RECHTZAKEN ZATERDAG 19 OCTOBER 1940 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 9 HAAGSCHE RECHTBANK „Heb jij ook op de Hollandsche soldaten geschoten?" Een Haagsche medicus kreeg in de na dagen van Mei een patiënt, van wien hij wist, dat deze lid was van de N.S.B., op het spreekuur en stelde hem de vraag: „Heb jij ook op de Hollandsche soldaten geschoten?" De nationaal-söcialist ant woordde: „Er is geen enkele N.S.B.'er, die op onze soldaten heeft geschoten" en hij diende daarna een aanklacht wegens belee- diging tegen den medicus in. Gisteren kwam de geneesheer zich ver antwoorden voor de Haagsche Rechtbank met de opmerking, dat hij niet bedoeld had zijn cliënt te beleedigen, doch slechts be oogd had inlichtingen van hem te verkrij gen over de geruchten, die in die dagen de ronde hadden gedaan. De als getuige gehoorde nationaal-socia- list een 59-jarige metselaar .gaf op de vraag van den president, waardoor hij zich beleedigd achtte, ten antwoord, dat een ontwikkeld man, zooals men een medicus mag beschouwen, woorden als de gewraak te weloverwogen moest hebben gebezigd en dat hij derhalve die woorden als een be- leediging heeft opgenomen. De officier van justitie, mr. Hoekstra, sloot zich bij de opvatting van den getui ge aan. Indien, aldus de officier, deze me dicus geen andere bedoeling zou hebben gehad dan het vragen om inlichtingen, dan had hij moeten vragen: „Weet jp er iets van, dat Nederlanders op Nederlandsche soldaten hebben geschoten?", althans op dergelijke wijze zijn vraag kunnen stellen. De medicus kon door de vraag te doen op de wijze als hij inderdaad had gedaan, nooit hebben verwacht, dat getuige hem zou inlichten. Spreker kwalificeerde het feit als een eenvoudige beleediging en hij eisch- te een geldboete van 50.subs. 25 dagen hechtenis. Het laatste woord was aan den medicus, die nog aanvoerde, dat vragen als de be doelde in die dagen niet ongewoon, men mag wel zeggen gebruikelijk waren, en dat hij den metselaar al jaren kende. De medi cus hoopte, dat de rechtbank daarmede re kening zou houden. Op 31 October zal uitspraak worden ge daan. HAAGSCH GERECHSHOF Olie van het vliegveld Valkenburg. De werkman J. S. te Leiden, was door den Haagschen Politierechter veroor deeld tol; 4 maanden gevangenisstraf, om dat hij, terwijl hij werkzaam was op het vliegveld Valkenburg te Valkenburg (Z.H.) een aantal liters olie had gekocht voor 3-0 cent per liter, terwijl hij had geweten, dat de olie door dengene, van wien hij het kocht, onrechtmatig was verkregen. Van dit vonnis was verdachte in hooger beroep gekomen bij het Haagsch Gerechts hof, omdat hij niet had geweten, dat de olie van diefstal afkomstig was. Daar verdachte reeds verschillende malen veroordeeld was vond de Officier igeen termen aanwezig om het vonnis te wijzigen en vroeg dan ook bevestiging. De verdediger vroeg een voorwaarde lijke straf en wees op het gunstige reclas- seeringsrapport. De uitspraak werd bepaald op over 14 dagen. Inplaats van geld eenige stompen. Mej. v. d. S. te Leidschendam had in een cbnfectie-atelier een dag op proef gewerkt, maar in plaats van geld voor 't proefwerk te krijgen had zij van den patroon eenige stompen gekregen. De Po litierechter had den patroon deswege ver oordeeld tot een geldboete van f 5 subs 5 dagen en het Hof heeft, in hooger beroep, dit vonnis bevestigd. Haagsche Politierechter Niet opgekomen bij den lucht beschermingsdienst. G. A. v. d. B. te Voorhout had van burgemeester van Voorhout eenoproep gekregen om dienst te doen bij den lucht beschermingsdienst. Hij kon dien middag slecht en had daarom zijn broer wielen stu ren. Hij was daarvoor naar de politie ge gaan, maar die kon geen toestemming ge ven. Verdachte werd naar een ambtenaar gezonden, maar ook deze kon hem geen toestemming geven, maar stuurde hem op zijn beurt naar de secretarie, alwaar ook al geen toestemming zonder meer ver leend kon worden. Volgens het verbaal had verdachte zich ziek gemeld, hetgeen volgens verdachte niet mogelijk was, want dat had hij niet gezegd. De Officier vond het verweer van ver dachte niet ter zake dienende. Hij was op geroepen en was niet aanwezig geweest. Daarmede was alles opgelost. De eisch werd een geldboete van 15.suibs 15 dagen en het vonnis conform dezen eisch. De student G. te Voorschoten moest voor eenzelfde feit terecht staan. Hij had wacht op den toren te Voorschoten. Verdachte zeide, dat hij zich vrijwillig had opgegeven maar dat de dienst op den to ren levensgevaarlijk was, want men moest in het donker zich een weg banen door en over ladders, emmers, bierfles- sohen en glazen. Daarbij kwam nog, dat er een luik openstond en men geen licht mocht ontsteken, zoodat men ieder oogen- iblik naar beneden kon vallen. Een getuige a decharge kwam nog ver tellen, dat er een slechte organisatie en toestanden heerschten. Dat alles, oordeelde de Officier, deed niet van het feit af, dat verdachte in ver zuim gebleven was, want hij had geen ontheffing van dien dienst gekregen. Ook hier werden eiséh en uitspraak een geldboete van 15 subs 15 dagen. De doorgeknipte loodkabel. Aan het huis van mej. M. J. H. te K a t- w ij 'k aan Zee, die verstek liet gaan, had de exploitant van de radiodistributie- centrale een loodkabel aangelegd. Dit was blijkbaar niet naar het genoe gen vaiv mej. H., want zij had de loodka bel doodleuk doorgeknipt. Dat noemt men vernieling en daarom moet zij nu vijf gulden boete betalen. Wel een benzine-vergunning, maar niet voor zijn plezier. L. J. v. H. te W a s s e n a a r had ver gunning voor het gebruik van benzine voor zijn auto maar alleen voor zijn be drijf.. Hij had het echter zoo nauw niet ge nomen, want om vier uur des middags was hij vertrokken, oiy een bestelling in Den Haag af te leveren, maar des avonds om tien uur toerde hij nog rustig met zijn vrouw in Scheveningen rond. Daarvoor wordt de benzine niet gegeven en daar om moet verdachte thans vijf en twintig gulden boete betalen.» A. M. te Wassenaar had een oude auto om bestellingen weg te brengen. Op een dag had hij zijn knecht opdracht gege ven om met de auto te gaan rijden en dat mocht niet. Nu voerde verdachte aan, dat de knecht de auto had weggenomen zon der dat hij het wist. De Officier hield zich echter aan de ver klaring van verdachte, voor de politie af gelegd en eischte een geldboete van 5. subs 5 dagen. De Politierechter vonniste conform dezen eisch. Met den inelkhandelaar J. A. v. d. M. te Bodegraven was het een ander ge val. Hij had voor twee auto's brandstof vergunning, maar aangezien hij drie auto's had kon het gebeuren, dat hij de derde auto had laten rijden en een der beide andere had thuis gehouden. Men zou zeggen, dat ziulfcs hetzelfde is, maar dat is het niet, omdat de vergunning voor een bepaalde auto en een bepaald nummer geldt. De Officier eischte dan ook een geld boete van 15 subs 15 dagen. De Politierechter hield de zaak aan om alsnog een getuige erover te hooren. KANTONGERECHT TE ALPHEN a. d. RIJN. Te laat op straat. Verschillende personen hadden zich Vrij dagmorgen voor den kantonrechter te ver antwoorden wegens het zich na 10 uur 's avonds op straat of op den openbaren weg bevinden of begeven. Allereerst had den zich twee personen uit Woubrug- ge deswege te verantwoorden, die echter van meening waren niet in overtreding te zijn, omdat zij zich in gezelschap van Duit- sche militairen hadden bevonden. Alge meen lijkt bij het publiek deze meening te hebben postgevat, doch deze meening bleek ter zitting onjuist. De kantonrech ter, die echter met deze verkeerde mee ning rekening wilde houden, veroordeelde hen tot een boete van ƒ5.subs. 4 dg. L. uit N i e u w v e e n, die als kellner werkzaam was geweest in een café voor Duitsche militairen, was eveneens voor voorgenoemd feit verbaliseerd. Hij be weerde aanvankelijk in het bezit te zijn geweest van een bewijs van een officier, doch later bleek, dat hij mondelinge toe zegging zou hebben gehad. Eerst nadat hij was verbaliseerd, had hij een bewijs gekregen. Een en ander werd door den caféhouder bevestigd. In dit geval wilden zoowel de ambtenaar van het O.M. als de kantonrechter geen straf opleggen. Een schippersknecht uit N i e u w v e e n, die deswege terecht stond, beweerde van de betr. verordening niets te hebben ge weten, omdat hij in de vaart was geweest en in Amsterdam deze verordening niet bestaat. De ambtenaar en kantonrechter, hiermede rekening houdende, veroordeel den hem deswege tot 5.subs. 3 dg. Nadat nog enkele overtreders voor het zelfde feit een dergelijke boete en veroor deeling tegen zich hadden hooren eischen, had de landbouwer V. uit Zwa mm er- dam, die verstek liet gaan, zich te ver antwoorden wegens het niet voldoende verduisteren van zijn woning. Na het hoo ren van verbalisanten werd deze veroor deeld tot ƒ5.subs. 3 dg. Een geit, die graag op bezoek .B. Als niet anders wordt aangegeven Gloria, geen Credo. Gewone Prefatie. ZONDAG 20 October. Drie en twintigste Zondag na Pinksteren. Mis: Dicit Dominus. 2e gebed v. d. H. Joannes van Kent, Be lijder; 3e voor de voortplanting des ge- loofs (uit de Votiefmis); 4e voor de vrede. Credo. Prefatie v. d. Allerheiligste Drie eenheid. Kleur: Groen. Hij, Die de vrouw op wonderbare wijze ger.as van haar kwaal, die het dochtertje van Jaïrus onttrok aan de macht van de dood (Evangelie), Hij kan ons bevrijden uit de macht van de zonden. Hij- kan het niet alleen, maar Hij wil het ook. Want Hij koestert jegens ons vredelievende ge dachten (Introitus). Daarom roepen wij „uit de diepten van onze ellende (Alleluja vers en Offertoriuyi)" tot den Heer: „wil de zonden van Uw volk vergeven (Gebed). Laat ons niet onder de gevaren bezwijken (Postcommunio)" En met volste vertrou wen gaat onze smeekbede tot God, want Hij heeft eenmaal gezegd: „Al, wat gij in het gebed vraagt, gelooft, dat gij het zult verkrijgen en het zal u geworden". (Com- munio). N.B. Wegens den Missiezondag is geoor loofd een plechtige of gezongen Votiefmis van de „Voortplanting des geloofs": Deus. (Zie onder de Votiefmissen). Geen Gloria. 2e gebed (en laatste Evangelie) v. d. 23e Zondag na Pinksteren; 3e voor de vrede. Credo. Prefatie v. d. Allerheiligste Drie- eenheid. Kleur: Paars. MAANDAG 21 October Mis v. d. heilige Gebroeders Ewald, Martelaren: Intret. (Zie in het feesteigen v. h. Bisdom, vroeger 3 Oct.). 2e gebed v. d. H. Hilarion, Abt; 3e v. d. H. H. Ursula en Gezellinnen, Marte laren; 4e voor de vrede. Kleur: Rood. De beide broeders, dragend dezelfde naam en ter onderscheiding naar de kleur van hun haren genoemd: de „zwarte" en de „blonde", waren Angelsaksische pries ters en zijn gemarteld om hun prediking van het heilig geloof. (7e eeuw). DINSDAG 22 October. Mis v. d. vorige Zondag: Dicit Dominus. Geen Gloria. 2e gebed A Cunctis (om de voorbede van de Heiligen); 3e voor alle overledenen (uit •het eerste requiem formulier)4e naar keu ze v. d. priester); 5e voor de vrede. Kleur: Groen. Concede (ter eere van Maria); 4e voor de vrede. Kleur: Paars. IN DE KERKEN VAN DE E.E. P.P. FRANCISCANEN: Alles als in bovenstaande kalender v. h. Bisdom, behalve: MAANDAG. Mis v. d. Z. Jacobus van Strepa, Bisschop en Belijder: Sacerdotes. 2e gebed v. d. H. Hilarion; 3e v. d. H.H. Ursula en Gezellinnen; 4e voor de vrede. Kleur: Wit. IN GECONSACREERDE KERKEN: DINSDAG. Gedachtenis van de wijding van de eigen parochiekerk. Mis: Terribilis. (Zie het Gemeenschappelijke van Kerkwij ding). Gloria. Credo. In. het stilgebed wordt ook gebeden wat tusschen haakjes staat. Kleur: Wit. WOENSDAG. Mis v. d. Z. Josephina Le- roux, Maagd en Martelares: Me expecta- verunt. 2e gebed v. h. Kerkwijdingsoctaaf; 3e voor de vrede. Kleur: Rood. DONDERDAG. 2e gebed v. h. kerkwij dingsoctaaf; 3e voor de vrede. VRIJDAG. Mis v. d. Z. Bathassar van Clavario, Belijder: Os Justi. 2e gebed v. n. kérkwijdingsoctaaf; 3e v. d. H.H. Crysan- thus en Daria; 4e voor de vrede. Kleur: Wit. ZATERDAG. Mis v. d. Z. Bonaventura van Potenza, Belijder: Os Justi. 2e gebed v. d. Vigilie v. d. H.H. Simon en Judas; 3e v. h. kérkwijdingsoctaaf; 4e v. d. H. Evaristus; 5e voor de vrede. Kleur: Wit. IN NTET-GECONSACREERDE KERKEN: Alles als in bovenstaande kalender v. h. Bisdom, behalve: MAANDAG. Als in de geconsacreerde kerken. WOENSDAG. Mis v. d. Z. Josephina Le- roux, Maagd en Martelares: Me exspeca- verunt. Gloria. 2e gebed voor de vrede. Kleur; Wit. ZATERDAG. Mis v. d. Z. Bonaventura van Potenza, Belijder: Os Justi. Gloria. 2e gebed v. d. Vigilie; 3e v. d. H. Evaristus; 4e voor de vrede. Laatste Evangelie v. d. Vigilie. Kleur: Wit: Amsterdam. ALB. M. KOK, Pr. Katholiek Comité van actie „Voor God" DE ROZENKRANS*BREVIER VAN HET CHRISTELIJK LEVEN. Wel bewonderenswaardig is die krans, gevlochten uit de groetenis van den Engel, waar» aan het gebed des Heeren is toegevoegd en waaraan de ver» plichting tot meditatie verbon» den is dit is een uitmuntende manier van bidden en zeer geschikt om het eeuwig leven te verkrijgen. Leo XIII Den landbouwer Z. uit Bodegraven was ten laste gelegd, dat hij zijn geit niet behoorlijk had vastgehouden, waardoor deze steeds op bezoek toog in een perceel tuin van J. aldaar en hierdoor aan diens suikerboontjes, knolrapen en andere groen ten groote schade had aangericht. Volgens J., die als getuige was gehoord, had hij zeker 10.schade. Hij sprak echter over 2, later 3 geiten en ook nog koeien. De betrokken landbouwer gaf het feit toe, doch beweerde, dat het hek dat het land afsloot door de spoorwegen diende te wor den onderhouden. Ook over de schade was hij het niet erg eens. Eerst had getuige 5.later 10.gevraagd en hem be dreigd, dat hij 2 processen-verbaal zou laten opmaken, wat hem ook minstens 25.zou kosten. Hij was en bleek op aanraden van den kantonrechter ook nu nog bereid ƒ5 te betalen; overigens werd hij veroordeeld tot ƒ6 subs. 3 dg. met toe wijzing der genoemde civiele vordering ad 5.omdat slechts het bezoek van 1 geit was tenlaste gelegd. Verschillende andere personen hadden zich vervolgens nog te verantwoorden we gens het rijden zonder verlichting per rij wiel en bovendien zonder afscherming. In al deze gevallen- werden meest 2 geldboe ten van 1.50 subs 2 x 1 dg. gevraagd en toegewezen, daar deze overtreding als 2 feiten werd aangemerkt. WOENSDAG 23 October. Mis als giste ren, maar het gebed voor alle overledenen wordt niet gebeden. DONDERDAG 24 October. Feestdag v. d. H. Raphaël, Aartsengel. Mis: Benedicite. 2e gebed voor de vrede. Credo. Kleur: Wit. De heilige Aartsengel Raphaël werd door God gezonden om de reisgezel te zijn van den jongen Tobias, den ouden Tobias te genezen van zijn blindheid (Raphaël beteekent genezing Gods) en Sara, de ■vrouw van den jongen Tobias te bevrijden van de lasten van den duivel. „Allerglorierijkste Vorst, Aartsengel Raphaël, wees onzier indachtig, bid voort durend voor ons bij den Zoon van God." VRIJDAG 25 October. Mis v. d. H.H. Ohrysanthus. en Daria, Martelaren: Intret. 2e gebed A Cunctis; &e (naar keuze v. d. priester); 4e voor de vrede. Kleur: Rood. Veel en velerlei folteringen heeft het echtpaar Chrysanthus en Dara moeten ver duren omdat zij veel heidenen hadden be keerd tot het ware geloof. Tenslotte zijn zij levend onder een hoop steenen begra ven. ZATERDAG 26 October. Vigiliedag voor ht feest v. d. H.H. Simon en Judas, Apos telen. Mis; Intret. Geen Gloria. 2e gebed v. d. H. Evaristus, Paus en Martelaar; 3e FEUILLETON Cttine QmJhatn in het tiaum Naar het Amerikaansch van MALCOLM HOWES. Nadruk verboden 9) Aline voelde ziich nooit zoo ongelukkig als wanneer zij door dergelijke gedachten bestormd werd. En toch, nu zij in de hel dere, blauwe oogen van den kapitein keek oogen, die getuigden van een rein ge moed voelde zij zich erg schuldig dat zij hem niet altijd en qnder alle omstandighe den absoluut vertrouwde. Ik zal hem vandaag alles vertellen, beloofde Óolbrook. En mij niet?, vroeg zij met iets smee- kends in haar oogen. Hij schudde het hoofd. Als u zou luisteren, zou ik misschien snoeven. Als een man acht-en-dertig is en er uit ziet als vijftig en een lief meisje houdt van hem en hij begint over zijn ver leden te praten.... wel.... dan wordt hij een leugenaar. Zij deed alsof zijn brutaliteit haar abso luut ontging. Over welk meisje hebt u het?, vroeg zij kalm. Over u! was het nuchtere antwoord. Hij liep weer op de sofa toe, waarop zij zat en keek haar met zachten blik aan. Dus u denkt dat ik van u houd?, vroeg zij. Ongetwijfeld! zei hij met overtuiging. Hoe komt u op dat idee? Hij ging naast haar zitten voor hij ant woord gaf. U keek zoo bedroefd, de beide kee- ren, dat u mij een blauwtje liet loopen! Holbrook scheen niet gemakkelijk te ont moedigen: hij was de volhardendste aanbid der, dien Aline ooit gehad had. Ik wilde dat u mij maar geloofde; mijn beslissing is heusch onherroepelijk. En toch zal ik zorgen, dat zij herroe pen wordt! Aline vond het werkelijk benauwd. Gelooft u mij toch, drong zij aan. Ik geloof u ook wel. Maar u kunt mij óók gelooven: u bent de eerste vrouw, die ik verlang te trouwen. U bent een engel geweest vanmiddag: u hebt mij één moei lijkheid getoond, die ik uit den weg kan ruimen. Hij stond op en liep naar de deur. Mag ik even met uw dienstmeisje pra ten? Mijn dienstmeije? Waarom? Zij be greep er nu heelemaa niets meer van. Maar hij wachtte niet op haar toestemming. - Hattie! riep hij. Ze heet toch Hat- tie, niet?, wendde hij zich vragend tot Aline. Ja, maar Hattie verscheen in antwoord op Hol- brook's roepen. Wil je aan mijnheer Graham vragen of kapitein Holbrook hem een oogenblikje kan spreken?, zei hij tegen het meisje dat onmiddellijk verdween om zijn verzoek over te brengen. U brengt mij gewoon in verlegenheid, kapitein Holbrook, protesteerde Aline. De snelheid, waarmee haar aanbidder handel de, was meer dan zij zelfs van zulk een op timistisch man verwacht had. Het stond haar niet aan, dat hij met haar vader zou spreken, want dat was het geen hij blijkbaar op het oog had. Ik merk, dat bet niet naar uw zin is, maar dat is iets, waarin ik voet bij stuk moet houden ter wille van ons beiden, zei Holbrook. Loop me niet achterna, als ik naar uw vader toe ga. U kent toch wel de regels uit Othello: „Zij hield van mij, om de gevaren, waar ik door hen was gegaan en ik, ik hield van haar en zy beklaagde mij om die gevaren". Als u medelijden met mij toonde in tegenwoordigheid van uw va der, zou ik zoo verlegen zijn als een school jongen. HOOFDSTUK V. De waarschuwing. Aline voelde zich verward. Het stormach tige optreden van den kapitein had al haar theorieën over de manier, waarop men met mannen moest omgaan, omver geworpen. Ondanks haar diplomatieke houding was Holbrook tegen haar zin tot het offensief overgegaan. Dat onderhoud met haar va der stond haar heelemaal niet aan. Wel, kapitein? Gordon Graham stond in de deur van de bibliotheek. Ik wilde juist naar u toe komen, me neerbegon de kapitein verontschuldi gend, wel is waar zonder toestemming van uw dochter hij trok Alinie zacht naar de deur en ik heb haar gevraagd ons niet te storen, voegde hij er aan toe. Gordon Graham had de mededeeling van Holbrook niet erg enthousiast opgenomen. Wat kon de man van hem verlangen? Was het mogelijk, dat hij toch maar besloten had te erkennen wat hij misdreven had? Het feit, dat hij Aline er niet bij wilde hebben, bracht Graham op dat idee. Maar Graham, met zijn karakteristieke voorzich tigheid, vond het gewenscht een getuige er by te hebben. Maar, als Alinebegon hij; maar Holbrook viel hem in de rede. Neen; het is niet goed dat zij er bij is. En, terwijl hij zich tot Aline keerde: Mag ik u straks nog komen opzoeken? Als u 't prettig vindt.... antwoord de ze. Over tien minuten dan! Het is maar een kort verhaal. Alsof de aanwezigheid van Graham hem in 't minst niet; interesseerde hield kapi tein Holbrook het gordijn, dat voor de deur hing, voor haar opzij en keek haar na, ter wijl zij de kamer uitging. Toen zij weg was, wendde hy zich tot Graham, die stroef, met den rug naar den haard gekeerd, op hem stond te wachten. Wilt u niet gaan zitten?, vroeg zijn gastheer kil-beleefd. Ik sta liever, dan kan ik beter pra ten envechten, was het antwoord van den kapitein. Zijn stem klonk vriendelijk genoeg, maar zyn woorden hadden iets uit dagends. Stelt u een gevecht in uitzicht?, vroeg Gordon Graham. Kapitein Holbrook haalde zijn schouders op. Het was een eigenaardigheid van hem, die hij zich op zijn reizen had eigen ge maakt. Graham was het al eens meer op gevallen en hij nam er aanstoot aan. Ik weet het niet, zei Holbrook onver schillig. Misschien wel! En met wien, als ik vragen mag? Er was een oogenblik stilte, waarin zij el kaar aankeken als twee boksers, die elkaar's krachten meten. U liet daarstraks duidelijk doorsche meren, dat u in de veronderstelling ver keert, dat ik iets met die aankondiging te maken heb!, zei de kapitein ten slotte, zijn schoonvader-in-spe den handschoen toe werpend. Dat idee is inderdaad bij mij opgeko men gaf Graham toe. En meent u het nog steeds? Kapitein Holbrook was vastbesloten geen kamp te geven. Graham wachtte even en keek hem toen aan. Neen.... ik geloof niet dat u er iets van af weet, zei hij langzaam. Dat is dus in orde!, constateerde de kapitein verheugd. We weten allebei wel, dat het met een of andere bedoeling is gedaan. Een andere vijand van u of van mij Graham knikte. Ik wil het naadje van de kous weten! zei de kapitein. Gaat u zitten, meneer. Dank u!, zei Graham droogjes, zelf inwendig verbaasd, dat hij de uitnoodiging Nu, ging kapitein Holbrook ernstig voort, nu komt het belangrijkste! Ik heb uw dochter gevraagd of zy met mij wil trouwen, mijnheer Graham Dat heeft zij mij verteld, antwoordde Gordon Graham lichtelijk ironisch. Zij heeft mij afgewezen, bekende de jongere man op merkwaardig-opgewekten toon. Graham keek hem spottend aan. Zoo?, zei hy droog. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 9