STADSNIEUWS
QemengdeffiefUcMen
Tragisch ongeluk
op de Loosdrecht-
sche plassen
Ik hèb gekozen,
Arkadi
MAANDAG 7 OCTOBER 1940
DE LE1DSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 8
ACADEMIE, HOFJES EN CLUSIUS-
TUIN.
En nog veel meer liet „Oud Leiden" zien.
Dat het oude Leiden tal van beziens
waardigheden bezit, wie zou het durven ont
kennen? Niet alleen echter voor vreemde
lingen zijn deze bezienswaardigheden de
moeite van een bezoek waard, ook voor
den inboorling bezit de oude stad veel
schoons. En „Oud Leiden" weet telkens weer
een schare belangstellenden op haar excur
sies te trekken en zoo was het Zaterdagmid
dag eveneens. Toen stond een bezoek op
het programma aan de Academie, den Clu-
siustuin en enkele hofjes in de nabijheid.
Op het Academieplein verzamelden de
deelnemers zich onder leiding van den heer
Bicker Caarten en hun aantal was zoo groot,
dat weer in twee groepen werd opgetrok
ken.
Het bezoek aan de Academie zou staan
onder .leiding van den architect, ir. Hugo
van Oerle, doch deze was plotseling ver
hinderd geweest de excursisten rond te lei
den. Daarentegen was mevr. Idenburgh
Siegenbeek van Heukelom bereid gevonden
hem te vervangen. Dit bracht evenwel me
de, dat nu niet het bouwkunstig schoon der
Alma Mater, doch meer haar geschiedenis
naar voren zou worden gebracht, evenwel
toch in verband staande met den bouw.
Mevr. Idenburgh dus leidde haar gasten
allereerst naar het Groot Auditorium, al
waar zij een en ander over de wordingsge
schiedenis der Academie vertelde.
Dit gebouw, althans het gedeelte langs het
Rapenburg gelegen, was een in 1435 ge
stichte kerk der Dominicanessen, behoo-
rend bij het in de nabijheid gelegen kloos
ter. Wat het bouwwerk zelf betreft, dit
was zeer bijzonder. Het klooster bevond
zich naar den kant van den Witte Singel, de
ingang van de kerk heeft men niet precies
kunnen reconstueeren. Van het altaar weet
men echter, dat het verplaatst is geweest
en gestaan heeft aan den Noordkant en aan
den Zuidkant.
Het Groot Auditorium heeft steeds ge
diend tot viering der groote plechtigheden
van de universiteit.
Toen in October 1574 het plan rijpte om
gebruik te maken van het privilige tot
stichting van een universiteit, werd dit ge
bouw daarvoor ingericht en op 8 Februari
1575 ingewijd. Tot 1591 werd evenwel het
gebouw der Gefaliede Bagijnen, waar
nu de Universiteitsbibliotheek gevestigd is,
gebruikt. In deze zaal van het Groot Audito
rium werden de theologische colleges gege
ven. In 1616 brandde het geheele gebouw
van binnen uit, maar binnen de oude mu
ren, die waren blijven staan werd een nieuw
gebouw in denzelfden trant opgetrokken.
Mevr. Idenburgh vertelt dan een en an
der over het Academiepleintje, dat destijds
werd afgesloten door een passend steenen
poortje, in de plaats waarvan later het thans
ijzeren hek werd opgetrokken. Aan den
kant van het oude, toen veel grootere
plein, bevond zich een boekwinkeltje van
Christoffel Plantijn, later door anderen ge
ëxploiteerd, terwijl aan de andere zijde het
handschoenenwinkeltje stond, waar de stu
denten na hun promotie een paar hand
schoenen kochten voor hun prof!
De toren van het academiegebouw 'is ge
bouwd door v. d. Helm, maar sprekend over
den toren komt mevr. Idenburgh dan tot de
geschiedenis der Leidsche Sterrewacht, dat
in zijn eersten vorm een plaats vond op het
dak der academie, onder prof. Golius in
1632 aangebracht. Binnen de dertig jaren
evenwel werd het tegenwoordige gebouw
betrokken.
Aanvankelijk waren alle faculteiten in
het academiegebouw ondergebracht, doch
later volgden verschillende verhuizingen
naar laboratoria en academisch ziekenhuis.
Mevr. Idenburgh vestigde Voorts nog de
aandacht op het orgel in het Groot-Audito
rium en op de fraaie grafzerk van Jan v.
Adrichem, welke zich tegen den muur daar
achter bevindt en welke van vrijwel onge
schonden gaafheid is doordat hij destijds
omgekeerd gelegen heeft in den vloer van
de kerk ter plaatse.
Daarna werd de rondgang door het ge
bouw aangevangen en de vele excursisten
volgden met belangstelling de vele aanwjj-
zigingen, welke door de ter plaatse zoo be
kende leidster werden gegeven.
Voor de bijzonderheden omtrent de bouw
kundige schoonheid van het gebouw ver
wees zij tenslotte naar een latere excursie,
waarbij ir. van Oerle dan ongetwijfeld van
voorlichting zou dienen.
De heer N. J. Swierstra nam zijn gezel
schap allereerst mee naar den ingang van
den Hortus Botanicus, in den linkerhoek
waarvan onder prof. Clusius de z.g. Clu-
siustuin werd aangelegd. De Botanische tuin
te Leiden was de vijfde in Europa. De eer
ste was gesticht in 1544 te Pisa, daarna
volgen Padua in 1545, Bologna in 1567, Leip
zig in 1580 en in 1587 Leiden. De Delftsche
apotheker Kluyt legde dezen tuin aan, wel
ke op 13 April van laatstgenoemd jaar werd
geopend. De afmeting ervan bedroeg nau
welijks 700 M2. Toch werd in 1594 reeds
de eerste catalogus van de aanwezige plan
ten uitgegeven, in totaal reeds 700 verschil
lende soorten, welke tot 1609, den dood
van prof. Clusius, reeds belangrijk werden
aangevuld. Spr. vertelde vervolgens een
en ander over de uitbreidingen, welke
daarna plaats vonden en leidde zijn gehoor
dan door de oude manége aan de Kaiser-
straat naar den door prof. Baas Becking ge-
reconstrueerden Clusiustuin. De planten
daarop zijn met dubbele Latijnsche en Hol-
landsche namen weergegeven. Op dit ter
rein was in 1421 het Cellebroersklooster
gevestigd. Later werd het ingericht tot op
leiding van predikanten, toen het Staten
college er zijn intrek nam. Prof. Kaiser,
naar wien de tegenwoordige Kaiserstraat
werd genoemd, woonde in het naast den
tuin gelegen huis. Tegelijkertijd d|at de
heer S\yierstra al deze bijzonderheden aan
de excursisten mededeelde, had hij gele
genheid om hen op tal van bijzonder
heden te wijzen, die het bewijs leverden, dat
de heer Swierstra van een en ander een uit
stekende studie gemaakt heeft.
Het gezelschap trok daarna naar de naast
den Hortus gelegen Binnenvestgracht, een
intiem rustig oud stadsgedeelte, waar zeker
99 pet. van Leiden's bevolking nog nimmer
een voet heeft gezet. Daar bracht de leider
zijn volgelingen naar een oud poortje, vlak
tegen het Sterrewacht-terrein gelegen. Dat
poortje is het Joostenpoortje, naar den stich
ter van het daarachter gelegen Joost Hen-
drikex-hofje, tegenwoordig het St. Anna-
hof, genaamd. Bedoeld poortje geeft even
wel geen toegang tot het hofje. Dat bereikt
men door de dichtstbij gelegen steeg. Al
les ademt hier rust en vrede.
Dat was eigenlijk het einde van de ex
cursie, maar de heer Swierstra nam zijn
gehoor nog even mede naar de Molenbrug,
de hoogste puntbrug van Leiden, een his
torische brug, waaromtrent een jaar gele
den plannen tot verlaging bestonden, welke
echter mede door de actie van „Oud Lei
den" niet werden verwezenlijkt. Op de
Vliet wees de heer Swierstra vervolgens
nog op eenige typische oude geveltjes, som
mige misvormd van bouw, andere dik onder
een ruwe laag verf gezet. Tenslotte ves
tigde hij de aandacht op het perceel Rapen
burg 114, waar in den gevel het wapen van
Jan van Duyvenvoorde is aangebracht, ter-
wijl hij tevens wees op den typischen bouw
trant van deze huizen.
Hiermede kwam het einde van dezen
leerzamen middag.
PETER PECH.
Revue: „Wij zijn niet bang."
Peter Pech heeft een geheel eigen tyipe
gescharpen: het geimoiedelijke, berustende
klein-tourgerlij'ke mannetje, dat altijd pech
heeft, maar op zoo'n wijze, dat je steeds
moet lachen„om de pech van een an
der." Nu lacht men altijd om andermans
pech, om eigen pech niet; doch dat mag
nimmer reden zijn om „gekreukeld in el
kaar te blijven zitten." Dat doet het ge
zelschap van Peter Pech ook niet. Het
heeft een soort revue door Jacques van
Tol laten opstellen en deze getiteld: „Wij
zijn niet bang." En onbevreesd komt het
kleine gezelschap, bestaande uit Peter Pech.,
Beppie Murray, Jan Blok, George Dubree
Vader en zoon bi| hel
zeilen verdronken
Op de Loosdrechtsche Plassen is gis
termiddag een tragisch ongeluk ge
beurd, dat aan een vader en zijn zoon
het leven heeft gekost.
De heeren Van der Meyden en Kerkhof
uit Zuilen hadden het plan opgevat op de
Loosdrechtsche Plassen te gaan zeilen. Het
9-jarig zoontje van den heer Kerkhof was
mede van de partij. Men toog met de zeil
boot derwaarts en op den plas werd een
reef in het zeil gelegd om den stormachti-
gen wind de baas te blijven. Niettemin wa
ren de elementen den zeilers te machtig en
op een gegeven oogenblik zat.de boot om
hoog op een modderbank in den plas.
Met een haak trachtten de heeren de
boot las te werken, doch bij deze pogingen
sloeg het vaartuig om en geraakte het drie
tal te water. De heer Van der Meyden slaag
de er in zwemmende den kant te bereiken,
waar hij uitgeput aankwam. De 40-jarige
heer Kerkhof en zijn zoon verdwenen in
de diepte.
Met de krachten, die hem nog restten, be
reikte de heer Van der Meyden de Loos
drechtsche politie, die hij van het noodlot
tig gebeuren in kennis stelde. Deze trok er
met een dreg op uit, doch oogstte geen re
sultaat. De heer Van der Meyden keerde
daarop naar Zuilen terug, waar hij de po
litie verwittigde, die mevrouw Kerkhof
mededeelde, welke slag haar getroffen had.
Later is de Loosdrechtsche politie met
assistentie van die van BreukelenSint
Pieters nogmaals op de plassen gaan dreg
gen en tegen den avond heeft zij het lijk
van den heer Kerkhof opgehaald. De zoon
is echter nog niet gevonden.
SLACHTOFFERS VAN DE
DUISTERNIS
De duisternis heeft Zaterdagnacht te Gro
ningen twee slachtoffers geëischt. Aan het
Hoendiep ter hoogte van de Rembrandt
en Rolandi Wagter, begeleid: door den vleu
gelman Cor v. Veen, met een theusche re
vue voor het voetlicht, bestaande uit een
15-tal nummers. Zes daarvan zijn een-ac-
tertjes.
Zaterdag en Zondag heeft het Fech-ge-
zelschap deze revue in de Leidsche Ge
hoorzaal opgevoerd en er veel succes mee
gehad. Peter Pech heeft een geheel eigen
manier om iets te zeggen, een manier,
welke ieder reeds kent uit de radio en
welke tot een apart komisch type is ge
fixeerd. Hij brengt den humor van het
igewone dagelijksche leven; hij toont de
humoristische zijde van de gewone dage-
lijksche dingen en doet je lachen om wat
je anders slechts als last of „pech" ervaart.
Wij zullen het repertoire niet gaan opsom
men, de een-actertjes en de tusschen lig
gende nummers niet afzonderlijk vermel
den. Volstaan wij met te constateer en, dat
het Pechgezelschap een paar uren van kos
telijke humor weet te verschaffen, en dat
het dat bereikt met eenvoudige middelen,
welke echter zuiver zijn afgestemd op de
volks-mentaliteit en het zijn geen oude
moppen! ingesteld zijn op den nieuwen
tijd! met zijn gewijzigde omstandigheden.
Vanzelfsprekend is Peter Pech de hoofd
persoon; hij is in alle een-actertjes te vin
den en treedt ook vaak op tusschen de be
drijven door. De andere artisten Beppie
Murray als zangeres en actrice, Ro
land Wagter als snelteekenaar, George Du
bree en Jan Blok als zangers van het le
venslied sluiten zich aan tot een eenheid
en doen het goed. Het dseen genoeglijke
opvoering.
van Rijnstraat is een meisje te water ge
raakt. Uit een taschje, dat aan den kant
van het diepe water werd gevonden, kon
de politie de identiteit van het meisje vast
stellen. Haar lijk is later opgehaald.
Voorts is bij de Bonte Brug de 22-jarige
Groningsche bokser Klaas Wagenaar, even
eens door de duisternis misleid, in het Win-
schoterdiep geraakt en jammerlijk ver
dronken.
Gistermiddag is uit het Apeldoornsche
Kanaal te Apeldoorn het lijk van den ruim
60-jarigen A. v. d. Berg, woonachtig aldaar,
opgehaald. Hij werd sinds 14 dagen vermist,
en is vermoedelijk door de duisternis mis
leid te water geraakt.
BAKFIETSBESTUURDER GEDOOD
Auto slipte door de gladheid en reed
hem omver
Zaterdagmorgen reed de 46-jarige botte
laar F. Brouwers uit de Akkerstraat te Til
burg op den Bredascheweg met een bak
fiets in de richting van de stad. Een luxe
auto reed hem achterop.
Door nog niet opgehelderde oorzaak
moest de chauffeur plotseling remmen,
waarbij hij over den glibberigen weg slip
te en tegen de bakfiets van B. terecht
kwam, welke tegen een boom werd ge
kraakt. B. werd achter de boomen geslin
gerd en bleef daar met een gapende hoofd
wonde liggen. Door een automobilist werd
hij ijlings in dekens gewikkeld en naar het
ziekenhuis vervoerd. Daar bleek hij reeds
overleden. Brouwers laat een vrouw en
vier kinderen achter.
ERNSTIGE VERKEERSONGEVALLEN
Vrijdagavond is in de Stationsstraat te De
Rije een 20-jarige juffrouw door een auto
overreden. Het slachtoffer is tien minuten
na de aanrijding overleden.
Te Hulzen is Zaterdagmorgen een 10-
jarig meisje door een auto aangereden. De
bestuurder had nog getracht door het om
gooien van het stuur het kind, dat plotse
ling den rijksweg overstak, te redden. In
bewusteloozen toestand is zij naar het St.
Ignatius ziekenhuis te Breda vervoerd.
Zaterdagavond 10 uur stak de
55-jarige C. C. Fokkes uit Laren te Blari-
cum met zijn rijwiel dwars den weg over,
terwijl er een autobus van de Gooische
tram naderde. Een aanrijding volgde, waar
op de man bewusteloos bleef liggen.
Met een schedelbasisfractuur is het
slachtoffer in hoogst ernstigen toestand in
een ziekenhuis opgenomen.
Zaterdagavond omstreeks 9 uur is on
der de gemeente Arcen de 36-jarige M. Nis
sen, op weg naar zijn werk, door een hem
achterop rijdende auto gegrepen.
Hij werd tegen den grond geslingerd en
liep hierbij een zware hersenschudding op.
Gistermorgen is het slachtoffer, zonder tot
bewustzijn te zijn gekomen, in zijn wening
overleden. N. was gehuwd en vader van
drie kinderen.
AUTOBOTSING TE SOESTERBERG
Zaterdagmiddag om vijf uur probeerde
te Soesterberg de bestuurder van een luxe
auto nog vóór een vrachtauto, die uit de
richting Amersfoort kwam, een bocht te ne
men. De personenauto werd echter in de
flank gegrepen, waardoor de wagen enkele
keeren over den kop sloeg en vervolgens
tegen een boom, totaal verwoest, tot stil
stand kwam. Men slaagde er spoedig in den
bestuurder van de personenauto, die eri-
stig aan het gelaat was gewond, te bevrij
den. Hij is naar het ziekenhuis te Lichten
berg te Amersfoort overgebracht. De vracht
auto werd slechts licht beschadigd.
RIJDENDE KRAAN VIEL VOOROVER
De machinist op slag gedood
Zaterdagmiddag is bij de scheepsboüw-
en reparatiemaatschappij Wilton-Feij en-
oord te Schiedam een ernstig ongeval ge
beurd, dat een arbeider het leven kostte.
Dat geschiedde toen een zware metalen
fundatie, waarvan het gewicht 4j/£ ton be
droeg, bestemd voor een schip, dat in een
der dokken lag om gerepareerd te wor
den, werd vervoerd met een rijdende kraan.
Op het oogenblik, dat het gevaarte boven
het achterschip zweefde is de kraan door
onbekende oorzaak voorovei gekanteld.
Een vreeselijke ravage werd aangericht, de
kraan zelf werd volkomen vernield, boven
dien werden schip en dok ernstig bescha
digd. De kraanmachinist A. v. d. Pluym was
op slag gedood; andere arbeiders werden
gelukkig niet getroffen.
Het lijk was bekneld tusschen de vele
verbogen ijzeren stangen van de kraan.
Het moest worden uitgebrand.
Het slachtoffer was gehuwd en laat vier
kinderen acfiter.
SMID WILDE BUIS MET DYNAMIET
IN HET VUUR STEKEN
Ramp voor 's Gravenzande nog juist
voorkomen
's Gravenzande is als door een wonder ge
spaard gebleven voor een gebeurtenis, wel
ke voor een deel van die gemeente cata-
strophale gevolgen zou hebben gehad,
meldt de „Tijd".
Eenige arbeiders die bezig waren met het
uitbaggeren van de Vaart, vischten daarbij
zes buizen op, ieder eenige meters lang. De
mannen trachtten hun vondst voor oud
ijzer te verkoopen bij den smid H. en deze
was bereid voor eenige guldens de buizen
te koopen. Deze werden op een wagen voor
de smederij geworpen en na enkele uren
ging de smid zijn koop nader bezien.
Hij vermoedde dat in de buizen wel wat
water zou zitten en wilde dat daaruit ver
wijderen, waarom hij probeerde, de afslui
ting te openen.
Deze bleek echter stevig vastgeroest te
zijn. Daarom besloot de smid de buizen
in het vuur open te smelten. Een buis op
nemend om die vast in het vuur te leg
gen, wierp hij deze nog even terug, omdat
juist een klant binnentrad.
Nadat de klant was geholpen zou de smid
zjjn voornemen volbrengen, toen een pas-
seerende militair den smid er op attent
maakte dat de buizen alle gevuld waren
met.dynamiet!
De inhoud van één buis zou voldoende
zijn geweest om de heele omgeving waar
de smid woont, te vernietigen!
Dat de smid den militair dankbaar was
voor zijn opmerkzaamheid spreekt vanzelf.
NOODLOTTIGE STOEIPARTIJ
Eén dood, één zwaar gewonde
Gistermiddag omstreeks vijf uur waren
op de tweede étage van een woning aan
het Koningin Emmaplein te Rotterdam
twee jongens bij het geopende raam aan
het stoeien. Plotseling verloren beiden het
evenwicht en stortten uit het venster. Het
bleek, dat de oudste, de 16-jarige J. Men-
sing, woonachtig in de Houtlaan, op slag
dood was, terwijl zijn vriend, de 14-jarige
P. van der Swan een zware schedelbasis
fractuur en ernstige inwendige kneuzingen
had opgeloopen.
Deze knaap werd door den G. G. D. naar
het St. Franciscus Gasthuis vervoerd, waar
hij ter verpleging werd opgenomen. Zijn
toestand is zorgelijk.
BRUTAAL INBREKERSWERK
TE BUNNIK
Gisternacht is bij niet minder dan tien
inwoners van de Utrechtsche randgemeente
Bunnik ingebroken, zonder dat ook maar
één gezin daarvan iets heeft gemerkt.
Op volkomen gelijke wijze zijn de daders
te werk gegaan. De politie vermoedt, dat
men hier te doen heeft met dezelfde be
drijvers van de veel inbraken, die in den
laatsten tijd vele andere gemeenten in de
provincie Utrecht hebben plaats gehad. De
inbrekers zijn uitsluitend op geld belust;
hetgeen bij de inbraken van gisternacht
ook het geval was. Kostbaarheden, in wel
ken vorm dan ook, werden niet aangeraakt.
De politie stelt een onderzoek in. Een spoor
van de daders is niet te vinden. Hoeveel
geld er gisternacht in totaal is gestolen,
staat nog niet vast.
FEUILLETON
Een roman uit het hooge Noorden.
Door AGATHE POGNER
46)
Met zwakke stem voegde hij er nog aan
toe dat ik in zijn koffer alles zou vinden.
Ik moest mij maar zoolang over zijn eigen
dommen ontfermen om ze op het vaste land
aan zijn dochter te overhandigen, wie ik
dan ook zijn laatsten groet moest over
brengen.
Wadim, je gaat toch niet sterven? riep
ik ontsteld.
Hij staarde langs mij heen en zijn blik
zocht een onbekende verte. Bijna fluiste
rend zei hij nog:
In naam der eeuwige gerechtigheid...!
Toen, voor ik er op bedacht was, sloot hij
voor altijd de oogen
Niemand had mij verteld, wiens leven
Wadim gered had, maar nu wist ik het
toch. En ik nam het stuk papier, dat ik
zoo lang zorgvuldig in mijn portefeuille
had bewaard en stopte het den doode in de
hand. Daarna haalde ik mijn beste pak en
trok hem dit aan.
Gisteren hebben we hem naar zijn laat
ste rustplaats gebracht. Meer dan een
week hebben we noodig gehad om een graf
uit te houwen, zoo hard bevoren was de
rotsachtige grond.
Nu staan er negentien kruisen op den
heuvel. Zou mijn droom dus toch nog wer
kelijkheid worden? Maar van wien zou dan
het twintigste kruis zijn?
Met een bezwaard hart heb ik Wadim's
koffer geopend, zijn papieren doorgezien en
daarbij heb ik de foto van een allerbe
koorlijkst jong meisje gevonden. Teneinde
het adres te weten te komen, las ik een paar
brieven van dit meisje en deze ontroerden
mij tot in het diepst van mijn ziel. Er lag
zoo heel veel blijmoedigheid in. Zoo veel
levensvreugde, maar ook zooveel verstan
dige ernst.
Doch toen ik 's nachts in mijn boot de
flikkerende zee doorkliefde, vormde mijn
heimelijk verlangen een geheel ander beeld.
Het had groote, bruine oogen en een ern
stigen, trotschen mond.
En mijn hart klopte onstuimig, toen ik
dacht aan het oogenblik, waarop ik in deze
mooie oogen het antwoord zou lezen op een
vraag, die mij reeds zoo lang op de lippen
brandde.
15 Juli.
Wat een heerlijke tijd! Wat een gebene
dijde, onvergetelijke tijd!
Als men mij vroeg, waar de laatste we
ken gebleven zijn, zou mijn antwoord lui
den: ik weet het niet. Maar als men mij
gevraagd had, wat ik al dien tijd heb uit
gevoerd, zou ik moeten zwijgen. Misschien
echter zou ik dan een klein pakje laten zien
een pakje van meer dan tweehonderd be
schreven vellen papier. Op het bovenste
blad zijn slechts twee woorden te lezen:
„Eerste oogst".
Als nu iemand nog meer wilde weten, dan
zou ik hem zeggen: Ziet, mijn ziel is tot een
akker geworden. Eerst heeft de smart haar
omgeploegd en daarna heeft het leed haar
begoten. Thans zijn er vruchten gerijpt:
mijn eerste oogst!
O, zeker, de vruchten zijn wrang en over
dekt met het stof der aarde, waaruit zij
zijn voortgekomen. Maar zij hebben immers
geen zon gehad. Zij zijn geheel in de scha
duw gegroeid.
Wij hadden geen mooi voorjaar, maar
daarvoor hebben we een zeer warmen zo
mer gekregen. Tijdens de uren, waarin de
zon op haar hogste punt staat, stijgt het
kwik in den thermometer tot acht, ja, soms
zelfs wel eens tot tien graden. Onze jonge
ijsberen weten dan van de hitte geen raad
en laten hun tong ver uit hun vervaarlij
ken muil hangen.
In onze baai is het levendig geworden,
loopig zonder hun vrouwen naar de
Kruisbaai verhuisd en hebben hier, in af
wachting van den afbouw hunner wonin
gen, in tenten van rendierhuiden hun in
trek genomen.
Morgen of overmorgen zal de van het
vasteland komende boot voor het eerst
onze baai binnenloopen en mij naar mijn
geboorteplaats brengen, die ik twee jaar
geleden heb verlaten.
Mijn kleine handkoffer staat reeds ge
pakt. Ik neem slechts noode afscheid van
mijn „halve wilden", die mij de ware men-
schelijkheid voor het eerst hebben doen be
grijpen, die mij zooveel goeds hebben be
toond en die mij een nieuwe leer van het
oude Christendom hebben geschonken...,
16 September.
Wat moet ik doen om mijn vreugde te
uiten? Had ik een trommel, ik zou haar roe
ren. Had ik een vlag, ik zou haar door
want Rodion en Wenjamin zijn voor
de lucht zwaaien. Waren er klokken, ik
zou ze luidenNu weet ik met mijn ge
luk geen raad.
Ik zit in de kamer, die mijn moeder voor
mij in gereedheid heeft gebracht. En ik
kijk naar beneden in den tuin, waar de
boomen gouden bladeren dragen en het
zand van de paden in het zonlicht schit
tert. Op een van deze palen zie ik twee
vrouwen wandelen. In haar midden wag
gelt op zijn dikke beentjes een klein jon
getje, mijn broer, en achter haar sjokt een
groote, mooie St. Bernhard, Dobrez, die
trouwelooze, die verrader.
Ik kijk op deze beide vrouwen neer en
mijn hart zwelt van geluk, want ik ben....
ik heb
De jongste van de beide vrouwen zag mij
zitten en glimlachte me toe. Toen wierp ik
mijn pen in een grooten boog over de tafel
en stormde den tuin in.
Kijk toch eens, Arkadi, zei mijn moe
der, nu is het plotseling herfst geworden.
Maar ik sloeg mijn arm om de jongste en
antwoordde:
Je oogen bedriegen je, moeder, want
binnen, zoowel als buiten, overal is het
lente.
Het was den 22en Juli, ongeveer zeven
uur 's morgens, toen de boot van haar eer
ste groote reis naar het hooge Noorden aan
den steiger in mijn geboortestad aanlegde.
Eenige minuten later ging ik als eerste aan
wal.
Nieuwsgierig keek ik om mij heen. Ik
had een of andere bijzonderheid ver
wacht, veranderingen of verrassingen en ik
was oprecht verheugd, dat alles nog bij het
oude was gelbeven.
Ik nam een taxi en liet mjj naar huis
rijden.
Dicht bij de tuinpoort liek ik bijna tegen
Pascha op. Zij was in het geheel niet ver
wonderd, dat ik zoo onverwacht voor haar
stond, want zij had 's nachts van een wolf
gedroomd. Wanneer iemand van een wolf
droomde, beweerde ze, kwam er altijd wat
goeds in huis.
Ik ging bij haar aan tafel zitten en wij
dronken samen thee. Ik maakte van de ge
legenheid gebruik haar de gebreide dikke
sokken, die ik had aangetrokken, te laten
zien, maar ze keek er niet eens naar. In
plaats daarvan staarde ze mij onafgebro
ken in mijn gezicht.
Maar, maar, maar, zei ze voor de zoo-
veelste maal, als ik niet met mijn eigen
oogen had gezien, hoe ze je vader in zijn
kist legden, zou ik zweren, dat hij het
was. Als twee druppels water....
Ze zweeg plotseling en zocht zenuwach
tig naar haar zakdoek.
Ik heb toch niet voor niets gebeden,
snikte ze, nu ben je gelukkig weer hier.
Maar vanavond ga ik al weer weg.
Pascha sloeg haar handen in elkaar van
schrik.
Weer naar die wilden?
Nee, naar de hoofdstad. Ik heb daar
nog iets zeer belangrijks te doen. Maar
naar die „wilden" ga ik toch ook weer. Zij
het dan pas eind Augustus en alleen voor
een paar dagen.
Klim had intusschen een warm bad voor
me klaar gemaakt; dat was de eerste vorm
van beschaving, dien ik met een zeker wel
behagen begroette en ik maakte van deze
reeds lang ontwendde weelde dan ook een
gretig gebruik.
(Wordt vervolgd).