Dr. Seyss-Inquart over den weder
opbouw in Nederland.
S)e freópste&ing, te tflatence
Volkomen overeenstemming
van opvatting
Laval minister van
binnenlandsche
zaken
De strijd in het
Oosten
DINSDAG 29 OCTOBER 1940
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
De Rijkscommissaris voor de bezette Ne-
derlandsche gebieden, rijksminister dr.
Seyss-Inquart, heeft den hoofdredacteur
van den Weltpressedienst, dr. Hagemann,
een interview toegestaan, waarin hij de
volgende belangwekkende mededeelingen
deed.
Op de vraag, welke vorderingen ge
maakt werden met het herstel van de
door den oorlog aangerichte vernielin
gen, verklaarde dr. Seyss-Inquart:
De oorlogsgebeurtenissen hebben in Ne
derland, aangezien zij slechts kort geduurd
hebben, betrekkelijk geringe schade aan
gericht. Het ergst waren de verwoestingen
in Rotterdam, waar de Duitsche vliegers
de valschermjagers, die de belangrijke
Maasbruggen bezet hielden, te hulp kwa
men, voorts nog langs de Grebbe-linie, in
het bijzonder te Rhenen, en tenslotte te
Middelburg in de provincie Zeeland. Daar
heeft een Fransch korps getracht, den op-
marsch der Duitsche troepen te stuiten,
resp. na inneming dezer stad de verdere
Duitsche operaties door artillerievuur te be
lemmeren.
Het opruim in gs werk te Rotterdam is zoo
ver gevorderd, dat het voor het einde van
het jaar als nagenoeg beëindigd kan wor
den beschouwd. Tot dusver zijn er voort
durend 1015 000 arbeiders en 10002000
vrachtauto's aan het werk geweest. De
plannen voor den herbouw van de ver
woeste stadsdeelen zijn gereed. Zij worden
thans nog nader bestudeerd, vooral ook
met het oog hierop, of zij ook rekening
houden met de toekomstige ontwikkeling
van deze belangrijke havenstad. Zoowel
van de zijde van het gemeentebestuur, als
ook de particuliere belanghebbenden zijn
plannen ontworpen voor den bouw van
nieuwe officieele gebouwen alsmede van
woon- en winkelhuizen, zoodat waarschijn
lijk omstreeks de jaarwisseling met den
bouw kan worden begonnen.
Even zoo staan de zaken ervoor te Mid
delburg en Rhenen. Te Middelburg is er in
het bijzonder naar gestreefd, dat de histo
rische bouwwerken van deze stad, in de
eerste plaats het raadhuis, weder in den
oorspronkelijken vorm kunnen worden op
gebouwd. Ik heb van den aanvang af aan
het vraagstuk van den herbouw mijn spe
ciale aandacht gewijd en een fonds voor
den wederopbouw geschapen, dat de
grondslagen moet bieden voor de beschik
baarstelling van de noodige middelen.
Vraag: Welke maatregelen worden
genomen, om een einde te maken aan
de werkloosheid in Nederland?
Den 21 en Juli 1940 bedroeg het aantal
Nederlandsche werkloozen 321.809, tégen
over een aantal van 208.863 óp 5 October
1940. Derhalve kon niet alleen een toena
me van het werkloozencijfer vermeden,
doch daarenboven een vermindering met
ongeveer een derde binnen drie-en-een-
halve maand bereikt worden. Daar bij den
tegenwoordigen stand van het Nederland
sche bedrijfsleven de werkloozen slechts in
beperkte mate in het land zelf in het ar
beidsproces kunnen worden ingeschakeld,
is gezocht naar wegen en middelen om
werkloozen op behoorlijke voorwaarden in
het Duitsche Rijk werk te verschaffen. Er
is voor gezorgd, dat de tewerkstelling zoo
veel mogelijk in gesloten groepen en met
inachtneming van Nederlandsche levensge
woonten geschiedt. De Nederlandsche ar
beider leeft in Duitschland onder goede
voorwaarden en geniet dezelfde rechten als
de Duitsche arbeider. In hun brieven aan
de verwanten in eigen land geven de ar
beiders dan ook steeds weer uiting aan
hun voldoening erover, dat het hun einde
lijk gelukt is, werkmogelijkheden te heb
ben gevonden. De Nederlandsche dienst
der werkverschaffing is bovendien door
organisatorische "maatregelen in staat ge
steld, rechtstreeks en doeltreffend het
werkloozenvraagstuk op te lossen. Zoo
wordt door uitbreiding van de steunmaat
regelen aan een groot aantal werkloozen,
die ten deele sedert jaren niet meer ge
werkt hebben, weder arbeid en brood ver
schaft. Daarenboven wordt ernaar ge
streefd, de ontslagen in het Nederlandsche
bedrijfsleven tot de meest dringende ge
vallen te beperken. Voorts is het streven,
orders uit Duitschland bij de Nederland
sche industrie te plaatsen, om op deze wij
ze nieuwe werkgelegenheid te scheppen.
Vraag: Welke vorderingen maakt de
aanpassing van het Nederlandsche eco-
nomische leven?
De Nederlandsche landbouw is reeds in
uitgebreide mate in het genot van de hem
binnen de omraming van de Grootduitsche
economische ruimte geboden mogelijkheid
tot afzet, en wel tegen prijzen, welke aan
zienlijk beter zijn, dan* de vroeger door
Engeland geboden, met de conjunctuur
wisselende, prijzen, die over het algemeen
slechts met behulp van rijkssteunmaatrege
len voortzetting der productie toelieten.
Hier voltrekt zich dus de heroriënteering
naar het in het Oosten liggende afzetge
bied vanzelf. De landbouw streeft er met
succes naar, den aanwezigen veestapel met
de producten van het eigen bedrijf in stand
te houden, waarbij het gunstige weer het
winnen van extra hoeveelheden ruw voer
buitengewoon begunstigd heeft. Daarom
kan verwacht worden, dat zoowel de hier
te lande gevolgde, alsook de door den
Reichsnaehrstand beproefde methoden tot
uitbreiding en verbetering van de eigen
productie een aanzienlijk deel van de
hoeveelheid veevoeder, die tot dusver werd
ingevoerd, zullen kunnen doen vervallen.
In geer. geval dienen echter deze maatre
gelen het karakter van Nederland als uit
gesproken veredelingsland op den duur te
doen verdwijnen.
De industrie is bezig, met de vertegen
woordigers van het Duitsche bedrijfsleven
onderhandelingen te openen op basis van
rechtsgelijkheid, welke de arbeidsverdee-
ling in het gebied van Europa door accoor-
den moetén waarborgen. Aan te nemen
valt, dat het Nederlandsche economische
leven op grond dezer plannen in verhoog
de mate opdrachten met vastgestelde pro-
ductievoorwaarden zal vinden en daarme
de nieuwe arbeidsmogelijheden scheppen.
Vraag: Hoe is de ravitailleeringspo-
sitie van de Nederlandsche bevolking
op het gebied van levensmiddelen en
voorwerpen van dagelijksch gebruik?
De ravitailleering van de Nederlandsche
bevolking is in denzelfden omvang en vol
gens dezelfde methoden als in Duitschland
gewaarborgd. De hoeveelheden levensmid
delen gn textielfabrikaten, die ieder t -
bedeeld worden, zijn met geringe afwij
kingen, welke uit plaatselijke consumptie
gewoonten voortvloeien. gelijk aan de
rantsoenen in Duitschland. Er is zorg voor
gedragen, dat de bepaalde hoeveelheden
in vollen omvang ter beschikking staan.
Vraag: Hoe ontwikkelt de samen
werking tusschen de Duitsche en Ne
derlandsche instanties zich?
In beginsel wil de bezettende macht in
Nederland het bestuur door de autoriteiten
des lands zelve laten uitoefenen. Zij heeft
er zich derhalve in wezen mee verge
noegd, bij de centrale Nederlandsche Be-
stuursinstanties een leidenden staf te ves
tigen, die er voor zorgt, dat de belangen
van de Bezettende Macht volgens de
eischen van het oogenblik gewaarborgd
blijven. Het Nederlandsche volk wordt der
halve door zijn eigen autoriteiten en amb
tenaren bestuurd. Ook de uit voorzorg in
gevoerde distributiemaatregelen geschieden
door de Nederlandsche instanties. Een
grootere inmenging in het bestuursappa
raat vond eigenlijk slechts op het gebied
van de werkgelegenheid plaats, daar de
opheffing der werkloosheid den Duitschen
autoriteiten bijzonder ter harte gaat en de
Nederlandsche ambtelijke instanties niet
beschikken over de ervaring en techniek
om deze opgaven ten volle recht te doen
wedervaren. Derhalve zijn bij de afzon
derlijke arbeidsbeurzen Duitsche ambtena
ren aangesteld. Voor het overige besturen
de Nederlanders zich zelf op alle gebieden
van het economisch leven, de cultuur, het
politiewezen enz.
De Nederlandsche ambtelijke instanties
toonen over het algemeen volledig begrip
voor de eischen dér Duitsche instanties,
zoodat de samenwerking zich zonder wrij
ving voltrekt. De Nederlandsche bestuurs-
instantiés hebben zelfs met een zekere vol
doening erkend, dat de bestuurstaat met
de Duitsche autoritaire instanties op veel
snellere en reeds om die reden doelmati
ger en succesvoller wijze verricht kan wor
den dan volgens de vroeger toegepaste
methoden. Er heerscht een voortdurende
openhartige gedachtenwisseling tusschen
de leidende Duitsche en Nederlandsche in
stanties. Men streeft er van beide zijden
naar elkander den arbeid wederkeerig te
verlichten en men vindt aan Nederland
sche zfjde het streven om zich met de
Duitsche gedachtenwereld vertrouwd te
maken.
Vraag: Zal de erkenning van de
noodzakelijkheid van Duitsch-Neder-
landsche economische samenwerking
tot nieuwe opvattingen in de economi
sche en sociale denkwijze leiden?
Ik geloof inderdaad, dat de nieuwe om
standigheden het Nederlandsche volk bo
ven standen en klassen zal verheffen tot
de erkentenis van zijns lotsverbonden
heid, zoodat de economische belangen' niet
meer, zooals totdusverre veelal, op den
voorgrond zullen staan. De noodzaak tot
economische reorganisatie en de gemeen
schappelijke zorg voor de toekomst van
het volk zullen het inzicht in de hand wer
ken, dat het volk er niet is ter wille van
het bedrijfsleven, maar het bedrijfsleven
voor het welzijn van het volk. Zulks te
meer, daar de Nederlanders zich er thans
met hun eigen oogen van kunnen overtui
gen, dat het economische leven van het
Grootduitsche Rijk, dat niet berekend is op
kapitalistische belangen maar op de be
hoeften van het volk, geenszins naar
een vijandelijke propaganda zoo dikwijls
beweerde een beperking van het initia
tief en de verantwoordelijkheid'van het
individu beteekent, doch integendeel een
verhoogde ontplooiing van alle economi
sche mogelijkheden. Een dusdanige ont
wikkeling is natuurlijk geen zuiver mate
rieel, doch een geestelijk proces, waarbij
in de plaats van het individueel belang de
gedachte aan de gemeenschap treedt.
Er zijn overigens in Nederland reeds be-
I drijven, wier leiding deze verantwoorde
lijkheid jegens de ondergeschikten duide
lijk inziet, en er zijn ook reeds veelal in
stellingen voorhanden, die weliswaar voor-
loopig nog meer het karakter van liefda
digheidsbemoeiing dan dat van plichtsver
vulling op grond van een grooter rechts-
bezit vertoopen. Het besef van een natio
nale en tevens sociale verantwoordelijkheid
zal, naar ik geloof, ook in Nederland een
front van alle werkers doen ontstaan.
Vraag: Vallen er teekenen van een
denkwijze in de richting van een eco-
GEESTDRIFT DER
FLORENTIJNEN
HET OFFICIEELE COïVfMUNIQTJé
De DuitschItaliaansche gesprekingen
te Florence zijn gisteren om 11 uur 15 in
het Palazzo Vecchio begonnen. Tegen 13
uur 45 begaven de Führer en de Duce zich
met de heeren van hun gevolg naar het Pa
lazzo Riccardi om een maaltijd te gebrui
ken, waaraan behalve de beide ministers
van buitenlandsche; zaken ook de chef van
het opperbevel der weermacht, generaal-
veldmaarschalk Keitel deelnam.
Over het onderhoud tusschen den Führer
en den Duce is gisteren te Rome de vol
gende officieele bekendmaking verstrekt:
De Duce en de Führer hebben vandaag
een onderhoud van verscheidene uren ge
had, dat in den geest van het bondgenoot
schap tusschen de beide landen als ge
woonlijk op den hartelijksten toon gevoerd
werd en volkomen overeenstemming van
opvatting omtrent alle actueele vraagstuk
ken bewees. Aan het onderhoud hebben de
Italiaansche minister van buitenlandsche
zaken, graaf Ciano, en de Duitsche minis
ter van buitenlandsche zaken, Von Ribben-
trop, deelgenomen.
Na de besprekingen tusschen oen Führer
en den Duce in de Sala Clemente in het
Palazzo Vecchio en het noenmaal in het
Palazzo Riccardi Medici reden Hitier en
Mussolini met hun gevolg naar het Palazzo
Pitti, het Florentijnsche koningsslot, waar
de Führer reeds tijdens zijn bezoek in Mei
1938 vertoefd had. In een der zalen van het
Palazzo, een juweel uit den bloeitijd der
Italiaansche Renaissance, werd naar aan
leiding van de aanwezigheid van Führer en
Duce voor een kleinen kring een concert
van uitgelezen Italiaansche en Duitsche
kamermuziek gegeven.
Na den terugkeer in het Palazzo Vecchio
brachten Hitler en Mussolini nog eenigen
tijd in de vertrekken van dit historisch
bouwwerk door. Intusschen had de bevol
king van Florence zich verzameld op de
Piazza della Signorina. Zjj verlangde storm
achtig naar den Führer en den Duce om
hun haar hulde te betuigen. Toen daarop
Hitler en Mussolini, aangekondigd door
fanfares en herauten, op het balcon ver
schenen, bruiste hun een golf var geestdrift
en onverwrikbaar geloof aan de gemeen
schappelijke overwinning tegemoet
De Führer heeft om zes uur gistermiddag
Florence weer verladen. De Duce vergezel
de per auto den Fühter opnieuw onder de
bijvalsbetuigingen van tienduizenden en
nogmaals tienduizenden, die langs de stra
ten opgesteld stonden, van he- Palazzo Vec
chio naar het centraal station te Florence.
Vóór het station, waar ook de politieke
leiders van de Landesgrüppe Italië en der
Ortsgrüppe Florence, alsmede afdeelingen
van de Hitler-jeugd aangetreden stonden,
kwam het nogmaals tot een overweldigende
afscheidsdemonstratie. Op het perron, waar
dezelfde persoonlijkheden en vertegen
woordigers van partij, staat en weermacht
als bij de ontvasngst aanwezig waren, in
specteerden de Führer en de Duce de eere
compagnie.
Voor het vertrek van den trein onderhiel
den Mussolini en Hitier zich nogmaals en
kele minuten in een uiterst vriendschappe
lijke gbsprek en namen daarna zeer harte
lijk afscheid.
Ook het afscheid der beide ministers van
Buitenlandsche Zaken was niet minder
hartelijk en vriendschappelijk. Onder de
klanken van de Duitsche volksliederen zette
de trein zich in beweging, terwijl de Führer
uit zijn wagon den Duce een laatsten af
scheidsgroet toewuifde.
DUITSCHE PERSSTEMMEN
De beteekenis van de gevoerde bespre
king wordt in de Duitsche avondbladen
door markante slagzinnen op de eerste pa
gina gekenmerkt. De bladen schrijven in
hun commentaren, dat er één lijn loopt van
de bijeenkomst op den Brenner, via de
étappen Laval, Franco en Pétain tot aan de
bijeenkomst in Florence. De resultaten van
de besprekingen, die' op Franschen bodem
en aan de Spaansche grens zijn gevoerd,
zijn thans, naar het „Hamburge Fremden-
blatt" opmerkt, het voorwerp van een
nieuwe beraadslaging tusschen de beide
mogendheden geworden, die aanspraak ma
ken op de leidende functie bij het hervor-
nomie, die zich over het groote gebied
van Europa uitstrekt, waar te pemen?
Daaromtrent kan opgemerkt worden, dat
de leidende Nederlandsche kringen van
huis uit gewoon zijn in-groot verband te
denken. Het is derhalve ook begrijpelijk,
dat de voorwaarden voor dit denken in de
richting van een groot economisch gebied
juist in Nederland beslist aanwezig zijn.
Beslissend is of de toonaangevende krin
gen in staat zijn de nieuwe situatie juist
in te zien en dienovereenkomstig hun be
slissingen te nemen. Veelal kan reeds ge
constateerd worden, dat met initiatief en
in constructieven zin medegewerkt wordt
bij het denken en plannen ontwerpen. Dat
geldt zoowel voor den landbouw, die zich
reeds als het groote veredelingsland voor
het Europeesche gebied beschouwt, als ook
voor de nijverheid en vooral voor den han
del, die de bijzonder gunstige ligging van
Nederland als invalspoort voor de over-
zeesche landen in het Europeesche gebied
beseft.
men van Europa. Het blad schrijft verder,
dat Europa thans op het punt staat, onder
leiding van Duitschland en Italië een poli
tieke, moreele en militaire continentale ver
sperring tegen het eiland Groot-Brittannië
op te werpen.
De „Lokal Anzeiger" verklaart, dat in
Florence de laatste punt gezet is onder de
besprekingen van den Führer met Franco
en Pétain. De wereld beleeft opnieuw, al
dus het blad, met welk een snelheid en
nauwkeurigheid de spilpolitiek wordt voor
bereid en tenuitvoer gelegd. Het nieuwe
denkbeeld van Europa en zijn verbinding
met Afrika, het nieuwe denkbeeld van de
samenstelling der wereld Is reeds lang bo
ven den horizon van het politieke wanbe
grip verrezen. Hetgeen er in Florence be
sproken wordt, zijn de gevolgtrekkingen
van de reeds voldongen feiten en van de
feiten, die zich reeds beginnen af te teeke
nen.
GOEDKEURING VAN ZIJN POLITIEK.
Uit bijzonder gezaghebbende bron te
Vichy wordt bevestigd, dat Baudoin de
portefeuille van het ministerie van buiten
landsche zaken opgeeft. Tot zijn opvolger
heeft maarschalk Pétain Laval, den vice-
president, aangewezen. Vandaag zal deze
benoeming in de staatscourant worden be-
xend gemaakt. Baudoin zal, klaarblijkelijk
cp persoonlijk verlangen van maarschalk
Pétain in de regeering blijven. Hij krijgt
üc nieuwe functie van onderstaatssecreta
ris bij het vice-presidentschap. Dit nieuwe
secretariaat is belast met de coördinatie
van de oeconomische problemen, die zich
voordoen voor de afzonderlijke ministe
ries.
In het overdragen van het ministerie van
buitenlandsche zaken aan Pierre Laval is
een goedkeuring van den-kant van Pétain
te zien van de door hem ingeslagen poli
tiek van Duitsch-Fransche samenwerking
en tegelijkertijd een persoonlijke waardee-
ïing voor het vestigen van het contact met
den Fuehrer.
Laval is Maandagmiddag naar Parijs
vertrokken en zal wel niet voor Woensdag
middag naar Vichy terugkeeren. Omtrent
het geheele geval Baudoin-Laval is tot
dusverre officieel nog niets medegedeeld.
TWEE MANIFESTEN.
De Fransche kranten, aldus het D. N. B.
verder, publiceeren twee manifesten aan
Let Fransche volk, die blijkbaar ten doel
Lebben de koerswijziging van de Fransche
t uitenlandsche politiek voor de Franschen
cegrypelijk te maken.
In het eerste manifest wordt gezegd, dat
Je Franschen moeten begrijpen, dat de ont
moeting tusschen den Fuehrer en maar
schalk Pétain het begin van een nieuw tijd
perk beteekent en de deur naar een betere
toekomst opent. Wij hebben, zoo heet het
c.a., in den loop van deze maanden smar
telijke ja, tragische uren doorleefd. Wij
v/eten, dat de taak van den wederopbouw,
die ons wacht, ontzagwekkend is, maar de
hoop ontwaakt weer.
Frankrijk heeft in een geest van vrij
willige instemming van nu af de politiek
aangepakt, die zijn belang eischt. In den
loop van den ministerraad van 26 October
hebben de leden van de regeering eenstem
mig verklaard, dat deze politiek de eenige
is. die met de belangen van Frankrijk is
overeen te brengen. Deze eensgezindheid
weerlegt de loopende geruchten, die zekere
agenten van het buitenland verspreiden.
Wat de Engelschc propaganda betreft, de
Franschen hebben al lang begrepen, welk
egoistisch doel deze nastreeft. Frankrijk
wil leven en heeft den weg naar zijn we
dergeboorte en welzijn teruggevonden en
net zal dien van nu af niet meer verla
ten.
Het tweede manifest, eveneens door de
radio bekend gemaakt, verklaart o. a.: Wij
waren overwonnen. Da door de nederlaag
verwekte bitterheid, de toestand van des
organisatie, de ontzaglijke moeilijkhsden
van alle kanten, brachten het gevaar met
zich mede een gevoel van onmacht en ver
twijfeling in ons binnenste in stand te hou
den. De regeering van maarschalk Pétain
heeft in de eerste plaats Frankrijk weer
zelfvertrouwen gegeven. En nu pleegt de
overwinnaar, die zich boven zijn overwin
ning verheft, overleg met den man, die
Frankrijk personifieert in het hoogste en
edelste, dat het heeft. Hij verklaart hem,
dat hem geen wraakgierigheid bezielt. Hij
spreekt den wensch uit. Frankrijk de
plaats te geven, waaron het in het Europa
van morgen recht heeft.
Laten wij derhalve onze gevoelens van
wrok tot zwijgen brengen. Laten wij uit
onzen geest de gevaarlijke illusies verja
gen, die een leugenachtige propaganda tot
stand tracht te houden. Laten wij onze ziel
vernieuwen, en voor alle dingen laten
wij eensgezind z\jn.
DUIZEND FRANSCHE KRIJGSGEVAN
GENEN NAAR HUIS.
Duizend zwaar gewonde of zieke Fran
sche krijgsgevangenen zijn vorige week
Donderdag van Konstanz aan het Boden-
meer met lazarettreinen door Zwitserland
naar het onbezette Fransche souvereiniteits
gebied gebracht.
ENGELSCHE KRUISER GEHAVEND.
Naar thans uit Alexandrië vernomen
wordt, is de lichte Britsche kruiser „Ajax"
na zijn laatste gevecht met Italiaansche
torpedojagers in de Middellandsche Zee
met dertien dooden cn 22 gewonden aan
ooord de haven aldaar binnengeloopen.
Egyptische arbeeiders repareerden de be-
rchadigingen onder de waterlijn voorloo-
pig. Daarop verliet de kruiser, na munitie
geladen te hebben, de haven met onbe
kende bestemming. Aangenomen mag wor
den, dat de „Ajax" voor definitief herstel
der averij een der belangrijkste Britsche
«steunpunten moet aandoen.
ARABISCH VERZET TEGEN
ENGELAND.
Uit Cairo wordt gemeld, dat de Engel
sche militaire autoriteiten sedert eenige
Jagen trachten, met den specialen afge
zant van Ibn Saoed, die sedert weken te
Cairo vertoeft en bijna dagelijks met ko
ring Faroek besprekingen voert, in con
tact te komen. Het bombardement van de
Bahrein-eilanden en het govaar, dat in
uen vorm van de Italiaansche duikbooten
dreigt voor de EngeLsche pertrol eumtrans-
porten, welke uit de Perzische Golf komen
en de Roode Zee binnenvaren, heeft ge
leid tot het uitwerken van een nieuw plan
voor het vervoer. Zoowel van Basrah, als
an de Bahrein-eilanden, leidt een straat
weg dwars door Saoedisch-Arabië naar
Djedda aan de Roode Zee. In Egypte wordt
ceweerd, dat de Engelsche regeering zal
trachten, een groot deel van de voor de
Middellandsche Zeevloot benoodigde pe
troleum over land door middel van tank
wagens naar Alexandrië te vervoeren. Dit
plan kan intusschen slechts met toestem
ming van Ibn Saoed worden verwezenlijkt.
De Britsche minister van oorlog Eden zou
reeds bij zijn bezoek aan Transjordanië een
stap in deze richting hebben ondernomen
en emir Abdoellah hebben opgedragen, be
sprekingen over dit project te openen. De
stemming in Saoedisch-Arabië is nu niet
bepaald ten gunste van de Engelsche ver
langens. De Arabische nomaden in den
Nedjd en den Hedsjas hebben den laatsten
♦ijd zoo dikwijls en op zoo vele plaatsen
tc-gen Engeland gerichte daden gepleegd,
dat ook in de andere Arabische landen de
ir.druk van een stelselmatige actie is ont
staan. Ibn Saoed zelf blijft ontoeganke
lijk en zet met taaie volharding zijn pan-
Arabische plannen voort.
HET KOLENVRAAGSTUK IN
DUITSCHLAND.
fVan ónzen V.P.B.-correspondent).
De toegenomen productiecapaciteit, waar
toe Duitschland ook in den oorlog in staat
is, blijkt uit de mededeelingen, die rijks
commissaris Walther aan de pers heeft
verstrekt. Volgens deze mededeelingen
worden in Duitschland in het jaar 1939 ge
middeld 7 milliard centenaar kolen gedol
ven. In de maanden Aoril en Augustus van
dit jaar worden 8 millioen ton of 160 mil-
lioen centenaar meer kolen ter beschikking
gesteld als huisbrand, dan in dezelfde
maanden van het verloopen jaar of in
eenig ander jaar. Alleen in de maand
Augustus werden dagelijksch 130.000 ton
meer kolen door de spoorwegen van het
rijk getransporteerd dan verleden jaar.
Deze stijgende lijn, die zoowel voor de
kolenwinning als voor de prestaties van
de spoorwegen typeerend is, zal, zooals de
rijkscommissaris zeide, ook in de toekomst
zoo blijven. Na afloop van den oorlog op
het vasteland heeft de weermacht een
groot aantal mijnwerkers uit den militai
ren dienst ontslagen of met groot verlof
kunnen zenden. Duizenden hunner zijn in
de laatste weken in de mijnen terugge
keerd. De in het voorjaar en in de zomer
maanden aangestelde buitenlandsche werk
krachten zullen voorloopig nog in dienst
worden gehouden. Ook de andere eischen.
dis aan een geregelde exploitatie van de
kolenmijnen worden gesteld, zijn op bevre
digende wijze vervuld. Hout, ijzer en de
noodige machines staan in voldoende mate
ter beschikking. Mijnhout heeft men thans
zelfs veel meer dan vroeger.
Het rollend materieel van de spoorwe
gen is aanzienlijk toegenomen, zoowel
door het feit, dat de weermacht de wagens
niet meer noodig heeft, als door in het
buitenland in beslag genomen wagens.
Dit neemt echter niet weg, dat de
Rijkscommissaris de dringende verma
ning richtte tot het Duitsche volk.
spaarzaam om te gaan met de kolen.
Zoowel het sterk belaste transportwe
zen als de mijnwerker, van wien thans
zooveel wordt gevorderd, moet worden
gespaard. Het moet voldoende zijn.
wanneer elke huishouding over vol
doende kolen beschikt om een kamer
goed te verwarmen.
HEVIGE KOUDE IN SIBERIë
Naar de Moskousche radio meldt, is de
temperatuur te Jakoetsk in Oost-Siberië
tot twintig graden vorst gedaald. Nog
scherpere koude heerscht er in de ten
Noordoosten van Jakoetsk gelegen stad
Sjigansk, waar 37 graden vorst gemeten
wordt. De rivier de Lena is boven Jakoetsj
dichtgevroren. Daarentegen wordt uit de
Krim, na een tijdelijke afkoeling, een
stijging van de temperatuur gemeld tot
22 graden boven nul