DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Toerisme bi) Honk Momentje' DONDERDAG 12 SEPTEMBER 1940 31ste Jaargang No. 9744 Bureaus Papengracht 32. Telefoon: Redactie 20015. Administratie 20935. Giro 103003. Postbus U.A Nationale Reclasseeringsdag In ons land had „de reclasseering" den weg naar nationale eenheid gevonden in dien zin, dat niet iedere reclasseeringsver- eeniging op zichzelf een collecte hield, maar dat ze allemaal gezamenlijk één col lecte hielden. Ook op menig ander punt bestaat er tusschen de verschillende reclas- seeringsvereenigingen reeds lang een vruchtbare samenwerking. Ook dit jaar doen ze alle gezamenlijk een beroep op de publieke belangstelling en weldadigheid. Misschien zal menigeen zeg gen: Nu zou ik maar liever eens aan wat an ders geven. Er is op het oogenblik zoo'n grooten nood, waarom dan reclasseering. Ik kan me best begrijpen, dat iemand zoo spreekt in dezen tijd, maar de redeneering is niet juist. De reclasseering is een groot volksbelang. Wij weten, dat tal van facto ren tot een misstap kunnen voeren. De re- classeeringsvereenigingen hebben tot voor naamste taak om dan den rechter voor te lichten of iemand nog voorwaardelijk ver oordeeld kan worden. En iedere geslaagde voorwaardelijke veroordeeling is een groote winst voor de gemeenschap. Dit beteekent niet slechts, dat de ge meenschap niet gedurende een aantal maanden in de gevangenis de kost hoeft te geven, maar in vele gevallen ook, dat een vader voor zijn gezin, een kostwinner voor degenen die van hem afhankelijk zijn be houden is; ze beteekent echter eveneens, dat een mensch gered is. Voor gemeenschap en individu verricht „de reclasseering" werk van den eersten rang. Dat werk steunt gedeeltelijk op staatssubsidie, maar het is onze Nederlandsche trots geweest, dat het ook gedragen werd door particulier initiatief. En de reclasseering doet nog veel meer. De meeste reclasseeringsvereenigingen hebben landbouwkolonies en schrijfkamers. De schrijfkamer te Rotterdam, de eerste schrijfkamer die in ons land werd opge richt, is bij de ramp van Rotterdam ge heel verwoest. Zulk een schrijfkamer is van groote beteekenis, immers ze is vaak de instelling waarlangs jonge kantoorbe dienden, die een misstap hebben begaan weer aan het leven worden teruggegegven en weer volkomen sociale menschen wor den. En vooral in dezen tijd is reclasseering meer noodig dap ooit. Wij weten immers uit den vorigen oorlog, dat iedere crisis en oorlog tal van menschen tot een misdaad laat komen waartoe ze anders nooit zouden zijn vervallen. Dan kan een goede reclas seering hun de helpende hand bieden. Men denke ook niet, dat reclasseering weekheid en zachtheid beteekent De meeste reclasseerders zijn volkomen nuchtere men schen, die met beide beenen op den grond staan en die zeker niet minder strenge hou ding hebben dan wié ook. Maar zy weten ook, dat straf maar zelden op zichzelf lou tert of opheft maar dat met straf gepaard moet gaan steun en heropvoeding in die ge vallen, waarin die steun kans van slagen heeft Van harte hoop ik dan ook en ik spreek hier namens alle reclasseeringsvereenigin gen, dat Zaterdag de reclasseeringsdag niet vergeefs zal worden gehouden. J. M. VAN BEMMELEN, Hoogleeraar in het Strafrecht aan de R. U. te Leiden. Onze Winterjassen Aangezien reeds thans vele aanvragen bij de plaatselijke distriibutiediensten wor den ingediend ter verkrijging van een speciale vergunning voor het aanschaffen van een winterjas of mantel, wijst het Propaganda-Bureau van den Economischen Voorlichtingsdienst er nog een nadrukke lijk op, dat alleen zij voor een speciale vergunning in aanmerking komen, die hun jas of mantel buiten hun schuld, b.v. door brand of gevolgen van den oorlog zijn kwijtgeraakt Wanneer de mogelijkheid aanwezig is, zal worden bekend gemaakt, op welken extra-bon van de persoonlijke textielkaart winterjassen en -mantels kunnen worden gekocht Wadht dus rustig af, tot nadere berichten bekend zullen worden gemaakt De afscherming van de Rijwiellampen De rijksinspecteur voor de bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen, (Heerengracht 23, den Haag) maakt, naar aanleiding en ter rectificatie van tal van misvattingen en publicaties op het gebied van afscherming van rijwiellampen het volgende bekend: 1. Ieder, die een afschermkap voor een rijwiellamp of een rijwiellamp met be perkte lichtuitstraling bij den handel koopt, moet er op toezien, dat deze voorzien is van het door de rijksinspectie vastgestelde goedkeuringsmerk (bestaande uit een rechthoek met daarin de letters LL.B. waaronder het nummer). 2. Andere dan goedgekeurde afscherm- kappen voor rijwiellampen mogen niet in den handel worden gebracht. 3. De vorm en uitvoering van een door den handel op de markt gebrachte goedge keurde afschermpkap of rijwiellamp met beperkte lichtuitstraling behoeft niet in overeenstemming te zijn met de in de ver duisteringsverordening voorgeschreven af metingen, spleet enz. Ook deze andere vorm en uitvoering voldoet blijkens het keur ten volle aan de bepalingen uit de verduisteringsverordening. 4. De controleerende politieambtenaar heeft slechts de aanwezigheid van dit keur te controleeren en niet den vorm en uit voering van de goedgekeurde afschermkap. 5. Alleen zij, die zelf een afscherm kap maken en deze dus niet koopen, moeten de bepalingen betreffende de afmetingen en plaats van de spleet van de verduisteringsverordening in acht nemen (de spleet 1 bij 3 cm. in de on derste helft van de kap). Goedgekeurde in den handel gebrachte uitvoeringen voor de afscherming van rij wiellampen zijn dus altijd goed, ook al wijkt de constructie geheel af van die, welke voor de eigengemaakte afscherm- kappen is voorgeschreven. Het verminderde benzine-verbruik. Ongeveer de helft der pompen langs de wegen gesloten Met ingang van 11 September is een groot aantal benzine- en dieseloliepompen naar schatting 40 a 50 procent ge sloten. In een circulaire aan de betrokkenen zetten de autoriteiten uiteen, volgens „De Telegraaf', dat deze maatregel door de omstandigheden geboden is. Er zijn veel minder automobilisten op den weg, er wordt slechts een fractie verbruikt van den normalen omzet aan benzine en het wordt derhalve ondoenlijk geacht om het geheele op normale tijden ingestelde ver koopsapparaat (depots, tankinrichtingen en -wagens, aftapinstallaties enz.) op peil te houden. Bij de beoordeeling, welke pompen alsnog geopend zullen mogen zijn, zal worden uitgegaan van drie over wegingen: ten eerstè of de betreffende pompinstallatie een z.g. Wehrmacht- tankstelle is; ten tweede of de pomp gelegen is aan een grooten verkeers weg, en ten derde of de verkoop van motorbrandstof voor het betreffende bedrijf van vitaal belang geacht mag worden. Zooveel mogelijk zal ook rekening ge houden worden met de belangen van de leveranciers, met dien verstande, dat van de verschillende maatschappijen een even redig aantal pompen buiten gebruik zal worden gesteld. De pomphouders zijn verplicht, direct na ontvangst van een desbetreffend' bericht een plakkaat op hun installatie te plakken met het woord „Gesloten". Dit biljet wordt hun tegelijk met de circulaire toegestuurd. WERKLOOZEN EN BRANDSTOF VOORZIENING. Reeds thans kan kolenbon worden verstrekt. De waarnemend secretaris-generaal van het departement van Sociale Zaken heeft aan de gemeentebesturen medegedeeld, meldt „Het Volk", dat in afwachting van een nader te ontwerpen regeling inzake de verstrekking van een brandstoffenbij- slag in de komende wintermaanden, het ge- wenscht is, reeds nu voorzieningen te tref fen om in zorg zijnde wenkloozen in de ge legenheid te stellen, twintig procent van hun wintervoorraad kolen over 1939-1940 in te slaan. In verband hiermee wordt goedgekeurd, De heer J. H. NIJHUIS, voorzitter van den Leidschen Volksbond, vandaag 25 jaar bestuurslid. dat aan de in zorg zynde werklooze ge huwde en ongehuwde kostwinners alsme de aan hen, die een steun voor alleenwo- nenden ontvangen, indien zij over één of meer weken van de maand September in de steunregeling zijn opgenomen of in werkverruiming zijn geplaatst, een kolen- bon wordt verstrekt. Deze kolenbon heeft een waarde van 5.75, zijnde ongeveer een vijfde gedeelte van het totaalbedrag, dat gedutende den winter 1939-'40 aan in zorg zijnde werk- loozen is uitgekeerd aan brandstof fenbij- slag, verminderd met den extra-brandstof- fenbijslag. Aan werkloozen, die by ande ren een kamer hebben gehuurd zonder huiselijk verkeer, daarbij zelf de zorg voor hun voedsel dragen en voor het verkrijgen van brandstoffen op zichzelf zyn aangewe zen, kan een kolenbon wordeh verstrekt ter waarde van 2.85. Indien werkloozen momenteel reeds in het bezit zijn van de hun toegestane hoeveelheid brandstoffen, kunnen ze uiteraard niet meer voor bo venbedoelden bon in aanmerking komen. IDENTITEITSBEWIJZEN. En de voorwaarden waaraan zij moeten voldoen. In een circulaire aan de burgemeesters schrijft de secretaris-gene raai, wd. hoofd van het Dep. van Binnenlandsche Za ken o.a.: Als identiteitsbewijs in den zin der ver ordening wordt beschouwd: A. Een geldig Nederlanidsoh paspoort, afgegeven door de bevoegde Nederland sche autoriteiten; B. Een niet langer dan een jaar gele den, door de bevoegde Nederlandsche auto riteiten uitgereikt geldig bewijs van Ne derlanderschap, voorzien van een goedige- lijkend, met den gemeentes tempel gewaar merkt portret. C. Een distributiestamkaart voor een Nederlander, voorzien van een met den, ge meentes tempel gewaarmerkt goed gelij kend portret; D. Een door of namens den burgemees ter voor den duur van ten hoogste een jaar afgegeven identiteitsbewijs. E. Een doör of namens den commandant van den Nederlandschen opbouwdienst uitsluitend aan personeel van dien dienst afgegeven identiteitsbewijs, voorzien van een mét den dienststempel gewaarmerkt goed gelijkend jortret; F. Een door namens den directeur-ge neraal der posterijen, telegrafie en telefo nie, uitsluitend aan het personeel der P. T.T. afgegeven identiteitsbewijs, voorzien van een met den dienststempel gewaar merkt goed gelijkend portret; G. Een door of namens het hoofd der Rijksinspectie van de bevolkingsregisters bij het Departement van Binnenlandsohe Zaken afgegeven identiteitsbewijs, voor zien van een met den dienststempel ge waarmerkt goed gelijkend portret. Een en ander op voorwaarde, dat het paspoort, het bewijs of de kaart ook overi gens voldoet aan de in de verordening ge stelde eischen. Personen, die in het bezit zijn van een te hunnen name gesteld (e) geldig(e) be wijs van Nederlanderschap of distributie stamkaart, kunnen dat bewijs of die stam kaart persoonlijk aanbieden, hetzy bij de plaatselijke politie, hetzij ter secretarie (afdeeling bevolking, teneinde het noodige voor het als identiteitsbewijs geldend ma ken, te doen verrichten. Alvorens over te gaan tot het geldend maken van een bewijs van Nederlander schap of een distributiestamkaart of tot het afgeven van den identiteitsbewijs, overtuigt de ambtenaar zich door onder vraging aan de hand van de gegevens van de persoonskaart, door raadpleging van over te leggen legitimatiebewijzen en des noods door middel van getuigen, dat de op het bewijs of op de distributiestamkaart beschreven persoon inderdaad identiek is aan den verschenen persoon, wiens portret ONECHTE VADERS EN ONECHTE MOEDERS. „Is vader thuis?" „Nee", zei het kind met de hooge zij den pet op, „vader is naar een begrafenis''. „Is moeder thuis?" „Nee, moeder is ook naar een begrafe nis. Maar de zuster is er wel". „Ik had liever je kleindochter gespro ken, maar enfin, breng me maar bij je zuster". De zuster achtte zich echter niet gerech tigd, bij ontstentenis van de beide ouders, de inwendige organen van het Gerefor meerde Minnehuis in de Kaarsemaker- straat aan ons bloot te leggen. Afwachten was de boodschap. Afwachten dat is ook de boodschap voor de oudjes, die hier in dit groote huis den dag tegemoet zien, dat zij verhuizen van deze zy'de van de Bin nenvestgracht naar de overzyde, de be graafplaats aan de Groenesteeg. Zij zullen wel nooit in de belendende begraafplaats terecht komen, want de Groe nesteeg opent nog slechts haar poorten voor rijke lieden met eigen graven; voor rijke lieden, die even arm in hun eigen graf neerdalen als de verpleegden van het Min nehuis. De onbemiddelde oude lieden van het Minnehuis genieten kosteloos de prettige kant van de Groenesteeg-begraafplaats, waarvan de bemiddelde stadgenooten het onprettige gebruik duur moeten betalen. De tuin van het Minnehuis vol stervende bloemenpracht en zachte najaarsweelde sluit aan by de boomgroepen vein den doo- den-akker. De oudjes hebben een uitzicht als een baron op zyn buitenplaats; er ligt echter een gracht tusschen, goedertieren verscholen achter struikgewas, en over die gracht, die symbolische scheiding, komen de oudjes niet heen totdat zij geroepen worden. In dit huis van liefdadigheid gaat de tijd op sloffen voort, treuzelend, traineerend het liedje van verlangen. De oudjes koesteren zich in het herfst zonnetje van een onbezorgd leven, onder de goede schutse van een toegewijde vader en moeder, den heer en mevrouw C. Wil brink, en van gedienstige zusters. Vroeger was het een schrikbeeld in het Minnehuis vergezeld te raken; tegenwoor dig is het een uitkomst. De christelijke liefdadigheid verheldert hier de laatste ja ren van een dikwijls sloverig en moeilijk leven. In de ruime ontspanningsvertrekken zitten de gryze, krom-gegroeide kinderen gezellig bijeen. Hun natje en droogje krij gen zij op tijd en in de frissche slaapzalen rusten zij uit van vermoeienissen, die nog slechts in hun verbeelding bestaan. „Bent u de dokter?" informeerde de oud ste inwoonster, een by-de-hand lief mensch- je, die door de minder oude ouden vertroe teld wordt als de koningin in een bijen korf. Neen, dat was ik niet. „Wat komt u hier doen?" Ik vertelde voor de krant te komen. „Ik wil niet in de krant!" De reden van haar afkeer voor publiciteit was: „Daarom niet". „Daarom is geen reden", voegde ze er zelf vroolijk kirrend aan toe. „Wat komt hij hier doen?" boog zij zich nieuwsgierig over naar haar hartsvriendin. ,-,Heb ik dat al gevraagd?" vroeg zij ver wonderd, toen de vriendin erop wees, dat het gesprek rondliep in een kringetje. En ik denk, dat zy er nog steeds niet achter is, met welk hoog bezoek het Minnehuis dien en wiens beroep moeten worden aange bracht en gewaarmerkt. Met nadruk wordt gewezen op de ver antwoordelijkheid van den ambtenaar en op de ernstige gevolgen, welke voor hem uit de ontdekking van een vervalsching, mystificatie of onrechtmatig gebruik van een aan een ander toébehoorend(e) bewijs of kaart, kunnen voortvloeien. Onder: „goedigelijkend portret" is te verstaan elke (pas)foto, welke den persoon duidelijk kenbaar weergeeft. (Zie voor de bepalingen daaromtrent de aankondiging van den burgemeester, van Leiden. WOORD EN DAAD. Daden van dankbaarheid zyn wel sprekender dan woorden. Er is in den tijd, die achter ons ligt, zeer veel gesproken. Misschien wel zooveel, dat er te weinig tijd voor daden overbleef. Was Nederland niet de meest-vergaderende natie van Euro pa? Voor iederen zilveren jubilaris wa ren minstens twee comité's noodig, een eere-comité en een werkcomité en zoo gauw die op komst waren, was het zaak er tijdig bij te zijn om niet de kans te loopen buiten de deur gehou den te worden. Er waren doorloopend tienduizend vereenigingen, met vijftig duizend onderafdeelingen en honderd duizend tijdelijke comité's en rekent u dus zelf maar uit hoeveel vergaderen de voorzitters, vice-voorzitters, le en 2e secretarissen, penningmeesters, com missieleden en andere beStuurderen ons goede vaderland heeft gekend. Ja, ja: gesproken is er genoeg. Daarom is het zoo prettig te lezen, dat de Amersfoorters nu eens direct een daad gesteld hebben en zoo gauw zij weer terug waren in hun woon plaats aan de gemeente Alkmaar mijn vaderstad een gebrandschil derd raam hebben aangeboden, dat „Evacuatie" heet, als dank voor de goede zorgen aan tienduizenden geëva cueerde Amersfoorters tijdens de oor logsdagen betoond. Vroeger zouden enkele maanden voor de sluizen veler welsprekendheid te ontoereikend zijn geweest. En nu is het raam al klaar. Ik hoop, dat er heelemaal niet is ver gaderd. Dan spreekt het enkele woord, dat de dank begeleidde, een bibliotheek. Hospes eram et collegistis me. Ik was vreemdeling en gij hebt mij geherbergd. morgen werd vereerd. Voor minnaars van de oudheid valt er in dit vroegere wapenhuis van de stad weinig te ontdekken. Het ruime gebouw is op prac- tische wijze ingericht voor de verpleging van ongeveer 70 ouden van dagen. Een ander Gereformeerd Minnehuis het eerste staat onder bestuur van diakenen der Ned. Herv. Gem.; het tweede niet is langs de Heerengracht. Het is een betrek kelijk nieuw gebouw (1886) en wordt be woond door een veertigtal ouden-van-da gen, die het er ook al best naar hun zin hebben. De heer en mevrouw P. Kooreman oefenen hier als binnenvader en moeder het ouderlijk gezag uit. In de regentessekamer hangt een schoor steen-stuk van Montee: de milddadigheid, gaven uitdeelend. Montee was een Leidsch schilder, die aardig penseelen kon. Maar maar daar blijft het ook by. Een meester stuk is het niet. Toch geeft dit met wapens omzoomde schilderij, te zamen met een „grauwtje" (afkomstig uit het afgebroken weeshuis op de Kaasmarkt) in een grappige crayon-schets van graplooze regenten, een stempel van plechtstatigheid aan dit ver trek. De buitengevel van het gesticht het werd blijkbaar uit een gespekte beurs be kostigd is versierd met gebeeldhouwde friezen in zandsteen, allegorische figu ren als in een ouderwetsche 3 October-op tocht: „De weldadigheid, aan de ouden van dagen rust en vrede biedend" en: „de men- schenliefde, de hulde en erkentelijkheid der ouden in ontvangst nemend". Het uniform, waarin de ouden van da gen voorheen verplicht waren rond te sjok ken, kan men op deze friezen, en op een paar versteende koppen onder de daklijst, bestudeeren. Met een derde „moeder" bezichtigden we de Herv. Oosterkerk aan de Heerengracht. Het was nu eens een echte moeder, de echt- genoote van den koster J. H. Sira, die haar miniatuur-dochtertje Rietje de zware sleu telbos liet dragen. Het kerk-interieur, een vierkante zaal onder een houten gewelf, biedt hoegenaamd geen stof tot bespiege lingen. Daar kwamen we gemakkelijk af. Behalve deze drie Herv. stichtingen is er in dit geheele stadsdeel maar heel weinig, dat het oog bekoort of belangstelling wekt. De laatste uitbreiding van de stad toont duidelijk aan, dat de Gouden Eeuw aan het verloopen en de lust tot praal en pracht aan het indutter. was. VENATOR VAGANS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1