RECHTZAKEN
ZATERDAG 19 OCTOBER 1940
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 9
HAAGSCHE RECHTBANK
„Heb jij ook op de Hollandsche soldaten
geschoten?"
Een Haagsche medicus kreeg in de na
dagen van Mei een patiënt, van wien hij
wist, dat deze lid was van de N.S.B., op
het spreekuur en stelde hem de vraag:
„Heb jij ook op de Hollandsche soldaten
geschoten?" De nationaal-söcialist ant
woordde: „Er is geen enkele N.S.B.'er, die
op onze soldaten heeft geschoten" en hij
diende daarna een aanklacht wegens belee-
diging tegen den medicus in.
Gisteren kwam de geneesheer zich ver
antwoorden voor de Haagsche Rechtbank
met de opmerking, dat hij niet bedoeld had
zijn cliënt te beleedigen, doch slechts be
oogd had inlichtingen van hem te verkrij
gen over de geruchten, die in die dagen de
ronde hadden gedaan.
De als getuige gehoorde nationaal-socia-
list een 59-jarige metselaar .gaf op de
vraag van den president, waardoor hij zich
beleedigd achtte, ten antwoord, dat een
ontwikkeld man, zooals men een medicus
mag beschouwen, woorden als de gewraak
te weloverwogen moest hebben gebezigd
en dat hij derhalve die woorden als een be-
leediging heeft opgenomen.
De officier van justitie, mr. Hoekstra,
sloot zich bij de opvatting van den getui
ge aan. Indien, aldus de officier, deze me
dicus geen andere bedoeling zou hebben
gehad dan het vragen om inlichtingen, dan
had hij moeten vragen: „Weet jp er iets
van, dat Nederlanders op Nederlandsche
soldaten hebben geschoten?", althans op
dergelijke wijze zijn vraag kunnen stellen.
De medicus kon door de vraag te doen op
de wijze als hij inderdaad had gedaan,
nooit hebben verwacht, dat getuige hem zou
inlichten. Spreker kwalificeerde het feit
als een eenvoudige beleediging en hij eisch-
te een geldboete van 50.subs. 25 dagen
hechtenis.
Het laatste woord was aan den medicus,
die nog aanvoerde, dat vragen als de be
doelde in die dagen niet ongewoon, men
mag wel zeggen gebruikelijk waren, en dat
hij den metselaar al jaren kende. De medi
cus hoopte, dat de rechtbank daarmede re
kening zou houden.
Op 31 October zal uitspraak worden ge
daan.
HAAGSCH GERECHSHOF
Olie van het vliegveld Valkenburg.
De werkman J. S. te Leiden, was
door den Haagschen Politierechter veroor
deeld tol; 4 maanden gevangenisstraf, om
dat hij, terwijl hij werkzaam was op het
vliegveld Valkenburg te Valkenburg (Z.H.)
een aantal liters olie had gekocht voor
3-0 cent per liter, terwijl hij had geweten,
dat de olie door dengene, van wien hij het
kocht, onrechtmatig was verkregen.
Van dit vonnis was verdachte in hooger
beroep gekomen bij het Haagsch Gerechts
hof, omdat hij niet had geweten, dat de
olie van diefstal afkomstig was.
Daar verdachte reeds verschillende
malen veroordeeld was vond de Officier
igeen termen aanwezig om het vonnis te
wijzigen en vroeg dan ook bevestiging.
De verdediger vroeg een voorwaarde
lijke straf en wees op het gunstige reclas-
seeringsrapport.
De uitspraak werd bepaald op over 14
dagen.
Inplaats van geld eenige stompen.
Mej. v. d. S. te Leidschendam
had in een cbnfectie-atelier een dag op
proef gewerkt, maar in plaats van geld
voor 't proefwerk te krijgen had zij van den
patroon eenige stompen gekregen. De Po
litierechter had den patroon deswege ver
oordeeld tot een geldboete van f 5 subs 5
dagen en het Hof heeft, in hooger beroep,
dit vonnis bevestigd.
Haagsche Politierechter
Niet opgekomen bij den lucht
beschermingsdienst.
G. A. v. d. B. te Voorhout had van
burgemeester van Voorhout eenoproep
gekregen om dienst te doen bij den lucht
beschermingsdienst. Hij kon dien middag
slecht en had daarom zijn broer wielen stu
ren. Hij was daarvoor naar de politie ge
gaan, maar die kon geen toestemming ge
ven. Verdachte werd naar een ambtenaar
gezonden, maar ook deze kon hem geen
toestemming geven, maar stuurde hem
op zijn beurt naar de secretarie, alwaar
ook al geen toestemming zonder meer ver
leend kon worden.
Volgens het verbaal had verdachte zich
ziek gemeld, hetgeen volgens verdachte
niet mogelijk was, want dat had hij niet
gezegd.
De Officier vond het verweer van ver
dachte niet ter zake dienende. Hij was op
geroepen en was niet aanwezig geweest.
Daarmede was alles opgelost. De eisch
werd een geldboete van 15.suibs 15
dagen en het vonnis conform dezen eisch.
De student G. te Voorschoten
moest voor eenzelfde feit terecht staan. Hij
had wacht op den toren te Voorschoten.
Verdachte zeide, dat hij zich vrijwillig had
opgegeven maar dat de dienst op den to
ren levensgevaarlijk was, want men
moest in het donker zich een weg banen
door en over ladders, emmers, bierfles-
sohen en glazen. Daarbij kwam nog, dat
er een luik openstond en men geen licht
mocht ontsteken, zoodat men ieder oogen-
iblik naar beneden kon vallen.
Een getuige a decharge kwam nog ver
tellen, dat er een slechte organisatie en
toestanden heerschten.
Dat alles, oordeelde de Officier, deed
niet van het feit af, dat verdachte in ver
zuim gebleven was, want hij had geen
ontheffing van dien dienst gekregen.
Ook hier werden eiséh en uitspraak een
geldboete van 15 subs 15 dagen.
De doorgeknipte loodkabel.
Aan het huis van mej. M. J. H. te K a t-
w ij 'k aan Zee, die verstek liet gaan,
had de exploitant van de radiodistributie-
centrale een loodkabel aangelegd.
Dit was blijkbaar niet naar het genoe
gen vaiv mej. H., want zij had de loodka
bel doodleuk doorgeknipt.
Dat noemt men vernieling en daarom
moet zij nu vijf gulden boete betalen.
Wel een benzine-vergunning, maar
niet voor zijn plezier.
L. J. v. H. te W a s s e n a a r had ver
gunning voor het gebruik van benzine
voor zijn auto maar alleen voor zijn be
drijf.. Hij had het echter zoo nauw niet ge
nomen, want om vier uur des middags was
hij vertrokken, oiy een bestelling in Den
Haag af te leveren, maar des avonds om
tien uur toerde hij nog rustig met zijn
vrouw in Scheveningen rond. Daarvoor
wordt de benzine niet gegeven en daar
om moet verdachte thans vijf en twintig
gulden boete betalen.»
A. M. te Wassenaar had een oude
auto om bestellingen weg te brengen. Op
een dag had hij zijn knecht opdracht gege
ven om met de auto te gaan rijden en dat
mocht niet. Nu voerde verdachte aan, dat
de knecht de auto had weggenomen zon
der dat hij het wist.
De Officier hield zich echter aan de ver
klaring van verdachte, voor de politie af
gelegd en eischte een geldboete van 5.
subs 5 dagen. De Politierechter vonniste
conform dezen eisch.
Met den inelkhandelaar J. A. v. d. M. te
Bodegraven was het een ander ge
val. Hij had voor twee auto's brandstof
vergunning, maar aangezien hij drie
auto's had kon het gebeuren, dat hij
de derde auto had laten rijden en een der
beide andere had thuis gehouden. Men zou
zeggen, dat ziulfcs hetzelfde is, maar dat is
het niet, omdat de vergunning voor een
bepaalde auto en een bepaald nummer
geldt.
De Officier eischte dan ook een geld
boete van 15 subs 15 dagen.
De Politierechter hield de zaak aan om
alsnog een getuige erover te hooren.
KANTONGERECHT
TE ALPHEN a. d. RIJN.
Te laat op straat.
Verschillende personen hadden zich Vrij
dagmorgen voor den kantonrechter te ver
antwoorden wegens het zich na 10 uur
's avonds op straat of op den openbaren
weg bevinden of begeven. Allereerst had
den zich twee personen uit Woubrug-
ge deswege te verantwoorden, die echter
van meening waren niet in overtreding te
zijn, omdat zij zich in gezelschap van Duit-
sche militairen hadden bevonden. Alge
meen lijkt bij het publiek deze meening
te hebben postgevat, doch deze meening
bleek ter zitting onjuist. De kantonrech
ter, die echter met deze verkeerde mee
ning rekening wilde houden, veroordeelde
hen tot een boete van ƒ5.subs. 4 dg.
L. uit N i e u w v e e n, die als kellner
werkzaam was geweest in een café voor
Duitsche militairen, was eveneens voor
voorgenoemd feit verbaliseerd. Hij be
weerde aanvankelijk in het bezit te zijn
geweest van een bewijs van een officier,
doch later bleek, dat hij mondelinge toe
zegging zou hebben gehad. Eerst nadat
hij was verbaliseerd, had hij een bewijs
gekregen. Een en ander werd door den
caféhouder bevestigd. In dit geval wilden
zoowel de ambtenaar van het O.M. als de
kantonrechter geen straf opleggen.
Een schippersknecht uit N i e u w v e e n,
die deswege terecht stond, beweerde van
de betr. verordening niets te hebben ge
weten, omdat hij in de vaart was geweest
en in Amsterdam deze verordening niet
bestaat. De ambtenaar en kantonrechter,
hiermede rekening houdende, veroordeel
den hem deswege tot 5.subs. 3 dg.
Nadat nog enkele overtreders voor het
zelfde feit een dergelijke boete en veroor
deeling tegen zich hadden hooren eischen,
had de landbouwer V. uit Zwa mm er-
dam, die verstek liet gaan, zich te ver
antwoorden wegens het niet voldoende
verduisteren van zijn woning. Na het hoo
ren van verbalisanten werd deze veroor
deeld tot ƒ5.subs. 3 dg.
Een geit, die graag op bezoek
.B. Als niet anders wordt aangegeven
Gloria, geen Credo. Gewone Prefatie.
ZONDAG 20 October. Drie en twintigste
Zondag na Pinksteren. Mis: Dicit Dominus.
2e gebed v. d. H. Joannes van Kent, Be
lijder; 3e voor de voortplanting des ge-
loofs (uit de Votiefmis); 4e voor de vrede.
Credo. Prefatie v. d. Allerheiligste Drie
eenheid. Kleur: Groen.
Hij, Die de vrouw op wonderbare wijze
ger.as van haar kwaal, die het dochtertje
van Jaïrus onttrok aan de macht van de
dood (Evangelie), Hij kan ons bevrijden
uit de macht van de zonden. Hij- kan het
niet alleen, maar Hij wil het ook. Want
Hij koestert jegens ons vredelievende ge
dachten (Introitus). Daarom roepen wij
„uit de diepten van onze ellende (Alleluja
vers en Offertoriuyi)" tot den Heer: „wil
de zonden van Uw volk vergeven (Gebed).
Laat ons niet onder de gevaren bezwijken
(Postcommunio)" En met volste vertrou
wen gaat onze smeekbede tot God, want
Hij heeft eenmaal gezegd: „Al, wat gij in
het gebed vraagt, gelooft, dat gij het zult
verkrijgen en het zal u geworden". (Com-
munio).
N.B. Wegens den Missiezondag is geoor
loofd een plechtige of gezongen Votiefmis
van de „Voortplanting des geloofs": Deus.
(Zie onder de Votiefmissen). Geen Gloria.
2e gebed (en laatste Evangelie) v. d. 23e
Zondag na Pinksteren; 3e voor de vrede.
Credo. Prefatie v. d. Allerheiligste Drie-
eenheid. Kleur: Paars.
MAANDAG 21 October Mis v. d. heilige
Gebroeders Ewald, Martelaren: Intret.
(Zie in het feesteigen v. h. Bisdom, vroeger
3 Oct.). 2e gebed v. d. H. Hilarion, Abt; 3e
v. d. H. H. Ursula en Gezellinnen, Marte
laren; 4e voor de vrede. Kleur: Rood.
De beide broeders, dragend dezelfde
naam en ter onderscheiding naar de kleur
van hun haren genoemd: de „zwarte" en
de „blonde", waren Angelsaksische pries
ters en zijn gemarteld om hun prediking
van het heilig geloof. (7e eeuw).
DINSDAG 22 October. Mis v. d. vorige
Zondag: Dicit Dominus. Geen Gloria. 2e
gebed A Cunctis (om de voorbede van de
Heiligen); 3e voor alle overledenen (uit
•het eerste requiem formulier)4e naar keu
ze v. d. priester); 5e voor de vrede. Kleur:
Groen.
Concede (ter eere van Maria); 4e voor de
vrede. Kleur: Paars.
IN DE KERKEN VAN DE
E.E. P.P. FRANCISCANEN:
Alles als in bovenstaande kalender v. h.
Bisdom, behalve:
MAANDAG. Mis v. d. Z. Jacobus van
Strepa, Bisschop en Belijder: Sacerdotes.
2e gebed v. d. H. Hilarion; 3e v. d. H.H.
Ursula en Gezellinnen; 4e voor de vrede.
Kleur: Wit.
IN GECONSACREERDE KERKEN:
DINSDAG. Gedachtenis van de wijding
van de eigen parochiekerk. Mis: Terribilis.
(Zie het Gemeenschappelijke van Kerkwij
ding). Gloria. Credo. In. het stilgebed
wordt ook gebeden wat tusschen haakjes
staat. Kleur: Wit.
WOENSDAG. Mis v. d. Z. Josephina Le-
roux, Maagd en Martelares: Me expecta-
verunt. 2e gebed v. h. Kerkwijdingsoctaaf;
3e voor de vrede. Kleur: Rood.
DONDERDAG. 2e gebed v. h. kerkwij
dingsoctaaf; 3e voor de vrede.
VRIJDAG. Mis v. d. Z. Bathassar van
Clavario, Belijder: Os Justi. 2e gebed v. n.
kérkwijdingsoctaaf; 3e v. d. H.H. Crysan-
thus en Daria; 4e voor de vrede. Kleur:
Wit.
ZATERDAG. Mis v. d. Z. Bonaventura
van Potenza, Belijder: Os Justi. 2e gebed
v. d. Vigilie v. d. H.H. Simon en Judas;
3e v. h. kérkwijdingsoctaaf; 4e v. d. H.
Evaristus; 5e voor de vrede. Kleur: Wit.
IN NTET-GECONSACREERDE KERKEN:
Alles als in bovenstaande kalender v. h.
Bisdom, behalve:
MAANDAG. Als in de geconsacreerde
kerken.
WOENSDAG. Mis v. d. Z. Josephina Le-
roux, Maagd en Martelares: Me exspeca-
verunt. Gloria. 2e gebed voor de vrede.
Kleur; Wit.
ZATERDAG. Mis v. d. Z. Bonaventura
van Potenza, Belijder: Os Justi. Gloria. 2e
gebed v. d. Vigilie; 3e v. d. H. Evaristus;
4e voor de vrede. Laatste Evangelie v. d.
Vigilie. Kleur: Wit:
Amsterdam.
ALB. M. KOK, Pr.
Katholiek Comité van actie
„Voor God"
DE ROZENKRANS*BREVIER
VAN HET CHRISTELIJK
LEVEN.
Wel bewonderenswaardig is
die krans, gevlochten uit de
groetenis van den Engel, waar»
aan het gebed des Heeren is
toegevoegd en waaraan de ver»
plichting tot meditatie verbon»
den is dit is een uitmuntende
manier van bidden en zeer
geschikt om het eeuwig leven
te verkrijgen. Leo XIII
Den landbouwer Z. uit Bodegraven
was ten laste gelegd, dat hij zijn geit niet
behoorlijk had vastgehouden, waardoor
deze steeds op bezoek toog in een perceel
tuin van J. aldaar en hierdoor aan diens
suikerboontjes, knolrapen en andere groen
ten groote schade had aangericht. Volgens
J., die als getuige was gehoord, had hij
zeker 10.schade. Hij sprak echter over
2, later 3 geiten en ook nog koeien. De
betrokken landbouwer gaf het feit toe,
doch beweerde, dat het hek dat het land
afsloot door de spoorwegen diende te wor
den onderhouden. Ook over de schade was
hij het niet erg eens. Eerst had getuige
5.later 10.gevraagd en hem be
dreigd, dat hij 2 processen-verbaal zou
laten opmaken, wat hem ook minstens
25.zou kosten. Hij was en bleek op
aanraden van den kantonrechter ook nu
nog bereid ƒ5 te betalen; overigens werd
hij veroordeeld tot ƒ6 subs. 3 dg. met toe
wijzing der genoemde civiele vordering ad
5.omdat slechts het bezoek van 1 geit
was tenlaste gelegd.
Verschillende andere personen hadden
zich vervolgens nog te verantwoorden we
gens het rijden zonder verlichting per rij
wiel en bovendien zonder afscherming. In
al deze gevallen- werden meest 2 geldboe
ten van 1.50 subs 2 x 1 dg. gevraagd en
toegewezen, daar deze overtreding als 2
feiten werd aangemerkt.
WOENSDAG 23 October. Mis als giste
ren, maar het gebed voor alle overledenen
wordt niet gebeden.
DONDERDAG 24 October. Feestdag v.
d. H. Raphaël, Aartsengel. Mis: Benedicite.
2e gebed voor de vrede. Credo. Kleur:
Wit.
De heilige Aartsengel Raphaël werd
door God gezonden om de reisgezel te zijn
van den jongen Tobias, den ouden Tobias
te genezen van zijn blindheid (Raphaël
beteekent genezing Gods) en Sara, de
■vrouw van den jongen Tobias te bevrijden
van de lasten van den duivel.
„Allerglorierijkste Vorst, Aartsengel
Raphaël, wees onzier indachtig, bid voort
durend voor ons bij den Zoon van God."
VRIJDAG 25 October. Mis v. d. H.H.
Ohrysanthus. en Daria, Martelaren: Intret.
2e gebed A Cunctis; &e (naar keuze v. d.
priester); 4e voor de vrede. Kleur: Rood.
Veel en velerlei folteringen heeft het
echtpaar Chrysanthus en Dara moeten ver
duren omdat zij veel heidenen hadden be
keerd tot het ware geloof. Tenslotte zijn
zij levend onder een hoop steenen begra
ven.
ZATERDAG 26 October. Vigiliedag voor
ht feest v. d. H.H. Simon en Judas, Apos
telen. Mis; Intret. Geen Gloria. 2e gebed
v. d. H. Evaristus, Paus en Martelaar; 3e
FEUILLETON
Cttine QmJhatn
in het
tiaum
Naar het Amerikaansch
van
MALCOLM HOWES.
Nadruk verboden
9)
Aline voelde ziich nooit zoo ongelukkig
als wanneer zij door dergelijke gedachten
bestormd werd. En toch, nu zij in de hel
dere, blauwe oogen van den kapitein keek
oogen, die getuigden van een rein ge
moed voelde zij zich erg schuldig dat zij
hem niet altijd en qnder alle omstandighe
den absoluut vertrouwde.
Ik zal hem vandaag alles vertellen,
beloofde Óolbrook.
En mij niet?, vroeg zij met iets smee-
kends in haar oogen.
Hij schudde het hoofd.
Als u zou luisteren, zou ik misschien
snoeven. Als een man acht-en-dertig is en
er uit ziet als vijftig en een lief meisje
houdt van hem en hij begint over zijn ver
leden te praten.... wel.... dan wordt hij
een leugenaar.
Zij deed alsof zijn brutaliteit haar abso
luut ontging.
Over welk meisje hebt u het?, vroeg
zij kalm.
Over u! was het nuchtere antwoord.
Hij liep weer op de sofa toe, waarop zij zat
en keek haar met zachten blik aan.
Dus u denkt dat ik van u houd?,
vroeg zij.
Ongetwijfeld! zei hij met overtuiging.
Hoe komt u op dat idee?
Hij ging naast haar zitten voor hij ant
woord gaf.
U keek zoo bedroefd, de beide kee-
ren, dat u mij een blauwtje liet loopen!
Holbrook scheen niet gemakkelijk te ont
moedigen: hij was de volhardendste aanbid
der, dien Aline ooit gehad had.
Ik wilde dat u mij maar geloofde;
mijn beslissing is heusch onherroepelijk.
En toch zal ik zorgen, dat zij herroe
pen wordt!
Aline vond het werkelijk benauwd.
Gelooft u mij toch, drong zij aan.
Ik geloof u ook wel. Maar u kunt mij
óók gelooven: u bent de eerste vrouw, die
ik verlang te trouwen. U bent een engel
geweest vanmiddag: u hebt mij één moei
lijkheid getoond, die ik uit den weg kan
ruimen.
Hij stond op en liep naar de deur.
Mag ik even met uw dienstmeisje pra
ten?
Mijn dienstmeije? Waarom? Zij be
greep er nu heelemaa niets meer van. Maar
hij wachtte niet op haar toestemming. -
Hattie! riep hij. Ze heet toch Hat-
tie, niet?, wendde hij zich vragend tot
Aline.
Ja, maar
Hattie verscheen in antwoord op Hol-
brook's roepen.
Wil je aan mijnheer Graham vragen
of kapitein Holbrook hem een oogenblikje
kan spreken?, zei hij tegen het meisje dat
onmiddellijk verdween om zijn verzoek
over te brengen.
U brengt mij gewoon in verlegenheid,
kapitein Holbrook, protesteerde Aline. De
snelheid, waarmee haar aanbidder handel
de, was meer dan zij zelfs van zulk een op
timistisch man verwacht had.
Het stond haar niet aan, dat hij met
haar vader zou spreken, want dat was het
geen hij blijkbaar op het oog had.
Ik merk, dat bet niet naar uw zin is,
maar dat is iets, waarin ik voet bij stuk
moet houden ter wille van ons beiden, zei
Holbrook. Loop me niet achterna, als ik
naar uw vader toe ga. U kent toch wel de
regels uit Othello: „Zij hield van mij, om
de gevaren, waar ik door hen was gegaan
en ik, ik hield van haar en zy beklaagde
mij om die gevaren". Als u medelijden met
mij toonde in tegenwoordigheid van uw va
der, zou ik zoo verlegen zijn als een school
jongen.
HOOFDSTUK V.
De waarschuwing.
Aline voelde zich verward. Het stormach
tige optreden van den kapitein had al haar
theorieën over de manier, waarop men met
mannen moest omgaan, omver geworpen.
Ondanks haar diplomatieke houding was
Holbrook tegen haar zin tot het offensief
overgegaan. Dat onderhoud met haar va
der stond haar heelemaal niet aan.
Wel, kapitein?
Gordon Graham stond in de deur van de
bibliotheek.
Ik wilde juist naar u toe komen, me
neerbegon de kapitein verontschuldi
gend, wel is waar zonder toestemming van
uw dochter hij trok Alinie zacht naar
de deur en ik heb haar gevraagd ons
niet te storen, voegde hij er aan toe.
Gordon Graham had de mededeeling van
Holbrook niet erg enthousiast opgenomen.
Wat kon de man van hem verlangen? Was
het mogelijk, dat hij toch maar besloten
had te erkennen wat hij misdreven had?
Het feit, dat hij Aline er niet bij wilde
hebben, bracht Graham op dat idee. Maar
Graham, met zijn karakteristieke voorzich
tigheid, vond het gewenscht een getuige er
by te hebben.
Maar, als Alinebegon hij; maar
Holbrook viel hem in de rede.
Neen; het is niet goed dat zij er bij is.
En, terwijl hij zich tot Aline keerde: Mag
ik u straks nog komen opzoeken?
Als u 't prettig vindt.... antwoord
de ze.
Over tien minuten dan! Het is maar
een kort verhaal.
Alsof de aanwezigheid van Graham hem
in 't minst niet; interesseerde hield kapi
tein Holbrook het gordijn, dat voor de deur
hing, voor haar opzij en keek haar na, ter
wijl zij de kamer uitging. Toen zij weg was,
wendde hy zich tot Graham, die stroef,
met den rug naar den haard gekeerd, op
hem stond te wachten.
Wilt u niet gaan zitten?, vroeg zijn
gastheer kil-beleefd.
Ik sta liever, dan kan ik beter pra
ten envechten, was het antwoord van
den kapitein. Zijn stem klonk vriendelijk
genoeg, maar zyn woorden hadden iets uit
dagends.
Stelt u een gevecht in uitzicht?, vroeg
Gordon Graham.
Kapitein Holbrook haalde zijn schouders
op. Het was een eigenaardigheid van hem,
die hij zich op zijn reizen had eigen ge
maakt. Graham was het al eens meer op
gevallen en hij nam er aanstoot aan.
Ik weet het niet, zei Holbrook onver
schillig. Misschien wel!
En met wien, als ik vragen mag?
Er was een oogenblik stilte, waarin zij el
kaar aankeken als twee boksers, die elkaar's
krachten meten.
U liet daarstraks duidelijk doorsche
meren, dat u in de veronderstelling ver
keert, dat ik iets met die aankondiging te
maken heb!, zei de kapitein ten slotte, zijn
schoonvader-in-spe den handschoen toe
werpend.
Dat idee is inderdaad bij mij opgeko
men gaf Graham toe.
En meent u het nog steeds?
Kapitein Holbrook was vastbesloten geen
kamp te geven. Graham wachtte even en
keek hem toen aan.
Neen.... ik geloof niet dat u er iets
van af weet, zei hij langzaam.
Dat is dus in orde!, constateerde de
kapitein verheugd. We weten allebei
wel, dat het met een of andere bedoeling
is gedaan. Een andere vijand van u of van
mij
Graham knikte.
Ik wil het naadje van de kous weten!
zei de kapitein. Gaat u zitten, meneer.
Dank u!, zei Graham droogjes, zelf
inwendig verbaasd, dat hij de uitnoodiging
Nu, ging kapitein Holbrook ernstig
voort, nu komt het belangrijkste! Ik heb
uw dochter gevraagd of zy met mij wil
trouwen, mijnheer Graham
Dat heeft zij mij verteld, antwoordde
Gordon Graham lichtelijk ironisch.
Zij heeft mij afgewezen, bekende de
jongere man op merkwaardig-opgewekten
toon.
Graham keek hem spottend aan.
Zoo?, zei hy droog.
(Wordt vervolgd)