvreugde.
Gebrek aan arbeidsvreugde kan men
o.m. constateeren, als de mensch na het
volbrengen van den arbeid zich op een on
beredeneerde wijze wil storten in het amu
sementsleven.
De aard van den modernen arbeid is
vaak zoo, dat daarin moeilijk arbeidsvreug
de kan worden gevonden. Moeilik
maar het kan, als men, zooals reeds ge
zegd, niet als slaaf den arbeid ondergaat,
maar den zin van den arbeid beleeft en,
als men den vrijen tijd gebruikt, niet als
een die uit den arbeid is ontvlucht als uit
een kerker, maar als een mensch, zich zijn
waardigheid en bestemming bewust, die
zichzelf wil vervolmaken en brengen op
hooger geestelijk plan.
In verband met deze laatste opmerking
willen wij hier citeeren uit een artikel van
J. v. d. Putten in de laatste aflevering van
„Dux", getiteld: „Arbeid en de vrije tijd
verdeeling".
Wij moeten probeeren om vrij te
blijven van het veelal materialistische
karakter, dat aan den arbeid ten grond
slag ligt, n.L het loon. Niet het loon
moet voor ons 't eerste middel zijn, doch
b.v. de zorg voor het levensonderhoud
voor zichzelf of voor zijn gezin. De ar
beid moet het middel zijn om ons vrij
te maken van de materieele zorgen,
maar dan ook om de vrijheid te beste
den voor datgene, wat de arbeid dik
wijls niet kan geven, n.l. de ontwik
keling van de eigen persoonlijkheid.
Hier ligt dan ook het kernpunt van
de vrije tijdbesteding.
Wat is er van de persoonlijkheid ge
worden? In den arbeid kan veelal niets
persoonlijks meer worden gelegd.
Overal dringt de uniformiteit meedo-
genloo&en onontkoombaar door. Gelijk
vormigheid van arbeidsverrichtingen,
ieder arbeider zijn hem toegewezen,
zoo eenvoudig mogelijk gemaakte en
steeds terugkeerende handeling, dat is
de tendenz, die het moderne leven be-
heerscht. Daardoor kan er veel onge
schoold werk worden verricht en daar
voor kan men zonder veel moeite een
beroep doen op de jeugd.
En juist als de jeugd arbeid verricht,
van eentonigen aard en van mechanische
werking, juist dan moet haar ontspanning
zóó zijn, dat de geest wordt verfrischt en
dat deze daardoor ontvankelijk wordt voor
de beleving van den zin van den arbeid,
ook van zülken arbeid.
Arbeidsvreugde! 't Is een van de leu
zen van dezen tijd, een van de mooie leu
zen.
Maar 't is een leuze, die heel oud is, die
b.v, Kolping inspireerde tot de oprichting
van de St. Josephsgezellenvereeniging, en
die een der idealen is bij het werk van de
St. Josephsgezellenvereeniging.
Een zeer verstandigen raad willen wij
hier nog overnemen uit het reeds geciteer
de artikel een raad aan de arbeidende
jeugd:
Wat doe je voor de verfijning van je
gevoel voor schoonheid? Denk toch
niet, dat wat beeldhouwers, schilders,
architecten, musici, litteratoren tot
stand brengen alleen maar voor een
kleine groep van ingewijden bestemd is.
Wat zij maken is ook voor jou be
stemd. Doe eens je keuze uit een van
de middelen, die 'de kunstenaars ge
bruiken om een gedachte uit te druk
ken. Besteed eens wat meer aandacht
aan bouwkunst of ga eens naar een
tentoonstelling, als dat je meer trekt.
Jjaat je dan voorlichten door iemand,
die al een bepaalde interesse voor zul
ke zaken heeft. Je zult dan al spoedig
heel anders staan tegenover al die din
gen, waarvan je dacht, dat ze alleen
De nieuwe
distributiemaatregelen
In een persconferentie heeft de directeur
van het Centrale Distributiekantoor eenige
toelichtingen gegeven op de nieuwe distri-
bul ïema.dtregelen.
Wy laten zijn uiteenzettingen hier in het
kort velgen:
ZOETIGHEDEN.
De maatregel om deze zoetigheid in dc
distributie te brengen schijnt een „bittere
pil".
Men zal zich afvragen of inderdaad de
bloempositie van dien aard is, dat deze
maatregel noodig was om ons dagelij ksche
biood veilig te stellen.
Het antwoord is ontkennend, niet dc
noodzakelijkheid om meer bloem te bespa
ren vormt de ondergrond van dezen maat
regel, doch de noodzakelijkheid om voor
een bepaalde categorie consumenten meer
brood beschikbaar te stellen.
Deze categorie is de groep van jongelie
den tusschen de 14 en 21 jaren (d.w.z. van
af 14 tot en met 20 jaar).
Het is namelijk gebleken, dat deze jon
gelieden een groote behoefte hebben aar
brood. Om aan deze verlangens tegemoet
te komen werd aan deze jongelieden eer
rantsoen toegekend van 400 gram per week
Een extra broodkaart met 4 bonnen van
elk nummer zal hiertoe in de loop der week
worden uitgereikt.
Indien men bedenkt, dat er circa 1.500.000
personen tot deze categorie behooren, zal
men begrijpen, dat er naar een middel ge
zocht moest worden om de voor dit extra
rantsoen benoodigde bloem te kunnen be
sparen op de huidige consumptie.
Het gewone broodrantsoen verder beper
ken werd niet mogelijk geoordeeld, daaren
tegen kon het gebruik van koek, koekjes,
enz. wel eenigszins worden ingeperkt.
De hierdoor vrijkomende hoeveelheid
bloem kon dan voor het verstrekken van
het extra broondrantsoen worden aange
wend.
In dit licht bezien is deze distributie
niets anders dan een maatregel om den be
schikbaren voorraad bloem op meer doel
treffende wijze aan te wenden.
Reeds de eerste dag van deze distributie
bleek er bij het publiek een totaal verkeerd
beeld van den omvang van deze distributie
te bestaan. Men verkeerde blijkbaar in de
meenirg, dat gebak e.d. erg zwaar van ge
wicht is en dat men dus voor een broodbon
van 100 gram een zeer kleine portie lekker
nijen zou kunnen krijgen. Dit is totaal on
juist, immers de rantsoenen voor koekjes,
gebak, koek, beschuit en dergelijke zijn af
gestemd op de in dit product verwerkte
hoeveelheid bloem. Zoo kan men op een
broodbon van 100 gram b.v. de volgende
minimum hoeveelheden „gebak" betrek
ken.
Speculaas 140 gram.
Koekjes 200 gram.
Cake 300 gram.
Gebak-gebakjes 000 gram.
Grootkorstgebak 500 gram.
Kleirkorstgebak 2100 gram.
Koek 160 gram.
Biscuit 90 gram.
Beschuit 75 gram.
Indien men nu eens uitrekent, wat men
voor zoo'n bonnetje van 100 gram kan koo-
pen (b.v. 2 ons koekjes vap 10 cent of een
boterletter van een pond) dan valt het
heusch genoeg mee. Bovendien zijn meer
dere soorten koekjes bonvrij: b.v. schuim-
gebak, Weespermoppen en ander gebak,
waarin geen bloem is verwerkt.
Bovendien is er nog een belangrijke
maatregel genomen om de „zoete" consu
menten tegemoet te komen. Er is n.l. be
sloten voortaan het rantsoen bloem of zelf
rijzend bakmeel niet meer op een bon van
het algemeen distributieboekje beschikbaar
te stellen, doch op de bonnen van een in
den loop van de week uit te geven bloem-
kaart.
De kaart heeft series van 8 gelijke ge
nummerde bonnen. Iedere maand wordt
een serie aangewezen. Iedere serie van 8
bonnen geeft gedurende den aangewezen
maand recht op de volgende producten:
8 keer 50 gram brood of
8 keer V, rantsoen gebak of
80 gram bloem of zelfrijzend bakmeel.
Men krijgt dus door de invoering van de
bloemkaart belangrijke voordeelen:
le. Men kan de bloembon omzetten in
brood of gebak;
2e. Het rantsoen bloem is met 30 gram
verhoogd.
Uit het bovenstaande moge duidelijk
maar voor een kleine elite-groep be
stemd waren.
Graag willen wij dezen raad in wijder
kring doen hooren.
De jeugd en ook den ouderen! moet
op deze en andere wijzen worden inge
drongen, wat wy allen, de een meer en de
ander minder, maar toch allen zoo noodig
hebben: arbeidsvreugde!
worden, dat de „bittere" pil in deze „zoete"
distributie nogal belangrijk meevalt en
dat tegenover deze nogal meevallende be
perkingen ook diverse winstpunten ge
boekt kunnen worden. Op eenige punten
moet ik nog even de aandacht vestigen en
wel de volgende:
1. De broodbons zijn in den vervolge niet
uitsluitend bestemd voor den inkoop bij
den bakker, ook de banketbakker en krui
denier kan ze inwisselen voor de bovenom
schreven goederen;
2. De verkoop van de tot de groep „ge
bak" behoorende artikelen in hotel, restau
rant e.d. kan alleen nog geschieden tegen
inwisseling van bonnen. Wisselbonnen var
yK rantsoen brood (of gebak) zijn nu inge
voerd. Deze bonnen zijn uitsluitend be
stemd voor gebruik in hotels en niet voor
inkoop bij de handelaren.
„ZONDAGSCH EI".
De tweede maatregel, welke de aandacht
vraagt, is de distributie van eieren.
In het algemeen zal men wel begrepen
hebben, dat gezien de noodzakelijke af
slachting van pluimvee de distributie
van eieren niet achterwege kon blijven; te
meer daar voor een speciale categorie, n.l.
zieken, zwakken en herstellenden, de be
hoefte aan eieren grooter is. Hun waarde
voor deze categorie is van dien aard, dat
we voor hen dit offertje zullen moeten
brengen. Wellicht is het genot van het
„Zondagsche ei", als men dit bedenkt, des
te grooter.
PEULVRUCHTEN.
Betreffende den weer a.s. verkoop van
peulvruchten zei men ons, dat in tegen
stelling met het vorige jaar alle peul
vruchten als keuze-artikel op één bon be
schikbaar zullen worden gesteld. Men wilde
er reeds nu de aandacht op vestigen, dat
dit beteekent, dat men den eersten tijd ge
noegen zal moeten nemen met erwten en
capucijners en dat men geleidelijk de brui
ne boonen wel zal zien verschijnen, doch
dan zelf de verhouding zal moeten bepalen.
AARDAPPELMEEL EN SAGO.
De vierde nieuwe.- maatregel, die dit
weekeinde bracht, was de invoering van
een nieuwen distributiemaatregel, namelijk
de distributie van aardappelmeel en sago.
Het was niet langer verantwoord deze ar
tikelen „vrij" te houden. De vlucht hierin
werd hoe langer hoe grooter. Voor een zoo
belangrijk artikel als aardappelmeel was
het niet langer verantwoord, dat de voor
raden onnoodig snel worden uitgeput. Om
een zoo rationeel mogelijk gebruik te waar
borgen was het noodig dit artikel onder de
distributie te brengen. Het gevolg hiervan
is ook, dat de puddingpoeders, bereid uit
aardappelmeel, in den laatsten tijd aange
duid als bonvrije puddingpoeders, op den
bon zijn gezet.
HAVERMOUT.
Ten slotte nog de laatste week-eind-ver-
rassing op het gebied van distributie. Deze
heeft zich min of meer geruischloos vol
trokken. Het is de verandering van den
havermoutbon. Vroeger had men op een
bon de keuze tusschen gort en havermout.
De ervaring van de laatste maanden heeft
geleerd, dat vrijwel iedereen, die dezen bon
inwisselde, hiervoor havermout verlangde.
Geheele provincies, waar men vroeger bijna
uitsluitend gort consumeerde (Friesland,
Groningen) wierpen zich nu op de haver
mout. Het gevolg was in de eerste plaats,
dat de havermoutfabrieken niet geheel of
met groote moeilijkheden aan de vraag
konden voldoen.
Daarnaast werd door de abnormaal groo
te vraag naar havermout een te groote
aanslag gepleegd op de beschikbare haver-
voorraden, terwijl ten slotte vast stond,
dat vele consumenten de havermout koch
ten om op te slaan voor „slechtere tijden",
waardoor de kans bestaat, dat belangrijke
voorraden van dit, voor de voedselvoorzie
ning zoo prachtige product, door bederf
zullen verloren gaan. Dit alles maakte het
gewenscht de vraag naar havermout terug
te brengen tot normale proporties.
Om dit te bereiken werd besloten tot
den volgenden maatregel:
le. Er wordt een bon aangewezen voor
havermout of gort;
de geldigheidsduur wordt bepaald op
2 maanden en het rantsoen op 250 gram;
2e. Daarnaast wordt één bon aangewe
zen voor uitsluitend gort, geldigheidsduur
en rantsoen eveneens resp. 2 maanden en
250 gram.
Men ziet dus het rantsoen blijft 500 gram
in 2 maanden, doch men kan hiervoor ten
hoogste 250 gram aan havermout betrek
ken.
Alles met elkaar heeft dit weekeinde ons
nogal wat verrassingen gebracht. Ik ge
loof echter aangetoond te hebben, aldus
de heer de Hoo, dat over het algemeen de
sombere commentareh, welke hier en daar
aan deze maatregelen worden verbonden,
sterk overdreven zijn en dat het alles met
elkaar nog al losloopt.
A. H. J. ENGELS t
In een „in-memoriam", gewijd aan den
heer Engels z.g. schrijft de „Volkskrant":
„Zijn twintigjarig Kamerlidmaatschap is
een periode geweest van noeste en toege
wijde arbeid voor het belang van land en
volk.
Maar nog zwaarder en moeizamer werk
heeft hij te voren verricht. Engels heeft de
harde tijd van de lange arbeidsduur en de
geringe verdienste nog meegemaakt. Hij is
met dr. Ariëns, toen kapelaan te Ensche
dé, en anderen de emancipator van het ka
tholieke arbeidende volk in Twente ge
weest. De emancipator en in overeenstem
ming daarmee de man van de katholieke
organisatie.
De Katholieke Arbeidersbeweging, tot
een boom gegroeid, mag en zal nooit het
rijsje vergeten, dat in Twente onder veel
leed en tegenwerking opschoot. Engels'
naam blijft onverbrekelijk aan Twente en
de Katholieke Arbeidersbeweging verbon
den.
Engels is tot in hoogen ouderdom de
eenvoudige werker gebleven, die hij in zijn
jonge jaren is geweest. Zijn „autobiogra
fie" in „Parlement en Kiezer", toen hij
nog Kamerlid was, legt er het bewijs van
af. Voelden sommigen er behoefte aan hun
carrière en ambten breed uit te meten, En
gels volstond met te zeggen dat hij zijn
kennis aan het Centraal Bureau der Ka
tholieke Sociale Actie en door zelfstudie
had verkregen en dat hij wever was ge
weest. Dat was alles.
De Katholieke Arbeidersbeweging neigt
eerbiedig haar vaan voor dezen getrouwe,
wien wij de eeuwige rust bij Gods aan
schijn toebidden".
Professor Aalberse getuigt in de „Maas
bode" van Engels, dat deze bij een aantal
verkiezingscampagnes zijn trouwe secon
dant is geweest en dat Engels in de Ka
mer de schoenmaker was die zich aan zijn
leest hield: hij bemoeide zich in hoofdzaak
met de arbeidswetgeving en het woning
vraagstuk.
„De diepste grond van Engels' mooie, en
gave persoonlijkheid lag in zijn diep gods
dienstige zin. Veel wederwaardigheden
heeft hij ondervonden, veel zware zorgen
heeft hij te dragen gehad, maar hij was bij
dit alles de geloovige christen, die in God
steeds den algoeden Vader zag en uit
Wiens hand hij het leed gelaten aan
vaardde.
Zoo is met Engels weer een dier vetera
nen van de R. K. arbeidersbeweging van
ons heengegaan. een glanzend voorbeeld
van een van huis uit eenvoudigen fa
brieksarbeider, die door zijn gezond ver
stand, zijn eerlijk en oprecht karakter en
zijn noeste werken een groote, zware le
venstaak op te bewonderen wijze heeft
vervuld. Voor zeer velen is hij een steun
en een lichtpunt geweest op hun levens
weg. Voor mij was hij gedurende 40 jaren
een trouwe en altijd vertrouwde vriend".
BURGEMEESTERS.
Bij besluit van den secretaris-generaal
van het Departement van Binnenlandsche
Zaken:
is mr. E. J. Tomassen a Thuessink van
der Hoop van Slochteren op zijn verzoek
uit den dienst als burgemeester van de
gemeente Slochteren eervol ontslagen;
is J. J. Talsma opnieuw tot burgemees
ter van de gemeente Renkum benoemd;
is J. M. Stals op zijn verzoek uit den
dienst als burgemeester van de gemeente
Stramproy eervol ontslagen;
is J. Bax op zijn verzoek uit den dienst
als burgemeester van de gemeente Baren-
drecht eervol ontslagen, met dank voor de
langdurige diensten door hem als burge
meester bewezen;
is H. van de Wal tot burgemeester van
de gemeente Staphorst benoemd;
is mr. F. R. Crommelin tot burgemeester
van de gemeente Stad- en Ambt Vollen-
hove benoemd;
is mr. K. Hoekzema tot burgemeester
van de gemeente Oostburg benoemd.
De nieuwbenoemde burgemeester van
Staphorst, de heer H. van der Wal, werd
28 Maart 1891 in Nieuwolda geboren. Hij
was laatstelijk secretaris-ontvanger dei-
gemeente Hasselt.
Mr. F. R. Crommelin, de nieuwe burge
meester van Stad en Ambt Vollenhove, is
17 Januari 1910 in den Haag geboren. Hij
was volontair ter gemeentesecretarie van
Driebergen.
De nieuwe burgemeester van Oostburg,
mr. K. Hoekzema, werd 11 Januari 1911 in
Hilversum geboren. Voor zijn benoeming
was hij leider van den distributiekring
Maartensdijk.
DE MAAN.
Het alom bekende Sinterklaasliedje
„Zie de maan schijnt door de boomen"
heeft, sinds wij dat van kindsbeen af
met bange harten zongen, nimmer
zulk een beteekenis gehad als thans in
het duister. Wij zouden nu willen, dat
iederen avond de maan door de boo
men schijnt, maar dat is niet het geval.
En dat Sinterklaasliedje doet mij nu
denken aan den naderenden datum
van den zesden December. Hoe moet
dat dan, nu ook al de koek en de spe
culaas op den bon zijn geslingerd en
alleen de gard nog maar vrij is van
distributie. Dat ziet er leelijk uit. Hoe
zal het gaan met de mooie glimmend-
bruine korsten der boterletters, die al
tijd zoo verlokkelijk in de etalages pa
radeerden. En ik denk dan aan het
spreekwoord: bij gebrek aan brood
eet men korstjes van pasteien, maar
dat is nu ook afgeloopen. En wat Sin
terklaas zelf betreft: zijn boot zal wel
niet varen en valt het al niet mee bij
goede verlichting met een knol over
de daken te huppelen, in het moderne
duister staat het gelijk met zelfmoord.
En dat is van dezen heiligen kinder
vriend moeilijk te verwachten.
Wij zullen nu tegen Sinterklaas van
onze brood- en bloembonnen een leg-
puzzle moeten maken, en dan probee
ren bij den bakker wat banket of spe
culaas te bemachtigen.
En dan moeten wij nog hopen, dat
de maan door de boomen schijnt.
Zelfs Sinterklaas en dat liedje er
varen onze problemen der duisternis.
LANDSDRUKKERIJ.
Bij besluit van den secretaris-
van het Departement van Binnenlandsche
Zaken is eervol ontslag verleend aan den
heer K .ter Laan te Wassenaar als lid en
voorzitter van de commissie van toezicht
op de algemeene landsdrukkerij, met
dankbetuiging voor de langdurige en be
langrijke diensten door hem als zoodanig
bewezen; is benoemd tot lid van de boven
bedoelde commissie de heer ir. J. O. de Kat
':e 's-Gravenhage.
DE KINDERBIJSLAGVERZEKERING.
In verband met ingekomen verzoeken om
inlichtingen ten aanzien van het tijdstip
van invoering der kinderbijslagverzekering
wordt thans officieel medegedeeld, dat de
kinderbijslagverzekering met ingang van 1
Januari 1941 in werking zal treden
NIEUWE EED VOOR ADVOCATEN.
Voor den Hoogen Raad zijn eenige advo
caten en procureurs beëedigd, waarbij door
hen voor de eerste maal de gewijzigde eed
werd afgelegd. Ten aanzien van het procu
reurschap is de eed ongewijzigd gebleven.
De eed, door advocaten af te leggen, luidt
nu aldus:
„Ik zweer (beloof), dat ik het in het
bezette Nederlandsche gebied gelden
de recht getrouw zal toepassen en na
leven; eerbied voor de rechterlijke
autoriteiten en dat ik geen zaak zal
aanraden of verdedigen, die ik in ge-
moede niet geloof rechtvaardig te zijn".
DE VERDUISTERING VAN ZIEKEN
HUIZEN.
Speciale controle.
De secretaris-generaal van het departe
ment van binnenlandsche zaken heeft aan
de burgemeesters een circulaire gezonden,
waarin o.a. het volgende is geschreven:
Het is den laatsten tijd bij herhaling ge
constateerd, dat ziekenhuizen en klinieken
niet zorgvuldig genoeg verduisterd zijn.
Daar de ervaring l^ert, dat bombardemen
ten steeds weer, ook door plotseling op
duikende lichtschijnsels veroorzaakt wor
den en daar, naar mij van Duitsche zijde
wordt bericht, ziekenhuizen bij herhaling
aanvalsdoelen van het Engelsche lucht-
wapen waren, is het noodzakelijk, dat zie-
keninrichtingen de verduisteringsmaatrege
len met de meest strikte nauwgezetheid
treffen.
De Duitsche luchtbeschermings-autori-
teit verzoekt mij een intensieve controle
der verduisteringsmaatregelen van zieken
huizen en klinieken door de daarmede be
laste instanties te doen instellen, waarbij
aan den dag tredende onvolkomenheden
onmiddellijk moeten worden verbeterd.
Bij de controle zal in het bijzonder ge
let moeten worden op de vensters der ope
ratiezalen, op bovenlichten en op de mo
gelijkheid van het ontstaan van lichtre-
flexen.
Ik verzoek u voor zooveel in uw gemeen
te ziekenhuizen en klinieken aanwezig zijn
dienovereenkomstige maatregelen te tref
fen. De controle mag niet plaats hebben in
maanlichte nachten. Van de gehouden con
trole en de daarbij opgedane ervaring dient
een procesverbaal ingezonden te worden
aan de rijksinspectie luchtbescherming.