Correspondentie Nico Hop, Leiden. Zoo Nico, heb jij ook eens een klein opstelletje gemaakt? En zou je dat nu eens graag gedrukt wil len zien. Nou, om je plezier te doen, zal het gebeuren. Hoort, daar komt Nico en vertelt, hoe ongelukkig Frits in de prikkel draad terecht kwam en hoe zijn mooie nieuwe broek geschonden werd, wat moe der begrijpelijkerwijze erg jammer vond. EEN GOED BEGIN EN EEN NAAR EINDE door NICO HOP Het was in Augustus en erg warm. Frits en Ria wisten niet, wat ze moesten doen. Opeens zei Frits „Zeg, Ria, ga je mee, dan gaan we naar het koreveld; daar heb ik heel mooie bloemen zien staan, roode en blauwe. Ik zal het wel even aan Moeder gaan vragen," zei Ria. Daar komt ze al terug, „We mogen, als we maar goed bij elkaar blijven en niet langs de sloot kant loopen". Fijn dan gaan we maar vlug! Daar gingen ze hand in hand recht op het korenveld af. Daar aangekomen, stonden ze voor een moeilijk geval, want als je bij de bloemen wou komen, moest je over een hek van prikkeldraad. Daar had Frits al iets gevonden. Ik klim over het hek en dan zal ik de bloemen plukken, dan kan jij ze aanpakken. Al gauw was hij aan de overkant en na 'n tijdje plukken, had hij al 'n heele bos. Deze gaf hij aan Ria, nu moest hij nog 'n bos voor zich zelf plukken. Na 'n tijdje waren bijna alle bloemen af geplukt. Hij besloot maar weer over het hek te klimmen. Bijna was hij er, toen hij bleef haken. Brt, rrt ging het. Frits keek angstig naar zijn pas nieuwe broek. Daar zat 'n groote winkelhaak in. Van schrik liet hij zijn bloemen vallen en Ria wist van verlegenheid niets te zeggen. Wat zal moe der wel zeggen zei Frits eindelijk. Laten we maar naar huis gaan en eerlijk zeggen hoe het gekomen is, zei Ria. Frits durfde wel niet erg, maar Ria trok hem voort. Toen ze thuis kwamen, kan je begrijpen, hoe jammer moeder het vond, want 't was pas 'n nieuwe broek. Maar het was nu eenmaal gebeurd en gedane zaken nemen geen keer. Zoo dacht moeder er ook over en zoo liep het nog beter af, dan Frits en Ria hadden durven te denken. Maar het was toch een goed lesje van allen, die zoo'n kunststukje willen uithalen. Puckie Beemster, Leiden. We- derkeerig aangename kennismaking! Zoo lief Nichtje, heb jij in Indië gewoond! Dan heb je meer gezien en ben je verder ge weest dan ik. Je zult nu nog geduld moeten hebben, eer je uit Indië iets van je zusjes te hooren krijgt. Zou ik het versje eens laten hooren? Wel ja, wie zou jou en Elly iets kunnen weigeren. Dag Annie! Groet alle huisgenooten van me en ik hoor zeker nog wel eens wat! En nu volgt hier het mooie versje van ons Indisch Nichtje. MIJN POPJE Ik heb een lief, klein popje Krulletjes heeft ze op haar kopje, En met haar roode jurkje aan, Mag ze mee uit wandelen gaan. Ze gaat dan in de poppenwagen. Soms ook ga ik haar zelf eens dragen Maar word ik daarvan moe, Dan dek ik ze lekker toe Als ze weer ligt in haar bedje zacht En weer vriendelijk mij tegenlacht. Wat dunkt U? Is dat niet mooi? Ik vind het een keurig, lief versje. Gerarda Nederlof, Boskoop'. Zooals je zag, heb ik je naam ingeboekt en ben je ook voor de volgende jaren reeds genoteerd. Zie ik je ook bij den grooten wedstrijd? Denk erom, de prijzen zijn altijd practisch en schitterend. Dag Gerarda! Veel groeten thuis! Sjaantje Touw, Langeraar. Wat jammer zeg, dat ik jouw briefkaart te laat ontving. Voor het volgend jaar ben je in geboekt en behoef je niet meer je verjaar dag op te geven. Dag Sjaantje! Groet je ouders van me! Truus Hillenaar, Hoogmade. Wat 'n aardig episteltje is dat? Heb je dat zelf verzonnen of is het naverteld? Hoe het ook zij ik vind het 'n passend ver haaltje voor ons Hoekje en ik wed, dat onze groote lezersschaar het met evenveel ple zier zal lezen, zooals het mij ging. Luis tert even jongens naar de geschiedenis van een boerin, die met haar gedachten een rijke dame zou worden tot plots ze tot de werkelijkheid werd teruggeroepen, toen de mand met eieren „in duigen viel". LUCHTKASTELEN Er was eens een boerin, die naar de markt ging. Ze had 'n mand met eieren op d'r hoofd. Onder 't voortgaan, dacht zij er aan, dat die eieren nog veel geld zouden opbrengen. En dat ze voor dat geld 'weer andere kippen kon koopen. Dan had ze bij elkaar al twee rennen met kippen. En die legden weer eieren. En dan kocht ze daar een geit voor. En voor die melk- centen en kippencenten kocht ze een stukje land. Daar moesten de kippen en de geit op loopen. En dan zou ze iedere keer de eieren en de melk verkoopen. En die cen ten spaarde ze op en daar zou ze 'n kalf voor koopen. En dat zou grooter worden. En dan gaven de koe eri de geit melk. Die zou ze verkoopen, en voor dat geld zou ze 'n paar varkens koopen. Als aie vet waren, zou ze veel geld krijgen. Dan kocht ze d'r nog 'n stukje land bij. Maar dan zou ze 't druk krijgen. Dan zou ze toch 'n knecht nemen; aan zou ze veel verdienen. En voor dat geld zou ze dan weer twee varkens koopen. En als die vet waren, verkocht ze die weer. Maar voor dat geld kocht ze weer 'n stukje land. Daar moesten de koei en, de geit, en de kippen op loopen. Maar dan zou ze knechten en meiden nemen. Toen ze daar over liep te denken viel d'r mand met eieren van d'r hoofd in duigen en de eieren? En 't geld? en al dat land? Arme boerin. Anca v. d. Berg, Wassenaar. Wel, wel Anca, wat doet me dat, plezier, dat jy zelf het versje van ,,'t Scheepje" gemaakt hebt. Dat is een compliment; een dubbel compliment, daar ik meende, dat het zelfs niet uit eigen pen gevloeid was. Dat be looft wat voor later! Ik houd mij aanbe volen voor alle dichterlijke ontboezemin gen en ik verzeker je, dat een plaatsje al vast gereserveerd is. En nu de hand tot af scheid. Maak veel groeten aan Moeder! Ben je nu niet boos meer? Dat zou me echt spijten! Hierbij zullen we het laten. De volgende week gaan we door. Wie een brief schrijft, krijgt een antwoord terug. Oom WIM ALLERHEILIGEN. Nog eenige dagen en we vieren het groo te feest van Allerheiligen, welk feest in de Latijnsche Kerk gevierd wordt op 1 November. Dit feest is de gedenkdag van alle Hei ligen en Zaligen in den hemel. Wat dat voor een reuzefeest in den hemel zal zijn, kunnen wij ons gewone menschenkin- deren onmogeijlk voorstellen. Op 1 No vember gaan onze gedachten naar den he mel en we zien daar alle heiligen, die hier op aarde zóó geleefd hebben, dat ze door den goeden God werden waardig bevonden om binnen te komen in Zijn rijk, waar geen zorgen noch verdriet meer zullen zijn. En dan zullen we zeker en bovenal denken aan onze Nederlandsche geloofsverkondigers, die vereerd worden als onze heilige mis sionarissen, die hier te lande het geloof hebben verkondigd. Ik wil aan de hand van het kerkelijk woordenboek van Mgr. Dr. J. Kors, O.P. u eehige namen noemen, waarvan er zeker een paar bekende heiligen bij zijn, maar anderen, die gij voorzeker niet gehoord hebt. Een korte toelichting wil ik u niet onthouden. No. 1. Willibrordus (662739) feestdag 7 Nov. preekte in bijna het heele land. No. 2. Bonifacius (675754) feestdag 5 Juni preekte in Friesland vooral. No. 3. Wilfried (stierf 709) feestdag 12 Oct. preekte in Friesland. No. 4. Wigbergt (stierf 688) feestdag 13 Aug. preekte in Friesland. No. 5. Gregorius (754775) feestdag 25 Aug. preekte in Utrecht. No. 6, Lebuinus (765—777) feestdag 12 Nov. preekte in Overijsel en Gelderland. No. 7. Marcellinus (stierf 775) feestdag 14 Juli preekte in Drente. No. 8. Willehadus (stierf 789) feestdag 16 Nov. preekte in Groningen. No. 9. Ludger (744—809) feestdag 26 Maart; preekte in Deventer 'en Groning- sche Ommelanden. No. 10. Werenfridus feestdag 14 Aug.; preekte in Gelderland (de Betuwe). No. 11. Plechelmus (stierf 732) feestdag 15 Juli; preekte in Overijsel en Gelder land. No. 12. Adelbertus (stierf 741) feestdag 25 Juni; preekte in Kennemerland. Dit zijn de namen, die ik opgeteekend vond van onze Nederlandsche heiligen, die we ais missionarissen vereeren en die we bijzonder op dien dag herdenken, om dat ze hier te lande het ware geloof brach ten aan de heidenen, die destijds ons land bewoonden. Ware het mogelijk de Neder landsche op te sommen, die buiten ons land werkzaam zijn geweest ter verkondiging van Gods leer, dan zou dit lijstje voorze ker zoo lang geworden zijn, dat je mis schien dagen lang noodig had om aan 't eind te komen. Het juiste getal weet alleen de goede God. Oom "WIM. WIE IS JARIG? Van 26 Oct. tot en met 2 November. Op 26 October. Hannie Veeren, Breestr. 108. Mientje Schrama, B 393 Woubrugge. Alie Annard, Haverzakl. 1. Gerrit Over de Vest, Magdalena Moonstr. Beppie Overdijk, Langestr. 10. Kees Buil, Rijndijk 21. Piet de Bruijn, Broekw. 184, Leidschen- dam. Marietje v. d. Meer, B 96 R'Veen. Op 27 October. Dorus van Leeuwen, Weip. B 64 Z'Woude. Adri Fasel, Binnenvestgr. 20 Leiden. Nellie v. d. Kerkhof, Spoorwoning 46, Warmond Op 28 October. Greetje de Graaf, Oude Heerengr. 24. Lucie Kaptein, Juliana weg 51 Noordwijk (Zee). Toos v. d. Voort, v. d. Werfstr. 9a. Pietje Bernsen, Breestr. 157. Anneke Horikx, Witte Rozenstr. 18. Tiily van Kampen, 's Gravend.weg N'Hout. Diny Berg, Dorpsstr. 65 Z'Woude. Riekie Homan, Bijdorpstr. 15 Sassenheim. Clemens v. Berge-Henegouwen, Schelpen kade 47. Op 29 October. r Adriaan v. Wouw, H. Morschweg 1. Wouter Verdel, B 336 R'Veen. Corrie Bolting, Berkheistr. 1 Wassenaar. Op 30 October. Albert v. d. Stok, Doezastr. 21a. Ria Slobbe, Haven 112 Hillegom. Sjaak v. d. Geest, Oud-Ade E 14. Nelly Touw, Pulmot, 442 Langeraar. Op 31 October. Dora Bekkers, Pelikaanstr. 17. Truus de Haas, Lage Rijndijk 10a. Betsie Borst, Hoofdstr. 14 Voorhout Op 1 November. Adriana v. d. Walle, Hansestr. 13. Marie Groen, Toussaintk. 11a. Ria v. d. Aart, Heerenweg 409 Lisse. Corrie Kroft, Heerenw. 230, N'Hout. Nico v. d. Meer, B 222 Hoogmade. Gerard Granneman, Delftw. 29 Lisse. Agatha van Dijk, Middelw. 5 Woubrugge. Op 2 November. Jo Steenvoorden, Hoogw. 19 Noordwijk- Binnen. Jan v. d. Hulst, Rijndijk 7, Voorschoten. Trientje van Haarlem, Jan Willemshof. Anny Hoogduin, Zoeterw.weg 45. Ria en Mientje Horikx, W. Rozenstr. 18. Johanna v. d. Peet, Schoolstr. 122 Voor schoten. Joke Broeken, Da Costastr. 46. Tonia Droogh, Langeraar. Jan Ouwerkerk, P. de la Courtstr. Ik feliciteer de jarigen. Wie zijn of haar naam in deze lijst (be stemd voor schoolgaande kinderen) wil opgenomen zien, schrijve me minstens 14 dagen vóór den verjaardag. Zoo ook, wie bij het verlaten der school van de lijst wenscht afgevoerd te worden. Of wie ver andert van woonplaats, straat of huisnum mer, of wie in de lijst een fout ontdekt. Oom WIM. DE OPLOSSINGEN DER RAADSELS van verleden week waren: 1. Sneeuwklokje. 2. Veenhuizen. 3. Boterbloem. 4. Willie, To, Marie. 5. Joop, Ben, Dik. 6. Haarlem, h, aar, kraan, Haarlem, mo len, NeL EEN NIEUW STEL RAADSELS door Oom Wim. 1. Op de kruislijnen staat een onzer bes te medewerksters. Haar kleine gedichtjes lees ge vaak. x een medeklinker. x een gladde visch. x x x x x een familielid. x de stam van staan, x een klinker. x een medeklinker. x een rond ding om te spelen, x x x x x een meisjesnaam. x de negende letter van het A, B. C. x een klinker. 2. Hieronder staan nog medewerkers en -werksters. Welke? Na not Sleor. Natje Reziek. Rardeg ZerkeL Nyna van Stied. Roc van Diets. Treeg Korl. Rado Nikest Iennog. De opl. niet ojïsturen. Deze geef ik de vol gende week zelf. KLEIN JANTJE, Een rijmpje door Gonnie. j n. Op zyn verjaardag kreeg ons Jantje van Oom Leen, Een armbandhorloge, maar geen echte, hoor, o neen. 't Was 'n speelgoed-klokje, en kostte weinig maar; Jantje was er trots mee, en droeg het dingetje zoowaar Elke dag om zijn polsje en bovendien Liet hij het ook aan zijn beste vrindjes zien. Raadt eens wat Jantje zei? „Dat horloge is echt van mijn"! Dicht bij zjjn huis, is een speelterrein En daar vindt Jantje, het o zoo fijn. Als hij van zijn Moesje mag Vertoeft hij er haast eiken dag. Speelt dan rustig en op zijn gemak Met vele vrindjes in de zandbak. Bakt taartjes en poffertjes van zand, Sorteert ze keurig op een groote krant. Vaak ga ik kijken, en dan vraagt Jantje aan mij: Zeg, juffrouw, koopt u iets uit mijn bakkerij? Zie.ik heb gebakjes met slagroom, en confituur, Ja heusch, ze zijn fijn en niet erg duur. En gaat dit spelletje hem vervelen, Dan zie je hem elders anders spelen. Soms zit Jan boven op 'n hobbelpaard, Nu dat vind ik wel een kiekje waard. Dan roept hij- vooruit paardje, hop hop, Je moet rennen, draven, in galop!! Laatst zat Jantje in de draaimolen, zoowaar Hoog boven op 'n paard, en hij schreeuwde maar: Kom jongens, ik wil draaien nog een keer, Maar nu durf hij in de draaimolen niet meer. (Wordt vervolgd). HET A. B. C. OP RIJM door Tante Marie. Let op! Met A beginnen wij! Wees aardig en arbeidzaam en bescheiden Aanhank'lijk aan uw ouders, en aan hen, Die u met liefde door 't leven leiden. Let op! Met B. gaan wij nu voort! Wees braaf in school, op straat, bij vrinden. En bid met eerbied, waar je bent of zit, Dan zul je later wel den hemel vinden. Let op! De C. krijgt nu een beurt. De christelijke leer geeft vaste leiding, Hoe groot en klein te leven heeft op aard' En geeft aan ied're goede daad een wijding. Let op! Nu gaan we voort met D. De dokter komt ais ziek is broer of zusje. Dan danst de zieke kleine niet, maar drenst En dreint en wil van pa noch moe een kusje. Nu volgt de E., nu opgelet, Zegt Eefje stil aan Eddy net zoo éven. Die beiden gaan op school en leeren reeds, Hoe Elly, Evrard, Eipma wordt geschreven. Wordt vervolgd. I HOLLANDSCHE ZOMER. j (Zooals 't weleer was!) door Greet KroL j ue 99rï staat hoog te glanzen Aan 't hemelsblauw verschiet. Als, door de bladeren van de boomen Een enkel straaltje schiet. Hoe mooi ligt nu de zee daar Waar storm haar dek niet scheurt, Terwijl door 't blauw der luchten Zij zich zoo prachtig kleurt. Zie ginder in de verte, hoe Een zeil de einder breekt, En aan den and'ren kant fier De Pier uit 't water steekt. En hier aan onze voeten Ligt als een breede rand, De zanderig, heete vlakte Het drukbezochte strand. En achter mij de duinen, Waar staan de huisjes klein Wat kan ons land in zomer Toch dikwijls schitt'rend zijn. Vader (kwaad tot Jantje): „Jongetje, ik zal je dadelijk eens een paar flinke oor vijgen geven!" Zoontje: „Och vader, aan de vijgen heb ik al genoeg". DORA's SCHUILPLAATS door Antje Keizer. _.__J i. „Moeder, ik ga spelen!" riep Doortje Voortman haar moeder toe! „Goed, hè moes?" „Ja zeker kind, ga jij maar gauw naar je vriendinnen toe; 't is prachtig weer; 't zon netje is er warempel doorgekomen; jullie hebben een prachtige Woensdagmiddag hoor!.Luister eens eerst, heb je het opstel letje klaar gekregen, Doortje, dat je mor gen vroeg mee moest nemen?" „O ja moe, dat is af, en al in de tasch ge borgen; ik heb nog vier bladzijden vol ge kregen. Ik hoop, dat het de juffrouw naar den zin is!" „Ik ook meid; nou, ga dan maar, maar om 6 uur thuis zijn hoor, want precies half zeven komt vader en Hans in huis en dan hoor je niet meer op straat te zijn! En Dora, wat ik zeggen wou, je weet, wat ik al zoo vaak gezegd heb: niet met andere vreemde menschen meegaan, hoor?!" „Neen moeder! Dag moeder", en Dora gaf moeder een ferme zoen, dat het klapte. „Dak kind, kijk uit waar je loopt, daag!" Dora ging jo, jo-end de deur uit, gezel lig huppelde de jo-jo op en neer en ze kon het kleine ding zoo lollig om de hand heen zwaaien, zonder dat het ophield. Ja, een leuk spel is het! En zoo liep Dora de straat uit, het hoekje om en kwam ze op een groot plein. Er waren al wel. een stuk of zes kinderen aan het spelen. Zoodra Dora Voortman zichtbaar werd, werd ze met geschreeuw en gejuich begroet. „Hallo Door, de jo-jo bij je? Leuk zeg, wij ook, we hebben al een kwartier op je gewacht!" „Zeg Lies, laat my eens aan het woord", sprak Door; „laat ik eerst jullie goedendag zeggen: dag meisjes". „Och, hoor die daar eens, meisjes, zeg hoe oud ben jy al juffertje", kwam Jo van Dam uit het rijtje van zes? „Nou ja, dat is toch het beste nog, anders moet ik in één adem door zeggen: dag Jo, dag Miep, dag Lies enz.; niks hoor, maar laten we niet kibbelen, laten we liever een spelletje doen". Dat had algemeen bijval. Maar wat? Maar natuurlijk een wedstrijd houden, wie het meeste haalt met jo-jo-en. „Hé ja, leuk zeg, wat heb jij een mooie, Doro, 'n nieuwe?" „Ja, van Hans gekregen, aardig hè?", ,,'k Wou, dat ik zoo'n broer had", zei Annie, die het eenigst kind was! „Vooruit jongens, beginnen, zullen we gelijk opspelen of een voor een". „Nee, drie voor drie is beter!" „Dat kan niet, Jo! Eerst drie en dan vier, we zijn toch met ons zeven". „Gelijk heb je Miep!" Daar begon het spel. Annie, Door en Miep eerst. Annie was al dadelijk af. Miep haal de er 20 en Dora 60. „Nou zeg, Door, jij kunt het hoor", viel het heele groepje in, „hoe lang heb je die jo-jo al?" „Wel, Maandag pas gekregen, maar ik durfde hem nog niet mee naar school te ne men, want op de speelplaats kunnen ze het allen zoo mooi, en ik ken een jongen, ja een vriend van m'n broer, Gradus, heet hij, die kan er over de vierhonderd halen". „Au, m'n arm", schreeuwde Lies, heel hard, zoodat de andere meisjes verschrikt naar Liesje keken. „Wat is er Lies, schreeuwden ze door elkaar? „Ik", kwam onschuldig uit Lieskes mond; „niets!, hoe dan?'' „Je schreeuwde zoo hard: m'n arm!" „O ja, niet mijn arm, maar van die vriend van jouw broer en ze sloeg in de richting van Dora. „Wat ben jij toch een kat, Liesje", en de meisjes moesten nu wel lachen om die grap pige Lies. Toen de andere vier. „Vooruit, één, twee, drie, daar gaat-ie". Natuurlijk was het Lies, die weer haantje de voorste was. „Ja, let maar op je eigen stukje hout, dat het goed huppelt, boem, af hoor!" En daar vlogen de gekleurde klossen weer de hoogte in! Lies verloor het bij 10 en net of de jo-jo-tjes het hadden afgespro ken, want beiden hielden het op bij de 37. (Wordt vervolgd). NIET KWAAD BEDACHT Een schoolopziener staat voor de klas te luisteren en ziet een paar jongens stiekum stoeien. De schoolopziener kijkt ze strak aan en zegt: pas op daar „Jullie zijn „oogen dienaars". Algemeene verbazing en stilte. „Wie weet wat een oogendienaar is", vraagt ie verder! Na eenige oogenblikken van doodsche stilte, gaat op de achterste bank schuchter één vinger omhoog. „Zeg het maar ventje!" „Een bril, mijnheer!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 12