DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN BINNENLAND WOENSDAG 23 OCTOBER 1940 32ste Jaargang No. 9779 3)e £cid&eft£(2oii/fca/nt Bureaux Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015, Administratie 20935. Giro 103003. Poetbus 11. V Terug naar de gilden! „Wat achter ons ligt is voorbij; het had zich sinds lang uitgeleefd". Met deze conclusie besluit de „Maasbo de" van gisteravond een artikel, getiteld „Dwars door den oorlog heen". Wat achter ons ligt is uitgeleefd, had zich al lang uitgeleefd. Volkomen waar. En daarom werd er ook al lang geijverd voor andere vormen, waarin het ge meenschapsleven zich zou moeten ontwik kelen; voor een anderen geest in de ge meenschap; daarom werd er ook al lang gestreefd naar een nieuwe gemeenschap. Maar men bedenke bij dat al, dat een nieuwe gemeenschap niet behoeft te wor den gebouwd op de ruïne van het ver leden; dat er in het nabije zoowel als in het verder verwij derde verleden elementen zijn, waaruit een nieuwe gemeenschap kan worden opgebouwd. Terecht schrijft de „Maasbode" in het zelfde artikel: „In 1933, toen het nieuwe regiem in Duitschland aan het bewind gekomen was, zeide een Duitscher ons: „dit is geen Umbruch, het is e^n Durchbruch". Dat was geen omwenteling, alsof op dat oogenblik gedachten en strevingen, welke nooit bestaan hadden, plotseling aan den horizon waren verschenen en stormenderhand het zenith hadden be reikt. Het was een werkelijke door braak. Wat hoog opgestuwd was bin nen zware dijken, had een uitweg ge vonden; de dijken waren doorboord en de wateren stroomden over de landou- Het tijdperk van individualisme van „vrijheid" dat nu wordt afgesloten en dat, men vergete dit toch ook vooral niet, reeds lang, dank zij de sociale wet geving, aan het afbrokkelen was! is ontstaan, nadat het voorafgaande tijdperk, radicaal was vernietigd. Van de radi cale vernietiging van het voorafgaande gil den-wezen der middeleeuwen heeft de nieu we tijd wrange vruchten geplukt. Zeker, de middeleeuwsche gilden beantwoordden niet meer aan de eischen van den nieuwen tijd; zij hadden zich reeds lang uitgeleefd. Maar zij hadden moeten worden „gemoderni seerd", zij hadden moeten worden aange past aan den nieuwen tijd met behoud van het vele goede, wat zij bezaten. Dat dit niet is geschied, kan nu nog worden be treurd! Nu wil men terug naar.het goede van de gilden. Maar men behoude dan daarbij het goede, dat ongetwijfeld óók aanwezig was in het nu afgesloten tijdperk! Wij noemen hier.de gilden! De Haagsche briefschrijver van de „Tijd" die zoo interessant en leerzaam kan keu velen! ving gisteravond zijn brief aldus aan: „Tot mijn niet geringe voldoening zijn de voorloopig nog schriftelijke debatten in ons land over de noodige hervormingen van het maatschappe lijk en staatkundig leven in ons dier baar vaderland op een punt beland, waarop geen man van wetenschap en staatkunde zich meer behoeft te scha men om het middeleeuwsche gildewe- zen ter tafel te brengen. Toen ik in mijn zéér jonge jaren mij wel eens met het schrijven of bewer ken van brochures onledig hield en het waagde den geest van het bloeitijdperk van die lang-vervlogen periode in de herinnering terug te roepen (zonder dat ik nochtans een simpele kopie van dien voorbijen organisatievorm zou hebben aanbevolen), heb ik zoo her haaldelijk het verwijt van achterlijk heid over mijn hoofd hooren waaien, dat ik, ouder geworden, om des lieven vredes wille het woord „gilde" maar •niet meer heb gebruikt. Toen anderen dat, nu een paar jaren geleden, wel deden, kregen zij in December 1938 in de „Nieuwe Rotterdamsche Courant" een drietal geharnaste artikelen van de hand van dr. A. de Graaf naar het hoofd geslingerd, waarvan, gelijk men wel eens zegt, de honden geen brood konden eten. Maar nu is dat alles weer anders geworden en sinds een mede werker van het „Handelsblad" met een zeker heimwee den familietrek tus- schen het oude gilde wezen en de mo derne corporatieve gedachte heeft we ten te herkennen, laat ik in mijn dage- lijksche gespreken mijn schroom om de dingen bij hun naam te noemen met een zucht van verlichting varen". Zoo is het De jongeren, die misschien weinig hebben gehoord en waarschijnlijk niets hebben bestudeerd over de gilden, gaan nu vóórop terug naar den gilden-tijd! De gilden-tijd was een tijd van om moderne uitdrukkingen te gebruiken gebonden economie en corpo ratief bestel! Moge in den komenden tijd ook terugkee- ren die middeleeuwschen geest, welke een schoonheid schiep en een kunst produ ceerde, waartoe de nieuwe tijd niet bij machte scheen moge in den komenden tijd ook terugkeeren d i e middeleeuwsche geest, welke God erkende als het één en eenig middelpunt aller dingen....! V De Duitsche (aal. Er is de laatste dagen in de pers gedis cussieerd over het invoeren van de Duit sche taal op de lagere school. Voor ons is de kwestie heel eenvoudig; en wij kunnen volkomen begrijpen de meening van den Rijkscommissaris Rijks minister Seyss Inquart, uitgesproken in de rede, gehouden ter gelegenheid van het jubileum van de Duitsche School te Rotterdam, dat n.l de heele discussie op een misverstand berust. Niemand, geen van de voorstanders van het invoeren van de Duitsche taal op de lagere school wil dat doen ten koste van de Nederlandsche taal integendeel, men wil algemeen het onderwijs in de Neder landsche taal opvoeren, vervolmaken. Degenen, die het Duitsch op de lagere school willen invoeren, stellen zich op den bodem der werkelijkheid en zien dan, van hoe groot nut de kennis van de Duitsche taal steeds is geweest, nu is en vooral in de toekomst zal zijn. 't Is altijd goed, als men zijn buurman kan verstaan. Maar vooral is dat gewenscht, als de huurlieden veel met elkaar te maken hebben, veel moeten samen doen „Dat het Fransch voor het vervolg zal terugwijken voor het Duitsch, ligt voor de hand en is redelijk" merkte de „Volks krant" terecht op. En de redelijkheid hier van zal ieder, die nuchter genoeg is om de dingen te zien, zooals ze zijn, gaarne erkennen. WAT ANDERE BLADEN SCHRIJVEN DE GROOTE BETEEKENIS VAN DE SÖCIALE VOORZIENINGEN IN ONS LAND. Ons Noorden meent, dat in het licht van het verschrikkelijke drama bij Baflo, dat niet minder dan dertien personen het leven heeft gekost, zeker de vraag zal moe ten worden overwogen, of bij de afge schermde lichten van trein en auto, welke bij mistig en nat weer als Woensdagmor gen het geval was niet te zien zijn, het vraagstuk van de overwegen niet eens anders bekeken moet worden dan tot nu toe het geval was. Daarnaast wijst het blad er op, hoe ook in dit geval waar is gebleken, dat de socii- le voorzieningen in de laatste jaren voor onze arbeiders getroffen van zeer groote beteekenis zijn. Allereerst krijgen zoowel de nagelaten betrekkingen der overledenen als de echt- genooten van de gewonden door bemidde ling van den Raad van Arbeid gedurende dertig dagen één dag loon. Dat wil dus zeggen, dat de vrouwen nog gedurende een maand het volle loon krijgen. Maar aange zien het ongeluk gebeurd is toen deze ar beiders op weg waren naar hun werk, vallen zij onder de invaliditeitswet en krij gen, zoowel de weduwen van de overlede nen als de gewonden, die r,iet meer kun nen arbeiden, levenslang invaliditeitspen sioen. De grootte van dit pensioen is af hankelijk van de grootte van het gezin, maar de bedragen, die ons genoemd wer den en waarop in het onderhavige geval de slachtoffers recht hebben, zijn niet gering te noemen en in elk geval van zoodanigen aard, dat zeker niet kan gesproken worden, dat deze menschen eenvoudig nu aan ar menzorg zijn overgeleverd. Daar is geen sprake van. Er is intusschen nog meer. De menschen, die bij de werkverschaffing' werkzaam zijn en des morgens vroeg en des avonds laat met het meest ongunstige weer met bussen over dikwijls niet onge vaarlijke wegen, naar hun werk gaan, zijn ook nog afzonderlijk tegen ongevallen ver zekerd, waarvoor zij zelfs niet behoeven te betalen. Zoo bleek ons, dat de 26 men schen, die in deze bus zaten, gezamenlijk voor een bedrag van ƒ60.000 verzekerd zijn, dat verdeeld zal worden over de echt- genooten der dooden en de ernstig gewon den. We willen allerminst beweren, dat met deze materieele verzorging het groote leed, dat deze menschen en hun nabestaanden is overkomen, minder erg of minder schrij nend is. Maar wanneer bij dit alles nu ook nog kwam, dat deze menschen onverzorgd achter bleven, dan ware de tragiek van dit drama toch nog oneindig grooter en pijnljjkér. Bij een catastrofe als deze ramp komt duidelijk tot uiting, welke een prach tige en zegenrijke sociale wetgeving wij in ons land hebben en hoe achtereenvolgende regeeringen en parlementen in ons land op sociaal terrein voor de economische zwak keren prachtig werk hebben gedaan. HET „ONZE VADER." In het Dagblad v. Noor d-B r a- bant en Zeeland vertelt J. v. G. over den Missiepater P. Vertenten, die zestien jaren onder de Koppersnellers van Borneo en veertien jaren onder de negers van den Congo heeft gewerkt, die heel wat van de wereld heeft gezien. Sprekende over het „Onze Vader", in verband met zijn bevindingen in de groote menschen - wereld van blanke, zwarte, bruine en an ders gekleurde kinderen Gods, had hij ge zegd: „Het Onze Vader bevat eigenlijk heel de Christelijke Openbaring!" Hij vertelt dan verder de volgende twee treffende voorvallen met het „Onze Va der": Op een van de laatste missieposten van Pater Vertenten werd ees oude broeder missionaris zwaar ziek. De man had het hard te verantwoorden: in zijn zieke li chaam verzwakte ook de geest. Zoo kwam •het, dat hij er zich over beklaagde niet meer in staat te zijn de voorgeschreven drie Rozenhoedjes per dag te bidden. Pa ter Vertenten troostte hem en zeide: ,,'t Is ook niet noodig, beste vriend; dat komt later wel. Zeg eenvoudig: Heer, Uw wil geschiedde! en dan straks, als ge wat be ter zijt, bid dan eens één Onze Vader heel langzaam." Bij een volgend bezoek zei de eenvoudige missiebroeder: „Pater, wat is het Onze Vader toch mooi! Ik heb het nooit geweten!".... Het tweede voorval is het volgende: Het was in de dagen der Marxistische revolutiepoging, nu al weer een groote twintig jaren geleden. Als secretaris van het toenmalige Comité van Actie zou ik, zoo vertelt J. van G. verder, met de com mandanten van Landstorm en Burgerwacht een propagandavergadering houden te G. Het was bar winter: koude sneeuwjachten joegen over de dijken. De auto uit die da gen was nog niet zoo wegvast als de Ford en Chevrolet van heden. Menigmaal maak ten wij het halve plan om maar terug te 'draaien. Maar ja, den goeden wil van de menschen daar, die te voet door sneeuw en ijs moesten, mochten we toch niet teleur stellen: Dus zetten we door! En maar goed ook, want de vergaderzaal was propvol. De voorzitter, Dominé K., heette ons har- tlijk welkom, dankte ons voor de offer vaardigheid, waarmede wij weg en weer getrotseerd 'hadden, maar zeide hij, dat is niet voldoende: „God moeten we danken, dat Hij deze mannen gespaard heeft op de zen moeilijken tocht, en nog meer, wij moeten Hem bidden, dat Hij hun wederom een veilige thuisreis geve. Laten we staan en bidden: „Onze Vader, die in de hemelen zijt." En daar stonden we allemaal. Doch nooit heb ik het Onze Vafler hooren bidden, zooals ik het daar in dorpsherberg met schippersknechts en V erenarbeiders, pas toor en kapelaan, burgemeester en notaris, "officieren en soldaten, door Dominé K. heb hooren voorbidden. Twee en twintig jaren zijn verloopen, honderden vergaderingen heb ik sinds dien bijgewoond, honderden redevoeringen en lezingen gehoord, ik herinner er mij geen woord meer van, maar het Onze Vader in die dorpsherberg hoor ik altijd nog! Het tragische na dit schoone was wel, dat diezelfde Dominé in dienzelfden win ter op een reis voor hetzelfde doel, door eenzelfden sneeuwstorm overvallen werd en liggen bleef, 's Morgens vonden arbei ders op weg naar hun werk het levenloos lichaam onder een sneeuwhoop bedolven, zijn ziel was naar Onze Vader in de heme len. PROVINCIALE STATEN VAN NOORD HOLLAND. L. van der Wal tot gedeputeerde gekozen. In de gisteren gehouden vergadering van de provinciale Staten van Noord Holland heeft de voorzitter, mr. dr. A. baron Roëll, den heer D. Kooiman herdacht, die in de provincie op verschillend gebied verdien stelijk werk heeft verricht. De heer (N.S.B.) bracht in herinnering, dat zijn fractie in de zomervergadering der Staten de bijeenkomst verlaten heeft. De Rijkscommissaris heeft inmiddels be paald, dat de werkzaamheden van de Pro vinciale Staten op de normale wijze zullen worden voortgezet en daarom hoopte hij, dat bij het samenstellen van commissies niet alleen leden van bepaalde partijen geko zen worden, maar dat ook gedacht zal worden aan groepen, die er vroeger van uitgesloten werden. Bij de verkiezing van een lid van Ge deputeerde Staten in de vacature van den heer E. Polak werd gekozen de heer L. van der Wal (S.D.A.P.) uit Amsterdam, met 52 van de 63 stemmen. De heer Vlek- ke verwierf 3 stemmen, de heeren Boisse- vain (Lib.) en Baas (AJt.) 1 stem, van onwaarde 6. De heer van der Wal, die de benoeming aanvaardde, is oud-voorzitter van den al- gemeenen Nederlandschen Bouwvakar beidersbond. en voorzitter van den Natio- malen Woningraad. AFLEVERING VAN KOEPOK-ENTSTOF De waarnemend secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het Departement van Sociale Zaken heeft aan de Amsterdam- sche koepokinrichting vergunning verleend tot het afleveren van entstof ten behoeve van het geheele land. AARDAPPELMEEL EN GROENE ERWTEN ZIJN GEEN VEEVOEDER! Aangezien gedurende den laatsten tijd herhaaldelijk is gebleken, dat door veehou ders aardappelmeel en groene erwten in on- bewerkten toestand als veevoeder worden aangewend, wordt door den secretaris-ge neraal, waarnemend hoofd van het departe ment van Landbouw en Visscherij, nog eens met nadruk de aandacht van belangheb benden er op gevestigd, dat zulks ingevolge het veevoederbesluit-1939 is verboden. Ten einde de naleving van dit verbod te verzekeren, is aan de met het toezicht hier op belaste ambtenaren opgedragen nauw lettend daarop toe te zien. Tevens is eenige malen geconstateerd, dat aardappelmeel en groene erwten door handelaren zijn vervoerd en afgeleverd met bestemming voor veevoeder. Daarom wordt thans opnieuw het volgende ter kennis van belanghebbenden gebracht. Van aardappelmeel is het vervoer en de aflevering aan uiteindelijke verbruikers slechts toegestaan in een hoeveelheid van ten hoogste 1 kg., zoodat een handelaar, die een grootere hoeveelheid aan een veehou der aflevert, een strafbaar feit pleegt, ter wijl ook de veehouder, die deze hoeveelheid in ontvangst neemt, als medeplichtige aan dit feit gestraft kan worden. Groene erwten mogen aan uiteindelijke verbruikers slechts afgeleverd worden voor menschelijke consumptie, terwijl deze afle vering bovendien niet in strijd mag zijn met het krachtens de Prijsopdrijvings- en Kamsterwet-1939 bepaalde. Dit houdt in, dat het afleveren en het in ontvangst ne men binnen een kalenderweek van een hoe veelheid groene erwten, welke grooter is dar. de hoeveelheid, welke de ontvanger met de bij hem inwonende personen gedu rende een week pleegt te verbruiken, ver boden is. Aan handelaren en veehouders, die in strijd met bovenstaande bepalingen hebben gehandeld, wordt thans in hun eigen belang dringend aangeraden de tusschen hen ge sloten transacties ongedaan te maken en er zorg voor te dragen, dat de onrechtmatig afgeleverde en in ontvangst genomen pro ducten wederom naar den handelaar wor den teruggevoerd. Hiertoe dient bij den plaatselijken bureauhouder een geleide- biljet te worden aangevraagd. DE H.T.M. EN DE CHAUFFEUR Ontslagen personeel weer in dienst en betere arbeidsvoorwaarden In de oorlogsdagen van Mei j.L waren 46 chauffeurs bij de Haagsche Tramweg- Maatschappij ontslagen, terwijl de overige chauffeurs in lossen dienst waren gekomen en zoodoende buiten het pensioenfonds vielen. Na een onderhoud tusschen de Directie der H.T.M. en de drie Spoor- en Tramweg organisaties, om deze ontslagen in te trek ken en de andere chauffeurs weer in vasten dienst te nemen, heeft de directie beslist dat aan dit verzoek voldaan zal worden, en zoo zullen deze 46 chauffeurs nu allen weer in vasten dienst terugkomen, en ook wor den opgenomen in het pensioenfonds, ter wijl het garantieloon op 40)4 gesteld zal worden. Ook de andere chauffeurs, die in lossen dienst waren gekomen zullen weer in vasten dienst opgenomen worden en ook bij ziekte een ruimere uitkeering krijgen. NEDERLANDSCHE ROODE KRUIS- AMBULANCE VAN DERDE TOCHT UIT FRANKRIJK TERUG De Nederlandsche Roode Kruis-ambulan- ce naar Frankrijk is dezer dagen na een zware reis met 52 ernstige zieke Nederlan ders van haar derden tocht naar het Zuiden van Frankrijk in het vaderland terugge keerd. Slechts 9 van deze Nederlanders waren in België woonachtig, de overigen hoorden al len in Nederland zelf thuis. Deze reis was wel de moeilijkste van de drie, welke men tot nu toe gemaakt heeft. Vrijwel alle pa tiënten moesten liggend vervoerd worden. Het ligt voor de hand, dat het onderbren gen in hotels van deze 52 zieken en de 10 leden van het ambulance-personeel, de lei ding der ambulance voor groote moeilijkhe den plaatste. Men heeft de zieken uit Mar- seillex, Nice, Cannes, Juan les Prins, Lyon (12 personen) enz. gehaald en op den terug weg van Marseille naar Nederland niet minder dan zeven keer moeten overnachten. Groote moeilijkheden leverde ook de voe ding der patiënten op. De ambulance voert levensmiddelen en kookgereedschap mede voor het bereiden van warme maaltijden. Doch om brood te verkrijgen voor 62 men schen voor 2 maaltijden per dag moet men zich broodkaarten bij de gemeentelijke in stanties zien te verschaffen, wat in Frank rijk geen gemakkelijke taak is. Doch hoe het ook zij, de ambulance heeft zich er dapper doorheen geslagen en haar groote transport zwaar-zieken behouden thuisge bracht Naar wij vernemen, bestaat bij het Neder landsche Roode Kruis het voornemen om nog meer tochten door de ambulance te la ten maken. STRAATMUZIEK EN VENTEN. Niet door lieden die werken kunnen. De secretaris-generaal van Sociale Za ken heeft aan de gemeentebesturen mede gedeeld, dat de Duitsbhe autoriteiten bij herhaling zijn aandacht hebben gevestigd op het optreden van straatmuzikanten. On der deze bevinden zich tal van jonge men schen (meestal geen beroepsmusici), die in staat zijn tot het verrichten van pro ductieven arbeid en daarom niet als straat muzikant werkzaam dienen te zijn. De secretaris-generaal acht het wensche- lijk, dat voortaan geen vergunningen tot het maken van straatmuziek worden ver leend aan personen in de kracht van hun leven, die tot het verrichten van meer pro ductieven arbeid in staat zijn. Verder is hem gebleken, dat jonge krachtige personen, die tot werken in staat zijn, in den laatsten tijd trachten als ven ter aan den kost te komen, op een wijze, die veel weg heeft van bedelarij. De se cretaris-generaal verzoekt den gemeente besturen dit soort venten, dat als een uit was dient te worden beschouwd, tegen te gaan en daarmede rekening te houden bij het verleenen van venters-vergunningen. Aan dergelijke personen zal in voorkomen de gevallen werk, zoo noodig in Duitsch land, moeten worden aangeboden. DIERLIJKE HAREN De secretaris-generaal, wnd. hoofd van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart deelt mede, dat dierlijke haren onder de distributiewet zijn ge bracht. Bij beschikking van 7 October 1940 is daartoe de wolbeschikking 1939 no. 2, gewijzigd in dien zin, dat dierlijke haren waaronder wordt verstaan vakenshaar, paardenhaar, koehaar, geitenhaar, geitjes- haar en alle andere dierlijke haren, met uitzondering van schapenwol, alsmede de afvallen van genoemde haarsoorten on der genoemde beschikking zijn gebracht, waardoor alle bepalingen van deze be schikking thans ook op bovenvermelde dierlijke haren van toepassing zijn ge worden. In een in de advertentiekolommen opge nomen officieele publicatie zijn de voor schriften voor de handelaren in en ver werkers van dierlijke haren vermeld. Voor het verkrijgen van nadere inlich tingen kan men zich wenden tot het rijks bureau voor wol en lompen, Willem II- straat 4749, Tilburg. ONTSLAG OPBOUWDIENST Geen wachtweek voor steun- en kasuitkeering De persdienst van het N.V.V. deelt mede: In het tijdvak van 915 October 1940, zijn zooals bekend een groot gedeelte van de bij den opbouwdienst geplaatste per sonen uit dezen dienst ontslagen. De kostwinnersvergoeding en de ver goeding voor ongehuwden is aan alle ont slagenen tot en met 19 October doorbe taald. Mocht blijken, dat de ontslagene er niet in geslaagd is vóór of op 14 October toon gevende arbeid te vinden, dan wordt de kostwinnersvergoeding en de vergoeding voor ongehuwden doorbetaald tot en met 26 October. Zij, die na 26 October nog geen loon- gevende arbeid gevonden hebben, zullen in de steunregeling worden opgenomen, of wel in aanmerking komen voor uitkeering uit de werkloozenkas. In beide gevallen rijst de vraag, of de z.g. „wachtweek" moet worden doorgemaakt. Het N.V.V. heeft zich tot het departe ment van Sociale Zaken gewend met een verzoek om hen, die reeds bij de mobilisatie steun- of kasuitkeering genoten, nu vrij te stellen van de z.g. „wachtweek". Het departement heeft dit verzoek ingewilligd en dienovereenkomstig de gemeente besturen geïnstrueerd. Verder heeft het N.V.V. verzocht om hun, die bij de mobilisatie nog werkzaam waren én nu derhalve door hun ontslag uit den opbouwdienst werkeloos worden, in gevallen van noodzaak, over de wacht week, zoowel voor de steunregeling als voor de werkloozenkassen, toch steun uit te keeren. Het departement van Sociale Zaken heeft dienovereenkomstig dit ver zoek aan de gemeentebesturen geadviseerd, de z.g. circulaire van 16 Februari 1937 soe pel toe te passen. BEDRIJF DER HOOGOVENS EN STAAL FABRIEKEN KAN NOG EENIGE MAANDEN WORDEN VOORTGEZET Naar het „Vaderl." van bevoegde zijde verneemt, beschikken de Nederlandsche hoogovens en staalfabrieken over een voor raad grondstoffen, welke voldoende wordt geacht om het bedrijf nog enkele maanden voort te zetten. Zou echter geen aanvulling van de voorraad erts mogelijk zijn, dan moet, aldus verklaart de directie, rekening worden gehouden met de mogelijkheid van inkrimping van het bedrijf en met name stopzetting van de productie van ruw ijzer. Sedert de oorlogshandelingen in ons land heeft geen. aanvoer van erts plaats gevon den.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1