SPORT
RECHTZAKEN
(Mine tyiaham
tiauia
DONDERDAG 10 OCTOBER 1940
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 6
DAMMEN
ONDERLINGE WEDSTRIJDEN KD.C.
De uitslagen der 4de en 5de ronde van
de onderlinge winterwedstrijden van
K.D.C. te Katwijk zijn als volgt:
F. Spierenburg—W. de Bruin 20
D. HartkampJ. v.Elk 20
A. v. BeelenJ. J. Houwer 02
F. SpierenburgW. Böttcher 20
J. SchoneveldJ. v. Elk afgebr.
D. HartkampA. A. Vooys 02
SCHAKEL
LEIDSCHE SCHAAKBOND.
De Zaterdagmiddag-competitie.
Het programma voor deze competitie is
aan de betrokken clubs verzonden. De in
deeling luidt als- volgt:
le groep: Alphen 1, Philidor 1, R. K.
Sch.cl. De 2 Koningen 1 en de L. Stud. S.
Fed. 1.
2e groep: Caissa 1, Stud. fed. 2, V. T. L.
1 te Leiderdorp en Gymnasiasten Schaak
club 1.
3e groep: Inter Nos 1 te Boskoop, Woer
den 1 en Alphen 2.
4e groep: Philidor 2, V. T. L. 2, Leithen
9 en Leithen 2.
Alle groepen spelen een dubbele ronde.
Dat is in totaal 42 wedstrijden, een groot
verschil met het vorige seizoen, toen 153
wedstrijden gespeeld moesten worden.
Voor October zijn vastgesteld:
19 Oct.: Alph. 12 Kon. 1, Boskoop 1
Woerden 1 en V. T. L. 2Leithen 1.
Op 26 Oct.: Phil. 1—Stud. 1.
„Utile Dulci" te Roelofarendsveen bedankt
als lid van den Bond.
Deze club telde slechts een gering aantal
leden, doch met volharding werd steeds
aan de competitie deelgenomen. Door ach
teruitgang van het ledental heeft de club
zich thans genoodzaakt gezien het lid
maatschap van den Bond op te zeggen.
Thans zijn nog 20 clubs aangesloten met
pl.m. 450 leden.
Haagsche Politierechter
Tot hier toe en niet verder,
of het opgezette kindje.
Mevrouw G. B. te Zoeterwoude was
op Maandag 10 Juni met haar kind naar
Voorburg gegaan en was naar het park
„Rust en Vreugd" gegaan, opdat haar
kind wat in een zandbak zou kunnen
spelen. In een anderen zandbak speelden
eveneens een aantal kinderen, waarbij er
eentje was van mevr. E. uit Voorburg.
Plotseling vermiste mevr. E. het speelgoed
van haar kind en dat wilde zij met alle
geweld terug hebben van de andere aan
wezige kinderen in den zandbak. Vooral
één knaapje, in den zandbak aanwezig,
achtte zij den vermoedelrjken dader. Het
knapelein wist echter van niets, reden voor
de dame om het kind een aframmeling te
geven. De rammeling vermocht niet het
speelgoed op de proppen te brengen, reden
om er een nieuwe kastijding aan vast te
plakken. Mevr. E. had blijkbaar den
smaak te pakken en ten derde male kreeg
het knaapje „Van dik hout zaagt men
planken". Toen achtte de mevrouw uit
Zoetermeer het oogenblik gekomen om ten
tooneele te verschijnen.
Zij informeerde eerst zeer netjes of het
knaapje aan mevrouw E. toebehoorde en
toen dit niet het geval bleek te zijn vond
de dame uit Zoetermeer, dat het maar niet
aanging om andermans kinderen zoo te
mishandelen.
„En toen wilde zij het kind weer gaan
slaan en toen heb ik gezegd, tot hiertoe
en niet verder", deelde de dame uit Zoe
termeer thans als getuige aan den Politie
rechter mede.
„Ik wilde haar en het kind meenemen
naar een agent maar een andere dame
was de politie al gaan halen".
Politierechter „Hebt u gezien dat het
armpje van het kind was opgezet".
Getuige: „Het heele kind was opgezet."
De Officier was van meening, dat het
maar niet aangaat om andermans kinderen
op een dergelijke manier te mishandelen
en eischte een geldboete van 10.subs.
5 dagen.
De Politierechter vonniste conform de
zen eisch.
Een tuinman die hart voor
zijn werk had.
De tuinman C. van E. te Wassenaar
had daar ter plaatse een tuin in onderhoud
Wat hij ook in een hoek van dien tuin
plantte, het wilde maar niet groeien. Zoo
had hij het in Maart maar weer eens ge-
probeert met rozenstruiken. Maar ook deze
rozen lieten hunne hoofdjes hangen en
hadden een kwijnend bestaan. Al deze na
righeid werd teweeg gebracht door „een
kankerachtige zwarte populier", welke
precies naast de tuin stond. De tuinman
was begonnen met de overhangende takken
er af te zagen. Maar toen al de takken er
af waren bleef de stam nog over. En deze
„kankerachtige zwarte populierenstam",
was nu bepaald geen goede achtergrond
voor de rozenstruiken. Dus werd de stam
ook maar bij den grond afgezaagd. Zoo
dat er thans nog maar alleen een stomp
staat.
De tuiman vond, dat de aangrenzende
ruimte geen tuin was, maar een wildernis.
„Het was een verwaarloosde bende", zei
verdachte.
Politierechter: „Maar u mag in een an
dermans tuin geen boomen weg gaan zagen,
dat moet u als tuinman weten".
De Officier eischte wegens vernieling
een geldboete van 10.— subs. 10 dagen en
de Politierechter vonniste conform dezen
eisch.
Maar de rozenstruiken zullen nu wel lek
ker groeien.
Het zwakke oogenblik van
den opbouwer.
Een dienstplichtige van den Opbouw-
dienst te Wassenaar had zich te ver
antwoorden wegens verduistering.
Hij had op 26 Juli in een zak een aan
tal goederen gepakt toebehoorend aan den
Staat, zijnde een nieuwe veldjas, eenige
paren schoenen, een wollen vest, een zak
lantaarn enz.
Bij het afmarcheeren had hij de zak
over zijn rug gegooid en was doodgewoon
weg gemarcheerd.
Maar een luitenant had het wel wat
vreemd gevonden en verdachte moest
regelrecht het bureau van den comman
dant binnen marcheeren alwaar hij de zak
moest uitpakken waarbij de reeds genoem
de artikelen te voorschijn kwamen.
Verdachte voerde aan, dat hij de goe
deren voor zich zelf noodig had, aangezien
hij nagenoeg geen kleeding had en dat hy
in een oogenblik van zwakte gehandeld
had.
De Officier was van meening, dat ver
dachte den Staat benadeeld had, want hij
had van niemand toestemming om de goe
deren weg te nemen. De eisch werd dan
ook twee maanden gevangenisstraf.
De Politierechter wilde wel iets meer
over verdachte weten en hield de zaak
aan om een voorlichtingsrapport over hem
in te
KANTONGERECHT TE ALPHEN
AAN DEN RIJN
Verstek-vonnissei} der Strafzitting van
4 October 1940 van het Kantongerecht te
Alphen aan den Rijn.
M. en R. wet en reglement: H. van R, te
Zoeterwoude 3.2 dagen, C. F. de J.
te Ter Aar 2.1 dag, M. C. v. d. H. te
Uithoorn f 2.1 dag, C. L. te Ter Aar
2.1 dag, J. H. K. te Mijdrecht 2.
1 dag, L van W. te Bodegraven 2.2
dagen, J. W. A. K. te Delft 2.50 2 dagen,
J. A v. d. W. te Oudenhoorn 6.3
DE LEVENSGANG VAN VADER's JAS.
Maar hoe komt vader aan een nieuwe?
Van Oldenzaal schrijft in den windhoek
van het „NederL Dagblad" het volgende:
De socialist Theo Thijssen heeft een aan
tal onvergetelijke boeken op zijn naam
staan, maar in deze dagen denkt men al
leen maar aan zijn boek „Het taaie onge
rief."
Daarin vertelt Thijssen hoe hij zijn gan-
sche leven met kleeren geworsteld heeft
Een worsteling waarbij Thijssen eigenlijk
altijd overwonnen werd en de kleeren hèm
op den kop zaten.
Het laatste hoo'istuk beschrijft, hoe hij
een nieuwe jas koopt. Hij is dan in „bete
re doen" gekomen. Maar zijn vrouw, even
als vroeger zijn moeder, heeft andere be-
oordeelingsgronden voor den nieuw-koop
dan hijzelf. Zij kijkt, wanneer de jas splin
ternieuw van den kleermaker komt, reeds.
of er later wat voor de jongens van zal
kunnen worden gemaakt
Ik moest daaraan denken toen ik in de
krant las dat men, levert men voor onge
veer half October zijn winterkleeren in
(pak, jas of mantel), een nieuwe jas kan
koopen zonder dat men met de schaar in
het textieltalonblad hoeft te zitten.
De man, die die verordening gemaakt
heeft, heeft óf geen kinderen, óf hij is
steenrijk, óf (en dat laatste is verreweg
het waarschijnlijkst), hij heeft er in ieder
geval nóóit met zijn vrouw over gespro
ken. Want waar blijven we op die manier
met het initiatief van moeder en de spaar
zaamheid van vader en de wonderdadig
heid van de huisnaaister en met het kleine
kleermakertje, dat zoo best keeren kon?
Weet die mijnheer dan niet, dat in een
eenigszins uitvoerig gezin, waarin pa niet
slechts naar de telefoon hoeft te grijpen
om van de bank de dubloenen thuis be
zorgd te krijgen, een jas één heel langen
weg dooormaakt eer zij haar begrafenisrit
op een vodden'kar maakt?
Zou ik mijn jas, die wij zonder elkaar
aan te zien demi-saison noemen, terwijl
ieder seizoen hard wegloopt wanneer ik
haar aan heb, en zij slechts in zooverre
demi is, dat inderdaad de helft van de stof
versleten is, in moeten leveren, gestoomd
en zonder tabak in de zakken, terwijl moe
der daar met onze naaister-met-het-boter
proef-gezicht nog een redelijke jekker
voor den erfprins uit maakt?
Zou ik mijn pak, dat thans aan den staat
toe is, waarhij het binnenwerk geruisch-
loos in puin stort, terwijl aan de mouwen
de franje mij als een kanten lubbe over
de handen valt, moeten afdanken, terwijl
er minstens drie broeken voor de twee
jongste slijt-duivels in steken?
Neen, mijnheer van de verordening. U is
er naast. Laten de lieden met de echte gar
derobe, de lieden metde kamferkist die
een nieuwe, een keurige, een nette, een
tusschen-beien-, een door-de-weeksche en
nog een oude jas hébben maar met hun
bullen over de brug komen. Maar onder
breek in onze gezinnen de zuinige en ijve
rige reeks niet die moeder in haar vol
strekt deskundige economische voorzienig
heid heeft bepaald.
De jongens vinden het wel altijdi zoo
leuk niet, dat er voor hen nieuw van oud
gemaakt wordt.
Maar ik ging óók wel eens naar school
met een jas die met optimisme en veel oip-
naaisels uit een wintermantel van mijn
oudste zuster was gemaakt. Ik weet nog
hoe de schouders kopjes hadden, precies
alsof het plankjes waren voor een duiven
til
En ik heb er later beter "door leeren be-
ibegrijpen waarom mijn vader eelt in zijn
handen had.
dagen.
Prov. Wegen reglement Zuid Holland:
E. H. te 's-Gravenhage 2.1 dag.
Art. 453 Strafrecht: J. S. te 's-Graven
hage 14 dagen hechtenis.
Verduisteringsverbod v. d. Rijkscommis
saris: J. K. te Nieuwkoop 2.1 dag,
A C. P. te Ter Aar 2.1 dag, W. A. van
K. te Bodegraven 2.— 2 dagen.
Rijksmaarschalk Góring tijdens een kaartb«sprek!ng in zijn hoofdkwartier, van
waaruit hij de vergeldingsaanvalien tegen Engeland leidt
(Foto Weltblld)
Een practische oplossing van het petroleum vraagstuk heeft deze
bewoner van een woonschip gevonden. Met behulp van een
luchtschroef en den wind als bondgenoot kan hij zijn woning
gratis van electriciteit voorzien (Foto Pax-Holland)
FEUILLETON
in hei
Naar het Amerikaansch
MALCOLM HOWES.
Nadruk verboden
HOOFDSTUK I
Voorspel.
Met een onderdrukten kreet smeet Gor
don Graham het ochtendblad op den grond
en schoof zijn stoel, waarop hij aan de ont
bijttafel zat, achteruit. Zijn dochter, Aline,
die bezig was een kop koffie vor haar va
der in te schenken, keek verbaasd op.
Wat is er aan de hand, vadertje?
Lees maar. Tweede kolom, bovenaan!
Aline, Graham was gewoon aan de drift
buien van haar opvliegenden vader. Meest
al trok zij zich er niets van aan, want ze
plachten even snel te verdwijnen als ze op
kwamen. Maar deze uitbarsting was onge
woon heftig. Toen ze de weggeworpen cou
rant opraapte, zag ze dat het gezicht van
haar vader purper was.
Maar toen ze het bericht las dat haar va
der zoo buiten zichzelf had doen raken,
slaakte ook zij een lichten kreet van verba
zing.
Ze las het volgende:
Bij het diner-dansant, dat Mrs. Hamil
ton Blair gisteravond te harer huize gaf,
werd mededeeling gedaan van de verlo
ving van Miss Aline Graham, dochter
van Mr. Gordon Graham, Districts-Attor
ney 1) en Kapitein Lawrence Holbrook.
Dit is belangrijk nieuws vor de society
van Washington, daar Miss Graham tot
de populairste jongedames in de uitgaan
de kringen behoort. Kapitein Holbrook,
die vele jaren in de troepen doorbracht,
brengt de laatste weken in deze stad
door.
Wel?, informeerde Gordon Graham,
toen Aline het blad naast haar- bord had
neergelegd.
Belachelijk, zei ze, met een geruststel
lend lachje. Arme kapitein Holbrook! Wie
kan een dergelijke absurde mededeeling
hebben gedaan?
Arme Kapitein?, gromde Gordon.
Hij zal het zelf wel gedaan hebben.
Maar vader!, protesteerde het meisje.
Natuurlijk heeft hy het niet gedaan. U
vergeet, dat Kapitein Holbrook een gentle
man is!
Ik weet niets van den vent, verklaar
de haar vader beminnelijk. Ik wilde wel
dat hij je nooit ontmoet had en als hij ver
antwoordelijk is voor deze misselijke leu
gen, zal hij gauw wenschen dat hij mij
nooit ontmoet had.
Maar vadertje, pleitte Aline, u kunt
uw oordeel toch wel opschorten tot u meer
van de zaak weet. Het is niet fair om
iemand by voorbaat te veroordeelen.
We zullen zien.we zullen zien.
antwoordde hij, ontwijkend naar het zijn
dochter voorkwam.
Graag, vader. Doet u niets overylds.
Beloof me dat u niets tegen den Kapitein
zult zeggen.
Er kwam een strakke, strenge lijn om den
mond van Gordon Graham, toen hy zyn
dochter over de tafel aankeek.
Toe, vadertje, beloof het me nut
Goed, Aline. Ik beloof je dat ik niets
tegen Kapitein Holbrook zal zeggen voor
ik meer bewijs heb.
Ze lachte, zichtbaar opgelucht.
Dan zult u heelemaal niets tegen hem
zeggen, verklaarde ze met overtuiging,
want ik weet zeker, dat hij part noch deel
aan de historie heeft.
Misschien niet. Ik zal er in elk geval
gauw genoeg achter komen. Om te begin
nen zal ik vanochtend naar het kantoor van
de „Sun" gaan.
Er was een vastberaden trek op zyn ge
zicht en een besliste klank in zijn stem,
want hij was iemand die door dik en dun
recht op zijn doel afging en een zaak door
zette tot het uiterste; hij was de strengste
en meest agressieve districts-attorney, die
er in jaren in Washington was geweest.
Maar Aline was niet langer bang voor
onaangenaamheden tusschen haar vader en
Holbrook; ze was volkomen overtuigd, dat
de gentleman officier geheel onschuldig was
aan het leugenachtige bericht.
Gordon Graham's ontbijt was verstoord.
Zijn eetlust was verdwenen door zyn
goede. Aline was zyn eenig kind en sinds
den dood van zijn vrouw zijn eenige huis-
genoote, daardor misschien was hij met zoo
groote zorg voor haar vervuld. En de at
tenties, die Kapitein Holbrook Aline be
wees, hadden hem buitengewoon mishaagd.
Holbrook was een eenigszins romantisch
heerschap, een van de soort, die een zwer
vend en niet bepaald nuttig leven leidt;
een man met zucht naar avontuur, die nu
hier zat en dan daar, zonder dat men wist,
dat hy eigenlijk vemogend was. Gordon
Graham had, als alle goede vaders, eer-
zuchtiger verlangens voor de toekomst van
zyn dochter dan een huwelijk met een man
van het genre van Holbrook, die er de
eigenaardigheid op na hield om af en toe
enkele jaren van het tooneel te verdwij
nen om dan plotseling weer op te duiken....
in het bezit van een vetten buidel, dien hij
onderwijl verkregen had op een manier....
de hemel mocht weten hoe!
U hebt niets gegeten, zei Aline met
vriendelijk verwijt tegen haar vader. U
komt de deur niet uit voor u wat gegeten
hebt, hoor.
Gordon Graham onderwierp zich in den
regel gewillig aan de huishoudelijke ty-
rannie van Aline. Maar dien ochtend was
hy in de oppositie.
Neen, zei hij. Ik moet weg. Ik heb
geen rustig oogenblik voor ik deze historie
opgehelderd heb. Het is een mooie boel als
fatsoenlijke kranten zooals de „Sun" der
gelijke dingen zoo maar opnemen. Ze zul
len het bericht moeten herroepen en ik zal-
ze vragen hoe ze er aan gekomen zijn.
Aline stond op en ging met haar vader
mee naar de hall, hielp hem met zijn jas
en gaf hem een kus.
Wees niet zoo boos, vader, zei ze.
Het is ten slotte niet de moeite waard!
Boos? Natuurlijk ben ik niet boos. Hoe
kom je er aan dat ik boos ben? Maar ik
ben niet van plan goedschiks dergelijke
leugens over jou te laten passeeren. Dat is
de kwestie! Natuurlijk zal niemand er een
woord van gelooven. Niemand is zoo gek
te denken, dat jy met 'een man als Hol
brook zal trouwen! Maar ik wil eenvoudig
niet dat er praatjes over jou in omloop wor
den gebracht.
Het was duidelijk, dat Gordon Graham
voor zichzelf Kapitein Holbrook reeds ge
en veroordeeld had en terwijl hij op zijn
bruske manier de straat opliep was Aline
overtuigd, dat hij zichzelf alerlei lieflijk
heden aan het adres van Holbrook mom
pelde Ze glimlachte, toen ze haar vertoorn
den vader om een hoek van de laan zag
verdwijnen
Lieve oude man, zei ze in zichzelf. En
toen ze dacht aan de oorzaak van haars va
ders boosheid, glimlachte ze weer.
De glimlach, waarmee ze haar vader
had nagekeken, was zacht en teeder en be
grijpend geweest; er straalde een groote
genegenheid in den geamuseerden blik dien
ze op haar grappig-verontwaardigden va
der, die daar zoo energiek voortsapte
wierp.
Het was waar dat Kapitein Holbrook haar
gevraagd had zijn vrouw te worden. En het
was ook waar dat het feit dat ze haar aan
bidder met een energiek „neen" geant
woord had, niet de minste verandering had
gebracht in haar verhouding tot hem. In
de enkele weken dat ze Holbrook nu kende,
was zij tot de conclusie gekomen, dat hy
haar meer interesseerde dan welke andere
man ook, met wien zij tevoren in aanraking
was gekomen. Hij was veel ouder dan zij,
maar toch nog een jeugdig man. Hij had
heel wat van de wereld gezien en bezat de
gave om buitengewoon boeiend van zijn
reizen te vertellen (er was nog een spoor
tje van Iersch accent in zijn spreken)
bovendien had hij een bijzonde sterk ont
wikkeld gevoel voor humor, wat aan zijn
interessante verhalen iets bepaald fasci-
neerends gaf.
1) Een functie, die in hoofdzaak over
eenkomt met die van Officier van. Justitie
bij ons.
(Wordt vervolgd)