In „DE TURK" zijn Menu's mei en ZONDER bon verkrijgbaar!
31ste Jaargang No. 9759
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
De Rijkscommissaris in den
Nederlandsche Kuituurkring
Momentje
MAANDAG 30 SEPTEMBER 1940
3)e Ccki&eh^Soti/fcant
Bureaux Papengracht 32.
Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935.
Gin 103003. Postbus 11.
Dit nummer beslaat alt
drie bladen.
V „Autoritaire democratie"
In hun verlangen op staatkundig terrein
„staatkundig" in den breedsten zin van
het woord verschillen de Nederlanders
niet zóó veel, als het schijnt.
Zeker niet op den dag van heden nu
het verlangen naar vernieuwing by verre
weg het grootste gedeelte van het Neder-
landsche volk werkelijk en oprecht is.
Men leze 'ns in volgend citaat wat Na
tionaal Front van Arnold Meyer wil; 't is
de aanhef van een artikel in het „Neder-
landsche Dagblad" van Zaterdagavond.
,,Het bestel, dat wij nastreven, wordt
ook wel eens, overigens terecht, een
autoritaire democratie genoemd. Auto
ritair. Dat beteekent, dat het gezag geen
speelbal wordt en worden kan van on
gedisciplineerde en ongecontroleerde
geen verantwoordelijkheid dragende
krachten en machten; wie een verant
woordelijkheid te torsen heeft in ons
bestel zal ook over voldoende gezag
en macht beschikken om de hem toe-
koménde taak volledig te kunnen vol
brengen. Democratie! Democratie? Hoe
is het mogelijk, hoor ik onze tegen
standers al zeggen, Uw streven is toch
één reactie op de democratie?
Wanneer men onder democratie al
leen maar wil verstaan het zoo juist ge
storven stelsel, dan heeft men met zijn
tegenwerping gelijk. Dan bestaan er
geep meer besliste anti-democraten
dan wij, want wij hebben het altijd ge
laakt, dat het botte getal zal beslissen,
met als gevolg, dat op de meest zon
derlinge wijze tot stand gebrachte en
in stand gehoudene partij groepeerin
gen hebben te beslissen. Wanneer men
echter onder democratie wil verstaan,
dat niemand uit hoofde van afkomst
of onvermogen by voorbaat uitgeslo
ten is van bekleeding van een ambt (al
ware het hoogste in den staat) en dat
iedereen in overeenstemming met zijn
kunnen en op het gebied, waarop hij be
voegd is, invloed zal kunnen uitoefenen
op het geheel, dan zijn wij democraten.
Autoritaire democraten!"
Met de strekking van wat hier wordt
gezegd zijn wij het volkomen ons. En dat
kan niet de minste verwondering wekken
bij onze lezers, die zich herinneren, hoe
wij reeds heel langen tijd geleden en her
haaldelijk hebfcen gepleit voor een ge
zag, met méér bevoegdheid, met sterker
macht, en voor een volksinvloed, die
zich op verscheiden terrein openbaren moet
door middel van adviezen van deskun
digen.
Ook in die kringen, waar in het verle
den de democratie tot de verste excessen is
gegaan, waar in het verleden de democra
tie het meest misbruikt werd om paftij-be
langen te dienen, waar in het verleden het
veelvuldigst democratie synoniem scheen
met demagogie ook in die kringen zélf
is vandaag het besef doorgedrongen, dat
het zóó niet-langer kan en mag, dat het an
ders worden móet.
Kunnen wij het met de strekking
van wat in het citaat hierboven uit een ar
tikel van het „Nederlandsch Dagblad"
wordt gezegd volkomen eens zijn ernstig
meeningsverschil rijst by ons op, als wy
hetzelfde artikel, hoe sympathiek gesteld
overigens ook, verder lezen.
De volksinvloed, dien Nationaal Front
blijkens het bovenstaande citaat beslist
wenscht, komt naar onze stellige overtui
ging niet zóó tot zijn recht, als in het alge
meen belang wordt vereischt, door den Po-
litieken, den Cultureelen en den Corpora
tieven Raad, zooals Nationaal Front zich
die Raden voorstelt. Het starre één-partij
stelsel, zooals Nationaal Front dat wil, ligt
niet in den aard van 't Nederlandsche volk.
Het stroeve leidersbegrip, zooals Nationaal
Front dat beoogt, is niet in overeenstemming
met den Nederlandschen volksaard.
Intusschen is er tusschen Nationaal
Front en zéér talrijke andere Nederlanders,
die buiten Nationaal Front staan, zooveel
in doelstelling gemeen, dat 't te be
treuren zou zijn, als over de m i i d e-
len belangrijke, gewichtige verschillen
zouden b 1 ij v e n bestaan.
De mentaliteit van de Nederlandsche Unie
schijnt van zoodanigen aerd, dat zy ook
is voor een autoritaire democratie, maar
met een streep onder beide woorden.
NEDERLAND'S BUITENLANDSCHE EN
BINNENLANDSCHE POSITIE
Te 's Gravenhage is Zatermiddag in
Pulchri Studio de Nederlandsche Kuituur
kring bijeengekomen, onder leiding van
prof. dr. G. A. S. Snijder, voorzitter, naast
wie in het bestuur zitting hebben de heer J.
C Nachenius, secretaris, dr. T. Goedewaa-
gen, dr. D. Hannema, dr. J. Smit, dr. F. Ver
meulen en prof. dr. J. de Vries.
De Rijkscommissaris Rijksminister Seyss-
Inquart, de commissarissen-generaal en tal
van andere Duitsche autoriteiten woonden
als gasten de vergadering bij. De zaal was
zeer gevuld. O.a. waren aanwezig de waar
nemende secretaris-generaal van het depar
tement van onderwijs, kunsten en weten
schappen, mr. H. J. Reinink, rectores-mag-
nifici onzer universiteiten, een zeer groot
aantal hoogleeraren, enz.
De voorzitter prof. dr. Snijders, begroet
te in een kort openingswoord de aanwezi
gen, in het bijzonder den Rijkscommissaris
en diens medewerkers. Hij stelde in het
licht, hoezeer hij de aanwezigheid van den
Rijkscommissaris op prys stelde, niet in de
laatste plaats, omdat de Kuituurkring daar
door de gelegenheid had een begin te ma
ken met de verwerkelijking van een der
belangrijkste punten, waarover alle mede
werkers van den Kuituurkring het reeds
eens géworden zyn: de samenwerking met
de Duitsche overheid op het gebied der
vernieuwing van de Nederlandsche cultuur.
In de veronderstelling, dat zyn Neder
landsche toehoorders het met hem als een
eenvoudigen plioht der hoffelijkheid en de
uitdrukking van den oprechten wensch el
kaar onmiddellijk te begrijpen zouden ge
voelen, wanneer hy zelf de rol van tolk op
zich nam, zette spreker zyn rede in de Dui-
sche taal voort.
Nadat prof. Snijders zijn rede had be
ëindigd, nam de Rijkscommissaris het
woord.
In de eerste plaats dank ik u, aldus
richtte de Rijkscommissaris zich tot den
voorzitter, dat u uw voordracht in de Duit
sche taal gehouden hebt. Ik vat het als
een vriendelijke tegemoetkoming tegenover
mij en mijn medewerkers op. Maar ik heb
ook de beteeken is van uw Nederlandsche
woorden goed begrepen.
Wanneer u sprak over uw samenwerking
met ons, dan beschouw ik dat niet zoozeer
als een samenwerking met ons in onze hoe
danigheid van Duitsch gezag, als wel veel
eer een samenwerking met ons als hier
aanwezige vertegenwoordigers en dragers
der Duitsche cultur, opdat het tot een juis
te harmonie van het Nederlandsche volk en
het Duitsche cultureele leven moge komen.
En juist daarom is deze bijeenkomst voor
mij niet een bijeenkomst van politici, maar
van menschen, die naar de geestelijke en
daardoor moreele beteekenis van het leven
streven en daarmee dan teevns ook op weg
zijn den dieperen zin van het politieke ge
beuren te beseffen.
Met ware voldoening hoorde ik u con-
stateeren, dat u de door mij uitgestoken
vriendenhand wilt zien en wilt grijpen,
daarmee heeft u tevens de voor u belang
rijkste vraag beantwoord. Vriendschap kan
slechts tusschen zelfstandige, vrije, volko
men verantwoordelijke menschen bestaan.
En wat het cultureele leven betreft, zoo
kan ik u slechts de verzekering geven, dat
.juist wy een echt volksch Nederlandsch
cultureel leven willen, ja er direct naar ver
langen en er zeker van zyn, dat evenals
het eigen karakter van de Duitsche stam
men, die toch heden een door één geloof en
één wil bezield volk vormen, niet tot split
sing maar tot verrijking van het geheele
Duitsche cultureele leven strekt, evenzeer
de verscheidenheid van het Nederlandsche
en Duitsche cultureele leven geen splitsing
beteekent, maar slechts een verrijking van
beide kanten.
Weliswaar zooals u zelf zegt kan
het niet gaan om dat steeds naar het Wes
ten kijkende aestheticisme, dat, evenals
vroeger ons, ook uw cultureele streven be-
heerschte en leidde tot splitsing, tot een
bovenmatig accentueeren der dialectiek
tot een zich vermeien in de nuances van on
dergang en twijfel. Het cultureele leven
van een volk -moet in zyn diepste diepte
gegrondvest zijn op een hechte wereldbe
schouwing, die haar kracht weer put uit
het besef van wat eigen volk en het op
gaan in de gemeenschap van dit volk
eischt
Ik sprak over het Nederlandsche en het
Duitsche volk als over twee broeders en
daarmee raakt u aan den grondslag van
onze gemeenschappelijke Germaansche
afstamming. Ik wil bovendien nog wijzen
op de kameraadschap, die deze beide volken
moet omsluiten. Kameraadschap der vol
ken beteekent evenzeer als bij kameraad
schap der enkelingen het vaste besluit el-
kaars lot te deelen en voor elkaar in te
staan. Het Duitsche volk is tot deze ka
meraadschap volkomen bereid en zal voor
deze kameraadschap alles in het werk stel
len, wanneer het om het bestaan van den
ander mocht gaan. Het mag dan op het
oogenblik schijnen, alsof van het Neder
landsche volk op het oogenblik meer ge
vergd wordt. Doch dit houdt alleen verband
met de uiterlijke levensomstandigheden, die
juist tengevolge van de gemeenschap van
het lot aan dezelfde beperkingen onderhe
vig zjjn, in welke het Duitsche volk zich
op het oogenblik schikt.
Doch Nederlanders, die een ruime
ren kyk op de dingen hebben, zullen
begrijpen, wat het beteekenen kan,
wanneer de gansch reëele macht van
het Duitsche volk van 85 millioen en
het Groot-Duitsche rijk, als het er op
aan komt, bereid is op de bres te staan
voor het bestand van het Nederlandsche
volk en den Nederlandsfchen staat.
Want hierin schuilt juist de kern van
het lot van dezen staat, dat zijn reëele
machtsbasis verre ten achter bleef bij
zijn uitgestrektheid. En zonder mij nu
bij deze gelegenheid met politiek of
zelfs problemen der buitenlandsche po
litiek te willen bezig houden, zoo dient
u toch te weten, dat onder alle om
standigheden de gansche uitgestrekt
heid van het toekomstig gebied, waar
over de invloed van het Duitsche rijk
en het nieuwe Europa zich uitstrekt, te
uwer beschikking zal staan en wel ter
beschikking van vrije Nederlanders,
onze kameraden.
Het gaat dus niet om vrijheid, zelfstan
digheid en onafhankelijkheid. En het ver
wijt van heulen met den tegenstander of
zelfs verraad, treft volkomen ten onrechte
de mannen, die voor het Nederlandsche
volk een weg aan de zijde van het Duit
sche volk zoeken. Wat beteekent verraad
dan eigenlijk? Wij Duitschers weten het
maar al te goed. Wanneer wij volk en
volkskarakter als hoogste goed beschou
wen, dan pleegt diegene verraad, die zich
juist aan dit hoogste goed vergrijDt Wie
volksvreemde of zelfs voor het volk scha
delijke biologische, geestelijke en moreele
invloeden toelaat of zelfs bevordert, is
evenzoo een verrader, als diegene, die de
kracht van het volk meedoogenloos voor
zelfzuchtige doeleinden misbruikt.
In tijden van plotselinge nederlagen
hoort men dan ook steeds het woord ver
raad, maar nooit hoort men het uit den
mond der dappere soldaten in de voorste
linies, die de overweldigende militaire
macht van den tegenstander leerden ken
nen en respecteeren.
Men noemt ook die menschen graag ver
raders, die tegen stand- en klassegrenzen
optornen, wanneet deze verschillen hun
oeconomischen en geschiedkundigen zin
verloren hadden en het leven van het volk
beklemmen.
Ik kan u verzekeren, dat juist die
Nederlandsche mannen, die men boos
aardig of onnadenkend verrader noe
men wil, bij de opperste leiding van het
rijk heel goede en waardige vertegen
woordigers van de Nederlandsche zaak
en de Nederlandsche vrijheid waren,
over welk laatste punt door het Rijk
nooit eenige twijfel was gelaten.
Ik kom ook nog graag terug op uw op
merking, dat de godsdienst de hoogste gees
telijke uiting van alles om ons heen is. Ook
wy hebben deze vaste overtuiging. Hoe
zouden wij anders ook zoo'n onmetelijk
streven der hervorming en vernieuwing
der geestelijke en reëele betrekkingen der
Europeesche menschen met het vaste ver
trouwen op succes kunnen beginnen, wan
neer wij ons in ons werk niet met God ver
bonden en aan God gebonden zouden ge
voelen. Misschien is dit ons geloof niet zoo
zeer vervuld van angst voor het leven en
gesmoord door den druk van de onbedui
dendheid daarvan als wel gedragen door
het bewustzijn van de volkomen juiste in
voeging in de schepping, waarvan de be
teekenis ons meestal verborgen blijft.
Wy moeten er echter tegen opko
men, wanneer banden der dogmatiek
als politieke kenteekenen worden be
schouwd en zoo tot splijting van het
volk leiden. Want voor ons zijn de
volkeren in hun door den bloede be
stemd karakter de door God gewilde
bouwsteenen der menschheid.
U hebt er juist aan gedaan, toen u zich
In uw streven niet door mij liet legitimee-
ren. Dit geldt voor u precies zooals voor
ieder de gemeenschap betreffend en daar-
Besprekingen te Berlijn
Leiders der N.S.B. bij den
Führer
Naar wij vernemen, heeft de Fuehrer de
vorige week den Rijkscommissaris voor het
bezette Nederlandsche gebied, Rijksminister
Seys-Inquart, in wiens gezelschap zich
Comissaris-Generaal Schmidt, alsmede de
heeren Mussert, Van Geelkerken en Rost
van Tonningen bevonden, in de nieuwe
Rijkskanselarij voor een langdurig onder
houd ontvangen.
mee politiek streven. U zult en u wilt zich
geen macht door den staat laten geven om
deze macht dan óp politiek gebied uit te
buiten, maar het is u daarom te doen de
Nederlandsche menschen van de juistheid
van uw weg te overtuigen en hen voor
uw overtuiging te winnen. Hier is slechts
één ding voor noodig, moed en wel de
moed van het inzicht, het besluit en de
volkomen toewijding.
U verzocht mij, u of wel het Neder
landsche volk tijd te laten. Wij haasten u
niet. Want de beslissingen vallen hier niet
voor ons. Onze beslissingen bevechten wij
elders in de wereld. Maar juist voor deze
beslissing is het van het grootste belang,
dat het Duitsche volk het Nederlandsche
volk als zijn kameraad beschouwt. De rich
ting van den weg moet by het begin van
den marsch worden gekozen. De bouw van
den weg kan dan met uiterste zorgvul
digheid en overleg geschieden. In dezen
zin is uw redevoering een daad en wij
zijn getuigen, dat mannen in Nederland,
die zich bewust zyn van hun verantwoor
delijkheid, reeds nu op het oogenblik, de
kameraadschap van het Nederlandsche met
het Duitsche volk gekozen hebben, in het
bewustzijn, dat deze ineenvlechting van
ons beider lot ons groot maakt en beiden
ten goede komt. Daarvoor dank ik u.
Op de rede van den Rijkscommissaris
volgde, evenals op die van den voorzitter,
een langdurig applaus. De voorzitter ver
klaarde daarna de officieele vergadering
gesloten.
In de ruime zalen van Pulchri Studio
waren daarna de Rijkscommissaris en zijn
gevolg alsmede de honderden deelnemers
aan de voortreffelijk geslaagde samen
komst nog geruimen tyd in ongedwongen
samenzijn bijeen.
Deze week vleesch-
bonnen 02
Het waarnemend hoofd van het depar
tement van landbouw en visschery deelt
mede:
Gedurende het tijdvak van Maandag 30
September tot en met Zondag 6 October
a.s. geeft elke der met „02 vleesch" ge
merkte bonnen van de vleeschkaart recht
op het koopen van een ons vleesch, been
inbegrepen, óf een rantsoen vleeschwaren.
De met „02 worst, vleeschwaren" gemerkte
bon geeft uitsluitend recht op het koopen
van een rantsoen vleeschwaren. De bon
nen, welke op 6 October a.s. nog niet ge
bruikt zijn, blijven nog geldig tot en met
Zondag 13 October a.s. met dien verstande,
dat zy gedurende de week van 7 tot
met 13 October a.s. niet gebruikt zullen
mogen worden voor het betrekken van
vleesch of vleeschwaren in hotels, restau
rants e.d.
WAARUIT EEN RANTSOEN VLEESCH
WAREN BESTAAT.
Het rantsoen vleeschwaren, dat per
bon kan worden gekocht, bedraagt:
75 gram voor gerookt of gekookt
varkens-, rund- of kalfsvleesch en
voor gerookte worstsoorten;
100 gram voor gekookte worstsoor
ten, rolpens en knakworst;
125 gram voor leverartikelen, ton
genworst en nierbrood;
150 gram voor bloedworst,
GEEN BEEN VOOR VLEESCHPRIJZEN.
Aangezien gebleken is, dat ten aanzien
van de vleeschdistributie op enkele punten
misverstand is ontstaan, vestigt het Rijks
bureau voor de voedselvoorziening in oor
logstijd de aandacht van belanghebbenden
op het volgende:
In de perspublicatie terzake werden de
grenzen gepubliceerd van de prijzen van
rund- en kalfsvleesch, boven welke dat
vleesch niet mag worden verkocht. Hoewel
hieruit ten duidelijkste blijkt, dat de maxi
mumgrens voor het vleesch werd vastge
steld, komt het voor, dat voor het totale
gewicht van vleesch en been, de vleesch-
DE MENSCH
Wat is de mensch toch eigenlijk
voor een schepsel?
Voorop gesteld zij, dat ik die vraag
ook wel kan beantwoorden, als ik
haar ontdoe van alle menschelyke
moeilijkheden. Dan vindt ons leven
hier zijn oorzaak in de eeuwigheid.
Maar als men de mensdh een poosje
op zich beschouwt, is deze vraag niet
zoo gemakkelijk. In Amerika is weer
eens een kind ontvoerd en na een
spannende jacht op den dader weer
ongeschonden en heelhuids aan de
ouders teruggebracht.
In het Zuiden van ons land heeft
men in een bosch de lykjes gevonden
van twee kinderen.
Elders worden weer onschuldige
menschen geplaagd en vervolgd.
Dat doen allemaal menschen.
Vandaar mijn vraag: wat is de mensch
toch eigenlijk voor een gecompliceerd
wezen?
Een goede politie-agent helpt een
oud Moedertje over de straat in dit
barre leven-van-ons. Myn buurman
verzorgt met hartstocht de bloemen
in zijn voortuintje.
Mijn andere buur is -een zeer harte
lijk mensch. lederen avond doet hij
zijn huisdicht op drie knippen en het
nachtslot dicht.
En in vele landen worstelen mis
schien vele menschen met zulke pro
blemen, als zij lezen en hooren van
vliegmachines, waaruit millioenen
kilogrammen springstof omlaag wer
pen, die steden vernietigen en men
schen dooden.
Dat doet my vragen: wat is de
mensch toch eigenlijk?
En warempel: ik weet het niet.
U soms?
prijs in rekening wordt gebracht.
Dit is geheel onjuist. De slager mag
slechts voor het gewicht van het vleesch
den prijs berekenen, zooals die voor dat
artikel staat vermeld op de in zijn winkel
aangebrachte prijslijst. Bovendien is het
hem toegestaan voor het gewicht van het
been, dat hij bij het vleesch aflevert, een
billijken prijs te berekenen.
Aan den kooper blijft evenwel de keuze
of hij het vleesch met dan wel zonder het
been wenscht te koopen. Indien hij het
vleesch zonder het been wenscht af te ne
men, is het eenige gevolg daarvan voor
hem, dat hij niet kan verlangen een hoe-
Veelheid vleesch te ontvangen, gelijk aan
de nominale hoeveelheid op het koopen
waarvan de door hem afgegeven bonnen
recht geven, doch dat hy zich een zekeren
aftrek moet laten welgevallen.
PETROLEUM VOOR VERLICHTING
Alleen verkrijgbaar als er geen andere
verlichting is.
Het Rijksbureau voor aard-olieproducten
(sectie petroleum) te 's Gravenhage, wordt
overstroomd met aanvragen voor petro
leum voor verlichting. In verband hiermede
deelt het Rijksbureau het volgende mede:
Alleen voor hen, die op geen enkele an
dere wijze hun woning kunnen verlichten,
zullen speciale petroleumzegels beschik
baar worden gesteld. Deze zegels zullen in
de eerste veertien dagen van de maand
October onder de rechthebbenden worden
verdeeld. Zij kunnen dus uitsluitend wor
den gebruikt voor aanschaffing van petro
leum, welke voor huishoudelijke verlichting
bestemd is.
Het Rijksbureau voor aardolieproducten
verwacht, dat thans de belanghebbenden
voldoende zyn ingelicht. Indien men zijn
huis ook zonder petroleum kan verlich
ten, doet men goed niet meer aan petroleum
te denken. Men helpt aldus anderen en
voorkomt onnoodigen arbeid bij het Rijks
bureau.
BENZINE VOOR VERVOER VAN
SUIKERBIETEN
Het rijksbureau voor de voedselvoorzie
ning in oorlogstijd maakt bekend, dat de
rijksverkeersinspectie de fabrieken van
beetwortelsuiker onder zekere voorwaarden
in staat heeft gesteld, te beschikken over
de benzine, welke noodig is voor den aan
voer van suikerbieten naar de fabriek.
De benzinevoorraden laten echter geen
gebruik van benzine toe voor bietenver-
voer, dat op andere wijze kan gebeuren,
zonder dat de geregelde gang van de suiker
productie nadeel ondervindt