STADSNIEUWS QemengdeffiefUcMen Tragisch ongeluk op de Loosdrecht- sche plassen Ik hèb gekozen, Arkadi MAANDAG 7 OCTOBER 1940 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 8 ACADEMIE, HOFJES EN CLUSIUS- TUIN. En nog veel meer liet „Oud Leiden" zien. Dat het oude Leiden tal van beziens waardigheden bezit, wie zou het durven ont kennen? Niet alleen echter voor vreemde lingen zijn deze bezienswaardigheden de moeite van een bezoek waard, ook voor den inboorling bezit de oude stad veel schoons. En „Oud Leiden" weet telkens weer een schare belangstellenden op haar excur sies te trekken en zoo was het Zaterdagmid dag eveneens. Toen stond een bezoek op het programma aan de Academie, den Clu- siustuin en enkele hofjes in de nabijheid. Op het Academieplein verzamelden de deelnemers zich onder leiding van den heer Bicker Caarten en hun aantal was zoo groot, dat weer in twee groepen werd opgetrok ken. Het bezoek aan de Academie zou staan onder .leiding van den architect, ir. Hugo van Oerle, doch deze was plotseling ver hinderd geweest de excursisten rond te lei den. Daarentegen was mevr. Idenburgh Siegenbeek van Heukelom bereid gevonden hem te vervangen. Dit bracht evenwel me de, dat nu niet het bouwkunstig schoon der Alma Mater, doch meer haar geschiedenis naar voren zou worden gebracht, evenwel toch in verband staande met den bouw. Mevr. Idenburgh dus leidde haar gasten allereerst naar het Groot Auditorium, al waar zij een en ander over de wordingsge schiedenis der Academie vertelde. Dit gebouw, althans het gedeelte langs het Rapenburg gelegen, was een in 1435 ge stichte kerk der Dominicanessen, behoo- rend bij het in de nabijheid gelegen kloos ter. Wat het bouwwerk zelf betreft, dit was zeer bijzonder. Het klooster bevond zich naar den kant van den Witte Singel, de ingang van de kerk heeft men niet precies kunnen reconstueeren. Van het altaar weet men echter, dat het verplaatst is geweest en gestaan heeft aan den Noordkant en aan den Zuidkant. Het Groot Auditorium heeft steeds ge diend tot viering der groote plechtigheden van de universiteit. Toen in October 1574 het plan rijpte om gebruik te maken van het privilige tot stichting van een universiteit, werd dit ge bouw daarvoor ingericht en op 8 Februari 1575 ingewijd. Tot 1591 werd evenwel het gebouw der Gefaliede Bagijnen, waar nu de Universiteitsbibliotheek gevestigd is, gebruikt. In deze zaal van het Groot Audito rium werden de theologische colleges gege ven. In 1616 brandde het geheele gebouw van binnen uit, maar binnen de oude mu ren, die waren blijven staan werd een nieuw gebouw in denzelfden trant opgetrokken. Mevr. Idenburgh vertelt dan een en an der over het Academiepleintje, dat destijds werd afgesloten door een passend steenen poortje, in de plaats waarvan later het thans ijzeren hek werd opgetrokken. Aan den kant van het oude, toen veel grootere plein, bevond zich een boekwinkeltje van Christoffel Plantijn, later door anderen ge ëxploiteerd, terwijl aan de andere zijde het handschoenenwinkeltje stond, waar de stu denten na hun promotie een paar hand schoenen kochten voor hun prof! De toren van het academiegebouw 'is ge bouwd door v. d. Helm, maar sprekend over den toren komt mevr. Idenburgh dan tot de geschiedenis der Leidsche Sterrewacht, dat in zijn eersten vorm een plaats vond op het dak der academie, onder prof. Golius in 1632 aangebracht. Binnen de dertig jaren evenwel werd het tegenwoordige gebouw betrokken. Aanvankelijk waren alle faculteiten in het academiegebouw ondergebracht, doch later volgden verschillende verhuizingen naar laboratoria en academisch ziekenhuis. Mevr. Idenburgh vestigde Voorts nog de aandacht op het orgel in het Groot-Audito rium en op de fraaie grafzerk van Jan v. Adrichem, welke zich tegen den muur daar achter bevindt en welke van vrijwel onge schonden gaafheid is doordat hij destijds omgekeerd gelegen heeft in den vloer van de kerk ter plaatse. Daarna werd de rondgang door het ge bouw aangevangen en de vele excursisten volgden met belangstelling de vele aanwjj- zigingen, welke door de ter plaatse zoo be kende leidster werden gegeven. Voor de bijzonderheden omtrent de bouw kundige schoonheid van het gebouw ver wees zij tenslotte naar een latere excursie, waarbij ir. van Oerle dan ongetwijfeld van voorlichting zou dienen. De heer N. J. Swierstra nam zijn gezel schap allereerst mee naar den ingang van den Hortus Botanicus, in den linkerhoek waarvan onder prof. Clusius de z.g. Clu- siustuin werd aangelegd. De Botanische tuin te Leiden was de vijfde in Europa. De eer ste was gesticht in 1544 te Pisa, daarna volgen Padua in 1545, Bologna in 1567, Leip zig in 1580 en in 1587 Leiden. De Delftsche apotheker Kluyt legde dezen tuin aan, wel ke op 13 April van laatstgenoemd jaar werd geopend. De afmeting ervan bedroeg nau welijks 700 M2. Toch werd in 1594 reeds de eerste catalogus van de aanwezige plan ten uitgegeven, in totaal reeds 700 verschil lende soorten, welke tot 1609, den dood van prof. Clusius, reeds belangrijk werden aangevuld. Spr. vertelde vervolgens een en ander over de uitbreidingen, welke daarna plaats vonden en leidde zijn gehoor dan door de oude manége aan de Kaiser- straat naar den door prof. Baas Becking ge- reconstrueerden Clusiustuin. De planten daarop zijn met dubbele Latijnsche en Hol- landsche namen weergegeven. Op dit ter rein was in 1421 het Cellebroersklooster gevestigd. Later werd het ingericht tot op leiding van predikanten, toen het Staten college er zijn intrek nam. Prof. Kaiser, naar wien de tegenwoordige Kaiserstraat werd genoemd, woonde in het naast den tuin gelegen huis. Tegelijkertijd d|at de heer S\yierstra al deze bijzonderheden aan de excursisten mededeelde, had hij gele genheid om hen op tal van bijzonder heden te wijzen, die het bewijs leverden, dat de heer Swierstra van een en ander een uit stekende studie gemaakt heeft. Het gezelschap trok daarna naar de naast den Hortus gelegen Binnenvestgracht, een intiem rustig oud stadsgedeelte, waar zeker 99 pet. van Leiden's bevolking nog nimmer een voet heeft gezet. Daar bracht de leider zijn volgelingen naar een oud poortje, vlak tegen het Sterrewacht-terrein gelegen. Dat poortje is het Joostenpoortje, naar den stich ter van het daarachter gelegen Joost Hen- drikex-hofje, tegenwoordig het St. Anna- hof, genaamd. Bedoeld poortje geeft even wel geen toegang tot het hofje. Dat bereikt men door de dichtstbij gelegen steeg. Al les ademt hier rust en vrede. Dat was eigenlijk het einde van de ex cursie, maar de heer Swierstra nam zijn gehoor nog even mede naar de Molenbrug, de hoogste puntbrug van Leiden, een his torische brug, waaromtrent een jaar gele den plannen tot verlaging bestonden, welke echter mede door de actie van „Oud Lei den" niet werden verwezenlijkt. Op de Vliet wees de heer Swierstra vervolgens nog op eenige typische oude geveltjes, som mige misvormd van bouw, andere dik onder een ruwe laag verf gezet. Tenslotte ves tigde hij de aandacht op het perceel Rapen burg 114, waar in den gevel het wapen van Jan van Duyvenvoorde is aangebracht, ter- wijl hij tevens wees op den typischen bouw trant van deze huizen. Hiermede kwam het einde van dezen leerzamen middag. PETER PECH. Revue: „Wij zijn niet bang." Peter Pech heeft een geheel eigen tyipe gescharpen: het geimoiedelijke, berustende klein-tourgerlij'ke mannetje, dat altijd pech heeft, maar op zoo'n wijze, dat je steeds moet lachen„om de pech van een an der." Nu lacht men altijd om andermans pech, om eigen pech niet; doch dat mag nimmer reden zijn om „gekreukeld in el kaar te blijven zitten." Dat doet het ge zelschap van Peter Pech ook niet. Het heeft een soort revue door Jacques van Tol laten opstellen en deze getiteld: „Wij zijn niet bang." En onbevreesd komt het kleine gezelschap, bestaande uit Peter Pech., Beppie Murray, Jan Blok, George Dubree Vader en zoon bi| hel zeilen verdronken Op de Loosdrechtsche Plassen is gis termiddag een tragisch ongeluk ge beurd, dat aan een vader en zijn zoon het leven heeft gekost. De heeren Van der Meyden en Kerkhof uit Zuilen hadden het plan opgevat op de Loosdrechtsche Plassen te gaan zeilen. Het 9-jarig zoontje van den heer Kerkhof was mede van de partij. Men toog met de zeil boot derwaarts en op den plas werd een reef in het zeil gelegd om den stormachti- gen wind de baas te blijven. Niettemin wa ren de elementen den zeilers te machtig en op een gegeven oogenblik zat.de boot om hoog op een modderbank in den plas. Met een haak trachtten de heeren de boot las te werken, doch bij deze pogingen sloeg het vaartuig om en geraakte het drie tal te water. De heer Van der Meyden slaag de er in zwemmende den kant te bereiken, waar hij uitgeput aankwam. De 40-jarige heer Kerkhof en zijn zoon verdwenen in de diepte. Met de krachten, die hem nog restten, be reikte de heer Van der Meyden de Loos drechtsche politie, die hij van het noodlot tig gebeuren in kennis stelde. Deze trok er met een dreg op uit, doch oogstte geen re sultaat. De heer Van der Meyden keerde daarop naar Zuilen terug, waar hij de po litie verwittigde, die mevrouw Kerkhof mededeelde, welke slag haar getroffen had. Later is de Loosdrechtsche politie met assistentie van die van BreukelenSint Pieters nogmaals op de plassen gaan dreg gen en tegen den avond heeft zij het lijk van den heer Kerkhof opgehaald. De zoon is echter nog niet gevonden. SLACHTOFFERS VAN DE DUISTERNIS De duisternis heeft Zaterdagnacht te Gro ningen twee slachtoffers geëischt. Aan het Hoendiep ter hoogte van de Rembrandt en Rolandi Wagter, begeleid: door den vleu gelman Cor v. Veen, met een theusche re vue voor het voetlicht, bestaande uit een 15-tal nummers. Zes daarvan zijn een-ac- tertjes. Zaterdag en Zondag heeft het Fech-ge- zelschap deze revue in de Leidsche Ge hoorzaal opgevoerd en er veel succes mee gehad. Peter Pech heeft een geheel eigen manier om iets te zeggen, een manier, welke ieder reeds kent uit de radio en welke tot een apart komisch type is ge fixeerd. Hij brengt den humor van het igewone dagelijksche leven; hij toont de humoristische zijde van de gewone dage- lijksche dingen en doet je lachen om wat je anders slechts als last of „pech" ervaart. Wij zullen het repertoire niet gaan opsom men, de een-actertjes en de tusschen lig gende nummers niet afzonderlijk vermel den. Volstaan wij met te constateer en, dat het Pechgezelschap een paar uren van kos telijke humor weet te verschaffen, en dat het dat bereikt met eenvoudige middelen, welke echter zuiver zijn afgestemd op de volks-mentaliteit en het zijn geen oude moppen! ingesteld zijn op den nieuwen tijd! met zijn gewijzigde omstandigheden. Vanzelfsprekend is Peter Pech de hoofd persoon; hij is in alle een-actertjes te vin den en treedt ook vaak op tusschen de be drijven door. De andere artisten Beppie Murray als zangeres en actrice, Ro land Wagter als snelteekenaar, George Du bree en Jan Blok als zangers van het le venslied sluiten zich aan tot een eenheid en doen het goed. Het dseen genoeglijke opvoering. van Rijnstraat is een meisje te water ge raakt. Uit een taschje, dat aan den kant van het diepe water werd gevonden, kon de politie de identiteit van het meisje vast stellen. Haar lijk is later opgehaald. Voorts is bij de Bonte Brug de 22-jarige Groningsche bokser Klaas Wagenaar, even eens door de duisternis misleid, in het Win- schoterdiep geraakt en jammerlijk ver dronken. Gistermiddag is uit het Apeldoornsche Kanaal te Apeldoorn het lijk van den ruim 60-jarigen A. v. d. Berg, woonachtig aldaar, opgehaald. Hij werd sinds 14 dagen vermist, en is vermoedelijk door de duisternis mis leid te water geraakt. BAKFIETSBESTUURDER GEDOOD Auto slipte door de gladheid en reed hem omver Zaterdagmorgen reed de 46-jarige botte laar F. Brouwers uit de Akkerstraat te Til burg op den Bredascheweg met een bak fiets in de richting van de stad. Een luxe auto reed hem achterop. Door nog niet opgehelderde oorzaak moest de chauffeur plotseling remmen, waarbij hij over den glibberigen weg slip te en tegen de bakfiets van B. terecht kwam, welke tegen een boom werd ge kraakt. B. werd achter de boomen geslin gerd en bleef daar met een gapende hoofd wonde liggen. Door een automobilist werd hij ijlings in dekens gewikkeld en naar het ziekenhuis vervoerd. Daar bleek hij reeds overleden. Brouwers laat een vrouw en vier kinderen achter. ERNSTIGE VERKEERSONGEVALLEN Vrijdagavond is in de Stationsstraat te De Rije een 20-jarige juffrouw door een auto overreden. Het slachtoffer is tien minuten na de aanrijding overleden. Te Hulzen is Zaterdagmorgen een 10- jarig meisje door een auto aangereden. De bestuurder had nog getracht door het om gooien van het stuur het kind, dat plotse ling den rijksweg overstak, te redden. In bewusteloozen toestand is zij naar het St. Ignatius ziekenhuis te Breda vervoerd. Zaterdagavond 10 uur stak de 55-jarige C. C. Fokkes uit Laren te Blari- cum met zijn rijwiel dwars den weg over, terwijl er een autobus van de Gooische tram naderde. Een aanrijding volgde, waar op de man bewusteloos bleef liggen. Met een schedelbasisfractuur is het slachtoffer in hoogst ernstigen toestand in een ziekenhuis opgenomen. Zaterdagavond omstreeks 9 uur is on der de gemeente Arcen de 36-jarige M. Nis sen, op weg naar zijn werk, door een hem achterop rijdende auto gegrepen. Hij werd tegen den grond geslingerd en liep hierbij een zware hersenschudding op. Gistermorgen is het slachtoffer, zonder tot bewustzijn te zijn gekomen, in zijn wening overleden. N. was gehuwd en vader van drie kinderen. AUTOBOTSING TE SOESTERBERG Zaterdagmiddag om vijf uur probeerde te Soesterberg de bestuurder van een luxe auto nog vóór een vrachtauto, die uit de richting Amersfoort kwam, een bocht te ne men. De personenauto werd echter in de flank gegrepen, waardoor de wagen enkele keeren over den kop sloeg en vervolgens tegen een boom, totaal verwoest, tot stil stand kwam. Men slaagde er spoedig in den bestuurder van de personenauto, die eri- stig aan het gelaat was gewond, te bevrij den. Hij is naar het ziekenhuis te Lichten berg te Amersfoort overgebracht. De vracht auto werd slechts licht beschadigd. RIJDENDE KRAAN VIEL VOOROVER De machinist op slag gedood Zaterdagmiddag is bij de scheepsboüw- en reparatiemaatschappij Wilton-Feij en- oord te Schiedam een ernstig ongeval ge beurd, dat een arbeider het leven kostte. Dat geschiedde toen een zware metalen fundatie, waarvan het gewicht 4j/£ ton be droeg, bestemd voor een schip, dat in een der dokken lag om gerepareerd te wor den, werd vervoerd met een rijdende kraan. Op het oogenblik, dat het gevaarte boven het achterschip zweefde is de kraan door onbekende oorzaak voorovei gekanteld. Een vreeselijke ravage werd aangericht, de kraan zelf werd volkomen vernield, boven dien werden schip en dok ernstig bescha digd. De kraanmachinist A. v. d. Pluym was op slag gedood; andere arbeiders werden gelukkig niet getroffen. Het lijk was bekneld tusschen de vele verbogen ijzeren stangen van de kraan. Het moest worden uitgebrand. Het slachtoffer was gehuwd en laat vier kinderen acfiter. SMID WILDE BUIS MET DYNAMIET IN HET VUUR STEKEN Ramp voor 's Gravenzande nog juist voorkomen 's Gravenzande is als door een wonder ge spaard gebleven voor een gebeurtenis, wel ke voor een deel van die gemeente cata- strophale gevolgen zou hebben gehad, meldt de „Tijd". Eenige arbeiders die bezig waren met het uitbaggeren van de Vaart, vischten daarbij zes buizen op, ieder eenige meters lang. De mannen trachtten hun vondst voor oud ijzer te verkoopen bij den smid H. en deze was bereid voor eenige guldens de buizen te koopen. Deze werden op een wagen voor de smederij geworpen en na enkele uren ging de smid zijn koop nader bezien. Hij vermoedde dat in de buizen wel wat water zou zitten en wilde dat daaruit ver wijderen, waarom hij probeerde, de afslui ting te openen. Deze bleek echter stevig vastgeroest te zijn. Daarom besloot de smid de buizen in het vuur open te smelten. Een buis op nemend om die vast in het vuur te leg gen, wierp hij deze nog even terug, omdat juist een klant binnentrad. Nadat de klant was geholpen zou de smid zjjn voornemen volbrengen, toen een pas- seerende militair den smid er op attent maakte dat de buizen alle gevuld waren met.dynamiet! De inhoud van één buis zou voldoende zijn geweest om de heele omgeving waar de smid woont, te vernietigen! Dat de smid den militair dankbaar was voor zijn opmerkzaamheid spreekt vanzelf. NOODLOTTIGE STOEIPARTIJ Eén dood, één zwaar gewonde Gistermiddag omstreeks vijf uur waren op de tweede étage van een woning aan het Koningin Emmaplein te Rotterdam twee jongens bij het geopende raam aan het stoeien. Plotseling verloren beiden het evenwicht en stortten uit het venster. Het bleek, dat de oudste, de 16-jarige J. Men- sing, woonachtig in de Houtlaan, op slag dood was, terwijl zijn vriend, de 14-jarige P. van der Swan een zware schedelbasis fractuur en ernstige inwendige kneuzingen had opgeloopen. Deze knaap werd door den G. G. D. naar het St. Franciscus Gasthuis vervoerd, waar hij ter verpleging werd opgenomen. Zijn toestand is zorgelijk. BRUTAAL INBREKERSWERK TE BUNNIK Gisternacht is bij niet minder dan tien inwoners van de Utrechtsche randgemeente Bunnik ingebroken, zonder dat ook maar één gezin daarvan iets heeft gemerkt. Op volkomen gelijke wijze zijn de daders te werk gegaan. De politie vermoedt, dat men hier te doen heeft met dezelfde be drijvers van de veel inbraken, die in den laatsten tijd vele andere gemeenten in de provincie Utrecht hebben plaats gehad. De inbrekers zijn uitsluitend op geld belust; hetgeen bij de inbraken van gisternacht ook het geval was. Kostbaarheden, in wel ken vorm dan ook, werden niet aangeraakt. De politie stelt een onderzoek in. Een spoor van de daders is niet te vinden. Hoeveel geld er gisternacht in totaal is gestolen, staat nog niet vast. FEUILLETON Een roman uit het hooge Noorden. Door AGATHE POGNER 46) Met zwakke stem voegde hij er nog aan toe dat ik in zijn koffer alles zou vinden. Ik moest mij maar zoolang over zijn eigen dommen ontfermen om ze op het vaste land aan zijn dochter te overhandigen, wie ik dan ook zijn laatsten groet moest over brengen. Wadim, je gaat toch niet sterven? riep ik ontsteld. Hij staarde langs mij heen en zijn blik zocht een onbekende verte. Bijna fluiste rend zei hij nog: In naam der eeuwige gerechtigheid...! Toen, voor ik er op bedacht was, sloot hij voor altijd de oogen Niemand had mij verteld, wiens leven Wadim gered had, maar nu wist ik het toch. En ik nam het stuk papier, dat ik zoo lang zorgvuldig in mijn portefeuille had bewaard en stopte het den doode in de hand. Daarna haalde ik mijn beste pak en trok hem dit aan. Gisteren hebben we hem naar zijn laat ste rustplaats gebracht. Meer dan een week hebben we noodig gehad om een graf uit te houwen, zoo hard bevoren was de rotsachtige grond. Nu staan er negentien kruisen op den heuvel. Zou mijn droom dus toch nog wer kelijkheid worden? Maar van wien zou dan het twintigste kruis zijn? Met een bezwaard hart heb ik Wadim's koffer geopend, zijn papieren doorgezien en daarbij heb ik de foto van een allerbe koorlijkst jong meisje gevonden. Teneinde het adres te weten te komen, las ik een paar brieven van dit meisje en deze ontroerden mij tot in het diepst van mijn ziel. Er lag zoo heel veel blijmoedigheid in. Zoo veel levensvreugde, maar ook zooveel verstan dige ernst. Doch toen ik 's nachts in mijn boot de flikkerende zee doorkliefde, vormde mijn heimelijk verlangen een geheel ander beeld. Het had groote, bruine oogen en een ern stigen, trotschen mond. En mijn hart klopte onstuimig, toen ik dacht aan het oogenblik, waarop ik in deze mooie oogen het antwoord zou lezen op een vraag, die mij reeds zoo lang op de lippen brandde. 15 Juli. Wat een heerlijke tijd! Wat een gebene dijde, onvergetelijke tijd! Als men mij vroeg, waar de laatste we ken gebleven zijn, zou mijn antwoord lui den: ik weet het niet. Maar als men mij gevraagd had, wat ik al dien tijd heb uit gevoerd, zou ik moeten zwijgen. Misschien echter zou ik dan een klein pakje laten zien een pakje van meer dan tweehonderd be schreven vellen papier. Op het bovenste blad zijn slechts twee woorden te lezen: „Eerste oogst". Als nu iemand nog meer wilde weten, dan zou ik hem zeggen: Ziet, mijn ziel is tot een akker geworden. Eerst heeft de smart haar omgeploegd en daarna heeft het leed haar begoten. Thans zijn er vruchten gerijpt: mijn eerste oogst! O, zeker, de vruchten zijn wrang en over dekt met het stof der aarde, waaruit zij zijn voortgekomen. Maar zij hebben immers geen zon gehad. Zij zijn geheel in de scha duw gegroeid. Wij hadden geen mooi voorjaar, maar daarvoor hebben we een zeer warmen zo mer gekregen. Tijdens de uren, waarin de zon op haar hogste punt staat, stijgt het kwik in den thermometer tot acht, ja, soms zelfs wel eens tot tien graden. Onze jonge ijsberen weten dan van de hitte geen raad en laten hun tong ver uit hun vervaarlij ken muil hangen. In onze baai is het levendig geworden, loopig zonder hun vrouwen naar de Kruisbaai verhuisd en hebben hier, in af wachting van den afbouw hunner wonin gen, in tenten van rendierhuiden hun in trek genomen. Morgen of overmorgen zal de van het vasteland komende boot voor het eerst onze baai binnenloopen en mij naar mijn geboorteplaats brengen, die ik twee jaar geleden heb verlaten. Mijn kleine handkoffer staat reeds ge pakt. Ik neem slechts noode afscheid van mijn „halve wilden", die mij de ware men- schelijkheid voor het eerst hebben doen be grijpen, die mij zooveel goeds hebben be toond en die mij een nieuwe leer van het oude Christendom hebben geschonken..., 16 September. Wat moet ik doen om mijn vreugde te uiten? Had ik een trommel, ik zou haar roe ren. Had ik een vlag, ik zou haar door want Rodion en Wenjamin zijn voor de lucht zwaaien. Waren er klokken, ik zou ze luidenNu weet ik met mijn ge luk geen raad. Ik zit in de kamer, die mijn moeder voor mij in gereedheid heeft gebracht. En ik kijk naar beneden in den tuin, waar de boomen gouden bladeren dragen en het zand van de paden in het zonlicht schit tert. Op een van deze palen zie ik twee vrouwen wandelen. In haar midden wag gelt op zijn dikke beentjes een klein jon getje, mijn broer, en achter haar sjokt een groote, mooie St. Bernhard, Dobrez, die trouwelooze, die verrader. Ik kijk op deze beide vrouwen neer en mijn hart zwelt van geluk, want ik ben.... ik heb De jongste van de beide vrouwen zag mij zitten en glimlachte me toe. Toen wierp ik mijn pen in een grooten boog over de tafel en stormde den tuin in. Kijk toch eens, Arkadi, zei mijn moe der, nu is het plotseling herfst geworden. Maar ik sloeg mijn arm om de jongste en antwoordde: Je oogen bedriegen je, moeder, want binnen, zoowel als buiten, overal is het lente. Het was den 22en Juli, ongeveer zeven uur 's morgens, toen de boot van haar eer ste groote reis naar het hooge Noorden aan den steiger in mijn geboortestad aanlegde. Eenige minuten later ging ik als eerste aan wal. Nieuwsgierig keek ik om mij heen. Ik had een of andere bijzonderheid ver wacht, veranderingen of verrassingen en ik was oprecht verheugd, dat alles nog bij het oude was gelbeven. Ik nam een taxi en liet mjj naar huis rijden. Dicht bij de tuinpoort liek ik bijna tegen Pascha op. Zij was in het geheel niet ver wonderd, dat ik zoo onverwacht voor haar stond, want zij had 's nachts van een wolf gedroomd. Wanneer iemand van een wolf droomde, beweerde ze, kwam er altijd wat goeds in huis. Ik ging bij haar aan tafel zitten en wij dronken samen thee. Ik maakte van de ge legenheid gebruik haar de gebreide dikke sokken, die ik had aangetrokken, te laten zien, maar ze keek er niet eens naar. In plaats daarvan staarde ze mij onafgebro ken in mijn gezicht. Maar, maar, maar, zei ze voor de zoo- veelste maal, als ik niet met mijn eigen oogen had gezien, hoe ze je vader in zijn kist legden, zou ik zweren, dat hij het was. Als twee druppels water.... Ze zweeg plotseling en zocht zenuwach tig naar haar zakdoek. Ik heb toch niet voor niets gebeden, snikte ze, nu ben je gelukkig weer hier. Maar vanavond ga ik al weer weg. Pascha sloeg haar handen in elkaar van schrik. Weer naar die wilden? Nee, naar de hoofdstad. Ik heb daar nog iets zeer belangrijks te doen. Maar naar die „wilden" ga ik toch ook weer. Zij het dan pas eind Augustus en alleen voor een paar dagen. Klim had intusschen een warm bad voor me klaar gemaakt; dat was de eerste vorm van beschaving, dien ik met een zeker wel behagen begroette en ik maakte van deze reeds lang ontwendde weelde dan ook een gretig gebruik. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 8