9e- DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Woonwijk te 's-Gravenhage door bom getrofien De toekomst van het Nederlandsche bedrijfsleven r~ Momentje Gameta Clêócwca WOENSDAG 30 OCTOBER 194ü 32ste Jaargang No. 9785 Bureaus Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935. Giro 103003. Postbus 11. Het gezin herstellen In eere „Sedert 15 Mei ziet menigeen plotse ling in. dat veel in Nederland radicaal ver anderd moet worden". Zoo begint in de laatste aflevering van „De Gemeenschap" mr. D. van Deurne een artikel, getiteld: „Het gezin in eere her stellen". En de schrijver is het eens met allen, die meenen, dat er veel radicaal veranderd moet worden. Wij ook. Hoewel wij het een sluit het ander niet uit herhaaldelijk er voor waar schuwen, om niej; alles radicaal te willeb veranderen; er is ook veel in ons volk en in ons land radicaal goed, en niet alleen radicaal goed, d.w.z. goed in den wortel, maar goed in wortel en takken! Onder het vele, wat radicaal veranderd moet worden, is de eerbied, in woord en in daad, voor het gezin. Wij citeeren nu weer den schrijver in „De Gemeenschap": „Nederlandsche Unie en andere groepeeringen streven naar herstel van het christelijk karakter, dat eens ons volk sierde, stellen de eisch, dat rechtvaardigheid en naastenliefde weer de zuilen zijn, waarop gezin en staat rusten. De betrekkelijk kleine groep, die voor een nieuwe gemeen schap propaganda voerde, bestaat in eens niet meer uit menschen met molentjes in hun hersenen, maar uit kerngezonde vaderlanders, die alle steun verdienen. En eensklaps zijn de beruchte voorlichtingsbureaux van den nieuw-malthusiaanschen bond, onze nationale schande, verdwenen, niet uit beginsel, maar uit vrees voor de be zettende overheid. Zij, die het christelijk volkskarakter pogen te redden uit de chaos, zullen niet slagen, tenzij zij alle krachten in spannen om het 'gezin wederom in eere te herstellen. Het gezin is immers de grondslag van de maatschappij, dit zal niemand ontkennen". Radicaal veranderd moet worden de wij ze, waarop zelfs in officieele lichamen over het gezin kon worden gesproken en feite lijk werd gebroken. Radicaal veranderd moet worden de wij ze, waarop het gezin kon worden bejegend en feitelijk werd bejegend door zich Chris telijk noemende huiseigenaren en door werkgevers, die zich den schoonen titel van patroon (beschermer) nog durfden aanmatigen. Radicaal veranderd moet worden de wijze, waarop in wetten en verordeningen met de belangen van het gezin rekening werd gehouden. Zeker in belastingwet geving en schoolgeldheffing werd, en in de latere jaren steeds meer, de grootte van het gezin als element van draagkracht be schouwd. Maar dat alles was toch nog niet voldoende. Volgens de berichten zal nu eindelijk de Kinderbijslagwet van 23 De cember 1939, waarom de Katholieken ja ren letterlijk moesten soebatten, 1 Januari 1941 in werking aden. In de nieuwe orde, die komen gaat, moet het gezin in eere worden hersteld. Om nationale belangen. De Protestant Nederbragt schrijft: „Als God het niet verhoedt, is Nederland bin nenkort een roomsch land" (Calvinisme en Economie blz. 110). Dr. Nederbragt komt tot deze conclusie uit de statistiek, welke aantoont, dat zonder de Katholieken, on danks het coelibaat der zeer Vele geestelij ken en kloosterlingen, het Nederlandsche volk langzaam zou uitsterven. In 1938 hadden de katholieken 44,66 pet. der geboorten, hoewel zij (volgens de volkstelling van 1930) slechts 36,42 pet. der bevolking uitmaakten. Voor de Protestan ten bedroegen deze cijfers resp. 41,39 en 47.74, voor de Israëlieten 0.75 en 1.40, voor degenen, die bij geen'kerkelijke gezindte waren aangesloten, 13.20 en 14.42. H^t gezin moet in eere worden hersteld om nationale belangen en om nog hoo- gere en nog voornamere motieven, die ieder Christen begrijpt. Radicaal moet worden veranderd de libe rale en kapitalistische staat, de individua listische staatsorde en wetgeving, z d a t het gezin in eere worde hersteld. De eer van het gezin is een der onschatbare waar den van onze nationale traditie en een fundamenteel begrip in onze christelijke levensbeschouwing. De Kinderbijslagwet Wat is de inhoud van de kinderbijslag wet, die 1 Januari 1941 in werking zal treden? De wet bepaalt, dat aan arbeiders, die een gezin met meer dan twee kinderen beneden 15 jaar hebben, vanaf het derde kind een kinderbijslag zal worden ge geven. Arbeider is wie in dienst is van een onderneming. De bijslag bedraagt: 10 cents per dag voor arbeiders, wier loon 4 of minder per dag bedraagt, 15 cents per dag voor arbeiders, wier loon meer dan 4, doch niet meer dan 6 per dag bedraagt, 20 cents per dag voor arbei ders, wier loon meer dan 6 doch niet meer dan 8 per dag bedraagt en 25 cents per dag voor arbeiders, wier loon meer dan 8 per dag bedraagt. De loongrenzen per maand bedragen resp. 100, 150, 200 en hooger dan 200; per week zijn ze: 24 en minder, 24—36, 36—48 en hooger dan 48. Er is dus geen loongrens. Ook de hoogst- bezoldigde kan den bijslag van de hoogste loonklasse ontvangen. Onder loon vallen ook fooien en dergelijke emolumenten. De uitbetaling van den Kinderbijslag geschiedt ten minste eens per 3 maanden. Over één week wordt niet meer uitge keerd dan 6 maal het bedrag, waarop men per dag recht heeft. De werkgever mag de door hem krach tens deze wet verschuldigde premie, noch geheel, noch gedeeltelijk op het loon van den arbeider verhalen. Voor het recht op kinderbijslag tijdens een kalenderjaar is beslissend de samen stelling van het gezin van den arbeider op 1 Januari van dat jaar. Onder kind verstaat de wet elk wettig of gewettijgd kind van den arbeider cf diens echtgenoote, dus geen aangenomen kinderen, die niet gewettigd zijn. Het personeel in publieken en semi- publieken dienst valt onder de wet. Maar eigen regelingen, mits zij niet ongunstiger zijn, kunnen erkend worden. De werkgever, die niet by een kinder bijslagfonds van een bedrijfsraad is aan gesloten en zich ook niet heeft aangesloten bjj een erkende bedrijfsvereeniging, is aangesloten bij het Rijkskinderbijslagfonds, dat door het bestuur van de Rijksverzeke ringsbank wordt beheerd. De Raden van Arbeid innen voor deze categorie de pre- miën en ze stellen ook de bijslagen vast en Jcennen die toe. Voor het overige kun nen de bedrijfvereenigingen en bedrijfs- raden met erkende kinderbijslagfondsen de bijslagen vaststellen. De premie voor de kinderbijslagen (verhoogd met een opslag tot dekking der administratiekosten) wordt jaarlijks vast gesteld tenminste een maand vóór den aan vang van het kalenderjaar. Berekend was indertijd, dat 1 percent van het loon vol doende zou zijn. EéN DOODE EN ZES GEWONDEN. Naar het A. N. P. meldt, is bij een Engelsche bomaanval Dinsdagavond een bom neergekomen op een woon wijk te 's-Gravenhage aan de grens van het Scheveningsche gedeelte, met het gevolg, dat een bejaarde vrouw werd gedood, terwijl zes personen wer den gewond. Een woonhuis stortte in en in de omgeving werden ruiten ver nield. Door het onmiddellijk optreden van den geneeskundigen dienst konden de gekwet sten binnen enkele minuten ter verpleging naar een ziekenhuis worden overgebracht. Inmiddels waren de hulpdiensten van ge meentewerken en van de luchtbescherming zoomede de politie-brandweer op de plaats van den bominslag aangekomen. De brand weer wist met enkele stralen een in den punhoop ontstanen brand tijdig te blus- schen. WAARSCHWING AAN AUTOMOBILISTEN. In verband met de nieuwe verorde ning van den Rijkscommissaris, waar bij is bepaald, dat men zich met ingang van 31 October tusschen 24 en 4 uur niet op straat mag bevinden, worden automobilisten er op attent gemaakt, dat deze verordening niet de oude ver ordening aantast, waarin is bepaald, dat auto's tusschen 10 uur nam. en 4 uur v.m. niet mogen rijden. Voor een zeer talrijk gehoor, waaronder zich tal van vooraanstaande figuren zoo wel van de zijde der Duitsche alsmede der Nederlandsche autoriteiten bevonden, heeft dr. Hans Fischböck, commissaris-ge neraal voor financiën en oeconomische za ken, gistermiddag in Pulchri Studio te 's-Gravenhage voor leden en genoodigden van de Maatschappij voor handel en nij verheid een lezing gehouden, getiteld: Oeconomische vraagstukken in het nieu we Europa. Aan het belangwekkend betoog willen wij ontleen en het antwoord dat dr. Fisch böck gaf op de vraag, wat het Nederland sche bedrijfsleven voor verwachtingen kan koesteren. Daarbij moet men een verschil maken tusschen het heden en de toekomst op langen termijn. Er is absoluut geen reden aanwezig om niet aan te nemen, dat de Neder landsche levensvoorwaarden geen ruimte in deze wereld meerzouden vinden. Nederland immers vervult in hooge mate de technische voorwaarde. Na beëindiging van den oorlog kan men een erorme opleving, vooral in Europa, verwachten en men kan thans reeds zonder zich aan een overdrijving schuldig te maken, als feit aannemen, dat Nederland hiervan in de eerste plaats met een enorm achterland als Midden- en Centraal-Europa, zal pro- fiteeren. De verzorging van 't Duitsche rijk met goederen zal in dit verband een zeer belangrijke functie beteeke- nen. De hooge stand van de oeconomi sche structuur in Nederland is hier voor reeds een waarborg. In dit verband zeide spr., nog, dat de toekomstige oeconomische structuur be stand moet zijn tegen crises. De vastlegging en het streven naar stabiele prijzen dient daarbij als een voorwaarde beschouwd te worden. Wat Nederland betreft zijn tenge volge van zijn geographische situatie, de toekomstverwachtingen zeer gunstig. Op het oogenblik echter, en waarschijnlijk ook voor de naaste toekomst, is de positie van het Nederlandsche bedrijfsleven niet be moedigend. De oorlogs-oeconomie vraagt zware offers, zoowel van de zijde der pro ducenten alsook van de consumenten. Men dient er zich echter terdege bewust van te zijn, dat de door de Duitsche autoriteiten in Nederland getroffen maatregelen een noodzakelijkheid zijn. Op het oogenblik is het niet makkelijk een beter program te vinden en ten uit voer te leggen. Spr. is er van overtuigd, dat de belangen van producenten èn con sumenten met de getroffen maatregelen niet beter hadden kunnen worden gediend. Het Nederlandsche bedrijfsleven is ondanks den oorlog intact gebleven en in menig opzicht zelfs verbeterd. Men kan op dit oogenblik constateeren, dat thans een sta dium is bereikt, waarop men van een ze kere stabiliteit kan spreken. In menig opzicht vertoont het Neder landsche bedrijfsleven denzelfden gang van zaken als in Duitschland. In dit ver band wees spr. nog,op de mogelijkheid,- dat de werkloosheid in Nederland, alhoe wel deze de laatste maanden reeds aanzien lijk is gedaald, nog verder zou kunnen af nemen, indien de Nederlandsche arbeiders genegen zouden zijn in Duitschland te wer ken. Dr. Fischböck is er van overtuigd, dat in dit opzicht een psychologische terug houdendheid verklaarbaar is. Met het be ter begrijpen van de Duitsche toestanden en stroomingen zal, aldus spr. op den duur wel een verandering in deze houding komen. Dr. Fischböck eindigde zijn beschouwin gen met de hoop uit te spreken, dat bin nen afzienbaren tijd hoe langer hoe meer het Nederlandsche volk begrip zal toonen voor de ontwikkeling zooals deze thans in Enuropa geschiedt. De mogelijkheid om op het juiste oogenblik begrip te toonen voor bepaalde toestanden brengt echter ook het nemen van het juiste besluit met zich. Een besluit, dat dan ook met de noodige conse quenties dient ten uitvoer te worden ge legd. Spreker hoopt, dat het Nederland sche volk het juiste oogenblik niet zal la ten voorbijgaan. In een slotwoord, sprak de voorzitter van de Maatschappij, ir. A. Plate, na een historisch overzicht over ontstaan en structuur van de Nederlandsche oeconomie, den welgemeenden dank van alle aanwezi gen voor de belangwekkende uiteenzetting van den commissaris-generaal uit. Hij toonde zich overtuigd, dat de toe hoorders van minister Fischböck de door hem geopende aspecten grondig in over weging zouden nemen en uitte de verwach ting, dat wederzij dsch begrip tusschen 'de volken kennisneming en eerbiediging van eikaars gevoelens en inzichten straks den weg vrij zouden maken voor een oecono mische ontwikkeling langs nieuwe banen. Belangrijke Nederl. archiefstukken UIT DEN VREEMDE NAAR ONS LAND TERUG Onder voorzitterschap van den archiva ris der gemeente Groningen, dr. Coster, werd te Utrecht de jaarvergadering gehou den van de Vereeniging van Nederlandsche Archivarissen. Dr. Vollmer, Staatsarchivdirektor, bracht de goede wenschen over van den Rijkscom missaris voor een vlot verloop der verga dering. In zijn verder betoog onderstreepte dr. Vollmer de maatregelen, welke de Duit sche overheid tot nu toe getroffen heeft op het gebied van bescherming van het ar chiefwezen. In het bijzonder werd daarbij gedacht aan de voorgenomen belangrijke ruilregeling tusschen Nederland en Duitsch land met betrekking tot archiefstukken van groote waarde. Van hetgeen thans gebeurt, zal echter tevens gebruik worden gemaakt om te komen tot nog een belangrijker rege ling. Bij den ruil van archiefstukken zullen ten gunste van Nederland ook België en Frankrijk betrokken worden. De in vroegere tijden op een of andere wijze in verkeerde handen gekomen oorkonden, handschriften en acten, evenals de in den tijd der Fransche re volutie en het Napoleontische tijdperk ontvreemde stukken van Nederland- schen oorsprong zullen naar Nederland teruggebracht worden. Als voorbeeld daarvan zou men kunnen noemen de acten der Staten-Generaal in het algemeen archief te Brussel of de Kei- zersoorkonden van de St. Servaes-stichting te Maastricht, welke zich in de Nationale Bibliotheek te Parijs bevinden In overeen stemming met de in Brussel en Parijs werkzame Duitsche archiefcommissie, waar van laatstbedoelde uit 16 deskundigen be staat, is men te dien opzichte reeds aan het werk getogen. Ter bevordering van ge schiedenis-onderzoek ligt het bovendien in het raam van het z.g. program voor het Westen, in het voornemen van het Duitsche archiefbeheer een uitgave te doen ver schijnen van een inventarisbeschrijving der in Nederlandsche archieven rustende bron nen tot de geschiedenis van het Duitsche Rijk. De vergadering hield zich voorts bezig met de bespreking van verscheidene onder werpen betreffende het archiefwezen. De in 1924 met betrekking tot het archief wezen in Nederland en over het algemeen met betrekking tot het wetenschappelijke onderzoek getroffen bezuinigingsmaatrege len, welke vele waardevolle krachten lam gelegd hebben, zijn intusschen tot op zekere hoogte ongedaan gemaakt. Gestreefd zal toch worden naar een verdere verandering in het vroeger gevoerde beleid ten aanzien van het personeel en een toereikende be schikbaarstelling van drukmiddelen voor het openbaar maken van inventarissen, bronnen en beschrijvingen. DU nnmmer beslaat nil twee bladen. WILDE ZWANEN ZONDER TAL. Wilde zwanen zijn langs de Friesche kust geen ongewone gasten. Wordt hun aantal ongewoon groot, dan zegjen „men schen, die het weten kunnen": „We krijgen een strengen winter". Wat de winter zal brengen, zullen wij wel ervaren, maar feit is, dat het aantal wilde zwanen, dat zich thans aan de Frie sche kust ophoudt, buitengewoon groot is. In den hoek tusschen den afsluitdijk en de Friesche kust tot Gaast, plekt in het IJssel- meer overal het wit van deze watervogels. Voortdurend klinkt het luide oeo-ge- roep over de plaatsjes langs de kust en de lucht is bevolkt door trekkende zwanen. Op de voederplaatsen in het ondiepe wa ter voor de waddenkust is het een drukte van belang: ook de wilde zwaan moet aan de kost komen. Zooveel als er op het oogenblik zijn, kun nen zelfs de oudste bewoners van deze kust zich niet herinneren. Een strenge winter?? TOT UW DIENST. Den Haag heeft een organisatie voor alle mogelijke karweitjes, welke organisatie den voor tref felij ken haam draagt: Tot uw dienst. Er zyn immers tegenwoordig zoo van die vraagstukken, waarmee sommige mensch met de handen in het haar zit ten, als daar zijn: de verduistering, de distributie, winkelen in het donker, het thuisbrengen van pakjes en men schen, als lieve oude tantes en nog lie vere jonge nichtjes, die in het donker niet alleen op straat durven en spe ciaal voor Den Haag: het vervangen van een ontbrekende gast op een cock tail-party, als gezelschap mee naar de schouwburg en eenige andere gezel lige bezigheden. Men betaalt een klein bedrag per maand en alle gevraagde diensten worden verleend. Dat is een organisa tie naar mijn hart. Dat wil zeggen: het deelnemen aan die organisatie zelf, niet het gebruik maken van haar dien sten. Het is 't prettigst, als men zich zelf kan helpen. Maar de bezigheden, waar deze organisatie haar personeel zooal op uitstuurt, zijn zeer aanlokke lijk, al verheel ik mij geenszins, dat het begeleiden van jonge nichtjes thuis grooter bezwaren zal opleveren dan van oude tantes. En als veertiende gast aan tafel aan te zitten omdat de gastvrouw bijgeloovig is, daartoe zou ik mij slechts leenen na inzage van het menu. Het zou misschien het beste zijn zich bij de aanstelling van perso neel te beperken tot ongehuwde maar desalniettemin handige jongelieden, al zal ook deze categorie wel bezwaren opleveren. Voordat ik tot oprichting van „Tot uw dienst" overga, moet ik er nog eens goed over denken. V Men schrijft ons uit Den Haag: De directie van ons Gemeentemuseum u weet wel: die verzameling rechtlijnige bouwblokken van Berlage, welke collectie inwendig intusschen verbazend practisch blijkt die directie dan heeft er slag van door speciale tentoonstellingen publiek te lokken. We hebben o.m. een expositie ge had, gewijd aan het Hollandsche landschap met zijn polderwezen; voorts tentoonstel lingen van werken van Thijs Maris en van Jan Toorop. En nu is er weer een be treffende het tijdperk van de „Camera Obscura". Hoofdzaak hiervan is natuurlijk het be roemde boek, dat in zijn 41 drukken ver tegenwoordigd is. Maar is er veel meer. Zoo een aantal origineele teekeningen van C. Sierig, den eersten illustrator van Beets (wiens platen zeer doen denken aan die uit Dickens boeken) en van Jo Spier, die de 41e uitgave verluchtte. Voorts brie ven van Beets en van meerdere bekende personen, die zijn „Camera" beoordeelden, welke algemeen geprezen werd; drukproe ven van het nog steeds belangstelling ge nietende oude boek; exemplaren van „Na vijftig jaar" enz. Voor minnaars van onze letteren vormt een en ander een hoogst interessante collectie, wat uit veler ge spannen aandacht blijkt. Maar er is nog veel meer: kunst en leven in Nederland van 1800 tot 1850 worden ons voor oogen gesteld met gemeubelde ka mers, waarin een menigte van oude meu belen en gebruiksvoorwerpen, mitsgaders costuums en schilderstukken ons doen zien hoe onze voorouders leefden. We mogen dat nu, in dezen modernen tijd met zyn saaien stijl, niet meer mooi vinden, maar ik waag het te zeggen, dat die „ouwer- wetsche" meubileering met haar vele orna menten, franjes en kwasten het uitermate goed deed; „Stofnesten", zegt u. 't Is moge lijk, maar men had voorheen tijd genoeg om den stofdoek ernstig te hanteeren. Tegenwoordig moet alles gauw-gauw gaan, aan welke haastigheid heel wat aardigs bij de inrichting onzer huizen is opgeofferd. Er moet nog een derde afdeeling bij komen, die een overzicht zal geven van het tooneel- en muziekleven uit de eerste helft der vorige eeuw, benevens van de letterkunde uit den tijd. Wat er nu al is wettigt echter bereids het drukke bezoek. Zou het niet goed wezen, in de Leidsche Lakenhal ook een dergelijke tentoonstel ling te organiseeren, om het publiek den weg naar dit mooie musuem niet te doen vergeten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1