DONDERDAG 31 OCTOBER 1940 IN PARADISUM Qededóuctie W Momentje 32ste Jaargang No. 9786 Bureaux Papeugracht 32. Telefoon: Redactie 20015, Administratie 30935. DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN dro 10300a. tatbn U. Geen woord, dat zoo kort en zoo klaar de stemming oproept, die de twee komende gedachtenis-dagen ons geven moeten, als deze aanhef van dat aangrijpende begelei dingslied, waarmee onze Moeder, de Kerk, haar kinderen naar hun laatste rustplaats brengt: In Paradisum! Ten paradijze! Het woord, dat als motto geschreven moet staan boven ieder menschenleven en dat weerklinken zal in Öen bazuinstoot van den aartsengel, eens op den jongsten dag, als het wereldgebeuren wordt afgesloten. Een woord, waarin een wereld van hartstochte lijke verlangens leeft, van grootsche, kui- sche droom en; waarin het feestelijke ge- bim van klokken doorbreekt en iets van den engelenzang, die op de velden van Beth lehem werd gehoord. Een woord van onstil baar heimwee, samenvatting van heel ons gelooven, van al ons hopen, strijdleus van onze worstelende liefde. Heel dikwijls is het menschenleven ba naal en zonder kleur. Veel van onze dagen verloopen in de grijze eentonigheid van kleine, onbeduidende bezigheden en plich ten. Wij zijn zoo vaak door het leven inge metseld, zonder horizon, zonder het gron- delooze blauw van den hemel, met enkel maar doode, naargeestige dingen om ons heen. En het kan gebeuren, dat wij haast niet meer in staat zijn aan het lichtende doel van ons leven te denken. Dan staat daar plotseling de Kerk weer voor ons en! steekt met overrompelende vreugde de feestelijke bazuin. In Paradisum! Ten paradijze! Naar het paradijs, naar den hemel, moe ten onze geest en ons hart thans pelgrimee ren. De „civitas sancta Jerusalem", de hei lige stad op de heuvelen der eeuwigheid. Waar alles omhuifd en doorfonkeld staat van het immense licht der Godheid. Waar de bliksemende lichtgeesten met duizeling wekkende snelheid zich dansend voortbe wegen rond den troon der Opperste Majes teit. Waar de heiligen aanschrijden met het lichtende Gods-merk op hun voorhoofd en het breede, onweerstaanbare lied doen gal men van de onsterfelijke glorie en het on begrensde geluk. Wij menschen meenen zoo dikwijls, dat de roes der aardsche dingen gelukkig maakt en in kortzichtige waanzin zien we voorbij, dat alleen de hemel ons wezen in waarheid bevredigen kan. Want alles, wat de aarde vermag te geven, het trotsche in zicht van den geest of de betooverende zwijmel der zinnen, het zal vroeg of laat tot de verpletterende bekentenis moeten komen, dat het geen kans zag, de wereld der kleine dingen te verlaten: het stoot te gen grenzen, overal, "en het groote, honge rende menschenhart wordt door den Onbe grensde alleen ten volle gevuld. Hier zijn de heiligen ons voorbeeld, die nu zijn opgegaan naar het licht van God. Tusschen hun leven hier en hun huidig geluk lag een berg van lijden, een bittere weg van ontgoocheling en ziels-verdriet. Wat was het de moeite waard! Want wat was dit leven tenslotte nietig in vergelij king met de eeuwigheid. Wij denken nog wel eens ooit aan de eeuwigheid van straf, die ons wacht, wanneer wij het kwade doen. Waarom denken wij niet veeleer aan de eeuwigheid van onbelemmerde vreugde, die na het leven der getrouwen in God wordt verwacht? O dwaze menschen, die wij zijn! O on- verstandigen en tragen yan hart! Mocht het leven der heiligen, dat waarlijk „volle" le ven, ons eindelijk tot voorbeeld strekken en tot verkwikkende, heilzame medicijn. In Paradisum! Ten paradijze! Het moet de begeesterende leuze der aardsche pelgrims zijn. Het is de smachten de kreet, die opstijgt uit het land der lij dende zielen, die de grens van dit leven reeds overschreden, maar nog de loutering behoeven van het vagevuur, alvorens ze kunnen ingaan tot het Eeuwige Licht. Bij ons is alle verlangen soms ver te zoeken: 2ij zijn geheel en al verlangen geworden. De schijn is verdwenen, de betoovering viel van hen af, zij staan nu voor de werkelijk heid en ze moeten wel zien, wat ze hier op aarde zoo vaak niet wilden zien: dat hun wezen slechts rust vindt in God. Zij schreien naar God in hun kervende pijnen, maar heel hun lijden is tevens genezing: het dooit de ijskorst weg, die hen scheidt van God. Het valt ons soms moeilijk, hen te' beklagen: want wat zou ons de zekerheid waard-zijn, De roeping van dezen tijd Te Amsterdam zijn van katholieke zijde georganiseerd dagelijksche bidstonden. Wij geven hiernaast de uitvoerige mededee- ling ervan, zooals die gisterenavond stond in het „Handelsblad". Wij moeten, zoo schreven wij Maandag, begrijpen de roeping van dézen tijd en dézen tijd. Velen begrijpen die roeping wel, maar nog slechts vaag zij begrijpen, dat het leven toch moét zijn iets hoogers, iets rij kers, iets mooiers, dan het tot nu. toe is ge weest. Maar zij kunnen dat begrip nog niet concretiseeren, nog niet realiseeren in het leven van iederen dag, in het leven met de menschen rondom hen. Die dagelijksche bidstonden beoogen „vormgeving" te schen ken aan het vage begrip; die „vormgeving" zal op haar beurt weer het begrip consoli- deeren, vastleggen in het ziele-leven, waar het kan gaan groeien.... De katholieken hebben in dezen" tijd te vervullen een roeping voor en in zichzelf maar ook een roeping ten opzichte van anderen. Van beide zijn wij, zijn velen onzer zich nog veel te weinig bewust. V Velerlei charitatieve actie Wij uitten Maandag reeds onze sympathie voor de Stichting Winterhulp in Nederland, die veel goeds kan verrichten, zoo schreven wij, naast de bestaande charitatieve orga nisaties. Met vreugde hebben wij uit de perscon ferentie (zie elders in dit nummer) met den directeur-generaal van Winterhulp Neder land vernomen, dat Winterhulp niet wil raken aan de bestaande orga nisatie op weldadigheidsge- bied. In h^i licht-van deze verklaring willen wij dan ook zien de mededeeling, dat gè- durènde de Winterhulp-actie de andere collectes zóóveel mogelijk zullsn worden beperkt. Zooveel mogelijk. Er was reeds ten onzent een streven, om b.v. bloempjes- en speldjesdagen in aantal te verminderen. Wie onzer heeft niet 'ns gezucht, zachtjes of hardop, of misschien zelfs gemopperd: nu al.wéér een.... Dat was dan niet meer de vereischte houding van den b 1 ij d e n gever! Dat, als Winterhulp is opgericht, daad werkelijk naar beperking van andere col lectes zal worden gestreefd, is zéker ver klaarbaar. Beperking: zoo veel mo gelijk. Als men het voortbestaan van andere charitatieve acties niet feitelijk wil ma ken tot een onmogelijkheid, dan kunnen natuurlijk lang niet alle andere collectes worden afgeschaft. Trouwens, Winterhulp Nederland zou, hoe voortreffelijk ook werkend, onmogelijk alle andere charitatieve acties kunnen ver vangen of overbodig maken. Het charitatieve werk b.v. om slechts iets, bij wijze van voorbeeld te noemen van de Zusters Carmelitessen te Leiden kost geld, maar kan voor geen geld worden' gekocht. Voor zulk werk b.v. zal er ge vraagd moeten blijven, omdat het zoo ze genrijk en noodig is en zal blijven. En zóó zijn er meerdere, zoo zijn er zeer vele cha ritatieve acties. 'fc Verheugt ons, dat 't blijkbaar de be doeling is van den directeur-generaal Van Winterhulp Nederland, om dergelijke ac ties ook feitelijk mogelijk te laten, hun zegenrijk voortbestaan geenszins te belem meren of te bemoeilijken. dat we aan zullen landen bü hen, maar we moeten hen in elk geval helpen. Want wij staan hier voor deze wonderlijke realiteit, dat ons bidden en werken niet binnen de grenzen van deze aarde besloten blijft: het dringt tót het mysterieuze land der eeuwig heid door, waar het als een genezende bal sem op onze' lijdende broeders en zusters nederdrupt. Wat een matelooze vreugde, dat we dat kunnen doen; wat een verhef fing, wat een eer, wat een hoog en diep geluk. Het brengt ons in contact met den hemel zelf! Bidden we dan uit heel ons hart: Mogen de engelen hen geleiden in paradisum, ten paradijze! Hen en ons, op den dag der eeuwigheid! Dr. HENRI VAN ROOLJEN, Leiden, 30 October '40. Kruisheer. Het „Handelsblad" van gisteravond schrijft: „De R.K. pastoor W. Nolet, van de kerk „De Papegaai", in de Kal v'erstraat, heeft het initiatief genomen tot het houden van dage lijksche bidstonden in deze kerk. De ge dachten, die hieraan ten grondslag liggen, zijn deze, dat velen, zoowel niet-katholieken als katholieken, in dezen tijd een behoefte aan of andere „vormgeving" voor hun gods dienstige gevoelens hebben, en dat de kerk „De Papegaai" zich door haar ligging en haar interieur goed voor korte dagelijk sche samenkomsten leent. Deze zullen dan, met ingang van a.s. Maandag, eiken week dag van één tot kwart over één worden gehouden, en wel in R.K. geest, maar zoo, dat ook n iet-katholieken er een zekere stichting aan kunnen hebben. Het schema is: een kort gemeenschapeplijk gebed waarvoor formulieren beschikbaar worden gesteld bijbellezing, een vrij gebed of wel een korte explicatie van het gelezene, een minuut stilte en slot. Zeven geestelij ken zullen deze bijeenkomsten leiden, te weten behalve pastoor Nolet en kapelaan Duynisveld vandezelfde kerk pastoor Goll van de Jezuietèn, pastoor Hazebroek van de Franciscanen, pastoor Van Kalmthout van de Dominicanen, rector Van der Meulen van de Redemptoristen en kapelaan Vosskühler van de Vredeskerk. Wanneer deze proef slaagt gullen de bij eenkomsten permanent worden gehouden, winter en zomer door. Zooals men ziet is dit een soort van „Alle-Dag-Kerk", waaraan in hoofdzaak dezelfde gedachten ten grond slag liggen als aan de orotestantsche stich- tig „De Alle-Dag-Ker'. die op het.oogen- blik in de Oude Luthersche Kerk aan het Spui wordt gehouden. De kerk „De Papegaai", die tusschen de Kalverstraat en den N.Z. Voorburgwal staat, dateert van. omstreeks 1600, toen de Jezui- ten-pater Van Teylingen daar tusschen de huizen een klein schuilkerk je heeft ge bouwd. Later is zij een tijd lang de hulp kerk van de (aan den N.Z. Voorburgwal), er tegenover gelegen Fransche kerk ge weest, die omstreeks 1910 is afgebroken; sindsdien is zij een door wereldlijke gees telijken bediende zelfstandige parochiekerk, die in haar uitrusting in menig opzicht de sfeer van oud-Amsterdam heeft bewaard". Het uitgaansverbod VRIJSTELLING VOOR PERSONEN. WERKZAAM IN VITALE BEDRIJVEN. De Commissaris-Generaal voor de open bare veiligheid bij den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied maakt bekend, dat hij, teneinde storingen in het economische leven te vermijden en den voortgang van de vitale bedrijven ook des nachts te waarborgen, aan de Neder landsche politie-organen de volgende aan wijzingen heeft gegeven: Aan diegenen, die verbonden zijn aan vi tale bedrijven (zooals spoorwegen, bin nenvaart, sluiswerken, mijnen, gas- electriciteitsfabrieken, wapenindustrie en dergelijke) in het Nederlandsche gebied, waarvoor ingevolge de verordening no. 151 van den Rijkscommissaris (Verordeningen blad blz. 460) nog niet de daarin genoem de verkeersbepalingen golden, doch waar» voor ingevolge de verordening No. 188 van den Rijkscommissaris (Verordeningenblad blz. 542) wel het uitgaansverbod van kracht is geworden, moet tot en met 15 November 1940 stilzwijgend ook in den tijd tusschen 24 en 4 uur worden toege staan, zich zonder speciale vergunning bui tenshuis te bevinden. Na 15 November 1940 moeten ook de aanbovenbedoelde bedrijven en onder nemingen verbonden personen in het bezit van zulk een bijzondere vergun ning (Sonderausweis) zijn. VRIJDAGMORGEN 1 NOVEMBER worden onze magazijnen om VROOM DREESMANN LEIDEN. Nieuwe Kolenbons aangewezen DE GELDIGHEID VAN DE VOOR OCTOBER AANGEWEZEN BONNEN MET VEERTIEN DAGEN VERLENGD De Secretaris-Generaal, waarnemend hoofd van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, deelt het vol gende mede: Gedurende de maand November geven de met 04, 05, 06 en 07 gemerkte bonnen van de „bonnenkaart distributie vaste brandstoffen haarden, kachels", alsme de de met 07, 08, 09, 10, 11, 12, 13 en 14 ge merkte bonnen van de „bonnenkaart dis tributie vaste brandstoffen centrale verwarming" en de met „brandstoffen, één eenheid, tweede periode" en de met „co kes, één eenheid, tweede periode" gemerk te bonnen elk recht op het koopen van één eenheid vaste brandstoffen. Verder geven gedurende de maand No vember de met 08, 09, 10 en 11 gemerkte bonnen van de „ibonnenkaart distributie vaste brandstoffen haarden, kachels" elk recht op het koopen van één eenheid turf. Met nadruk wordt er echter de aandacht op gevestigd, dat de met 08, 09, 10 en 11 gemerkte bonnen in den loop van het stookseizoen alsnog zullen worden aange wezen voor het koopen van steenkool of andere vaste brandstoffen. Men heeft dus de keus, om hierop thans turf of later an dere brandstoffen te betrekken. De geldigheidsduur van de met 01, 02, 03 gemerkte bonnen van de „bon nenkaart distributie vaste brandstof fen haarden, kachels", van de met 01, 02, 03 04, 05 en 06 gemerkte bon nen van de „bonnenkaart distributie centrale verwarming" en van de met „brandstoffen, één eenheid, 1ste pe riode" alsmede de met „cokes, één een heid, 1ste periode" gemerkte bonnen wordt verlengd tot en met 14 Novem ber 1940. De geldigheidsduur der met „brandstof fen" of „cokes" gemerkte toewijzingen, welke tot 13 November of een vroegeren datum zijn geldig verklaard, wordt even eens verlengd tot en met 14 November '40. Zooals reeds eerder is bekend gemaakt, wordt onder één eenheid vaste brandstof fen verstaan: hetzij 1 H.L. anthraciet of steenkool, of industrie- of eierbriketten (maximum 75 k.g.), hetzij 110 k.g. bruin koolbriketten, hetzij 2 H.L. cokes, hetzij 175 kjg. fabrieksturf, hetzij 195 k.g. pers- turf (300 stuks), hetzij 200 k.g bagger- turf (450 stuks), hetzij 200 kg. overige soorten turf. DE TOESTAND IN ALBANIË. MILAAN, 31 Oct. (D. N. B.). De „Popo io d'Italia" schrijft ironisch over de bewe ring van den Londenschen omroep, dat in Albanië een opstand tegen Italië is uitge broken. Zooals te verwachten was, aldus het blad, hebben de Engelschen den „vol komen zekeren" opstand in Albanië ter stond op papier en natuurlijk voor den om roep doen uitbreken. Inderdaad is Albanië in opstand, maar tegen de onderdrukkin gen en vervolgingen, welker slachtoffers de Albaneezen in Tsjamoeria op Griek- schen bodem, aan gene zijde der grens, waren. Deze „opstand" heeft den vorm van een trouwe, geestdriftige en gediscipli neerde instemming van het Albaansche volk met Italië. Bij zijn overhaasten vlucht heeft de oud-tyran Zogoe niet toevallig den weg over Griekenland gekozen* OU nummer bestaat olt drie bladen. Morgen, feestdag van Aller heiligen, zal „De Leidsche Courant" NIET verschijnen. De Directie TOT 12 UUR. Er zijn heel wat juichkreten ge slaakt vanwege het feit, dat onze avondpermissie tot 12 uur is verlengd. Maar ik zou u ieder persoonlijk de vraag willen stellen: hoe dikwijls is u vroeger, toen niemand anders dan de vrouw des huizes op uw gedragingen lette, des avonds na twaalf uur thuis gekomen? Vermoedelijk nimmer of slechts een hoogst enkele maal. En mis schien vond u het nog wel vervelend ook, dat het zoo laat was geworden. Wij, Nederlanders, zijn nu eenmaal een beetje van een ongemakkelijk ras en wie over ras spreekt, diene dit ook ras te bemerken. Wil men een Nederlan der behoorlijk rechts van den weg doen loopen, beveel hem dan zich voort te bewegen aan den linkerkant en hij zal dit voelen als een aanslag op zijn individueele vrijheid. Zoo zijn er tal- looze lieden, die gewoon waren iederen avond in den huiselijken kring zich te amuseeren met domino of schaak en die er zelfs in de verte niet aan dachten zich na tien uur op straat te begeven. Maar in de afgeloopen weken zag men hen om 9.55 uur met race-allures door het duister schieten, alsof zij de laatste trein nog moesten halen. Dat was de psychologische uitwerking van het 10- uur-verbod. Nu mogen wij weer om 12 uur thuis komen en alle mannen, die één of meer malen den nacht in het politiebureau hebben doorgebracht, zullen nu wel weer herrie krijgen met hun ega, want nu het verboden is geweest, willen zij na 10 uur beslist de straat op. En vanavond om half elf mag u mij uitnoodigen voor een biertje in de Turk. DE ITALIAANSCHE OPMARSCH IN GRIEKENLAND. ROME, 31 Oct (D. N. B.). De actie der Italiaansche weermacht in Griekenland vormt ook vandaag het voornaamste thema der Romeinsche ochtendbladen, wier cor respondenten den aanvang van den op- marsch der Italiaansche colonnes en de eerste successen van de aanvallen van het luchtwapen op de Grieksche vloot en de luchtsteunpuhten beschrijven. Met vol doening wordt vastgesteld, dat Italië weer eens de regeering Churchill is voor ge weest en Engelsche verwachtingen te niet heeft gedaan. De speciale correspondent van de Popoio di Roma meldt, dat de Italiaansche troe pen, toen zij het bevel kregen op eenige plaatsen de grens te passeeren, ontvangen werden met geweersalvo's en geschutvuur. De Italiaansche gemotoriseerde afdeelingen reageerden uiterst fel en de weerstand werd in korten tijd gebroken. Ondanks het slechte weer en de terreinmoeilijkhe den rukten de Italianen snel op, zoodat reeds op den dag talrijke dorpen aan gene zijde der grens waren bezet. De bevrijde Albaneezen hadden de troepen geestdrif tig ontvangen. Een andere speciale correspondent van hetzelfde blad constateert, dat de Grieksche luchtsteunpunten, die moesten dienen als Engelsche luchtbasis tegen Italië onder controle staan van het Italiaansche lucht wapen, dat reeds het Grieksche luchtruim beheerscht. De Messaggero schrijft, dat de veelgeprezen „hulp" van Churchill voor Griekenland klaarblijkelijk niet bestaat in. een militairen, maar vooral in een agita- torischen steun, waarbij het Britsche leu genministerie om den Grieken moed in te boezemen, een opstand in Albanië heeft uitgevonden. De Popoio di Roma wijst er op, dat de Italiaansche actie den Britschen droom om van Griekenland een Britsche sleutelpo sitie tegen Italië te maken om hals ge bracht heeft. Tezamen met de colonnes van maarschalk Graziani in. Afrika vormen de Italiaansche colonnes in Griekenland een reusachtigen tang, die de Engelschen van twee kanten omvat en die een einde zal maken aan de drie eeuwen oude geweld- heerschappij van Engeland in de Middel- landsche Zee.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1